Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland
37 e Jaargang.
Vrijdag 9 Maart 1923.
No 10
Redacteuren Ds. L. BOUMA te Middelburg en D3. G. F. KERKHOF te Oost-Souburg.
Taste medewerkersD.D. P. TAN D'JK, F. J. y. d. ENDE, A. C. HEIJ, B. MEIJER, F. STAAL Pzn en R. J. y. d. TEEN.
Abonnementsprijsper kwartaal bp vooruitbetaling f 1,
PERSYEREE11BIHB ZEEOWSCHE KERKBODE.
UIT HET WOORD.
Bouma.
DADERS DES WOORD S.
Zeenvscne Kerkbode.
Afzonderlijke nummers 8 cent.
Advertentieprijs 15 cent per regelbp jaarabonnement van
minstens 500 regels belangrpke reductie.
UITGAVE VAN DE
Adres van de Administratie:
Firma LITTOOIJ OLTHOFF, Middelburg.
Berichten, Opgaven Predikbeurten en Adverteutiën tot
uiterlpk Vrijdagmorgen te zenden aan de Drukkers
LITTOOIJ OLTHOFF, Middelburg.
TELEFOON 238. GIRONUMMER 42280.
JEZUS EN DE VIJANDIGE BENDE.
Jezus dan wetende alles wat over
Hem komen zoude, ging uit en zeide
tot hen: Wien zoekt gij? Zij ant
woordden Hem Jezus, den Nazarener.
Jezus zeide tot hen: Ik ben het. En
Judas, die Hem verried, stond ook bij
hen. Als Hij dan tot hen zeideIk
ben 't, gingen zij achterwaarts en
vielen teT aarde.
Joh. 18 4-6.
Jezus was met Zijne discipelen over
de beek Kedron gegaan naar den hof
Gethsemané, waar Zijn ziel geheel be
droefd werd tot den dood toe. Deze
bittere strijd was geëindigd. Daarop
verscheen Judas met een bende om
Hem te verraden en over te leveren
aan de Overpriesters en de Schriftge
leerden. Daarom zeide Jezus tot Zijn
Apostelen staat op, want zie die Mij
verraadt is nabij. Met welk een ver
wondering zagen deze mannen tot Hem
op. Is dit dezelfde, die pas nog her
innerde aan 't woord uit den lijdens
psalm Ik ben een worm en geen man
Ja, Hij is het, maar nu gesterkt en een
Held, die den vijand tegemoet gaat,
ofschoon Hij zich volkomen bewust is
van al wat Hem wacht. Er is niets,
dat Hem overvalt. Hij dan wetende
alles wat Hem overkomen zou, ging uit.
Hij blijft niet, waar Hij zich bevindt.
Hij wacht niet af, tot de vijanden bij
Hem gekomen zijn, maar Hij zoekt hen
op. Daaruit blijkt, dat Hij volkomen
bereid is om den bitteren beker uit te
drinken, dien de Vader Hem op de
handen gezet heeft.
Zoodra Hij bij de vijandige bende
gekomen is, vraagt HijWien zoekt gij
Het antwoord luidt: Jezus den Naza
rener. Zoo luidde hun opdracht en zij
geven dit dan ook duidelijk te kennen.
Aanstonds spreekt HijIk ben het.
