Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland
36e Jaargang.
Vrijdag 8 December 1922
No 49
UIT HET WOORD.
RedacteurenDs. L. BOUMA te Middelburg en Ds. Q. F. KERKHOF te Oost-Souburg.
PER8YEREEII6IH6 ZEEUWSCHE KERKBODE.
EERRELUK L13TEM.
Een tekort ia de Zeadiagskas.
Radea Soendona Nfmpoeni.
Daders des Woords.
Zeeuwsen
Taste medewerkersDJ). P. YAN D'JK, F. J. v. d. ENDE, A. C. HEIJ, B. MEIJER, F. STAAL Pzn., en R. J. y. d. TEEN.
IbonntmentsprQsper kwartaal bg vooruitbetaling f 1,
Afzonderlijke nummers 8 cent.
Advertentieprijs15 cent per regel bg jaarabonnement van
minstens 500 regels belangrijke reductie.
UITGAVE VAN DE
Adres yan de Administratie
Firma LITTOOIJ OLTHOFF, Middelburg.
Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentien tot
uiterlijk Vrijdagmorgen te zenden aan de Drukkers
LITTOOIJ OLTflOFF, Middelburg.
TELEFOON 238. GIRONUMMER 42280.
DOOR UWEN RAAD.
Gij zalt mij leiden door uwen raad.
Ps. 73 24.
Hoe komt het, dat er velen zijn die
zich niet door God willen laten leiden
Weten zij het niet, dat God otis in Christus
een oversten Leidsman gegeven heeft?
Ach ja, dit weten zij wel. Maar zij ge
voelen aan zulk een leiding nog geen be
hoefte. Zij willen het zelf eerst eens be
proeven, want het staat hun tegen, dat
zij elke zeggenschap over den weg, waar
langs zij gaan moeten, zouden moeten
opgeven. Zij zouden er nog wel toe te
vinden zijn, indien van te voren eens met
hen overlegd werd, of zij het niet goed
vonden om een bepaalden weg te bewan-
dflan. Doch om zich geheel en al over
te geven zonder te weten, langs welk pad
zij geleid zullen worden, dit is toch wel
een weinig kras.
Hij leidt ons door Zijn raad. Ik zal
u niet ophouden met alle beteekenissen
te noemen, welke het woord raad in de
H. Schrift heeft. Gevoegelijk kan ik mij
beperken tot een tweetal, welke hier te
pas komen.
Wij moeten bij dit woord vaak denken
aan 't eeuwig voornemen, waarnaar Hij
zelf alle dingen werkt. God heeft alles
bepaald, wat er geschieden zal en hoe
het zijn zal. Gode zijn alle zijn werken
van eeuwigheid bekend. Hij heeft niets
aan het Toeval overgelaten. Willekeur
kan er niet voorkomen. Dit noemt de
H. Schrift Zijn raad. Het is niet noodig
op de onderscheiden uitspraken te wijier.
Ieder kent ze „Mijn raad zal bestaan en
Ik zal al mijn welbehagen doea", zoo
heelt de Heere gesproken door den mond
van Jessja.
Soms wijst dit woord ook op den ge-
openbaarden wil van God, dien Hij ons
voorhoudt, opdat we ons daarnaar gedra
gen zouden. Dezen raad kan een mensch
wederstaan. De Heere klaagt er over,
dat zijn oud volk Israël dezen raad ver
worpen heeft.
God nu leidt zijn volk in Zijn raad. Er
staat een merkwaardig woord in het ver
haal van Abrahams historie. Zou Ik voor
Abraham verbergen, wat Ik doen zal
Daarop volgt dan de mededeeling van
Sodoms verwoesting. Daaruit mogen we
afleiden, dat God in 't algemeen voor al
Zijn volk onthult, wat Hij verrichten wil.
Dit is dan ook gebleken. Hij heeft hun
het profetisch woord gegeven als een licht,
dat schijnt in de duistere plaats en Hij
opent hun oogen daarvoor, opdat zij zien,
dat het vroeger alles gegaan is Daar den
bepaalden raad en geboden, dat het verder
gaan zal, zooals Hij het vastgesteld heeft.
Gevolg daarvan is, dat zij in tijden, als
het de wereld bang om het hart is, hun
oogen opheffen, wijl zij weten, dat hun
verlossing nabij is.
