Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland 37e Jaargang. Vrijdag 18 Mei 1928 No. 20 UIT HET WOORD. Redacteur i Ds. L. BOUMA te Middelburg. Taste medewerkers: D.D. P TAN DIJK, F. J. v. d. ENDE, A. C. HEIJ, B. MEIJER, F. STAAL Pznen R. J. y. d. TEEN. Over de Proeve van het leerboek. AbonnfmentsprQsper kwartaal bjj vooruitbetaling f 1, Afzonderlijke nummers 8 cent. Advertentieprijs 15 ceot per regel; bjj jaarabonnement van minstens 500 regels belaogrjjka reductie. UITGAVE VAN DE PERSVEREEMGIKfi ZEEDW8CHE KERKBODE. Adres van de Administratie: Firma LITTUOIJ ÖLTHÖFF. Middelburg Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot uiterlpk Vrijdagmorgen te zenden aan de Drukkers L1TTOOIJ OLTHOFF, Middelburg. TELEFOON 238. GIRONUMMER 42280. Ook zal liet te dien dage geschieden, dat er levende wateren uit Jeruzalem vlieten zullen, de helft van die naar de Oostzee en de hellt van die naar de achterste zeezij zullen des zomers en des winters zijn. Zacharia 14 8. De hoofdstukken 1 tot en met 8 zijn gesproken en geschreven door Zacharia, den zoon van Iddo, die heeft geprofe teerd in de dagen van den herbouw van den tempel te Jeruzalem dus in den tijd van Ezra en Nehemia. Maar bij het 9e hoofdstuk komt gij voor de vraagis het vervolg geschreven door denzelfden Zacharia en dan is er veel, dat beslist kiezen doet voor de mee ning, dat hier moet gedacht aan een anderen Zacharia, want in Ezra's tijd bestonden verschillende steden in hoofd stuk 9 genoemd niet meerlanden, daar opgesomd, waren reeds vernietigd en in de Cap. 9, 10 en 11 is sprake, dat Efraïm en Juda nog naast elkander in vrede leven en dat er 3 herders in 1 maand gestorven zijn, wat alles zal moeten zien op gebeurtenissen van vroeger dagen bij de uitroeiing van Jehu's huiswaarbij nog komt, dat na den terugkeer uit Babel niet meer kan gesproken van Israels afgoden en beel den, wijl het geleerd had in de harde leerschool daarvan voor goed afstand te doen. Alles te samen vattende gaan verschillende verklaringen uit van de gedachte, dat het laatste deel van Zacharia's profetie reeds is uitgesproken tijdens de regeering van Uzzia en Jotham en dat dit schriftgedeelte is uitgespro ken niet door Zacharia, den zoon van Iddo, die eerst veel later leefde, maar door een gelijknamigen profeet en zoo valt het oog op Zacharia, den zoon van Jeberechja, bekend als een getrouw ge tuige Gods uit de dagen van Jesaja. Evenwel hoe het ook zij, dit gedeelte der profetie laat ons hooren eene be lofte van den getrouwen Verbonds-God aan Zijn Israël, dat Hij wegnemen zal al het leed, dat het door eigen schuld over zich bracht en dat God Zijn volk versterken zal en het heil Sion's straks in heerlijkheid dagen gaat. Iets daarvan vinden wij in den hier boven geschreven text, waarin gewezen wordt op de belofte Gods, dat eenmaal de dag aanbreken zou, dat er levende wateren uit Jeruzalem vlieten zullen. De schemertijd van den O. T. dag bereikte zijn einde en naar Zijn Woord deed God opgaan de Zonne der ge rechtigheid. En nu mocht het schijnen, dat de zaak en naam en persoon van den Christus ten onder gaat in lijden, dood en graf, wij weten, dat dezelfde Christus alles overwinnend is gezeten in de hemelen aan des Vaders rech terhand en vandaar Zijne gaven aan Zijne gemeente mededeelt en haar toe bereidt tot de gemeenschap aan de volle zaligheid en heerlijkheid. Christus heeft alles voor Zijn volk verworven, maar Hij moet ook de vrucht van Zijn werk toepassen. Op den Hemelvaartsdag ging Hij heen en dat moest, want de andere Trooster n 1. de H G. moest komen; de Heilige Geest, Die den discipelen alles leeren zou en indachtig makende Heilige Geest met Zijne krachten en genade gaven. Onder groote teekenen heeft Christus dien Geest over Zijne jongeren te Jeruzalem uitgestort op den Pinksterdag. Toen is de Heilige Geest geschonken met Zijne krachten, gaven, leidingen en vertroostingen. Reeds" in die O. T. bedeeling werd er van die ure geprofiteerd. Denkt slechts aan de profetie van Ezechiel en Joel en ook hier aan die van Zacharia: levende wateren zullen uit Jeruzalem vlieten Zinnebeeldig wordt hier gesproken van den Heiligen Geest, Die levend maakt, wat in zichzelf dood is; bloei end, wat dor is; werkend het