De schare gaat achteruit. Zij deinsen
terug. Zij struikelen, zij wankelen, zij
vallen ter aarde. Welk een tooneel
Hier waren romeinsche soldaten, anders
nooit vervaard, onder de leiding nog
wel van hun overste, hier waren mannen,
steeds gewoon politie-diensten te ver
richten in naam van den grooten raad,
hier waren dienstknechten van den
Hoogepriester Kajaphas, een heele
bende, aan wie het wel toevertrouwd
was iemand gevangen te nemen. Is
het dan niet opmerkelijk, dat deze allen
hun vastheid verliezen en niet dadelijk
Hem, dien zij zochten, grijpen Hoe
moet het verklaard worden o Gewis,
zij hadden er blijkbaar in 't geheel niet
opgerekend, dat Jezus zich zelf vrij
willig zou aanbieden. Zij hadden zich
denkelijk voorgesteld, dat Hij zich ver
bergen zou in een of anderen schuil
hoek en dat zij heel den hof zouden
moeten doorzoeken om Hem op 't
spoor te komen. En ingeval zij Hem
hier of daar zouden aantreffen, dan
zou Hij zich waarschijnlijk verzetten,
zoodat zij van hun wapenen gebruik
zouden moeten maken om Hem te
overweldigen. En nu verschijnt Hij op
eens en verklaart Hij zelf, dat Hij het
is, dien zij zoeken. Daar kunnen zij
niet bij, dit overvalt hen, daardoor ge
raken zij in verwarring en verliezen zij
hun kracht. Doch hoe waar dit op zich
zelf ook moge zijn, het is niet voldoende
om ons een helder inzicht in deze ge
beurtenis te geven. Jezus' woord is
vergezeld van kracht.
Zie, Ik kom, o mijn God, om uwen wil
te doen en uwe wet is in 't midden
mijns ingewands, zoo heelt Hij reeds
door den mond van David eeuwen van
te voren gesproken en alle de geloovi-
gen der O. Bedeeling hebben daarnaar
geluisterd en Hem met verlangen ver
beid, wijl Hij beloofde te volbrengen,
wat niemand anders kan doen en zij
hebben op Hem hun hope gevestigd.
Eindelijk verscheen Hij en de Simeons
en de Hannas hebben zich over Zijn
komst verheugd en in vertrouwen op
Hem hebben zij hun hoofd op de laatste
peluw neergelegd, wijl zij vast over
tuigd waren dat Hij het voor hen vol
brengen zou. Een oogenblik scheen het,
alsof de last Hem te zwaar zou vallen
Hij riep toch uit Zijn benauwdheid tot
GodLaat deze drinkbeker van Mij
voorbijgaan, maar Hij voegde er aan
toeNiet Mijn wil, maar Uw wil ge
schiede en daarin kwam aan 't licht,
dat Hij inderdaad ook nu nog lust had
om des Vaders wil te doen. Hij heeft
zich niet aan Zijn taak onttrokken,
maar Hij heeft zich zelf geheel onder
worpen en zich zelf volkomen geofferd
en daarom heeft die zelfovergave dan
ook zoo rijke beteekenis.
Die voorstelling in den hof heeft de
beslissing gebracht. Elke aarzeling is
Hem thans vreemd. Hij gaat uit Zijne
vijanden tegemoet. Ofschoon Hij dui
delijk den weg voor Zich ziet, welke
Hem brengen zal naar het bloedig
Golgotha, ofschoon Hij van schrede tot
schrede weet alles, wat Hem wacht,
ofschoon Hij zich volmaakt rekenschap
geven kan tot in de kleinste kleinig
heden van zijn smartelijk lijden, toch
weifelt Hij geen oogenblik, maar gaat
dien weg met vaste schrede op, Hij
tracht zich niet te verbergen, niet aan
Zijn vijanden te onttrekken, maar gaat
hen tegen en vraagtWien zoekt gij
Heel Zijn gezag teekent ons Hem als
een, die gewillig volbrengt, wat Zijn
God van Hem verlangt. Zijn vijanden
beschikken niet over Hem, maar Hij
beschikt over hen. Zij hebben geen
macht over Hem, maar Hij over hen.
Op het enkele woordIk ken het, val
len zij allen ter aarde, verslagen en
krachteloos en indien Hij het gewild
had, dan zou Hij over hen heengestapt
kunnen hebben en heengegaan zijn,
zoover dat iemand het gewaagd had de
hand aan Hem te leggen. Zoo komt
het uit, dat Hij geheel gewillig is ge
weest.