Hij wijdt hen ook in in Zijn geopen-
baarden raad, opdat zij duidelijk den weg
zien, waarlangs zij voorttrekken kunnen.
Hij roept hen toewordt deze wereld
niet gelijkvormig, maar wordt veranderd
in de vernieuwing uws gemoeds, opdat
gij moogt beproeven, welke de goeden
heilige en welbehagelijke wil Gods zij.
En wijl Hij zorgt, dat zij er van over-
tuigd.worden, hoe noodig het is dien te ken
nen, bidden zij op hun beurtoch, dat ik
klaar en onderscheiden zag, hoe ik mij
naar uw bevelen moet gedragen. Zoo
gaan zij langs den welgebaanden weg en
trekken zij door de woestijn onzer wereld
naar het Kanaaa, dat boven is.
Hij leidt hen ook naar Zijn raad. Hij
vraagt hen niet eerst, op welke wijze Hij
hen leiden zal. Zij hebban het niet voor
't zeggen. Hij schikt z:ch niet naar hun
wenschen. Neen, Hij leidt hen, zooals
Hg het wil. Dit weten zij ook wel, maar
zij zijn er niet altijd mee tevreden. Er
komen oogenblikken, waarin hun bageerten
geheel in strijd zijn met Zijn raad en dan
kan het gebeuren, dat zij zich daartegen
verzetten en daarover wrevelig zijn. Doch
dit verandert niets aan de leiding want
Hij gaat met hen Zijn eigen weg en stoort
zich niet aan hun wederspannigheid. Op
don duur echter laten zij hun eigenwil
ligheid los en komen er toe om te be
rusten in wat Hij over hen brengt. Zij
zien namelijk in, dat Hij altijd wijs is en
dat zij menigmaal dwaas zijn en dit maakt
hen dan weer stil, ja zij komen er na
langeren of kortoren tijd toe om te er
kennen De Heer is recht in al Zijn weg
en werk, en zij verklaren met een lijder
uit de oudheid: Da Heere brengejover mij,
wat Hij over mij bescheiden heeft.
Hg leidt hen ook naar Zijn geopenbaar-
den wil. Zoodra in hen het leven der ge
nade ontwaakt en zich doet gelden, be
ginnen zij hun eigen wil te verzaken en
den Zijne te eerbiedigen. Heere, vragen zij,
wat wilt Gij, dat ik doen zal. En dit blijft
hen bij. Steeds worden zij er meer van
doordrongen, dat bun wil verkeerd is en
er altijd op uit is om hen wegen te doen
kiezen, welke wel recht schijnen te zijn,
maar inderdaad hen voeren naar den dood.
Daarom zijn zij bevreesd voor zich zelf en
begeeren, dat zij mogen verstaan, welke
Gods wil is. Zij willen ook belijden, dat
Hij hen dien leeren moet, niet omdat de
openbaring van dezen wil in Zijn wet zoo
donker is, maar omdat zij zelf zoo onvat
baar zijn om dien op de rechte wijze te
verstaan en van ganscher harte te be
trachten. Daarmede blijven zij erkennen,
dat zij ook bij voortduring behoefte houden
aan Zijn leiding.
Hij leidt hen door Zijn raad. Deze raad
is het middel, waardoor Hij hen brengt
aan het einde, t. w. de volkomen verlos
sing. Dit is zoowel waar ten opzichte van
Zijn verborgen, ala ten opzichte van Zijn
geopenbaarden raad. Dit is tot groot voor
deel van allen, die zich aan Hem toever
trouwen. Immers zij weten nu, dat al wat
zij ontmoeten, door Hem met wijsheid zoo
is verordend. Het aantal droeve dagen is
evengoed vastgesteld als dat der vroolijke
en er kan derhalve geen haar hem ge
krenkt worden zonder den wil des hemel-
schen Vaders. Maar bovendien hebben zij
dit nog voor, dat zij ook uit het Woord
kunnen en mogen opmaken, dat God hen
leidt. Wanneer Hij zich zelf niet hield aan
het beschreven woord, zouden zij ten allen
tijde in onzekerheid verkeeren, maar nu
kunnen zij door nauwkeurige vergelijking
van het woord en hun leiding komen tot
de blijde slotsom ja, waarlijk God heeft
mij geleid en Hij zal mij verder ook leiden.
