Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland. 37e Jaargang. Vrijdag 27 Juli 1923. No. 30. RedacteurenDs. L. BOUMA te Middelburg en Ds. A. [C. HEIJ te Koudekerke. ABONNEMENTSGELD. UIT HET WOORD, DOOD EN LEVEN. Evenals Martha en Maria weenen wij bij de groeve onzer lieve dooden. Want nog behoort het graf tot de vier dingen, die niet verzadigd worden. Wij brengen ze heen, we dragen ze weg, onze lieven, onze liefsten. Na een kort ziekbed, na een lange worsteling maar het einde is de schrikkelijke dood. Telkens en telkens voert het men- schenleven ons er heen. Naar het graf. Tot onze diepe schande moeten we ze zelf er heen brengen, naar den dooden- kuil. Eerste of tweede klas dat doet er niet toe. Maar het graf slokt ze allen op. Iedere gang naar den dooden- akker is 'n getuigenis van onzen val. Is een vernedering voor den mensch, die het liefste wat hij heeft, van zich verwijderen moet. Och wij weenen daarom ook onze tranen. Het breekt in ons, als wij ze zien heengaan. De smart beweegt en wroegt in ons. Het lijden van dezen tegen- woordigen tijd kan verzwaren ons leven. We moeten ons soms voortslepen. Vergankelijk, voorbij vlietend is ons leven als de snelle rivier, wegsnellend is het leven van den mensch als de stuivende wind. Niets blijft hier. Alles wordt en be weegt. Daarom weenen wij bij de graven, wij die de eeuwigheid in ons dragen, wij, die door God zijn aangelegd op leven en anders niet, daarom weenen wij bij de dooden. Als Martha en Maria. De dood doet ons weenen. En dat zal altijd zoo blijven. Maar boven de doodengang ruischt de jubelklank van het Evangelie des levens. Hier, in deze sombere wereld, heeft de dood zoo groote stem. Het doet ons dikwijls huiveren Vooral zoo we leven in dagen als deze, ondergangs- dagen van volkeren, van oeconomisch leven, van kommer en dood. Maar toch stijgt het levenslied hooger. Toch klimt de mare des levens uit boven dat sombere sterven. Er is een leven boven den dood. Er is een leven, dat de graven openbreekt en den dood over wint. En dat levenslied springt en jubelt over de graven. Als wij, daarop staande bij 't geopende graf, zingen onze psal men. Als wij met Jezus naar het graf gaan. Als Jezus Christus met ons naar de graven wandelt Zie, als we dan weten, dat er één macht is, die de wereld niet overwel digen kan. De macht van den dood. En als we dan bemerken, dat die wereld, öf grof kan ontkennen, dat de dood te overwinnen is, öf stil wordt als ze het lied op het graf hooren, napeinst, verwonderd heengaat. In dat laatste is iets van victorie. Dat is de meesten een wonder, dat jubellied bij het graf. Dat levens-zingen der vromen. Maar ze verstaan het niet, dat Jezus meeging naar het graf. Want als dat zoo is, dan ruischt uit de stilte der eeuwigheid Z ij n lied over der doodengraf„Die in Mij gelooft zal leven, al ware hij ook gestorven Het geloof in den Heere Jezus Christus dat is het waarachtige leven. Zich ontvouwend in de wedergeboorte breekt het door het menschenleven heen. Dat echte leven, dat is iets ge heel anders in ons. Het is geboren en wordt geboren in den strijd. Wij moeten er om worstelen. En als het noodig is, zullen we er om lijden. Ieder, die dit leven uit Christus heeft, die weet dit. Het is mysterie in ons. Maar dan leven door den Geest, dat is het ware. Dat is het eigenlijke. Dat overwint alles in ons, wat aan den dood herinnert. Dat brengt over alle moei lijkheden heen, dat juicht in het gezicht van dood en oordeel, dat is niet ver slagen, al valt alles om ons heen weg. Die in Mij gelooft, zal leven. En hij zal leven, omdat hij het echte leven heeft. Dit door den dood verwonnen men schenleven heeft het echte verloren. Het wil meer zijn dan het is. En daarom verongelukt het. Daarom tuimelt het in den afgrond. Maar die gelooft in Jezus Christus, die bezit het leven. Die weet ook, dat dit leven niet uit hem kan weggenomen worden. Ja, 't kan wel betwist, bestookt, betrapt worden, 't Kan smeulen, ver onder de asch. Maar uit de diepte is, heel binnen in ons, toch altijd de stem van dit ware leven. Die in Jezus gelooft zal leven. Dat leven is leven. Dat wil zeggen, dat de dood er geen macht over heeft. Het is uit God geboren. Het is er door genade. Het kan niet sterven. Het leven, in onze hand gegeven hebben we prijs gegeven en