Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland
37e Jaargang.
Vrijdag 6 Juli 1923.
No. 27.
RedacteurenDs. L. BOUMA te Middelburg en Ds. A. C. HEIJ te Koudekerke.
Persvereeniging Zeeuwsche Kerkbode.
UIT HET WOORD.
AGAG EN AGAGIET.
Soms treden de vijanden der kerk,
wereld en Satan, op in hun ware ge
stalte, blazende dreiging en moord.
Maar niet altijd.
Meestal minnen ze 't gemaskerd gelaat.
Het kleed van den engel des lichts
hebben ze altijd gereed hangen, om bij
de eerste de beste gelegenheid aan te
trekken.
Ze lokken u dan met mooie woorden
in hun kamp.
Ze vertellen u, dat ook zij vrienden
van den godsdienst zijn.
Ze overtuigen u, dat ge door met hen
mee te gaan, ge uw religie en begin
selen niet hoeft prijs te geven.
Een antithese bestaat eigenlijk niet.
En bij hen zijn gouden bergen.
We zouden 't haast gelóóven en
dan komt ineens dat „dwaze" boek, de
bijbel, heel wat anders vertellen.
Daar rolt het blinkende masker over
den vloer„maar Haman zocht al
de Joden te verdelgen.
Haman is de klassieke vertegenwoor
diger van alle vijanden Gods.
Prototype tevens van den antichrist.
Het is al te dwaas, om aan te nemen,
dat het ééne, nietige niet-groeten van
den Jood Mordechai in Haman, den
Agagiet het plan zou hebben doen
rijpen om al de Joden te verdelgen.
Dit was wel een zeer gewenschte
aanleiding.
Maar de oorsprong school dieper.
De door ons gespatiëerde woorden
onthullen het geheim van 't verdel
gingsplan.
Mordechai was Jood uit het ge
slacht van Jacob.
En Haman was Agagiet, zoon van
Agag, koning der Amalekieten, de
erfvijand van Gods volk, afstammeling
van Ezau.
Ezau en Jacob ziedaar de anti
these, die dood scheen.
Hier laait de haatvlam op.
Lang kan ze smeulen, maar in den
Agagiet brandt ze hooger en heller dan
ooit op.
In woorden en voorkomen zocht hij
wellicht verzoening en synthese.
Maar diep innerlijk zoekt hijte
verdelgen.
Niet alleen Mordechaimaar allen
van dat gehate ras.
Allen.
Dat is de bedoeling onder 't masker,
want God en de christenen zijn
het kwaad.
Wat Gods Woord ons zoo door 't
masker heengluren laat, hoe is het dan
mogelijk, dat wij christenen, met Gods
Woord in huis en in de kerk, menig
maal zoo'n vriendelijke houding aan
namen tegenover die van zins zijn ons
te verdelgen de zonde, de wereld, de
Satan.
Een onbegrijpelijke en ongewet
tigde vriendelijke houding.
Zooals Saul, en het gansche volk,
gij allen.
Waar God bevolen had Agag te ver
delgen 1 Sam. 15 3, daar.... ver
schoonden Saul en het gansche volk
Agag.
Tegen Gods wet en tegen eigen wel
zijn in, want in dien Agag vloeit het
zelfde bloed als in zijn nakomeling den
Agagiet: om te verdelgen Saul en
het gansche volk.
Om u te doen opschrikken, en uw
vriendelijke houding te.doen omzetten
in verdelgingsplannen, zetten wij beide
teksten zoo onder elkaar
Haman, de Agagiet, zocht al de
Joden te verdelgen.
Saul, en 'tgansche volk, d. i. al die
Joden verschoonden Agag.
De straf op deze laksche, verschoo-
nende houding blijft niet uit.
Ook al wordt Agag later door Samuel
gedood, God bezoekt de zonde der
vaderen in verre geslachten.
Saul de zoon van Kis, een man uit
Benjamin, spaarde Agag.
Nu treedt hier voor u op Mordechai,
een zoon van Jair, den zoon van
Simei, den zoon van Kis, een
man van Jemini (Benjamin).
Nakomeling dus van Saul.
Naast hem Haman, nakomeling van
Agag.
Zal de zoon van Agag den zoon van
Saul sparen, uit dankbaarheid dat Saul
Agag spaarde
Neen.