Grond voor deze zalige gewisheid vinden
zij in de belofteD, welke zij overal in de
H. Schrift aantreden en welke het uitzicht
openen, dat God al Zijn volk leidt. Daar
op mogen zij ook pleiten en zg mogen ze
zich voor 't geloof toeëigenen.
Gij zult mij leiden door Uw raad
o God, mijn heil, mijn Toeverlaat,
En mij hiertoe door U bereid
Opnemen in Uw heerlijkheid.
Bouma.
De deputaten, welke aangesteld zgn door de
Generale Synode, om de zaak van onze Zen
ding in 't algemeen te behartigen, hebben een
circulaire gericht tot de kerken, waarin zg er
de aandacht op vestigen, dat zg nu niet langer
wachten kunnen met een collecte voor de
generale kas te vragen. Zg hebben daartoe be
voegdheid van de Generale Synode ontvangen,
want het was toen reeds te voorzien, dat de
gewone bedragen niet voldoende zouden zgn.
Dit is dan ook zeer duidelgk gebleken, want
zjj hebben een som van f 30,000 te kort. Graag
zouden zg willen, dat de kerken deze collecte
hielden op den eersten Kerstdag.
Wg voor ons willen graag verklaren, dat de
Deputaten deze collecte noodig hebben en wg
wenschen, dat alle onze kerken aan dit vrien
delijk en billgk verzoek voldoen. De eerste
Kerstdag herinnert ons aan de heerlgke en on
uitsprekelijke gave, welke God aan ons heeft ge
schonken en licht, dat zg in ons hart wekt (de
▼raag) wat kunrea we uit erkentelijkheid doen
En dan luidt het antwoordft) kunt o.m. een
gave storten in de collecte en zoo mede arbei leü,
dat de bigde boodschap ook gebracht wordt
aan Javaan, Soembanees en Chinees.
Over deze aangevraagde collecte kreeg ik een
schrgven uit Terneuzen en ik voldoe aan 't
verlangen van dezen broeder door iets over te
nemen uit zgn ingezonden stuk.
Dertig duizend gulden is geen kleinigheid,
maar meent hg, als we de zaak goed bezien,
is het een kleinigheid. Nu weet hg wel, dat
meenigeen zeggen zalgjj zgt nog al optimis
tisch, doch hg meent, dat men als het de uit
breiding van 't koninkrijk Gods geldt, dan
mag men niet al te (pessimistisch zgn. Hg
redeneert dan verder en zegtals ik mg niet
vergis, zgn er meer dan vgf-honderd-duizend
leden in de Gereformeerde kerken en als nu
elk lid ééa dubbellje geeft, dan komen er niet
dertig, maar vijftig duizend gulden. Wat zou
dat een verrassing zgn voor de Deputaten, die
in dit geval een stem door het land zouden
moeten laten gaanhet is genoeg, het volk
brengt te veel, gelijk eertijds onder Israël.
Nu weet hg wel, dat niet elk lid een dub
beltje kan geven en hg denkt aan arme streken,
zooals aan den Zuid-Oosthoek van Friesland
en aan gezinnen met een klein inkomen, die
vier en meer kinderen hebben. Ook is het hem
niet onbekend, dat er mannen en vrouwen zgn,
die reeds langer dan een jaar lgdende zgn.
Maar niettegenstaande dit alles kan het toch
wel. Hg wil hebben, dat we ons niet te lang
ophouden met .indien" en daarom zegt hij
ik geef een gul ien. Dan betaal ik al vast voor
negen, die geen dubbeltje missen kannen. Laat
ieder, die in de gelegenheid is, zooveel als hij
naar vermogen bijdragen kan, dit voorbeeld
volgen en gij zult zien, dat de collecte in eens
het noodige brengt.
Nu zeg ik er nog bg, dat de schrijver een
werkman is en als deze gezindheid in rgken
en armen aanwezig mag zjjn, dan zgn we er.
