Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland
37e Jaargang
Vrijdag 20 April 1923
No. 16
UIT HET WOORD.
RedacteurDs. L. BOUMA te Middelburg.
Vaste medewerkers: D.D. P. VAN DIJK, F. J. y. d. ENDE, A. C. HE1J, B. MEIJER, F. STAAL Pzn en R. J. y. d. VEEN.
AbonnrmtntsprQsper kwartaal bp vooruitbetaliDg f 1,
PER8VEREEKI6IK6 ZEEDW8CHE KERKBODE.
telefoon 238. gironummer 42280.
HOUDT IN GEDACHTENIS, DAT
JEZUS CHRISTUS UIT DE DOODEN
IS OPGEWEKT.
Onze Heere Jezus Christus is uit de
dooden opgewekt, ten derde dage op
gestaan. Paulus voegt er bij, welke is
uit den zade Davids.
Onze Pleere Jezus Christus is de Zone
Gods, maar is ook mensch geworden.
De geboorte is het begin zijner ver
nedering, de opstanding van zijn ver
hooging.
Als Paulus zegt„welke is uit den
zade Davids", denkt hij daarbij niet
alleen aan zijn geboorte, maar aan al
de gevolgen daarvan. Uit het ware zaad
Davids, is Hij ons in alles gelijk gewor
den, uitgenomen de zonde. Als mensch
heeft Hij omgewandeld op aarde. Hij
heeft geleden, is gekruisigd en gestor
ven. Aan dit alles wil Paulus herin
neren, als hij spreekt van de opwekking
van Jezus Christus uit de dooden.
De dood, de dood des kruises, ging
aan die opwekking vooraf, en aan dien
dood het lijden. Van het begin Zijner
menschwording tot aan het einde Zijns
levens heeft Hij gedragen den toorn
Gods tegen de zonde van het gansche
menschelijk geslacht.
Schoon uit den zade Davids, was Hij
ook Gods Zoon. Den Vader was Hij in
alles gehoorzaam. Op aarde heeft Hij
den Vader verheerlijkt. En toch eindigt
zijn aardeleven aan het kruis. Hij sterft
aan het vloekhout. De vijand juicht.
Satan en wereld verheugen zich. Jezus
is dood, verdwenen van de aarde Van
God verlaten is Hij weggezonken in
den dood. Is dat waar?
Neen, Gode zij dank en lof, neen, Hij
is opgewekt uit de dooden. Hij leeft,
en God de Vader heeft Hem uitermate
zeer verhoogd, als loon op zijn gehoor
zaamheid Onze Heere Jezus Christus
is niet dood, maar leeft. Zijn lijden is
niet tevergeefs geweest, maar had een
doel. Om de zonde moest Hij lijden.
Ons aller ongerechtigheid had God op
Hem doen aanloopen. Door gehoor
zaamheid in wat Hij leed en deed heelt
Hij van straf bevrijd, al de zijnen, 't leven
hun verworven.
En nu leeft Hij. Opgewekt tot heer
lijkheid deelt Hij uit de gaven en de
schatten voor de zijnen verworven.
Gedenkt onder al uw lijden en in al
uw strijd, Jezus, die voor mij leed en
stierf, leeft en is in heerlijkheid, bekleed
met de hoogste macht. Hij zal de zijnen
nooit begeven en verlaten. Gedenkt
ook dat de Vader Hem heeft opgewekt
uit de dooden uw Jezus heeft verheer
lijkt, omdat Hij den Vader had verheer
lijkt. Zoo roept ook God de Vader ons
toe„Die Mij eeren, zal Ik eeren".
Paulus wist van strijd en lijden. Le
venswerk was hem opgelegd door Jezus
Christus, die hem riep. Maar een levens
lange lijdensweg hing ten nauwste
samen met dat levenswerk. Aan Ananias
zeide Jezus„Deze is mij een uitver
koren vat om mijn Naam te stellen voor
de Heidenen en de koningen en de
kinderen Israels". Maar tevens: „En Ik
zal hem toonen hoeveel hij lijden moet
om mijnen Naam". Paulus' lijden zou
dus in verband staan met het brengen
van Jezus' Naam in de wereld van Jood
en Heiden.
