Brieven uit Z.-Vlaandereo.
Een nieuw Evangelisaiie-rnidde!
handelingen geopend zijnover de vereeniging
van Theologische Faculteit en Theologische
School mag wel goed op de hoogte zijn om
te begrijpen, hoe iets dergelijks mogelijk was
en moet tevens heel hoog staan om onbevan
gen te zijn. Wanneer het nu mogelijk was om
daarover voldoende licht te doen opgaen, dan
zou het zin hebben om daarover eens te schrij
ven, maar voorzoover ik weet, zal dit zoo niet
onmogelijk dan toch hoogst bezwaarlijk gaan.
Over de beteekenis, welke het besluit van 1892
inzake de opleiding heeft, kan men van ge
dachten wisselen, te meer omdat daarover
verder breedvoerig gehandeld is op de onder
scheiden kerkelijke vergaderingen in 't jaar
1893 naar aanleiding van de toen ingediende
conceptacte. Men kan nalezen al wat daarover
geschreven is en het is niet ondoenlijk om zich
daarover een oordeel te vellen. Maar iets an
ders, als men toekomt aan de Synode van
1899 en wat er gevolgd is. Het was te
voorzien, dat het voorstel, zooals het ter Sy
node kwam, niet aangenomen zou worden,
omdat het niet de oplossing bracht, welke de
meest belanghebbenden bevredigde en algemeen
oordeelde men, dat het wijs was, dat men be
sloot voortaan de kwestie der opleiding te
zullen laten rusten. Doch al spoedig begon de
discussie in de Bazuin en de Heraut met al de
onaamgenaamheden, welke daaraan verbonden
waren. Hoewel de Synode van Groningen dui
delijk als haar gevoelen uitgesproken had, dat
er voortaan althans in den eersten tijd niet
weer gehandeld moest worden over deze aan
gelegenheid, toch hoorden we weldra, dat er
meer samenkomsten gehouden werden, teneinde
de gewenschte eenheid te verkrijgen. Wie wist,
hoe de stemming van velen was, nadat de
Synode van Groningen uiteengegaan was, be
greep er eerst niets van. Zij hadden wel ge
lezen, wat er in de Heraut had gestaan om
n.l. de discussie in de Bladen testaken en nog
eens samen te komen en de zaak te bespreken,
maar zij konden er niet bij, dat nu reeds het
oogenblik aangebroken was om opnieuw de
zaak ter hand te nemen. Dit bleek althans op
de onderscheiden vergaderingen in ons gewest,
waar men inlichting begeerde, waarom men
handelde in strijd met het besluit van de laatste
Generale Synode. Wel werd er eenige inlich
ting gegeven, doch zij bevredigde menigeen
niet geheel, en nu er weer druk geschreven is
over dit tijdperk, waarbij namen genoemd wer
den, is het wel te begrijpen, dat er gevoelig
heden werden opgewekt, welke m.i. niets goeds
brengen kunnen. De sympathiën en antipathiën
werken nog te krachtig en het gevolg is, dat
men handelingen tracht te rechtvaardigen, zon
der dat men daarvoor afdoende bewijzen kan
bijbrengen. In de hitte van den strijd gebeurt
het allicht, dat er iets van 't menschelijke in
voorkomt, 't welk nu juist niet is het meest
eervolle.
Daarom spijt het me, dat deze bladzijde
onzer geschiedenis nu reeds weer besproken
werd. Het zou me niet gedeerd hebben, in
dien er nieuw licht gekomen was, want er is
voor mij in deze dingen nog wel iets, dat niet
volkomen helder is. Doch ik heb niet gemerkt,
dat daarvan sprake kan zijn. En de mannen,
die destijds vooraan gestaan hebben, acht ik
te hoog, om hen aan een niet geheel onpar
tijdige kritiek bloot te stellen. Eén ding echter
acht ik gelukkig, dat allen, die er zich over
uitgelaten hebben, verklaard hebben, dat zij
een vernieuwing van onderhandeling ongeraden
achten.