Nog wgst hg er op, dat het jammer zou zgn,
wanneer de Zending wegens geldelijke redenen
belemmerd werd. Nu dit gevoel ik ook. En
naar ik hoop gevoelen wg dat allen. Daarom
wil ik er aan toevoegen, dat op de laatste ver
gadering van de zendende kerk van Middel
burg met de Deputaten van Zseland, N.-Bra
bant en Limburg besloten werd, niet aan het
verzoek van ds. Merkeljjn te voldoen. Hg vroeg
om een nieuwen Helper te mogen aanstellen
om te arbeiden onder de Chioeezen en dit zou
kosten par maand 75 galden. Doch wg durfden
het niet toe te staan, omdat het nu reeds be
zwaarlijk gaat om de benoodigde gelden b$
elkander te brengen.
Wellicht, dat als de broeders en zusters dit
lezen, z$ zeggen zullen, maar dit mag toch
niet. Wg kunnen nog best wat meer voor deze
zaak geven. Het zou ons en inzonderheid ds.
Merkeljjn een oorzaak van blgdschag en dank
baarheid zgn.
E*n vreemde naam. Ge moet u eerst even
bedenken, alvorens ge u aan de uitspraak waagt.
Maar na eenigen tgd went ge er u wel aan.
Ik vertrouw zelfs, dat straks het vreemde er
voor u af zal gaan. Genoemde heer spreekt bg
wehya a. s. Woensdag 13 Dec. te Middelburg
in de Noorderkerk, des avonds te half acht uur.
Hg is een Javaan uit Soerakarta en goed op
de hoogte met onzen Zendingsarbeid. Het zal
een^ zeldzaam genot zgn, dezen man over den
strgd te hooren spreken welken onze mannen
daar voeren tegen het Mohammedanisme en
het heidendom.
Maar zegt ge misschien zoo'n Javaan spreekt
misschien in een voor ons onverstaanbare taal.
Doch dit bezwaar valt aanstonds geheel weg,
als we u zeggeD, dat hjj naar onderscheidene
bladen bericht hebben, heel goed Nederlandsch
spreekt.
De kerkeraad is van oordeel geweest, dat hg
in de grootste kerk het woord moest voeren,
want zoo zeiden verschillende broedersge
zult eens zien, welk een belangstelling er voor
zfjn zal. Laten allen meewerken om dit doel
te bereiken.
Uit Bergen op Zoom kreeg ik een briefkaart,
welke mjj vroeg om een kort bericht op te
nemen in ons Blad. Naar ik meen voldoe ik
aan de begeerte door te zeggen, dat deze zelfde
heer a s. Maandag 's avonds half acht uur te
Bergen op Zoom optreedt in de Geref kerk.
Deze broeder schreef er bg, dat deze Christen-
Javaan een helderen kgk heeft op onzen 'Zm-
dingsarbeid, doch hg beziet hem van Javaansch
standpunt. Dit zal juist het interessante er
van zgn
Naar ik meen treedt hg ook de volgende
week op andere plaatsen op.
Laat een trouwe opkomst eenig loon zgn
voor den gver, waarmede deze man voor de
Zending opkomt.
Bouui.
Niet „Ethisch".
Maar ook niet on-ethisch.
„Ethisch" (tusschen aanhalingsteekens) is de
aanduiding van een bepaalde richting in de
theologie.
Van een richting, die onder haar vertegen
woordigers vele uitnemende mannen telde en
nog telt. Onder hen zgn om ons tot de
ouderen te beperken te noemen Dr. D.
Chantepie de la Saussaye met wien ze haar
intrede deed in ons land Dr. Nic. Beets Ds.
J. H. Gunning Jr.Prof. I. van DijkDs.
Talme.
En wanneer we op die rg van achtbare na
men letten dan blgkt wel, dat dwalen zou,
wie zou meeneD, dat van de „Ethisehen" alleen
maar kwaad viel te denken en te spreken. Dan
is openbaar, dat we aan de aanhangers van die
richting in de theologie veel goeds te danken
hebben en dat van hen veel is te leeren, dat
het leven, het christelijk leven ten goede kan
komen.
Toch is van den beginne aan tegenover die
„Ethische" richting in Gereformeerde kringen
de leuze opgeheven „niet-ethisch". Zoo deed
dr. Kuyper al tegen Chantepie de la Saussaye.
Zoo deed het straks ook Prof. Bavinck. Zoo
gaat dat ook in onzen tgd nog door in de
werken o.a. van Prof. Honig en ds. J. van
der Slugs.
Eq dat, bg allen eerbied voor zoovele uit
nemende vertegenwoordigers van die richting,