verloren. Het leven uit Gods handen in ons gelegd, is eeuwig. Die gelooft in Jezus Christus, zal leven Hoe eenvoudig is het Evangelie Die gelooft in den Heere Jezus Christus. Gij gelooft toch wel, dat dit een schat is, niet waar Dit leven. Dit echte, waar achtige. Dit blijvende. Daarvoor behoeft ge nu eens niets te doen. Geen jarenlang werk, geen harde arbeid, geen kapitaal speelt u dat in handen. Dat moogt ge alleen aan nemen van God, die het u biedt. Als een bedelaar zijn aalmoes. Zoo kunt ge het ook alleen ontvangen. Als genade. Met dit belijden„Heer, mijn hart is boos en schuldigIk ben dood in zon den Ik kan niet meer Geef mij Jezus Dan zegt het levens-EvangelieDie in mij gelooft, zal leven Wonderlijk Gelooven in den Heere Jezus Chris tus, dat is het leven! Hij zal leven, al ware hij ook gestorven. Dat wil dit zeggen, dat dit leven in den tijdelijken dood niet sterft. Dat is voor Gods volk het stervensprobleem, dat zij niet sterven, als zij sterven. Zij gaan over, omdat het leven in hen is, in het leven. De verschrikking van den dood is weggenomen. Boven de doodsmacht, die in hen woelt en overwint, draagt Jezus Christus ze het leven in. Het sterfbed der vromen is de eind paal van de worsteling tegen den dood. De laatste snik gaat over in den eeuwi gen lichtzang. Door den dood naar het leven. Door den nacht, omdat ze in het Licht gelooven, naar de lichtsad. Dood, waar is uw overwinning Gij zijt verwonnen Jezus Christus overwon En hoor het Evangelie temidden van het doodenlied dezer eeuw die gelooft in Jezus Christus, zal leven Gelooft gij dat Vlissingen. P. Ch. v. d. Vliet. KERKELIJK LEVEN. De toepassing. ODE. Vaste medewerkers: D.D.&P. VAN DIJK, F.;j. v."d.,ENDE, B. MEIJER, F. STAAL Pzn., en R. J. v. d. VEEN. Abonnementsprijs: per kwartaal bij vooruitbetaling f 1,UITGAVE]VAN DE Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot Vrijdag- Afzonderlijke nummers 8 cent. PerSVereeniging Zeeuwsche Kerkbode. morgen 9 uur te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ OLTHOFF, Advertentieprijs: 15J cent per regelbij jaarabonnement van Adres van de Administratie Spanjaardstraat, Middelburg. minstens 500 regels belangrijke reductie. Firma LITTOOIJ OLTHOFF, Middelburg. TELEFOON 2 3 8. GIRONUMMER 4 2 2 8 0. De Kwitanties voor het abonnements geld over het tweede halfjaar 1923 worden gereed gemaakt. Wij stellen onze abonne's in de ge legenheid tot 15 Augustus as. het abonnementsgeld ten bedrage van twee gulden in te zenden, (Postrekening no 42280) Na 15 Augustus wordt over de niet betaalde abonnementsgelden beschikt, met verhooging van 10 cent voor dispositiekosten. LITTOOIJ OLTHOFF. Die in mij gelooft, zal leven, al ware hij ook gestorven. Joh. 1125b. Het was nog in den tijd, dat studenten in de Theologie, als zij toestemming verkregen hadden, preeken mochten. Het was op een Paasch-Zondag en ik preekte in een kleine gemeente over de geschiedenis der opstanding. In mijn tweede deel wees ik op de verschillende uitwerking, welke Jezus' opstanding heeft op de goddeloozen en de godvruchtigen. Zoodra de Engel des Heeren neergedaald was, verschrikten de wachters en werden als dooden. Maar tot de vrouwen, welke naar het graf gekomen waren, zeide de Engelvreest gijlieden niet, want ik weet dat gij zoekt Jezus, Hij is hier niet; Hij is opgestaan. Zie de plaats, waar Hij gelegen heeft. Er was zoo dacht men gereede aan leiding toe om te wijzen op het groote onder scheid, dat er bestaat tusschen hen, die Jezus niet kennen en hen, die naar Hem vragen. Hij is dezen tot een val en genen tot een opstanding. De kerk was uit en wij zaten bij de koffietafel. De vrouw des huizes begon over wat zij ge hoord had. Haar oordeel was over 't geheel nog al gunstig. Alleen vroeg zij mij, of ik niet wist, dat er een belangrijk element ontbroken had. Ik antwoorddeneen, want zoo liet ik er opvolgen dan zou ik allicht gezorgd hebben, dat het er ingekomen was. Het spijt me, zeide zij, want toen de gemeente verwachtte, dat de toepassing komen zou, was het uit geweest. Eerst luisterde ik met eenige verbazing, ver volgens trachtte ik me te verdedigen, en we kregen een nog al warme bespreking. Ik ben er nog erkentelijk voor, dat ik zulk een ont moeting gehad heb, want ze heeft mij doen nadenken, hoe een preek wezen moet, vroeger en later