Wij kunnen wel coquetteeren met
wereld en duivel en Agag sparen, maar
in de Agag's woont geen dank.
Hun diepste bedoeling is verdelgen
al de Joden.
De straf op het verschoonen blijft
niet uit.
De gebonden Agag ligt machteloos
aan koning Saul's voeten maar
wordt gespaard.
Straks weet de nakomeling van Agag
zich uit de boeien los te werken, en
komt zijn stoel te staan boven alle
vorsten. Ester 3:1.
Hij stijgten komt in 't paleis.
Straks daalt de koningszoon tot een
ondergeschikte positie buiten 't paleis
in de poortMordechai.
En boven hem 't dreigende Damocles
zwaardde verdelging.
Is Saul's verschoonende houding
tegenover den verdelging-bedoelenden
vijand ons geheel vreemd?
Denk eens aan de boezemzonde in
uw hart.
Bij de een is het zinnelust, bij den
ander geldzucht ieder heeft z'n
eigen Agag.
Plicht van het koninklijk christen
ambt is dien te dooden.
Maar we laten het meestal bij een
binden.
We hebben al zooveel Amalekieten
gedood, die eene kan wel blijven leven.
We sluiten er een voorzichtig ver
drag mee.
Oppassen dat wij koning blijven
en hij gebonden aan onze voeten,
maar. gespaard.
Zoo'n enkele vijand zal ons den dood
niet doen.
De volmaaktheid bereiken we toch
niet.
Maar zie nu enkele tientallen jaren
later.
Uw boezemzonde, die gebonden was
maar gespaard, heeft de ketenen afge
worpen.
Langzaam, langzaam, zonder dat ge
't merktet.
Langzaam, langzaam groeit de zonde.
En eensklaps staat ge in den Ag.igiel
voor uop den troon.
En gijdie meende koning te zijn
in de poort.
't Is precies omgekeerd. De zonde
heer, en gij slaaf aan ketenen
Wie de zonde doet, wordt een dienst
knecht der zonde.
Entelaat merkt ge, in uw toe
geeflijkheid aan, en verschooning van
den vijand, dat 't altijd zijn bedoeling
iste verdelgen.
Hij rust niet, voor hij u geheel heeft,
uw hart en hoofd en gedachten, en
kinderen, al de Joden.
Denk voorts eens aan uw huis.
Ge hoort van „dc dominee," dat uw
jongens niet zoo trouw meer in de kerk
komen.
Maar och, ze zijn jongje moet bij
zulke jongens wat door de vingers zien.
Verschoonen
Straks trouwen ze met een meisje,
buiten de kerk.
Wie weet, waar 't goed voor is, ook
voor dat meisje, enje kunt de
lijnen niet altijd te strak trekken.
Verschuiven
En eindelijk, als de jongens getrouwd
zijn, komen ze nooit meer in de kerk,
en is er geen bijbel in zijn gezin, en de
kinderen gaan de wereld in van allen
godsdienst vervreemd, en als ze bij
grootvader komen, kijken ze verwon
derd op, dat ze daar bidden aan tafel.
En dan bemerkt ge telaat, dat het
Haman's toeleg was, om al de Joden
te verdelgen
Een christen is profeet, priester, maar
ookkoning.
En als koning heeft hij de roeping
zijn aartsvijanden te dooden.
Het is zijn roeping te heerschen, en
zijn plaats is in het paleis.
En als de zonde en de onheilige gees
ten driest den kop opsteken, en zich
nestelen in 't paleis op esn hoogen stoel,
vergeet dan toch nooit, dat ze daar
niet hooren, maar indringers zijn.
De plaats van Haman is niet in 't
paleis.
Hij mag in uw hart en huis de lakens
niet uitdeelen.
Zijn plaats is aan de galg de
Agagieten hooren in 't graf.
En als er door schuldig verzuim nog
Agagieten in uw omgeving leven die
't op uw verdelging gemunt hebben, dan
moet tegenover hun verdelgingsplan u w
verdelgingsplan gesteld.
Een plan, dat met geestelijke wape
nen wordt uitgestreden.
Vooral het gebed.
Het is de troost der geloovigen, die
altijd weer struikelen en verschoonen,
dat naast het verdelgingsplan der Boo-
zen, er een eeuwig verlossingsplan
des Heeren bestaat.