Veel heeft Paulus geleden. Zijn dood
is aanstaande. Is hij gebonden, het evan
gelie is niet gebonden, maar de drager
van het evangelie, ziet in zijn banden
wat hem wacht. Lijden om Jezus' Naam.
Is reeds het lijden, dat den geloovige
om der zonde wil overkomt zwaar, haast
te zwaar om te dragen, te meer omdat
de goddeloozen soms niet in de moeite
komen en de geloovigen wel eens met
angst zeggen moet„mijn bestraffing is
er alle morgens. Veel zwaarder wordt
dit lijden, wanneer om 't dragen van
Jezus' Naam nieuw lijden overkomt.
Waarom moeten we al dit lijden
dragen? Let God niet op zijn dienaars?
Loont God niet de gehoorzaamheid aan
zijn wil? Kroont God niet zijn getrou
wen
Vergeet en verlaat God zijn volk en
laat Hij bezwijken onder 't lijden Als
dan de vijand nog komt hoonen, en
komt vragen: „Waar is uw God?" is
't om te bezwijken.
Paulus weet waardoor hem dan de
kracht toekwam om toch te loopen de
loopbaan, hem voorgesteld.
Dacht hij aan Jezus Christus, aan zijn
lijden en zijn dood, maar ook aan zijn
opwekking uit den dooden, dan rees
er weer kracht en leven in hem.
Hoe zwaar leed Jezus, en hij was
zonder zonde.
Hoe bitter leed Jezus, maar hij dreigde
niet. Hoe werd Hij gesmaad en geschol
den, maar Hij schold niet weder. Hij
gaf het over dien, die rechtvaardiglijk
oordeelt. Wel stierf Hij aan 't kruis,
maar zijn kruisdood was het laatste
niet. Hij is opgewekt uit de dooden.
Profetie ligt daarin, dat God de Heere
allen, die Jezus' Naam belijden ook eens
zal opwekken tot heerlijkheid. Als Pau
lus in gedachtenis hield, dat God Jezus
had opgewekt uit de dooden, dan had
hij altijd goeden moed. Hij was dan
zeker, de vijand zal nooit triumpheeren.
Is overwonnen door Jezus.
God loont en kroont met eer en
heerlijkheid al zi n getrouwe dienaars.
Lijden om Jezus' Naam ontmoedigt
daarom nooit. Zij eer bewijs van ge
meenschap aan Christus' lijden hier, en
aan zijn heerlijkheid hiernamaals-
Op den langen lijdensweg zal de ge
dachtenis aan Jezus' opstanding 't oog
voor hemelvreugde openen.
In den bangen levensstrijd zal 't in
gedachtenis houden, dat Jezus is opge
wekt uit de dooden, de kroon in Jezus'
hand steeds voor oogen brengen.
Zoo is er kracht tot lijden en tot
strijden.
Veel had Paulus ook te lijden van de
dwaalleeraren, van de ketters, van hen
die een ander evangelie brachten, dan
Paulus had gepredikt. Timotheus zou
ook deze bestrijders van het ware evan
gelie ontmoeten, 't Zou smart en lijden
over hem doen komen. Temeer omdat
velen meer behagen zouden vinden in
't evangelie van de tegenstanders, dan
in 't evangelie, dat Paulus had gepredikt.
Zijn evangelie noemt hij 't, omdat hij
er de dienaar van was. Het is 't evan
gelie van Christus.
Dat is alleen h e t evangelie. Het ge
tuigenis Gods, dat eeuwig zeker is.
Dat evangelie heeft Jezus Christus, ge
boren uit Maria, gestorven aan 't kruis,
opgewekt uit de dooden, tot inhoud en
tot middenpunt.
Uit het heilig evangelie weet ik, dat
Jezus de Middelaar is, en mijn Midde
laar als ik Hem door het geloof aanneem.
Maar dan rnoet ik ook dat evangelie
gelooven.