is er veel te doen geweest over dit onderwerp en het behoort nog niet tot het verleden. Nu wordt er vaak over geredeneerd, zonder dat men elkander verstaat. Het is duidelijk, dunkt me, voor allen dat elke preek een toe passing moet hebben. Onze vaderen hebben er zich al heel duidelijk over uitgesproken. In het Formulier van de bevestiging van dienaren des Woords wordt o.a. gezegd, dat hun taak tweeërlei isZij moeten de waarheid verklaren en toepassen. Dit is naar hun oordeel de roeping van eiken dienaar des Woords. Het valt ook gemakkelijk in te zien, dat deze gedachte uit de H. Schrift is gegrepen. De profeten des O. Testaments hebben het steeds gedaan en de Apostelen van het nieuwe hebben het eveneens gedaan. Dit is ook niet vreemd, wijl de laatste leerlingen van den grooten Profeet waren,, die steeds in zijn prediking wenken gaf, welke voor het leven winste konden opleveren. De Schrift leert, dat de waarheid niet buiten het leven, maar midden in 't leven haar plaats heeft. Het komt mij dan ook voor, dat ieder, die in den Bijbel eert het richtsnoer voor geloof en leven, toestemmen zal, dat de prediking zonder toe passing onvolledig is. Hoe is het te verklaren, dat er tegen de toepassing, zooals zij voorkwam in 't laatst der zeventiende en het begin der achttiende eeuw, zulk een oppositie kwam. Wel deze wijze van toepassing was al zeer eentonig. De een leek sprekend op de andere. Het eerste deel bevatte in den regel een ernstige waarschuwing tegen de onbekeerden. Het tweede gedeelte werd gericht tot de bekommerden en het derde gedeelte was gewyd aan de verzekerde ge- loovigen. In sommige streken was het zelfs zoo, dat menige hoorders pas begonnen te luisteren, als de toepassing begon. Hij beschouwde de ver klaring als minder belangrijk. Wat deed het er eigenlijk toe. Ik heb een prediker gekend, die bijna dadelijk met de toepassing begon. Toen hij inzag, dat dit niet in den haak was en een gedeelte van den beschikbaren tijd besteedde aan de verklaring, bleek hem al heel spoedig dat schier niemand daarop lette. Hij keerde dientengevolge terug tot de manier, waarop hij het voorheen deed en hij verklaarde mij later, dat het nu met zijn gehoor beter in orde was. In onze kerken is van lieverlede deze methode dan ook geheel verdwenen. Daarover is heel wat te doen geweest, want velen beweerden, dat op deze wijze de toepassing geheel zou verdwijnen. En daartegen hadden zij en terecht een groot bezwaar. Het moeilijkste van een preek is een goede toepassing. Elk Schriftwoord draagt een geheel eigen karakter. Elke tekst heeft iets eigens. De toepassing moet daarom ook steeds hebben iets kenmerkends. En dit nu is niet licht. Allereerst is een helder inzicht in de H. Schrift een ver- eischte. Daarbij wordt gevraagd een juisten blik op het leven van den tijd, waarin de gemeente dagelijks verkeert. Zij neemt altijd in meerdere of mindere mate iets over van de meening, welke gewoonlijk aangediend wordt als algemeen. Verder is het noodig, dat de bedienaar des Woords de gemeente, in haar geheel en de leden afzonderlijk kent. Hij moet inzien, waar de gemeente zwak is en waar de meeste gevaren dreigen. Ilij moet het Woord Gods brengen zooals het is, hij vertolkt niet zijn eigen meeningen en opvattingen. Hij houde niet een redevoering over het een of ander onderwerp. Neen hij moet de gemeente leiden naar de grazige weiden van 't goddelijk getuigenis en hij moet duidelijk aantoonen welk een plaats zulk een waarheid behoort te hebben in 't leven van eiken belijder. Hij moet het licht laten vallen ter ontdekking van de zonden, en de waarheid aanwenden tot een haasten om des levens wil. Hij behoort op de hoogte te zijn met de geeste lijke krankheden, welke de ontwikkeling van 't leven tegenhouden en de middelen te kennen welke onder 's Heeren zegen dienen kunnen tot genezing. Met één woord, de waarheid in al haar rijkdom moet tot haar recht komen en hij moet er diep van doordrongen zijn, dat wij niets tegen de waarheid maar alles voor de waarheid vermogen. Het woord bedienen is niet gemakkelijk en het vereischt een voortdurende en nauwkeurige overdenking van wat we in H. Schrift hebben en een zorgvuldig acht geven op al wat het leven ons te aanschouwen geeft.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1923 | | pagina 1