Waardeer het, dat deze Zijne bereid
vaardigheid in 't volle licht is gekomen,
want het geeft u grond om met vrij
moedigheid tot Hem op te zien, tot
Hem te komen en te gelooven, dat Hij
lust heeft gehad om voor Zijn volk dien
lijdensweg op te gaan en gewillig te
vragen wat eigenlijk naar recht over
hen had moeten komen. Hoe bemoe
digend is het te mogen zien, dat Hij
het lijden om onzentwille heeft aanvaard
en dat Hij in onze plaats den bitteren
beker heeft willen drinken. Wanneer
we dit aanschouwen, dan kunnen we
ons nooit genoeg verwonderen en wij
moeten uitroepenwat heeft u toch
bewogen voor gebondenen u te laten
binden en u voor zondaren als wij u
over te geven in de handen uwer vij
anden wij kunnen er niet bij en wij
geraken er nooit over uitgedacht. Ge
lukkig, als gij er maar steeds meer van
doordrongen wordt, dat gij zulk een
Verlosser noodig hebt en als gij steeds
meer behoefte hebt om u alleen op Hem
te verlaten.
Gerust kunt ge u aan Hem toever
trouwen, want Hij is de Machtige, die
u uit alle nooden redden en uit het
geweld van alle uwe vijanden bevrijden
kunt. Het faalt aardsche vrienden vaak
aan krachten, maar nooit een vriend,
als Jezus is. Zelfs tijdens Zijn diepste
vernedering treedt Zijn macht en ma
jesteit aan 't licht waardoor Zijn vijan-
anden achterwaarts wijken en ter aarde
vallen. Niemand kan tegen Hem bestaan,
niemand kan Zijn hand afslaan en tot
Hem zeggen wat doet GijHij is groot
van raad en machtig van daad en Hij
heerscht in 't midden Zijner tegenstan
ders. Zoo radeloos kan uw toestand
niet zijn, zoo radeloos kan het er bij u
niet uitzien, of Hij kan raad verschaf
fen en redding aanbrengen. Hij is even
gewillig als sterk en even krachtig als
bereidvaardig.
Zorg er voor, dat gij aan Zijn zijde
staat. De aanhef uit het verhaal is zoo
indroef. Judas, die voorheen met de
discipelen was, die vroeger steeds in
Jezus' nabijheid vertoefde, stond nu bij
de tegenstanders, hij had zijn plaats
verlaten en was overgeloopen tot de
vijanden. Hoe vaak gebeurt dit nog.
Jonge menschen, die in den kring van
Jezus' discipelen opgroeide, die onder
wezen werden in de verborgenheden
van 't Koninkrijk der hemelen, die zelfs
met zekere geestdrift ijverden voor de
verbreiding der waarheid, maar die
begonnen te leven in 't kamp der vij
anden, die zich aan eigen kring ont
trokken en gemeenschap zochten met
de wereld. Hoe weemoedig kan het
stemmen, dat zij de tegenovergestelde
zijde zochten en als gij hen daar ziet
staan. Johannes heeft niet uit de hoogte
op Judas neergezien, want hij was zich
helder bewust, dat hij het niet aan zich
zelf, maar aan Jezus' bewaring te dan
ken had, dat hij niet was afgedwaald.
Neem gij het ter harte en houd u aan
Jezus. Verlaat dezen Leidsman niet
Wie Hem verlaat, heeft smart op smart
te vreezen, maar wie op Hem ver
trouwt, op Hem alleen, ziet zich om
ringd van Zijn weldadigheên.
Het „Ingezonden stuk" door den heer A.
P. Koster, van Grijpskerke, geplaatst in „De
Zeeuw" van Zaterdag 24 Febr. 1923, vinde
ook hier een plaats.
Het luidt aldus:
Loonvraagstuk in den Landbouw.
Mijnheer de Redacteur.