geestelijk leven onder de volkeren der aarde. Het zijn wateren, die leven wekken en het gewerkte leven versterken en dat in zulke rijke volheid, dat er sprake is van het vlieten dezer wateren. De stroom van de wateren des Geestes is nooit te ledigener is overvloed voor eiken dorstige, want de stroom der genade des Geestes is niet te doorwaden. De veelheid der gaven zijn niet te noemen. Die Geest gaf Christus aan Zijne gemeente en dat deed Hij te Jeruzalem, de stad des grooten Konings en ook het beeld van 's Heeren kerk. De levende wateren des Geestes ontspringen uit Gods kracht en genade en worden 's Heeren erve toebeschikt uit het Middelaarswerk van den verhoogden Christus en in Hem ligt de nooit te ledigen Bron, waaruit de levende wateren steeds opwellen. Die wateren nemen weg de zieledorst; vervullen met Gods genade en Zijnen vrede, want op den Pinksterdag is vervuldIk zal water gieten op den dorstige en stroomen op het droge Ik zal Mijnen Geest op haar zaad gieten en Mijn zegen op uwe nakomelingen. Op den Pinksterdag zien wij ook nog iets anders n.l., dat zij, over wie de H. G. is uitgestort, gedrongen worden te getuigen van de grootheid van den Christus, Die Zijn Heiligen Geest in zulk eene mate gezonden had. Wie zelf van de levende wateren des Geestes gedronken heeft, kan niet rusten voor ook anderen in denzelfden zegen zich leeren verheugen. Dat hebben 's Heeren jongeren zoo goed begrepen en daarom getuigen zij zoo krachtig van de genade Gods in Christus Jezus, want wat op den Pinksterdag geschiedde, is niet slechts ten zegen van de discipelen des Heeren, van Jeruzalem en van Israël, maar ook ten nutte van de volkeren der aarde. Zacharia wees er reeds op van die levende wateren zal de helft gaan naar de Oostzee en de helft naar de ach terste zee. De stroom der levende wateren ver deelt zich voor des profeten oog in 2 zijtakken, waarvan de eene de richting neemt van de Oostzee of wel de Doode Zee en de andere gaat naar de zijde der achterste zee, waarmee bedoeld is de Middellandsche Zee. Of wilt gij het nog korterde levende wateren uit Jeruzalem zullen vlieten naar het Oosten en Westen, dus daar waar de zon op komt en ondergaat zullen die breede wateren te vinden zijn en dat om leven te verwekken naar Gods wil. De H. G is te Jeruzalem uitgestort en door de kracht van dien Geest hebben de apostelen het Evangelie verkondigd in Jeruzalem en Palestina. Doch daarbij bleef het niet, want de genadetijding wordt gebracht aan de volkeren van het Oosten en van het Westen naar 's Heeren Woord, dat de eilanden der zee wachten op Zijne leer. Zoo is dit Woord eene aanmoediging ook tot de Zeeuwen, krachtig te zijn in den arbeid tot de Zendingdien arbeid lief te hebben er in het bijzonder veel voor te bidden. Gij kunt niet tevreden zijn zelf die levende wateren des Geestes te ge nieten en te weten, dat er millioenen versmachten van zieledorst. De stroo men der levende wateren gaan naar het Oosten en Westen. De gansche aarde moet vol worden van de kennisse des Heeren en daartoe moet 's Heeren kerk meewerken. In haar midden zijn de levende wateren en zij heeft er ook den heiden en Mohammedaan op te wijzen, dat zij ook voor hen zijn te verkrijgen en dat om niet en uit genade. En wij behoeven immers niet bang te zijn, dat die stroom geledigd wordt, want die levende wateren zullen des zomers en des winters zijn. 's Zomers een volle stroom of rivier was in Pale stina ongekend, maar hier is sprake van de Geestesstroom, die steeds duurt en altijd vliet, die aan de bepaling van jaargetijden niet is onderworpen. Het is een stroom, die immer vloeit en altijd vervult, want de Heilige Geest deelt mede de genade Gods in Jezus Christus, nu eens licht, vrede, troost en rust; dan weer kracht en moed en verfrissching. Zoo is Zacharias woord in beginsel vervulden de doorbreking van de kracht des Geestes onder de volkeren van Oosten en Westen is nog slechts een aanvang van wat eenmaal zal worden geopenpaard in het Nieuwe Jeruzalem, waardoor stroomen zal de rivier van het water des levens, klaar als kristal en voortkomende uit den bron van God en het Lam. Ook op den Pinksterdag u gesteld voor de vraagheb ook ik van die levende wateren gedronken Wierp ook de