Behalve anderen heeft Prof. H. H. Kuyper
in de Heraut het zeer duidelijk gezegd en naar
zijn oordeel, waaraan wij waarde hechten
kunnen, werken de twee scholen op goede
wijze. De tweeerlei opleiding doet tot dusver
geen' schade aan ons kerkelijk leven, integen
deel draagt zij veel bij om ons in vrede te
doen leven. Wie weet, wat strijd er in de
eerste jaren geweest is door altijd weer te
beproeven die twee tot een te brengen, kan
niet anders dan de jaren te zegenen, welke
we thans beleven. We hebben geen behoefte
.aan nieuwe onrust, maar aan eensgezindheid
om ons kerkelijk leven meer te doen beant
woorden aan zijn hooge bestemming.
Het is genoegzaam gebleken, dat handige
mannen pro of contra kunnen pleiten, maar
de historie heeft nu reeds geleerd, dat tweeërlei
opleiding geen schade brengt. Uit een prac-
tisch oogpunt is er zelfs veel voor te zeggen.
Doch wijl dit punt niet aan de orde is, kan
ik hierover gevoegelijk zwijgen.
Misschien zegt iemand, nu weten we wel,
waarover ge niet gedacht hebt, toen gij de
bovenstaande vraag deed, maar nog niet,
waarop ge dan wel het oog had. Volkomen
waar. Nog eenmaal geduld.
Bouma.
In het nummer van 8 Dec. van ons blad
kwam een advertentie voor, waarin dringend
gevraagd werd om gedragen kleedingstukken
voor de arme bewoners der Drentsche heide.
Nu is het gebleken, dat eenige daaraan gehoor
willen geven, maar de vraag is, zal ieder het
geen hij missen wil zenden, of zal men 't ge
zamenlijk doen. Het laatste is het meest practisch
en minst kostbaar. Daarom verheugt het ons,
dat een onzer zusters zich bereid verklaard
heeft om een en ander in ontvangst te nemen
en te verzenden. Het adres is
Mevrouw A. W. KOOLE—Dekker,
Korte Delft G 5, Middelburg.
VIII.
Amice.
Het stuk in de Heraut, dat de nood van onze
classis Axel op zoo sprekende wijze bekend
maakte, schijnt al spoedig resultaat gehad te
hebben.
Het begin van 't jaar bracht voor de Kerken
van Oostburg en Aardenburg de blijde tijding,
dat het 2lste beroep door haar uitgebracht, was
aangenomen! Ge behoeft niet te vragen of men
in Z. Vlaanderen daar blij mede is. Zelfs Hoek,
dat in dienzelfden broeder teleurgesteld werd,
ziet haar kerkelijke smart gelenigd door
classicale vreugde.
Voor Oostburg geldt wel: „De aanhouder
overwint". Persoonlijk heb ik wel broeders en
zusters daar gesproken, die haast den nood
hunner vacante gemeente na zooveel teleur
stelling niet meer in 't gebed dorsten opdragen.
Er behoort moed toe 21 maal te beroepen.
Inderdaad is dit „aangenomen" van den be
roepen leeraar een verhooging van veler ernstige
smeeking.
Het zal den jongen dominé in die streek aan
werk niet ontbreken 1
Maar het zal, daar ken ik de menschen in
Oostburg en Aardenburg voor, hem ook aan
liefde en steun niet ontbreken.
Niet alle ouderlingen zijn zoo critisch aan
gelegd, als de schrijver L. in het Geref. Theol.
Tijdschr. van Dec. j.l.
Deze is blijkbaar met de preeken van
Menigerlei genade niet erg ingenomen. „Men
stuit soms op een exegese die afwijkt van de
traditioneele of niet juist is." Er staan te veel
„vreemde woorden" in „die eenvoudige lezers
niet verstaan".
En als bewijsstuk haalt hij dan met instemming
aan mijn critiek in het September nummer op
een preek van Dr. v. Arkel.
De schrijver zelf bestrijdt vervolgens de
exegese (uitlegging) gegeven in M. G., No 5,
11 den jaargang. De onderteekening zegt dat
de criticus is „ouderling Geref. Kerk".
