Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland 37e Jaargang. Vrijdag 10 Augustus 1923. No. 32. Redacteuren :j Ds. L. BOUMA te Middelburg en Ds. A. C. HEIJ te Koudekerke. Persvereeniging Zeeuwsche Kerkbode. ABONNEMENTSGELD. UIT HET WOORD. DE GELIJKENIS DER 10 MAAGDEN. Matth. 25 1—13. Een meditatiereeks van 4 „Voor gesloten deur". „Te laat?". „Een ruime ingang". „Wijs of dwaas". Wij zijn zoo weinig gewend aan het volle zonlicht, dat onze huid er door verbrandt, als we dat ook maar één dag volop genieten. Zoo moeten wij er ook altijd weer voor boeten, als eens een wijle de schaduw van ons levens pad week. De nuchterheid van het gewone leven gevoelen we dan weer te dieper, en dubbele geesteskracht is noodig, om dan toch weer met moed ons pad te vervolgen. Geen wonder, dat de nuchtere Prediker beweert, dat het beter is in het klaaghuis te gaan dan in het huis des maaltijds. Daar is de toon meer in overeenstemming met het werkelijke leven, dan waar de hooge toon der vroolijkheid wordt ge hoord. Maar daarom willen we toch liever de vreugde, de echte, zelfs ook nog, al zijn wij christenen, die weten wat het is, om in het klaaghuis het hart te sterken. En vooral als men bruidsmeisje is, dan hoort men eerst recht op de brui loft en men wil daar ook zijn. Deze 5 hadden er ook veel moeite voor gedaanvoor lampen gezorgd, voor oliezij hadden lang gewacht zoo vlug mogelijk nieuwe voorraad op gedaan en nu staan zij, vermoeid van al dat haasten, voor de deur van de feestzaal, roepend naar binnen„doe ons open In dat „Heere, Heere zit iets ang stigs het is, alsof ze er een voorgevoel van hebben, dat de deur gesloten zal blijven en in spanning dringen zij zoo dicht mogelijk tegen de deur op. Deze trek uit de gelijkenis typeert treffend het jagen en jachten van de duizenden menschen naar levensgeluk. Door deze woorden van onzen Heiland denkt men onwillekeurig aan het queue vormen van de vele menschen voor het gebouw van bioscoop of theater, om een oogenblik genot te hebben Men tracht het ook te grijpen, door zich te geven aan zijn maatschappelijken arbeid of behoort men tot de ge lukkigen, die het echte huwelijksgeluk kennen door zich te geven aan zijn gezin. Vooral verdringt men elkander in het streven naar den heilstaat van het socialisme en bolsjewisme, of men zoekt verzadiging van vreugd in wetenschap en kunst. Feitelijk is er niemand, die niet de een of andere voorstelling van een hemel heeft, of hij die zich dan voor stelt op aarde of daarbuiten. De mensch, geschapen voor geluk, verlangt ernaar zooals het hert naar de waterbronnen schreeuwt. En men doet er moeite genoeg voor in zekeren zin deden de dwaze maag den meer moeite om ter bruiloft te kunnen gaan dan de wijze. En dat is juist het tragische. Want bij al dat zwoegen, dat zoeken en spannen van den geest op middelen om het geluk te grijpen, grijpt men toch tevergeefs. Men staat voor een gesloten deur, want nooit brengt iets ter wereld, we tenschap en kunst niet, geld noch eer en zelfs ook niet de liefde van men schen ons ooit het ware levensgeluk, ook al dringt men nog zoo op, om door die deuren het tegemoet te gaan. Men verdringt en vertreedt soms elkander, ook in onze dagen, om langs die eigen gekozen weg dat doel te bereiken. Alles roept als om strijd, dat hun hemel zich toch opene. En straks ook, als de nacht gekomen is, waarin plot seling Jezus verschijnen zal, dan zullen velen dien van Hem verwachten en mee- nen in te gaan, doch niet kunnen. Denk maar aan dat aangrijpende „Hebben wij niet in Uw naam geprofeteerd, en in Uw naam duivelen uitgeworpen en in Uw naam vele krachten gedaan Naar een hemel zoeken wij allen en dan zelfs naar den hemel der ware christenen, maar een schare, die nie mand tellen kan zal buiten blijven, en hun angstig geroep „Heere, Heere, doe ons open" zal het begin zijn van de eeuwige ellende. Want een hemel wil len alle menschen, levensgeluk daarnaar dorst het menschenhart, en men wil dat geluk desnoods nog wel door Jezus, maar Jezus geeft het hun niet. Is het dan voor die lieden te laat Middelburg. Telkamp. KERKELIJK LEVEN. Brieven uit Z.-Vlaanderen. }\?aste medewerkers D.D. £P. VAN DIJK, F. J. v. d. ENDE, B. MEIJER, F. STAAL Pzn., en R. J. v. d. VEEN. Abonnementsprijs: Advertentieprijs: per kwartaal bij vooruitbetaling f 1, Af2onderlijkeJJnummers2]8?cent. 15 cent per regel bij jaarabonnement van minstens 500 regels belangrijke reductie. UITGAVE ^VAN DE Adres van de Administratie Firma LITTOOIJ OLTHOFF, Middelburg. Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot Vrijdag morgen 9 uur te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ OLTHOFF, Spanjaard straat, Middelburg. TELEFOON 2 3 8. GIRONUMMER 42 2 8 0. De Kwitanties voor het abonnements geld over het tweede halfjaar 1923 worden gereed gemaakt. Wij stellen onze abonne's in de ge legenheid tot 15 A u g u s t u s as. het abonnementsgeld ten bedrage van twee gulden in te zenden. (Postrekening no. 42280 Na 15 Augustus wordt over de niet betaalde abonnementsgelden beschikt, met verhooging van 10 cent voor dispositiekosten. LITTOOIJ OLTHOFF. I. Voor gesloten deur. „Heere, Ileere, doe ons open Matth '25 tl. In ons artikel over „Het einde van de zaak ds. Theesing" releveerden we, dat dr. J. H. Gunning nog onlangs geschreven had over „de rampzalige doleantie". Naar aanleiding daarvan ontvingen we van Z.Eerw. het volgende stuk, dat we hier in zijn geheel laten volgen. Geachte Collega, Mag ik in uw blad even terugkomen op het stukje „Het einde van de zaak ds. Theesing" waarin u ook mijn naam noemt? In het op stelletje, waarin ik over onze droevige ver deeldheid hier op Walcheren sprak, liet ik mij tot mijn leedwezen, de uitdrukking ontvallen „die rampzalige doleantie". Ik dacht eigenlijk alleen aan de practische gevolgenhoe onze toch reeds kleine gemeenten vrijwel alle in tweeën gescheurd zijn, en nu vaak, aan weerszijden, slechts met de uiterste moeite een kwijnend bestaan voortsleepen. Bestond hier de tegen stelling „modern" of „orthodox", ik zou er vrede mee hebbenmaar dat geheel rechtzin nige gemeenten, alleen ter wille van het kerk begrip, uit elkaar gerukt werden, met al den aankleve van hartstocht, verbittering en wat dies meer zij, dat bedroeft mij en dit gaf mij, in een onbewaakt oogenblik, die uitdrukking in de pen. Maar als ik ook weer deze ergernis gadesla, en bedenk hoe elke principieéle kwestie in onze Ned. Herv. Kerk in eene reglementaire ontaardt en ontaarden moetdan kan ik mij weer beter begrijpen dat destijds in de dagen der doleantie werd opgetreden, gelijk geschied is. Ik heb die dagen meegemaakt en ik ben verzekerd dat er veel onheilig vuur op het altaar is gekomen (trouwens ook van „Synodale" zijde evenzeer maar ik stel er toch prijs op even in uw blad te mogen verklaren zeer goed te weten, en oprecht te gelooven, dat duizenden in den lande destijds hartgrondig overtuigd waren dat het Gods wil was dat zij braken met eene organisatie, die alles toelaat en alles vergoelijkt, zelfs wanneer een kerkelijk Hoogleeraar ver klaren moet dat een der leeraren zijner kerk zich heeft geplaatst „buiten de sfeer van het Christendom". Ook mij vervullen zulke toestanden met smart en schaamte. Open bid ik u thans geen discussie over deze zaak, maar neem dit woord welwil lend aan van Uwen broeder in Christus, J. H. Gunning J.Hz. Gaarne voldeden we aan het verzoek van dr. Gunning, dit zijn stuk in ons blad te plaatsen. Ook om de achting, die we hem toedragen, deed het ons leed, dat hij alzoo over de dole antie schreef. Daarom ook verheugen we er ons over, dat hij die uitlating met betuiging van leedwezen terugneemt. Wanneer dr. Gunning in dit stuk schrijft dat „geheel rechtzinnige gemeenten, alleen terwille van het kerkbegrip uit elkaar gerukt werden", zou daarbij onzerzijds nog wel een en ander zijn op te merken. Alleen terwille van het kerkbegrip? En zoo dat eens alzoo ware, is het kerkbegrip voor het wezen en welwezen van een kerk niet van het hoogste belang? Zou b.v. in de Ned. Herv. een predikant, die een Roomsch kerkbegrip had, wel geduld worden Evenwel voldoen we op dit maal gaarne aan het verzoek van dr. Gunning, over deze zaak thans geen discussie te openen en bepalen we er ons toe onze blijdschap er over uit te spre ken, dat hij uit onze opmerking aanleiding nam tot zijn rectificatie. Heij. XXVIII. Amice. Met belangstelling hebt ge ook zeker in onze Kerkbode gelezen, wat de Ilaagsche Synode vorige week behandeld heeft in de zaak van ds. Theesing. Deze is modern predikant bij de Nederd. Herv. Kerk te Middelie in Noord-Holland. Hij stak zijn modernisme niet onder stoelen of ban ken want naar de bladen onlangs berichtten hield hij lezingen, waarin ontzettende uitdruk kingen tegen Christus en het Christendom voor kwamen. De opstanding van Gods Zoon is een fabelhet christendom kan niets zijn zonder