En dat voor de zonden van Benja
min's stam, de leeuw uit Juda's stam
zich borg stelde en als Lam zich slach
ten liet.
Een plan, dat ook al de Joden, d.i.
het geestelijk Israel omvat.
En waarin begrepen zijn, allen die
zich voor de Haman's niet buigen.
Maar wel zeer diep zich buigen voor
den God en Vader onzes ITecren Jezus
Christus met de bede o God, wees mij
zondaar genadig.
A J. Polder. H. Veldkamp.
KERKELIJK LEVEN.
De nieuwe Redacteur,
ZEEU
Vaste medewerkers: D.D. P. VAK-DIJK, F. J. v. d. ENDE, B.* MEIJER, F. STAAL Pzn., en R. J. v. d. VEEN.
Abonnementsprijs: per kwartaal bij vooruitbetaling f 1,
Afzonderlijke nummers 8 cent.
Advertentieprijs: 15 cent per regelbij jaarabonnement van
minstens 500 regels belangrijke reductie.
UITGAVE VAN DE
Adres van de Administratie
Firma LITTOOIJ OLTHOFF, Middelburg.
Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot Vrijdag
morgen 9 uur te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ OLTHOFF,
Spanjaardstraat, Middelburg.
TELEFOON 2 3 8. GIRONUMMER 42 2 8 0.
Saul en liet gansche volk ver
schoonden A gag
1 Sam. 15 9a.
Maar Ham an zoclit al de Joden
te verdelgen.
Esther 3 6m.
Meermalen maakten we melding van onzen
mederedacteur ds. G. F. Kerkhof, die aan ons
ontviel in de maand Maart j.l. Hij heeft naast
ons gestaan sedert de beide bladen, welke in
ons gewest bestonden, vereenigd werden en
ook wij hebben zijn arbeid, welken hij met groote
toewijding voor ons blad verrichtte op prijs
gesteld. Hoewel we niet in alles gelijk dachten,
toch heeft het ons blad geen schade berokkend
en het heeft onze samenwerking nooit bemoei
lijkt. Ieder onzer was verantwoordelijk voor
wat hij schreef en we eerbiedigden elkanders
zienswijze. Het is in al die jaren nooit voor
gekomen, dat we elkander openlijk bestreden
hebben en we hebben steeds vriendschappelijk
met elkander kunnen omgaan. Het was noodig,
dat de plaats door hem ledig gelaten, weer
vervuld werd.
Het Bestuur der Persvereeniging „De Zeeuw
sche Kerkbode" heeft reeds kennisgegeven, dat
tot opvolger gekozen werd ds. A. C. Heij van
Koudekerke, die zich bereid verklaard heeft
deze taak te aanvaarden. Het was ons van
meetaf duidelijk, dat hij daarvoor de aange
wezen man was. Reeds menig artikel van zijn
hand was in ons blad geplaatst, waaruit aan
de lezers is gebleken dat hij de pen goed ge
bruiken kan. Ofschoon hij een Zuid-Hollander
is, loch heeft hij zoodra hij in Zeeland geko
men was, veel belang gesteld in ons gewestelijk
leven en hij wist al zeer spoedig er den weg
in. Hij heeft ook een oog voor de moeilijk
heden, welke zich voordoen in het sociale
leven en durft daarover zijn meening te zeggen.
Daarbij interesseert hij zich voor de opvoeding
van de jeugd in den ruimsten zin van het
woord en hij heeft reeds menig woord ook met
het oog hierop ten beste gegeven. Bovendien
is hij een vertegenwoordiger van de traditie,
welke in ds. Kerkhof steeds een ijverigen pleit
bezorger vond.
Uit een en ander is wel te verklaren, hoe
het gekomen is, dat al dadelijk het oog op
hem gevestigd was.
We hebben dan ook persoonlijk van harte
kunnen medewerken aan zijn benoeming en
het kost ons in 't geheel geen moeite om hem
een vriendelijk welkom toe te roepen. We
wekken onze lezers op om aandachtig te lezen
wat hij schrijft en we bidden hem toe, dat God
hem meer en meer bekwame om het kerkelijke
leven in onze provincie te sterken en we ach
ten het als een weldaad, wanneer hij lang aan
ons blad verbonden blijft.