Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland 37e Jaargang. Vrijdag 19 Januari 1923 No. 3 Redacteuren: Ds. L. BOUMA te Middelburg en Ds. G. F. KERKHOF te Oost-Souburg. Taste medewerkersD.D. P. TAN DIJK, F. J. y. d. ENDE, A. C. HEIJ, B. MEIJER, F. STAAL Pzn., en R. J. y. d. TEEN. PER8YEREE1IGIH6 ZEEUWSCHE KERKBODE. UIT HET WOORD. Gewichtige dingen op til Abonnementsprijsper kwartaal bjj vooruitbetaling f 1, Afzonderlijke nummers 8 cent. Advertentieprijs 15 cent per regelbjj jaarabonnement van minstens 500 regels belangrijke reductie. UITGAVE VAN DE Adres van de Administratie: Firma LITTOOIJ OLTHOFF, Middelburg. Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot uiterlijk Vrijdagmorgen te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ OLTHOFF, Middelburg. TELEFOON 238. GIRONUMMER 42280. EEN HOOGE REGEERING GEPREZEN. Psalm 33. God te loven betaamt ieder mensch, die naar het beeld Gods gemaakt is. Ofschoon er meer gevloekt wordt in de wereld, dan dat God gedankt wordt en geloofd. Hij is het waardig, eere en aanbidding en prijs te ontvangen en de menschen zijn schuldig Hem groot te maken. Zelfs in de donkerste tijden is daar reden voor. Alles, wat adem heeft, love den Heere. Maar zeker mag het loven Gods verwacht worden bij die Hem kennen tot zaligheid. Ook zij echter vergeten het dikwijls. Daarom roept het Woord er gedurig toe op. Zoo ook in Psalm 33. „Gij rechtvaardigen zingt vroolijk in den Heere", lezen we daar. „Lof betaamt den oprechten". Als we lezen„Gij rechtvaardigen zingt vroolijk in den Heere, lof betaamt den oprechten, Looft den Heere met de harp, Psalmzingt Hem met de luit en het tiensnarig instrument" enz, dan zijn die woorden vol, niet alleen van lof, maar ook van blijdschap in God, van vreugde in den Heere. Vreugde in God, dat is de rechte,dat is de ware blijdschap. Wanneer we geen andere blijdschap kennen, dan die de tijdelijke dingen geldt en die slechts zoo ver gaat als die tijdelijke dingen, dan is 't de rechte blijdschap niet en is ze bestemd te eeniger tijd onder te gaan in blijvende droefheid en smart. Er is een andere blijdschap, die hoogerisen meer blijvend is, een blijschap, die doorgaat, als koren en most ontnomen wordt, een blijdschap, die doet opspringen van vreugde, zelfs als de vijgeboom niet bloeit en geen vrucht aan den wijnstok is en het werk des olijfbooms liegt, zelfs als de velden geen spijs voortbrengen en er geen rund in de stallingen is. 't Is de blijd schap in God. Dat God onze God is, in Christus Jezus, en dat we voor Zijn rekening liggen, voor leven en voor sterven, welke blijdschap haalt daar bij. Dat is de rechte blijdschap. Die blijd schap kennen Gods kinderen en die blijdschap moest bij hen meer u i t- komen, opdat de wereld jaloersch worden mocht. Ja, die blijdschap is hun evenzoo betamelijk, als de Lof Gods, die ermee gepaard gaat. Daar zijn goede redenen voor Gods kind om God te loven. Daar zijn zoo veel redenen. Daar zijn altijd redenen. Psalm 33 noemt d i e op, welke liggen hierinDat de Heere regeert. Dat Zijn Raad zal bestaan en Hij Zijn wel behagen doen zal en dat alles geschiedt naar 't hoog bevel van 's Heeren mond. Laten wij die redenen volgen, ze zijn een onderwijzing voor de rechte ver heerlijking Gods terwijl ze ons tevens leeren, dat bij Hem de plaats is, waar heen we mogen vlieden met onze zonden, met onze nooden en bekom mernissen. En hoe Hij waardig is, Hij alleen, dat wij voor het toekomende in Hem ons vast betrouwen hebben. En hoe de Zijnen niet behoeven te vreezen, al veranderde de aarde hare plaats en al werden de bergen verzet in het hart van de zee. Daar kan van den Heere niets anders dan goeds, heerlijks, volmaakts en aanbiddelijks gezegd worden en niets anders kan ook van Zijn regeering gezegd worden. En die regeering laat Psalm 33 zien in groote trekken. Vooral dit ook dat die regeering Gods de waarborg is voor de zaligheid van die Hem vreezen. Alles komt hen ten goede naar Zijn onveranderlijken raad. Alles wat geschiedt, moet medewerken