Door alle eeuwen heen zijn er bood
schappers van een ander evangelie ge
weest. Zij zijn bewust of onbewust in
strumenten van den satan. Jezus moet
geen volgers hebben. Niemand moet in
hem gelooven. Het evangelie van Chris
tus moet verworpen.
Twijfel moet gewekt aan het Woord
van God, aan de waarheid van de heils-
feiten, aan Jezus' wondergeboorte en
aan zijn opstanding. De hoop op een
zalig, heerlijk, eeuwig leven door onzen
Heere Jezus Christus moet vernietigd.
Paulus heeft gepredikt, en denkt aan
't einde van zijn loopbaan, dat hij 't
geloof behouden mocht.
Hij wist, dat hem nu was weggelegd
de kroon der rechtvaardigheid. Omdat
Christus is opgewekt, naar de schriften.
Elk ander evangelie vernietigt de
hoop op de eeuwige heerlijkheid.
Het evangelie van Christus predikt
ons onze verlossing van zonde, satan
en dood.
Laat u daarom nooit overhalen tot
een ander evangelie, 't Is ijdel. Maar
't geloof aan Christus' opstanding be
schaamt niet. Onze Heere Jezus Chris
tus zal eens al de zijnen tot zich nemen
in heerlijkheid.
Terneuzen S. Groenkveld.
KERKELIJK LEVEN.
Inzake de Echtscheiding.
Afzonderlijke nummers 8 cent.
AdvertentifprQs 15 cent per regel; bp jaarabonnement van
minstens 500 regels belangrpke reductie.
UITGAVE VAN DE
Adres van de Administratie
Firma LITTOOIJ OLTHÖFF, Middelburg.
Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot
uiterlpk Vrpdagmorgen te zenden aan de Drukkers
LITTOOIJ OLTHOFF, Middelburg.
Houdt in gedachtenis, dat Jezus Christus
uit de dooden is opgewekt, welke is uit den
zade Davids naar mijn evangelie.
2 Tim. 2 8.
Bij mijn komst alhier was er een kwestie
over een huwelijk in deze classis aanhangig,
waarover het niet gemakkelijk viel tot een be
slissing te komen. Een commissie werd benoemd
met opdracht om een onderzoek in te stellen
en daarna een advies aan te bieden aan de
classis. De leden van de commissie namen zich
voor, gelijk het altijd bij zulke gelegenheden
gaat, om de zaak nauwkeurig na te gaan en om
des te gemakkelijker tot het doel te komen, werd
de arbeid verdeeld. De één onderzocht, wat
de H. Schrift ons aangaande echtscheiding
leerde, een ander kreeg voor zijn rekening om
aan het tijdperk der Reformatie te vragen, of
het ons licht kon geven en een derde moest
de acta van de Particuliere Synode raadplegen.
Op een volgende samenkomst bracht ieder de
vrucht van zijn onderzoek. Bij die gelegenheid
ontstond er een langdurige en levendige be
spreking over de vraag of de H. Schrift één
of twee gronden voor de echtscheiding bood.
Daaraan dacht ik bij de herlezing van het
Rapport over de echtscheiding en van de toe
gevoegde memorie.
Wanneer men het eerste Rapport leest krijgt
men den indruk, dat de Deputaten een ge-
wichtigen en vruchtbaren arbeid hebben ver
richt. Zij hebben ernstige studie verricht en
alles geraadpleegd om een helder licht over
dit punt te doen opgaan en men kan gerust
zeggen, dat dit Rapport ook voor lateren tijd
zijn waarde zal houden. Wanneer ooit in de
kerken zulk een vraag naar voren dringt, dan
blijft dit Rapport, dat zijn stem kan doen hooren.
Dit is mede de waarde van zulk een onderzoek
over zoo gewichtige aangelegenheid, dat het
voor lateren tijd geldt.