Nu staat het voor mij vast, dat een ouderling
wel degelijk het recht heeft om zijn oordeel
over een preek te hebben, en dit in woord of
geschrift publiek te uiten.
En er zijn ook ouderlingen, die daarvoor in
staat zijn. Indertijd was Prof. Woltjer naar ik
meen, in Amsterdam ouderlingen in Kampen
was meer dan eens een prof. lid van den
kerkeraad. Waarom zou bedoelde schrijver geen
ouderling kunnen zijn, ter zake kundig?
Dat de redactie van 't Geref. Th. T. dit stuk
heeft toegelaten is toch niet om bedoelden
broeder zichzelf „in 't zonnetje" te laten zetten
In elke gemeente kent men menschen, die
een zeldzaam geheugen voor preeken hebben
en daaruit wel eens vroeger een gehoorde
exegese stellen tegenover een andere.
Wanneer daarom K. S. in de Bazuin van
6 Jan. zegt„ik acht het voor ons kerkeiijk
leven van belang, dat ouderlingen niet over de
exegese van een preek zich uitlaten zonder
nauwkeurige kennis van de grondtekst" dan is
dat beter bedoeld dan gezegd.
Want K. S. weet even goed als ik dat in het
Formulier hunner bevestiging, (dat toch wezen
lijk niet de predikanten achterstelt bij de
Ouderlingenstaat dat zij naarstige wacht te
houden hebben tegen de wolven die in de
schaapskooi van Christus mochten komen. „Om
hetwelk te doen, de Ouderlingen schuldig zijn,
Gods Woord naarstig te doorzoeken en zichzelf
geduriglijk te oefenen in de overlegging van
de verborgenheden des geloofs."
Dat L. dus tegen een verklaring van een
tekst opkomt, is zijn recht.
Dat hij een bezwaar inbrengt tegen de preeken
van M. G. waarom zou hij het niet doen
Ik heb hier een oud man gekend, die mij
uit twee verschillende jaargangen van M. G.
predikatie's over één en denzelfden tekst voor-
leide, waarvan de uitlegging totaal verschilde
De man had een goed geheugen en had ook
schier niets anders te doen dan preeken lezen.
Scheen er ook een genoegen in te hebben,
dergelijke verschillen op te zoeken. Wat
moeten wij nu zeggen Het overkomt een
mensch inderdaad, dat hij ernstige studie van
een tekst heeft gemaakt en naar zijn „exegetisch
geweten" een mooiere verklaring heeft laten
glippen voor een juistere. Komt hij uit de kerk,
dan zijn er twee, drie, die hem meedeelen, dat
indertijd die en die dominé soms met een
klinkenden naam, daar heel anders over ge
preekt heeft, en dan volgt natuurlijk de mooiere
Onze ouderlingen mogen niet alleen, maar
moeten door ijverig onderzoek van de schrift
toezicht oefenen. Hoe is oefening in de over
legging van de verborgenheden des geloofs
mogelijk zonder „exegese".
Maarze moeten niet als recensent, als
openbare beoordeelaars van preeken optreden,
op een manier als L. het in 't Geref. T. doet.
Had die broeder het nog in den vragenden
vorm gedaan, dan ware het bescheidener geweest.
Want in één zaak ben ik het hartelijk eens
met wat K. S. zegt
„Als Henrij onze autoriteit moet worden
en de ontwikkeling bij de kantteekeningen
blijft staan, wee dan onze langverbeide
nieuwe bijbelvertalingwee U prof.
Greijdanus Grosheide, Ridderbos".
Henrij doet veel goed. Ook in Vlaanderen
hebben vele gezinnen deze vraagbaak in huis.
Henrij is een stichtelijke, vrome, practische
uitlegging van Gods Woord, die ik gaarne ieder
aanbevelen zou.
Maar men moet Henrij niet beschouwen als
de Achitofel, wiens woord het eind is van alle
tegenspreken. Dat wil hij niet zijn!
En kan hij ook niet zijn! Er zijn nog enkele
boeken meer die over de Schrift handelen dan
Henrij. Maar predikanten met hun kennis van
den grondtekst moeten ook voorzichtig zijn en
bescheiden. Onze vaderen wisten ook wel wat!