tot hun heil. Dat was zeker gebleken in een klaar en duidelijk voorbeeld, toen die psalm voor 't eerst gezongen werd. Dat blijkt nog wel eens, in onzen tijd. In onze eigen ervaring. Maar 't zal in 't groot eerst gezien worden in het eind der dagen, als de Zone Gods verschijnt en heel het plan Gods om trent zijn schepselen zal worden bloot gelegd Thans zouden we menig maal zeggen, dat de geloovigen het onderspit zullen delven en de kerk des Heeren er aan moet, dat de Booze regeert en het geweld en het onrecht en de onbarmhartigheid. Nu zou men soms zeggennaar den mensch ge sproken, 't loopt alles verkeerd en er komt niets van terecht. Maar lees Psalm 33 en houd u daaraan God de Heere regeert en daar ligt Israels zege. Vier bijzondere trekken van 's Heeren regeering beschrijft ons deze psalm 't Is een rechtvaardige regeering; 't is een goedertierene regeering't is een almachtige en 't is een vaste regeering. 't Is een rechtvaardige regeering. Het woord des Heeren is recht en al Zijn werk getrouw. Hij heeft gerech tigheid en gericht lief. Zijn woord is recht, 't Is zooals Hij zelf is. 't Komt overeen met Zijn volmaakten wil en met al Zijn deugden, En zooals Zijn woord is, is ook Zijn regeering, want Hij regeert door Zijn Woord en dus zijn ook al Zijn werken in natuur en in genade en in heel de wereld recht. Uit al Zijn woorden en werken blijkt, dat Hij rechtvaardig is. Onder de menschen is het recht zoek. We zien dat in het groot. En 't is sedert den val altijd te zien geweest. Maar bij den Heere gaat alles toe naar recht. God is waarheid en is geen onrecht. Rechtvaardig en recht is Hij. Daarvan spreekt zeker vooral dat groote werk Gods, dat hij in de volheid des tijds heeft gewrocht, dat Hij nog eerder Zijn Zoon overgaf in den dood dan de zonde ongestraft te laten. En omdat Hij gerechtigheid en gericht lief heeft, daarom wordt ook de toorn Gods van den hemel geopenbaard over alle boos heid en Goddeloosheid der menschen- kinderen. En in heel Zijn regeering komt dan ook uit, hoe 't onmogelijk is, God te aanbidden in Zijn gerech tigheid, zoolang we in de zonde be- geeren te leven. Neen, alleen de „rechtvaardigen" zijn het, welke Hem in Zijn recht groot maken. Doch ieder zondaar wordt nochtans geroepen om zijns levens wil toch niet in de zonde te blijven voortleven, maar van de zonde, die God haat, af te laten en vergeving te zoeken, rechtvaardiging in Hem, Die alleen onze gerechtigheid kan zijn, ontkoming aan den recht vaardigen toorn Gods in het bloed der verzoening, dat stroomde op Gol gotha onder de rechtvaardige maar ook genadige regeering Gods. Want Zijn regeering is ook een goedertierene. De aarde is vol van de goedertierenheid des Heeren. Op 't eerste aanhooren lijkt het wel over dreven gezegddat de aarde vol is van 's Heeren goedertierenheid. Er wordt toch niet gezegd, dat er bij veel kwaads ook goeds gevonden wordt, neen, maar dat de aarde vol is van de goedertierenheid Gods. En toch. Hier is geen overdrijving. Maar de waarheid naar de Schrift. Als wij in vele dingen de goedertierenheid Gods niet zien, dan komt dat hier van daan, niet, dat ze afwezig is, maar dat ons oog niet goed werkt. De zaak wordt hier beschouwd van de zijde Gods, zooals 't voor God is, dus zooals 't in waarheid is. En bij dat rechte licht bezien, dan wordt het duidelijk, dat zelfs de vreeselijkste dingen, die we op de aarde aantreffen, dat b.v. in het God tartend bestaan van den Godde- loosten mensch, dat in al de gruwelen der aarde en al de boosheid der men schen Gods goedertierenheid Zijn hand heeft, want Hij draagt immers in Zijn lankmoedigheid en verdraagzaamheid van oogenblik tot oogenblik die wereld van zonde en dan zien we overal Gods goedertierenheên, want te midden des toorns gedenkt Hij des ontfermens. Zijn regeering is ook een almachtige. Heft uwe oogen naar omhoog en ziet, wie deze dingen geschapen heeft, Die in getal hun heir voortbrengt en Die ze alle bij name roept vanwege de groot heid Zijner krachten en omdat Hij sterk van