Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland. 37e Jaargang. Vrijdag 20 Juli 1923. No. 29. RedacteurenDs. L. BOUMA te Middelburg en Ds. A. C. HEIJ te Koudekerke. Persvereeniging Zeeuwsche Kerkbode. UIT HET WOORD. DOOD EN LEVEN. Er is niet alleen een tegenstelling tusschen de wereld en de kerk van Christus, maar ze is er ook in den geloovige zelf. In het diepste binnen van Gods kind is een worsteling. In het verborgen zieleleven speelt zich een drama af. Er wordt afgebroken, vernietigd, ver nield en gedood. Maar ook er is leven, opstanding, opbouw, kracht. Juist dat is het mysterie der ge- loovigen-leven, dat ze daar hier op aarde nooit uitkomen. Het blijft worstelen. Ze begrijpen zich zelf niet. Het is in hun ziel als in die schrille dagen waarin de vliegende wind zwarte wolken de zon voorbije jaagt. Die scherpe wisseling van licht en donker. Dat telkens afbreken. Zoo is het met bet volk des Heeren. Zoo hebben ze gezongen hun juich- psalm en zoo weent weer hun ziel in bitteren nood. Zoo hebben ze geroemd in genade en zoo weer groeft de zonde smart door hun ziel. Dood en leven deze twee machten strijden hun strijd. Ik leef, maar toch ik leef niet meer. Dit is het eigenlijk, waarop Paulus doelt in z'n brief aan de gemeente der Galaten, dat ons leven van egocentisch geworden is Christocentisch. Het leven van den natuurlijken mensch heeft z'n ik tot middelpunt. Dat ik plaatst hij in zonde-opstand tegen God. Hij wil als God wezen. Hij zet zich zelf in de plaats van God. Alle macht, die hem dwingt, die hem overheerscht, wil hij overwinnen. Tot deze mensch door Gods genade overwonnen wordt. Tot de Geest Gods hem ziele-verbrijzeld doet ineenzinken. Tot hij niet meer tegen God kan strijden. Zich zelf verliest. Tot hij sterft, levend sterft. Zooals de grond gebroken wordt om leven te kunnen voortbrengen, zooals het marmer wordt gesplinterd om het levende beeld te geven, zooals de viool snaar moet trillen in hooge spanning gestreken, om den zuiveren klank te zingen, zoo vergaat het ons ik. Als dat ik sterft, dan brengt het door Christus leven voort. Dan wordt Christus het middelpunt van ons leven Dan leven wij uit Hem. Wij kunnen niet meer buiten Jezus. Ons leven is zonder Hem niets, ledig en ijdel. Geheel ons zijn is Christus' eigendom. Ons leven is Zijn leven. Wij zijn van Christus en dat, dat is ons leven. Toch meen ik, dat we dit nog veel te weinig verstaan. Dit namelijk„Christus leeft in mij". Dat wil zeggen, dat nu geheel ons leven van Christus is. Er is nog zooveel verkeerde gedeeld- heid in ons leven. Er zijn zoovelen bij ons, die des Zondags voor Christus leven, maar in de week voor zich zelf. Er zijn zoovelen, die meenen dat Jezus gekomen is alleen om onze ziel te redden, terwijl het toch zóó is, dat God Zijn Zoon gezonden heeft om ons leven te behouden. Daarmee is bedoeld geheel ons leven. Het menschenleven in al zijn vertakking Als dat zoo is, dat Christus in ons leeft, dan leeft Hij toch zeker ook in ons gezin. Dan is dat gezin Christus- gestempeld. Dan kunnen we niet leven buiten de Christelijke organisatie. Dan worstelen we om den Christelijken staat. Christus moet in geheel ons leven, in geheel het menschenleven ingaan. Dat wordt te weinig onder ons be grepen. Wij hebben met ons leven een groote roeping. Op het zoo breedvertakte levensterrein. Overal moeten we komen met Christus. Dan leeft Christus in ons. D a t is leven Omdat nog zoovelen bij ons dit niet verstaan, is er zoo weinig leven, zoo weinig meeleven. Zoo weinig uitleven voor de roeping. Och dat we allen geheel ons leven voor Christus gaven! Dat uit ons openbaar werd Christus leeft in mij Als dit zoo is, wordt ook in geheel ons leven de strijd zichtbaar. We kunnen dan nergens komen, of dat Christus-leven in ons moet spreken. Alles is dan voor Jezus Christus. We worden ij veraars voor Hem. We beseffen het diep, dat onze jeugd voor den Heere moet zijn. We zullen daar alles voor doen, alles voorgeven. We zetten den schoolstrijd voort. We propagandeeren de levende be ginselen van het woord des Heeren. We brengen aan de wereld het Evan gelie van Christus. We zetten alles in het groote Chris- tus-teeken. Omdat het uit ons leven zoo diep overtuigd naar buiten dringt, dat Chris tus in ons leeft en dat buiten Christus geen leven is. Voor geen mensch, geen wereld, geen wetenschap en geen