Wil U mij vriendelijk een plaatsje afstaan
in Uw, bij de plattelandsche bevolking alge
meen gelezen blad, bij voorbaat mijn dank.
Ik zal met de deur in huis vallen, om de
ruimte zoo klein mogelijk te eischen. Loons-
veranderingen zijn aan de orde van den dag,
dat kan ook in deze veranderde tijden niet
anders, er is ook niets tegen. Het is wel een
groot verschil hoe in dezen de loonsvermin
dering plaats heeft en geregeld wordt. Dit ge
wichtige punt kan de boer met zijn arbeider
of arbeiders onderling regelenik neem aan,
dat het bij velen gaat zonder de goede ver
standhouding te verbreken, niettegenstaande
zal het bij anderen niet gaan zonder groot on
genoegen te verwekken, en daar moeten wij
als Christenpatroons toch voor waken, ook
bevordert zulks de werkprestaties niet, en we zijn
toch wel overtuigd, dat dit niet moet vermin
deren, eer vermeerderen in dezen voor ons
moeilijken tijd. Ook krijgt men zoo geen uniform
loon, dat, om geen afgunst te verwekken, zeer
noodig is. Laten wij een voorbeeld nemen aan
die plaatsen, waar men met zijn tijd meegaat
op gebied van organisatie, daar vindt men een
vereeniging van patroons en een van arbeiders,
die moeten, om niet tegenover elkaar, maar
naast elkaar te staan, en om veel meerandere
reden Christelijke organisaties zijn, niet in naam
maar in de daad.
Om nu tot loonsverlaging te komen, bespre
ken de boeren in vergadering, wat zij denken
te moeten en te kunnen verminderen, enz.,
komen met hun voorstel bij de arbeidersver-
eeniging, of die met hun voorstel van loon,
arbeidsduur enz. genoegen kunnen nemen, daar
hebben de arbeiders toch het recht toe om
daar met elkander over te oordeelen. Ze zijn
toch ons gelijke en beelddragers Godshet
geldt hun geheel maatschappelijk bestaan met
hun gezinnen.
Ik mag toch niet veronderstellen, daterChr.
boeren zijn of vereenigingen van patroons, die
met een gerust geweten durven zeggen tegen
hun arbeiders Dat geef ik, ofdat hebben wij
besloten te geven, dat weet je dan nu, vaar
wel. Dat is niet eens menschelijk, laat staan
Christelijk, en zeker niet Anti-revolutionair, dat
is Russischdaar kweekt men revolutie mee,
mogelijk zal het onrecht nog verzwegen wor
den in opgaanden tijd, in zakkenden tijd zal
het op den duur niet gaan. Wat zouden wij
zeggen, als de arbeiders zeidenDat doe ik,
of: Dat hebben wij besloten te doen?
Doch het mag niet gaan om de macht, maar
om het recht. Daarom Chr. boeren en Chr.
arbeiders, houdt de revolutie tegen (zoodoende
weg). Vereenigt u en bespreekt alles vrij en
tracht dan in dezen nogmaals moeilijken tijd
tot elkander te komen, zoodat wij van beiden
kant rechten en plichten hebben, en dan blijven
wij, patroons, op ons bedrijf baas en de arbei
ders kunnen zonder slaafsch gevoel met pleizier
hun werk verrichten. Zoo kunnen wij in ons
Zeeland onder Gods gunst nog doen tot lof
van de landbouwers en de arbeiders, Onder
dank aan God".
Het is een verblijdend verschijnsel, dat op
dit onderwerp ook in de kolommen van
„De Zeeuwsche Kerkbode" al eens besproken
door een landbouwer weer eens de aandacht
gevestigd wordt.
Moge zijn stem voor onze Chr. landbouwers
en landarbeiders niet zijn de stem eens roe
penden in de woestijn. Het zou waarlijk een
verkwikkend schouwspel zijn, wanneer er ook
hier mocht gezien worden een voortvaren naar
de volmaaktheid.
Heij.