Zahn is een algemeen gebruikte commentaar.
En wat zei, volgens prof. Grosheide de oude
prof. Zahn van de bewerking van Hebreeën
Dat Riggenbachs' resultaat er „totaal naast" was.
Het is goed, dat deze dingen eens gezegd zijn.
Maar al heeft br. L. hierin gedwaald wat
hij deed is toch geen bewijs van ouderlingen
heerschappij. Dat gaat in onze kerken nogal
Gelukkig ook, want dan zag het er slim uit,
I Amice.
Even goed als wanneer elke opmerking van
een ouderling door dominé met een handzwaai
werd afgewezen„Wat hebt gij daar nu ver
stand van!" Ik wilde, dat alle ouderlingen
doorkneed waren in Statenbijbel en Henrij.
De bescheidenheid zou er niet onder lijden.
Het toezicht er door gebaat zijn.
En de wetenschappelijke en tegelijk geloovige
behandeling van den tekst zou er te beter om
worden gewaardeerd.
Ik dank den schrijver voor zijn goede meening,
zijn oordeel deel ik echter niet. Ik vind het een
zegen voor onze kerken, dat wij Menigerlei
Genade hebben.
In classis waar zoovele vacatures zijn als in
de onze doen ze zeer veel nut bij de openbare
leesdiensten.
Persoonlijk heb ik meer dan eens bemerkt,
dat onze oude menschen en de zieken, die
's Zondags niet kunnen opgaan, dankbaar en
met stichting over t algemeen de predikaties
elke week lezen.
Ik zou ze voor Vlaanderen niet gaarne missen.
Dat er voor eenvoudigen soms wel wat te
vreemde woorden in staan, daarin heeft L. wel
gelijk. Ik denk, dat de schrijvers vergeten, dat
waarschijnlijk meer op het platteland dan in
de stad hun werk gelezen wordt. En in vreemde
woorden zijn wij hier niet sterk, of het moet
zijn in Vlaamsche. Tot ziens.
Z. v. D.
Kerk- en Schoolnieuius
TWEETAL TE
Twijzel: J. de Koning te Vries.
J. H. Kuiper te Winsurn.
SexbierumS. van Dijken te Zweeloo.
J. G. Fernhout te St. Pancras.
BEROEPEN TE
Twijzel: J. de Koning te Vries.
Giessen Oud- en NieuwkerkJ. Wijminga te
[Dronrijp.
Ten BoerJ. Sybrandy te De Krim.
Sexbierum J. G. Fernhout te St. Pancras.
Sliedrecht: J. A. Verhoog te Willemstad.
SpijkenisseA. G. Wolf te Loenen-Vreeland.
Laren Cand. J. H. Sillevis Smith te Amsterdam.
AANGENOMEN NAAR
WatergraafsmeerW. van 't Sant te Katendrecht.
CharloisJ. Wijminga te Dronrijp.
BEDANKT VOOR
WesterleeG. A. Langhout te Gaastmeer.
SchildwoldeD. Scheele te Geesteren.
Heerenveen D. J. Couvee te Meppel.
WijheJ. Oosterveen te Wilnis.
KommerzijlS. de Vries te Ambt Vollenhoven B.
KootenJ. Y. Tiemersma te Tzummarum.
Klundert: M. Post te Bunschoten.
Giessen-Oudekerk c.a.J. Wymingate Dronrijp.
INTREDE TE
Rozenburg: ds. L. J. Allaart, sprekende over
[Jer. 1 9c.
AFSCHEID VAN
Dedemsvaartds. J. Koelewijn, met een predi
katie over 2 Thess. 15 16 en 17.
Ds. j. Vonk, em. pred. te Maassluis, her
dacht Zondagmorgen met de gemeente zijn
45-jarig ambtsjubileum. Z.Eerw. hield een ge
dachtenis-predikatie over Ps. 115: 17 en 18.