nieuwe fabelen entooverij. Door het chris tendom is Europa tot den chaos gebracht. Inzake godsdienst is alle twijfel een zegen. De vraag of Jezus persoonlijk bestaan heeft is moeilijk op te lossen. De Evangeliën zijn tendenzgeschriften. Jezus is door de menigte gekruisigd, omdat de omkeer dien hij beloofd had, niet kwam. De christelijke kerk heeft eeuwenlang de evolutie (ontwikkeling) tegengehouden, daarom vervalt de menigte tot revolutie. En van God dorst de predikant van Middelie dit te zeggen De „oude" God is gestorven. De zeker heid is verloren. God openbaart zich in de evolutie van de natuur, de maatschappij, het geestesleven. Hij is niet van den Mensch afgescheiden. Door den God in ons zijn wij Gods medescheppers." liet is betrekkelijk weinig nieuws, wat deze predikant sprak. Koning Achab zei ook al tegen Eiia, dat hij Israël beroerd had. Dat het christendom de ellende teweeg heeft gebracht is al zoo vaak gezegd. In ruwer vorm vernamen wij het uit den mond van een officier in 1914, toen de oorlog uitbrak: „Dat is de schuld van jullie dominé's!" En wat de dienaar des woords te Middelie uitsprak over onzen Heiland en den God der Schriften klinkt niet vreemd voor wie eenmaal b.v. Büchner „Kracht en Stof" in zijn jonge ja ren las. ITet ergelijke is hier alleen, dat het door ie mand gezegd is, die Evangeliedienaar heet. Nu zijn er gelukkig nog velen in de Herv. kerk die een dergelijke handelwijze ten ernstig ste afkeuren. Prof. Aalders was hun tolk. De motie van de classis's-Gravenhage noemde hij een „cri de conscience", een consciëntie kreet. Ze luidde „De classikale vergadering van 's-Gra venhage wenscht vurig dat nu eindelijk de zaak Theesing de gansche kerk zal doen beseffen, dat er gelegenheid moet zijn, om niet allen door de personen, die in de ker kelijke besturen zitten, langs reglementairen weg te doen uitmaken, welke leeringen in strijd zijn met den geest en de beginselen der Hervormde Kerk, maar om zulke lee ringen in kerkdijken weg aan de Schrift te toetsen en verzoekt mitsdien aan de Synode de noodige stappen te doen, opdat er in onze kerken leertucht kome naar schriftuurlijke beginselen." Deze motie werd verworpen. In den toestand van thans was wel niet anders te verwachten. „De ellende zal niet te overzien zijn" zeide prof. Knappert. Hij bedoelde, als de Synode naar dien kreet van het geweten luisterde. De blijdschap echter van allen, die naar de beginselen der H. Schrift wenschen te wandelen en den Bijbel als Gods onfeilbaar woord er kennen zou binnen en buiten de Herv. Kerk groot zijn. Het aannemen van de motie zou als de eerste dag eens nieuwens levens zijn begroet. En ge zegende zuivering in uitzicht hebben gesteld Uit de verwerping van deze Ilaagsche motie heeft ook thans weer de Algem. Synode met 14 tegen 5 stemmen, dus in groote meerderheid, uitgesproken, dat men in den Haag er nog niet aan toe is zelfs maar „de noodige stappen te doen opdat er leertuclit kome naar schriftuur lijke beginselen". Wanneer afkeuring over het gedrag van ds. Th. is uitgesproken, is dit niet geschied op den grondslag van Gods woord, maar opgrond der reglementen. Er was een wolkje als eens mans hand. Maar er kwam geen overvloedige regen. Er viel geen druppel. En de Algem. Svnode heeft door haar uitspraak opnieuw de historie van 1834 en 1886 aangetoond in haar recht en nood zakelijkheid. We kennen vele trouwe gereformeerde belij ders in de Herv. Kerk. Ze schrikken wel terug voor consequenties als van scheiding en doleantie. Ze treuren als ze door de geproclameerde vrijheid in de kerk, die ze liefhebben, Gods Woord zien gebonden. Als het echter een cri de conscience, een kreet uit het geweten is, deze motie van den Haag: Wat zal dan met dit geweten geschieden? Dr. Knappert zeide op de Synode: Ideaal gesproken vindt ik leertucht uit den booze." Is het altijd maar weer berusten in het zien verwerpen van hun moties, en het daardoor gedrongen samengaan met mannen, als ds. Th. niet een daadwerkelijke erkenning. „Practisch genomen vinden wij het eigenlijk ook?' Velen op onze dorpen schijnen het goed recht van scheiding en doleantie onmogelijk te kunnen inzien. En doet zich ook bij onze menschen menig teeken van verzwakt kerkbesef voor. 't is jammer dat het zoo liep; doch de uit spraak in den Haag moge tot leering zijn. Bij velen eindelijk de oogen openen. Z. v. D.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1923 | | pagina 1