kunst. Och dat woord staat daar zoo een voudig. En het is zoo echt mystiek. Het is in de eerste plaats voor het verborgen leven. Maar dan is het heusch zoo een voudig niet meer. Er ligt een heilige roeping in. Er moet strijd uit ons in openbaar worden. Zooals de bloem het planten- en wortelleven openbaart, zoo moeten wij dat leven in Christus niet alleen zeggen, maar ook in bloemen openbaren. Christus leeft in mij dat moet ge zien worden! Overal Dat is het mooie van Paulus' woord, dat er in ligt, dat dit leven van Chris tus in hem eigenlijk het leven is. Hij leeft niet meer. Hij is gestorven. Z'n i k heeft het opgegeven. Dat ik is doorzield door Jezus Christus. Maar d.it nu juist is Paulus' leven. Zoo be gint hijIk leef. Als we dat maar goed begrijpen, dat dit het leven is. Als we nog niet met den dood in ons leven geworsteld hebben, dan leven we eigenlijk niet. Maar dat is het leven, het waarachtige, dat wij uit den dood geworsteld hebben. Het leven der we dergeboorte. Ons i k is gestorven. Levend gekruisigd, gestorven met Jezus Christus. En nu deelen we in het volle leven met Hem. Dan kunnen de levensstormen komen. Dan kunnen de verdrietelijkheden ons te veel worden. De zorgen persen zwaar. De rouwsluier wordt ons zoo moeilijk. Maar wij leven in Christus Jezus. Het echte leven. Hier in beginsel en eens ten volle in heerlijkheid. „Niet meer ik leef, doch in mij leeft „de Christus Gods, die 't al mij geeft „Licht, Liefde en Eigen Leven Vlissingen. P. Ch. van der Vliet. KERKELIJK LEVEN. Zendiogsdagen en Zendingsfeesten. Medische Zending. ZEEUWSCHE KERKBODE Vaste medewerkers D.D. P. VAN DIJK, F. J. v. d. ENDE, B. MEIJER, F. STAAL Pzn., en R. J. v. d. VEEN. Abonnementsprijs: per kwartaal bij vooruitbetaling f 1, ■Afzonderlijke nummers 8 cent. Advertentieprijs]: ;15 cent per regel; bij jaarabonnement van minstens ;500 regels belangrijke reductie. UITGAVEj VAN DE Adres van de Administratie Firma LITTOOIJ OLTHOFF, Middelburg. Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot Vrijdag morgen 9 uur te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ OLTHOFF, Spanjaardstraat, Middelburg. TELEFOON 2 3 8. GIRONUMMER 42 2 8 0. En ik leet, doch niet meer ik, maar Christus leeft in mij. Gal. 2 20b. Dezer dagen las ik, dat het 53ste Noordelijk Zendingsfeest te Assen gehouden wordt en ik dacht, wat is er van lieverlede een verandering gekomen. Eenige jaren vroeger werd het eerste Zendingsfeest in 't midden van 't land gehouden en ik herinner me nog, dat we terugkeerden van zulk een samenkomst te Winschoten en we bij het station van aankomst door een vij andige menigte ontvangen werden. Dit behoort reeds lang tot het verleden. Hoevele openluchtsamenkomsten zouden er nu wel in één jaar zijn. Telkens verschijnen er verslagen in onze bladen. In alle oorden van ons vaderland komen er voor en op al deze dagen wordt propaganda gemaakt voor de zending onder Heidenen en Mohammedanen. Langzaam maar zeker dringt de gedachte in steeds breederen kring door, dat het evangelie moet gepredikt worden aan alle creaturen. Ofschoon het woord nog altijd geldtde oogst is groot, maar de arbeiders weinige, nochtans vermeerdert het aantal arbeiders steeds en in alle heidenlanden wordt op steeds meer dere plaatsen de blijde boodschap des heils gebracht. ITet is opmerkelijk. In de Christe lijke landen wordt de afval van 't geloof groot en velen zijn er, die in den waan leven, dat het oude evangelie geen enkel woord meer voor dezen tijd heeft. En daartegenover staat, dat overal in de heidenlanden de velden wit zijn om te oogsten en dat er allerwege open deuren zijn, waardoor de zending naar binnen kan gaan. Er zijn zendelingen, die talrijke scharen zien komen tot den H. Doop en die zich bezwaard gevoelen, omdat zij zich afvragen, of dit nu zoo maar kan en die ook de vrijmoedigheid missen om hen terug te zenden, vooral omdat het aan de mannen en vrouwen ontbreekt om hen behoorlijk te onderwijzen. Dit is ik weet het ook wel niet overal het geval, maar we kunnen toch gerust zeggen, dat er in onze dagen met ijver gewerkt wordt aan de kerstening der heidensche volken. En onder de belijders van den Naam van Jezus komt er al heviger verlangen om deel te nemen aan dezen arbeid. Op het zendingsveld Magelang gaat het ook goed. Het is reeds verschillende weken geleden, sedert ds. Merkelijn ons berichten