Te Tilburg heeft de Gemeenteraad een
subsidie van f 6000 toegekend aan den Ker-
raad der Gereformeerde Kerk aldaar voor den
bouw van een kerk. Een der leden maakte de
opmerking dat dit bedrag naar evenredigheid
aanmerkelijk grooter is dan men aan de
Roomsch-Katholieke Kerken hier ter stede
pleegt toe te kennen.
Drs. C. Tazelaar, van Amsterdam, schrijft
in de „Zondagsschool" het volgende.
Sinds eenige dagen gaat door Amsterdam's
straten een draaiorgel, 't Is er een van het ge
wone soort, dat stedelingen welbekend iseen
groote kast, met rijk- geornamenteerd front,
een mechanische trommel, vol klank en goed
geïntoneerd. Maar het speelt niet de gewone
draaiorgel-deunen, doch Christelijke verzen.
Ik heb eenige oogenblikken tusschen de vele
toeschouwers gestaan en een deel van het
repertoire gehoord: „Ik wensch te zijn als
Jezus"„Heer, ik hoor van rijken zegen"„Een
vaste brucht is onze God"„Er ruischt langs
de wolken"een paar bekende gezangen.
Met ontroering stonden vele menschen te
luisteren.- Men kon het ze aanzien, dat lang
vergeten dagen weer voor hun herinnering
opdoken, door deze versjes, die ze misschien
in hun kinderjaren op de Zondagsschool hadden
geleerd. En ik zag er verscheidenen, die met
kennelijke blijdschap een gift deden in de bus,
die aan het orgel bevestigd is. Het was iets
gansch ongewoons, in de drukke, rumoerige
straten de menschen te zien stilstaanom
te luisteren naar het bijzonder goed getoonzette
„Heer, ik hoor van rijken zegen"som
migen neurieden mee, anderen stonden in stille
aandacht. Er was iets ontroerends in, dat diepe
indruk op mij maakte.
Toen het orgel zweeg, heb ik den orgelman
aangesproken en hem naar het doel van zijn
werk gevraagd. Hij zeide, dat hij in dienst stond
van een Christelijke Zangvereeniging, wier adres
hij mij noemde. Voorts vertelde hij, dat binnen
kort, als de kosten er uit kunnen, blaadjes zullen
worden uitgereikt tijdens het concert, waarop
de woorden der gespeelde verzen staan afge
drukt. En vooral verrassend was de mededeeling,
dat hij nog geen enkele maal hinder onder
vonden had van ongewenschte elementen, maar
dat de menschen steeds groote belangstelling
toonen en soms door eenvoudigen belangrijke
giften in de bus worden gedaan.
Zie, bij dit alles is de vraag in mij opge
komen of dit n'et een Evangelisatie-middel is
van verdragende kracht. Hoevelen, die in een
lang leven steeds verder zijn afgedoold van
hetgeen ze als kind op de Zondagsschool hebben
gehoord en gezongen, kunnen, zullen er onder
die menschen staanen wie weet, worden
niet sommigen in hun consciëntie gegrepen
tot behoud.
In de weinige minuten, die ik bij het orgel
stond, heb ik duidelijk gezien, dat bij meerdere
menschen het gehoorde verder doordrong dan
tot de ooren alleen. En als zulken dan straks
ook de woorden nog kunnen lezen, zal de
indruk nog sterker en misschien blijvend
kunnen zijn. Wie zal zeggen of voor sommigen
zulk eenvoudig straatorgel niet worden kan
tot een aeolus-harp, die door Gods adem
bewogen werd?
Ik geloof, dat we hier een gansch nieuwe
Evangelisatie-methode hebben, die gemakkelijk
zichzelf bekostigen zal, en die onder Gods
zegen, rijke vruchten dragen kan.
De wereld propageert haar liederen met
succes langs de straat en ze bereikt er de
menschen gemakkelijk mee. Zouden wij dan
ook niet op deze manier ons getuigenis brengen
aan de menschen, te meer, daar ze blijkbaar
gaarne luisteren willen?
Ik meende er goed aan te doen, mijn ervaring
eens te vertellen aan de broeders, die ver weg
van de stad, in den Zondagsschool-arbeid staan.