vermogen is. Daar wordt er niet één gemist. Of gelijk het hier in Ps. 33 staat Door het Woord des Heeren zijn de hemelen gemaakt en door den Geest Zijns monds al hun heir. Hij vergadert de wateren der zee als op een hoop en heeft de afgronden der diepte als voor raad kamers, als schatkameren der wateren gesteld. Plij spreekt en het is er. Plij gebiedt en het staat er. Zijns is het koninkrijk en ook de kracht. En Zijn regeering is ook een on- wederstandelijke en vaste regeering. Hij bestiert de dingen naar Zijn raad, naar den raad Zijns welbehagens. In de raadzaal der eeuwigheid maakte de Heere tevoren een bestek, een plan van al wat in den tijd geschieden zou. Niets is daarin vergeten en alles heeft in dat plan die plaats, die 't meest bevorderlijk is aan 't groote doel, 't welk de Heere in dat plan voor oogen hadde eere van Zijn Naam. Ook gij hebt een plaats en een bestemming in die gedachten Gods van eeuwigheid gehad met alle menschenkinderen en alle schepselen, alle volkeren en alle gebeurtenissen. En zooals die raad het tevoren heeft uitgemaakt, zoo gebeurt het, en niets ter wereld of ter hel kan daarin ver andering brengen. Daar worden vele gedachten gedacht onder de menschen en onder de volkeren tegen den Heere, maar ze kunnen denken, wat ze willen, ze zijn altijd, zulke gedachten kunnen ze niet smeden, bezig om den raad Gods uit te werken. Hij regeert naar Zijn plan en dat plan is een vast, onverbrekelijk, onveranderlijk plan. Hij vernietigt den raad der heidenen hij breekt de ge dachten der volkeren. De raad des Heeren bestaat in eeuwigheid, de ge dachten Zijns harten van geslacht tot geslacht. O, wat ligt in die waarheid een wonderbare kracht van bemoediging voor die Hem vreezen. Dat niets bijge val geschiedt, niets ook in de toekomst twijfelachtig of onzeker is voor Hem, maar het alles loopt, zooals de Heere het heeft bepaald. Dan komt ook eens vast dat heerlijk einde, dat Hij gesteld heeft en dan komt zeker ook eens die nieuwe hemel en die nieuwe aarde, waarop geen zonde meer zal zijn, maar enkel gerechtigheid zal wezen. En dan behoeven, wie Hem als hun God kennen, ook niet en nooit met vreeze de toe komst tegen te gaan, want al kennen we Zijn raad niet in bijzonderheden, Hij heeft er toch zooveel van bloot gelegd, dat alle dingen voor hen mede werken moeten ten goede. Welgeluk zalig is het volk, welks God de Heere ishet volk, dat Hij zich ten erve ver koren heeft. Kamperland. Van den Ende. KERKELIJK LEVEN. Bij deze vraag is de gedachte opgekomen, of ik soms het oog had op het geschrijf over de opleiding onzer predikanten, doch ik kan zeggen, dat dit bij mij, toen ik bovenstaande vraag neerschreef niet opgekomen is. Het spijt me zelfs, dat daarover opnieuw zoo veel gesprokeu is, ofschoon het duidelijk is, dat niemand er aan denkt, om op dit oogen blik een poging aan te wenden om de beide inrichtingen te vereenigen. Dr. Hepp meende, dat het noodig was om met het oog op de toekomst eens duidelijk te zeggen, hoe hij dacht over wat er vroeger ge beurd was, en niemand zal hem het recht daartoe betwisten. Doch het was te voorzien dat ook anderen na zijn beschouwing zich ver plicht rekende om nog eens het hunne te zeg gen. En deze hadden daartoe evenveel recht. Op zichzelf is er ook niets tegen. Het is nu eenmaal een gewichtig tijdperk in de geschie denis der vereenigde kerken en het is daarom van belang, dat dit tijdperk nauwkeurig ge kend kan worden. Doch is de dag reeds aan gebroken, waarop geheel onpartijdig geoordeeld kan worden, over wat er destijds geschied is. Bovendien kwam er iets pijnlijks in deze bespreking. Professor Bavinck is nog niet lang geleden heen gegaan, en het komt me voor, dat er onwillekeurig zich groote moeilijkheden opdoen, wanneer men een verklaring wilgeven over wat er geschied is op de Synode van 1899 te Groningen en de volgende drie jaren. Wie het voorstel van Groningen naleest en dan merkt, dat spoedig daarna weder onder-

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1923 | | pagina 1