over den voortgang van 't werk zond. Er is nu wel een brief gekomen, wat uit ons blad is gebleken, maar hij zegt daarin, dat de veelvuldige arbeid hem niet toegelaten heeft uitvoerig te schrijven. Gelegenheid vond hij om te melden, dat hij pas in Magelang vijf volwassenen en drie kinderen gedoopt had. Onder hen was een Chinees. Op de omliggende dorpen gaat het voorspoediger dan in de stad zelve, maar hij is dankbaar voor den zegen, welken God op den arbeid ook in Magelang zelf verleent. Hij denkt er over om eerlang de gemeente van inlandsche geloovige te institueeren en er de ambten in te stellen. Er is een commissie uit de zëndings- arbeiders op Java geweest om hun oordeel daarover uit te spreken en dit luidde gunstig. Zoo gaat de arbeid ook daar voort en er zal waarschijnlijk straks gesproken worden over de geplante kerk van Magelang. Krachtige voortzetting is gewenscht, maar we vragen wel eens zal Merkelijn bij machte zijn om alles te verrichten, waartoe hij zich geroepen ziet. Hoe dit ook zij, gedenk hem en de zijnen en en allen die hem in dit werk ter zijde staan in uwe gebeden met dankzegging en smeeking. Met dankzegging, want de lleere werkt mede op zeer kennelijke wijze en met smeeking om een nog krachigen werking van den H. Geest, waaraan zoo dringende behoefte bestaat. Gelijk aan menigeen bekend is, wordt er gedacht om den medischen dienst in Indië los te maken van de kerken in ons vaderland. Deze gedachte is niet opgekomen, uit de over weging, dat de medische dienst niet veel voor den zendingsarbeid beteekent. Allen zijn er van overtuigd, dat deze werkzaamheid veel bijgedragen heeft voor de verbreiding van het evangelie. Het is een hulpmiddel van uitne mende waardij en niemand zou dan ook graag zien, dat de zending het er zonder moest doen. Maar er is een andere reden, die onder scheidene in ons vaderland tot de vraag deed komen, of de tijd niet is gekomen om dezen dienst aan een vereeniging toe te vertrouwen. Het werk der zending groeit, en de vragen vermenigvuldigen zich. De arbeid voor de zendende kerken wordt steeds meerder en daarom neigt men er toe om zich alleen te beperken tot wat eigenlijk de roeping der kerk is. Gevolg daarvan is geweest, dat men ook vele scholen overgedragen heeft aan vereeni- gingen en algemeen was men hier van oordeel, dat dit het onderwijs ten goede is gekomen. Doch uit een schrijven van ds. Merkelijn is gebleken, dat hij niet gaarne zou zien dat de kerken in Zeeland, Brabant en Limburg er toe overgingen om deze richting uit te gaan. Bovendien hebben de Deputaten meegedeeld, dat zij nog geen beslissing in deze materie hebben genomen. Later is er een schrijven van ds. Merkelijn ingekomen, waarin hij breeder uiteenzet de bezwaren, welke er tegen inge bracht kunnen worden en opdat de kerken kunnen weten, wat er op dit punt omgaat, ben ik zoo vrij het ter kennis te brengen door middel van ons Blad in de hoop, dat ook de Brabantsche Kerkbode het overneemt. Allen zijn dan in de gelegenheid om het te over wegen en dan kan er in de herfst vergadering na rijp beraad een besluit vallen. Ds. Merkelijn geeft er zijn blijdschap over te kennen, dat de poging in Indië op algemeen verzet stuit. „Op de vergadering, welke druk bezocht was, waar de voorstellen tot overdracht aan een vereeniging besproken werden, was er niet één, die er voor was, behalve ds. Bakker. Wij allen, ook onze doctoren waren er krachtig tegen en algemeen werd gevoeld, dat deze losmaking van de kerken zeer tot schade van de zending zou zijn. Daar dit punt nader op de Synode van dit jaar zal worden behandeld wil ik enkele opmerkingen meedeelen, welke op onze vergadering daarover gemaakt zijn. 1) Onze doctoren zijn zendingsarbeiders, voelen zich ook zendingsarbeiders, maar dat gevoel zou een heele knak worden toegebracht, als zij voortaan zouden moeten werken in dienst van een vereeniging. 2) Onze scholen, de Hollandsch-Indische scholen gaan hier alle van een vereeniging uit, met dit gevolg, dat de onderwijzers ook buiten onze Zendingsvergaderingen. Algemeene en Bijzondere vergaderingen staan. Daardoor is er telkens bij hen een klacht, dat zij zoo buiten de zending staan en dat de arbeid uit zendings oogpunt bezien nu zoo tegenvalt. Juist de idee, dat zij in dienst van een vereeniging staan is

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1923 | | pagina 1