Aan hen heb ik gedacht, toen ik bij het orgel
luisterde. Ze zouden er genoten hebben en
nieuwen moed hebben gekregen voor hun werk.
Officiëele Berichten.
De classis Zierikzee zal D. V. vergaderen op
Woensdag 14 Februari. Punten voor't agendum
s.v.p. in te zenden vóór 31 Januari.
Namens de roepende Kerk
C. J. Wielenga, Praeses
D. Mulder, Scriba.
VERGADERING der Classis Middelburg op
14 Februari 1923.
Stukken in te zenden voor 30 Januari aan
de roepende Kerk van Westkapelle. Adres J.
Pouwelse, A 142.
Namens de Geref. Kerk
van Westkapelle.
P. de Kam, Praeses.
J. Pouwelse, Scriba.
Schoondijke. Het adres van den Kerkeraad
s voortaan A. Quaak, Scriba.
Middelburg. Vergadering van de Commissie
van Beheer op Vrijdag 26 Jan. des avonds 7.30
uur in de Consistorie Nieuwstraat.
KERKERAADSVERGADERING (Breed.")
18-1-'23.
1. Opening voorzitter ds. Telkamp.
2. Schriftlezing, gezang en gebed.
3. Notulen goedgekeurd.
4. Het verzoek om steun door 'n stichting
van barmhartigheid gesteld in handen van de
Diaconie
het schrijven van 'n gemeentelid over ver
mindering van ons aantal kerkgebouwen door
uitbouw van de andere zal behandeld worden
na den verkiezingsarbeid.
5. Rapport Woensdagavond-commissie.
6. De penningmeester, A. D. Littooij komt
ter vergadering en licht de begrooting toe v. d.
Comm. v. Beheer voor 't jaar 1923; ze wordt
zonder wijzigingen overgenomen en zal op de
eerstvolgende huishoudel. vergadering ter kennis
van de gemeente worden gebracht.
7. De naam van een onzer doopleden wordt
genoemd, wiens ouders zal worden bezocht
door den wijkouderling om te spreken over zijn
wanordelijk gedrag tijdens den eeredienst in de
Noorderkerk.
8. Door vacatures, verplichte aftreding en
uitbreiding van het aantal wijken zijn bij de
aanstaande verkiezing van ouderlingen 16 can-
didaten noodig voor dubbeltallen. Op devoor-
loopige groslijst worden er ter bespreking 'n
26-tal geplaatst.
9. Door vacature en aftreding zijn 8 candi-
daten voor diaken noodig voor de dubbeltallen.
Op de voorloopige groslijst worden er ter
bespreking 'n 28-tal geplaatst.
10. In de commissie tot nazien van de boeken
v. d. penningmeester der zendingscommissie
worden benoemd de brs. Y. Baan en C. v. d.
Kleijn.
11. Ten opzichte van den openingsdatum van
ons Rusthuis zal 'n nadere beslissing van de
diaconie worden afgewacht.
12. Dankgebed.
13. Sluiting.
De Catechisanten van ds. Telkamp, die
toestemming verzoeken om belijdenis van hun
geloof af te leggen, worden uitgenoodigd tot
'n vergadering Maandag a.s. te half zeven in
de Consistorie Noorderkerk.
OUDERLINGEN-CONFERENTIE.
Het moderamen der Ouderlingen-Conferentie
maakt bij dezen voorloopig bekend, dat de
volgende Conferentie D. V. te Goes zal ge
houden worden in 't begin van Mei. In de
morgenvergadering hoopt te refereeren ouderl.
C. D. van Noppen te Vlissingen over „De
verhouding van het toezicht der kerk tot de
plaatselijke vereenigingen". In de namiddag
vergadering ds. C. J. Wielenga van Zierikzee
over „De autonomie der plaatselijke kerk in
verband met adviezen en besluiten van meer
dere vergaderingen". Het agendum met stel
lingen zal later tijdig aan de kerkeraden worden
gezonden.
Ook besloot het moderamen dat, voorzoover
de tijd zulks toelaat, gelegenheid zal worden