verkondiging des Evangelies voor mij af eeuwige vrucht Zonder weder geboorte en waarachtige bekeering des harten kunnen wij ook de Pinkster- prediking niet verstaan. En bij alle dorst naar God is het steedsin Christus ligt voor u alles. Kapelle-Biezelinge. A. Scheele. KERKELIJK LEVEN. De volgorde, waarin de waarheden gegeven worden zal wel geen moeilijkheid opleveren. Niet voor den catecheet. Hij is tijdens zijn voorbereiding tot het ambt daarmede ver trouwd geraakt. Immers in elke Gereformeerde Dogmatiek vindt men de waarheden gerang schikt, zooals hier. Het behoeft zelfs den jongen predikant geen bizondere moeite te kosten om het geheel te overzien. Voor catechesanten zal het ook geen bezwaar zijn. Wanneer de Deputaten hun wensch ver krijgen, geraken zij er van meetaf aan gewend. Ofschoon het eerste beknopter zal zijn dan het laatste, toch is de volgorde gelijk en dit kan ongetwijfeld een voordeel zijn. Waar zij vroeger onderscheiden boeken kregen, waaruit zij zich de waarheden moesten eigen maken en deze vaak verschilden, zullen zij het in dit geval lichter hebben. Op welke wijze de Deputaten zich van hun taak hebben gekweten, kan blijken, als we het hier in hoofdzaak weergeven. Zij handelt over de H. Schrift. Eerst krijgen we een vijftal gedachten 1. De Heilige Schrift is het geschreven Woord van God. 2. Zij is door den Heiligen Geest ingegeven. De Heilige Geest heeft de heilige mannen bij het schrijven van Gods Woord zóó geleid, dat zij voor dwaling werden behoed en zij hetgeen God hun openbaarde op zulk een wijze in menschelijke taal vertolkten, als de Heere het voor ons goed en noodig keurde. 3. De H. Schrift in haar geheel is ons het onfeilbare Woord Gods. 4. Al de boeken der H. Schrift ontvangen wij voor heilig en kanoniek, om ons geloof daarnaar te relugeeren, daarop te gronden en daarmede te bevestigen. 5. Wij gelooven zonder eenige aarzeling al wat daarin begrepen is, en dat niet zoozeer, omdat de kerk ze aanneemt en voor zoodanige houdt, maar inzonderheid omdat ons de H. Geest getuigenis geeft in onze harten, dat zij van God zijnonderwijl zij ook het bewijs van dien bij zichzelven hebbengemerkt de blinden zelf tasten kunnen, dat de dingen daarin voorzegd zijn, geschieden. Daarna volgen een viertal teksten, welke duidelijk maken dat het bovenstaande inder daad schriftuurlijk is. Eindelijk een vijftal vragen 1. Wat is de H. Schrift? 2a. Wie heeft de H. Schrift ingegeven. 2b. Op welke wijze heeft de Heilige Geest de mannen geleid? 3. Is de gansche Schrift het WoorS Gods? 4. Welke beteekenis heeft de U. Schrift voor ons geloof 5. Waarom gelooven wij al wat in de H. Schrift begrepen is? Deze eerste iaat ons helder zien, hoe de Deputaten zich voorstellen, dat het nieuwe leerboek er moet uitzien. Elke Gereformeerde zal wat hierover de H. Schrift geschreven staat beamen. Het practisch gedeelte houdt rekening met de twee zijden der waarheid. De gedachten brengen het practische naar voren en zijn ge schikt om de waarde der H. Schrift te doen uitkomen. Tevens kunnen we zeggen, dat de vragen zeer correct zijn. Aan soberheid paren zij duidelijkheid en vragen den catechesant de ge dachten in zich op te nemen en daarover na te denken. We hebben daarvoor dan ook een woord van lof. Doch ik vraag mezelf af, of daarmede nu het gevaar van het mechanische geheel geweken is? Bij den catechismus en in zoo menig ander boek heeft men eerst de vraag en daarna in het antwoord de gedachte. Het is waar, dat een leerling licht in 't euvel vervalt, dat hij mechanisch het antwoord leert en het verband tusschen de vraag en het antwoord uit het oog verliest en dit is zeker schadelijk. Maar al geef ik toe, dat dit gevaar eenigszins vermindert bij deze methode, het is me nog niet duidelijk, dat het daarmede geheel verdwijnen zal. Veel blijft altijd afhangen van de vatbaarheid en nog meer van de mindere of meerdere belangstelling van den leerling. Doch dit ontslaat ons niet, kan iemand zeggen, om naar het uitnemendste te zoeken en daar ben ik het mee eens. De oude methode heeft nu eenmaal een ge schiedenis en dan komen de gebreken in 't licht, het is voor mij nog de vraag of, indien deze

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1923 | | pagina 1