Wie nu het Rapport met de noodige aandacht
leest, is licht genegen om te denkende com
missie heeft gelijk, doch hij is natuurlijk ver
plicht om ook de memorie van prof. Ridderbos
na te gaan en dan komt het uit, dat deze niet
de eerste de beste is. liet was een zware taak
om niet alleen te verschillen van de overige leden
der commissie, maar om ook een duidelijke
uiteenzetting van zijn bezwaren te geven. En
dit laatste heeft hij naar mijn meening keurig
gedaan. Wat hij meedeelt over de nieuwere
exegese over de bepaalde plaatsen uit het N. T.,
is inderdaad niet van belang ontbloot. Inzonder
heid troffen mij de bladzijden, welke hij wijdt
aan de bespreking over de zienswijze van
Calvijn en Beza, bladzijden, welke zijn scherp
zinnigheid helder doen uitkomen. Hoewel deze
van het eerste oordeel afwijkende gedachten
het moeilijker maakt om tot een beslissing te
komen, toch zijn we dankbaar voor deze
memorie, welke rijk aan inhoud is.
Het is een heel werk om deze twee stukken
na te lezen, en behoorlijk nota van te nemen
en de bewijzen te wikken en te wegen en als
ik dan indenk, dat daarover elke kerkeraad
zich een oordeel heeft te vormen dan ben ik
er van doordrongen, dat er heel wat te doen is.
Straks komt dan de zaak op een Classicale
vergadering, en hoe moet het daar gaan Zullen
de leden voor zulk een vergadering bij machte
geweest zijn, en deze gedachten behoorlijk te
verwerken en dan een helder oordeel te vormen.
Ieder zal wel zooveel mans zijn om in te zien,
dat hoererij een grond voor echtscheiding op
levert, te meer omdat alle leden van de Com
missie het daarover eens zijn. Bovendien stond
dit algemeen onder ons vast. Daarover is nimmer
eenige twijfel gerezen. Het woord van Jezus
is algemeen bekend en laat in dit opzicht niets
aan helderheid te wenschen over. Doch als de
vraag oprijst, laat het de mogelijkheid toe, dat
er nog een andere grond kan zijnwordt het
anders. Ik herinner mij nog, dat een uit de
zooeven door mij genoemde classicale commissie
het denkbeeld opperde, of we het misschien
moesten opvatten als een ideaal, waarnaar de
geloovigen jagen moesten, maar zonder dat
het een finaal beslissende kracht had, de tongen
los kwamen. Wat hebben we daarover ge
disputeerd, want we wilden daar niet aan. Het
was een poging om de deur te openen en nog
andere gronden toe te laten, doch het scheen
ons toe, dat dit niet anders kon geschieden dan
door geweld aan dit woord te doen. We
wilden destijds het absolute van dit woord met
hand en tand vasthouden.
Doch nu moeten we kiezen tusschen het
gevoelen van de meerderheid der commissie
en dat van prof. Ridderbos, wat m.i. niet dan
na ernstige overweging geschieden mag, vooral
wijl de beslissing door de Synode, te nemen
ook voor de toekomst van overwegend belang
is. Op dit oogenblik ben ik er nog blijde
mee, dat prof. Ridderbos een weg aanwijst,
waarlangs we aan de moeilijkheid ont
komen kunnen, door de clonciusie over den
eenen grond aan te nemen, waartegen geen
enkel bezwaar gerezen is en onbeslist te laten
de andere waarover verschil van gevoelens
gerezen is. Dit lijkt me thans de meest voor
zichtige weg, indien er ten minste ook op de
Synode geen eenstemmigheid verkregen kan
worden. De toelichting door prof. Ridderbos
gegeven is tot dusver nooit met zoo groote
duidelijkheid uitgesproken en zij is zoo degelijk
aan de orde gesteld, dat het wel de moeite
waard is, haar te laten doorwerken. Het zou
toch jammer zijn, indien de kerken haar ver
werpen zonder zich zelve bewust te zijn van
de verreikende gevolgen daarvan.
Over 't geheel kunnen we dankbaar zijn voor
het heldere licht, dat over deze zaak is opgegaan
en ook voor de beslistheid, waarmee alle Deputa
ten opkomen voor de heilige instelling van het
huwelijk. Het is een genot om deze kloeke taal
te lezen in dagen, waarin met zoo groote