Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland 36e Jaargang. Vrijdag 15 September 1922 No 37 UIT HET WOORD. RedacteurenDs. L. BOUMA te Middelburg en Ds. G. F. KERKHOF te Oost-Souburg. Taste medewerkers: D.D. P. TAN DMK, F. J. v. d. ENDE, A. C. HEIJ, B. MEIJER, F. STAAL Pzn., en R. J. t. d. TEEN. PER8VEREEMGIH6 ZEEPWSCHE KERKBODE. Firma LITTOOIJ A OLTHOFF, Middelburg. Die geest nu is doorgedrongen diep in het hart der Christenvolken en zelfs tot hen, die in 't midden van de volkeren levende, nog de waarheid des E^aDg^l es In Friesland, AbOBntmrntsprQsper kwartaal bjj vooruitbetaling f 1,—. Afzonderlijke nummers 8 cent. AdvertentitpfQs15 cent per regelbp jaarabonnement van minstens 500 regels belangrijke reductie. UITGAVE VAN DE Adres van de Administratie: Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiëu tot uiterlijk Vrgdagmorgen te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ OLTHOFF, Middelburg. TELEFOON 238. GIRONUMMER 42280. JEZUS KOMT HAASTELIJK. Zie, Ik kom haastelijk, en Mijn loon is met Mij, om een iegelijk te vergel den, gelijk zijn werk zyn zal. Openb. 22 12. Het raanechelijk leven is vol af vis3eliog. L*cbt en donkerheid volgen elkander, vreugde en smart verdringen elkander, rust en onrust houden gelijken tred en alleen zij, die onaandoenlijk zijn merkon er weinig van. Hoewel het niet bevorder lijk is voor de ontwikkeld g van de wils kracht, tcch zijn er velen, die steeds uit zien naar een nieuwe emotie. Wel loopt men gevaar, dat hit gevoel afstompt, en dat de levenslust en de levenskracht ver loren gaan, toch zoekt men telkens nieuwe prikkels, welke ontroering kunnen bewer ken. Het is een bewijs, dat m?n het een tonige haat, want dit brengt licht verveling mee, en dat er een verlangen is om iets te beleven. De eene indruk moet plaats maken voor een andere en zoo loopt men van het eenenaar het andere genot. Velen beseften niet, dat op deze wijze het leven nimmer gevuld wordt en dat de oog9t, welke men vergadert, een karige zal zijn. Wie een weinig dieper ziet, en een weit ig dieper leeft, heeft andere behoeften en begrijpt niet dat een mensch zijn dagen zoo doorbrengen kan. Ludendorft, de be kende aanvoerder uit den laatsten oorlog van Duitschland vertelt in zijn werk, het welk herinneringen geeft over den door hem meegevoerden strijd, dat hij eens te Berlijn moest zijn. Hij gevoelde er zich vreemd, want wat hij zag en hoorde, deed hem verstaan, dat de bewoneis van die groote stad over 't algemeen geen besef schenen te hebben van de kritieke dagen, welke er voor zijn land aangebroken waren. Wij kunnen het verstaan en wij vragen is dit thans ook nog niet het geval met de meesten in alle landen Het is reeds oo vaak en met zooveel duidelijkheid gezegd door mannen, die tot oordeelen bevoegd zijn, dat de tijden zorgvol en de toekomst onzeker is, en men zou mogen verwachten, dat het besef daarvan lang zamerhand wel doorgedrongen zou moeten zijn tot alle rangen, maar bet schijnt, als men afgaat op wat men ziet en hoort, dat dit nog bij lange na het geval niet is. Het behoeft niet te bevreemden, wijl het gelukt is om geleerden en ongeleerden los te maken van God en Zijn woord en daardoor velen te ontnemen het gevoel van verantwoordelijkheid. De meDSchen hebban verleerd naar boven te zien en zoodoende staan ze met hun aangezicht naar de aarde en letten zij alleen op wat er beneden gebeurd zij hebben verleerd naar de stem te luis teren, welke van den hemel komt en het gevolg is geweest, dat zij alleen luisteren naar menschen, die eokel spreken over aardsche belangen en aardsche genietin gen. Zij vragen ook alleen naar wat de de aarde voor hen zijn kan. belijden. Het is dan ook geen wonder, dat de vraag opkomt in men'g harthoever zijn we gevorderd op den weg, welken ons geslacht moet af wandelen. Er is toenemende zorgeloosheid, welke ons uit het oog doet verliezen, dat er een toe komst is, waarin we rekenschap moeten afliggen. Ia weerwil van de veelvuldige roepotemmen des Heeren is er een toe nemende onbekeerlijkheid, welke den menech er toebrengt om te wandelen naar den lust van zijn hart en zich gestreeld te gevoelen, als de spotters ronduit zeggen waar is de belofte Zijner toekomst. Dit zijn verschijnselen, welke niet onopge merkt mogen blijven en die de bovenge noemde vraag voedsel geven. Het zij verre van ons om een poging te wagen om aan te geven den afstand, welke er is lusschen het heden en den dag, waarop aan deze bedeeling een einde wordt gemaakt. Wij weten het niet, en niemand weet het. Maar wel is het tijd om op ons te laten inwerken het woord door den verhoogden Christus uit den hemel gesprokenzie, Ik kom haastelijk. Haf uwe oogen omhoog, let op Hem, die komen zal en versta helder, dat Hij beven het gewoel van de volkeren verheven is. Behalve de lichtzinnigheid, in vele kringen heerschend, treft ons ook de samenspan ning van velen, die het evangelie ver achten, tegen God en Zijn Gezalfde, om zoo mogelijk alles uit het leven te ver wijderen, wat nog aan Hen herinnert. Met welk een vereenigde kracht wordt er ge arbeid om de Cbristelijke grondslagen van het Europeesche volkerenleven omver te woelen. Wien dit niet ontgaat, zegt on willekeurig: waarop moet dit alles uit- loopen. Zie, wend uwe aandacht eens van deze booze plannen sf en aanschouw Hem, die verklaart, dat Hij i.iet alleen komt maar dat Hij haastelijk verschijnen zal. Jaren lang zien we nu reeds uit naar de komst van een man, die den weg wijst, waarlangs wij gaan moeten om uit de beslaande moeilijkheden ie geraken, maar nog wachten we zonder eenige zekerheid, dat hy komen zal. Ma*r de geloovigen weten op grond van Jezus woord, dat Hij komt. Evengewis als de wachter op de muren der stad overtuigd is, dat de nacht voorbijgaat, en dat de zon ven ijzen zal, even zeker is een Christen er zich van bewust, dat de Christus komt. Het is waar, dat de eeuwen zich voort gewenteld heb ben, sedert Hij dit woord heeft gesproken, en dat de Christenen vooral in bange tijden meermslen ongeduldig zijn geworden, maar het is nog meer waar, dat Hij niet traag is, Hij houdt zich niet noodeloos op, neen Hij komt h a a s t e 1 ij k. Hij zet er gang achter en Hij doet al wat Zijn komst bevorderen kan. Er is ook geen macht, welke Hem tegen houden kan. Zijn loon is met Hem om een iegelijk te vergelden, gelijk Zijn werk zijn zal. Het gaat in deze dagen vaak over wat men noemt de loonkwestie. Hij, die het loon betalen moet, wil liefst met een ge ring er af zijn, en bij die er aanspraak op maken kan, wil liefst het hoogste heb ben. Dit ligt voor de hand. Het schijnt een moeilijk probleem te zijn, want er bestaat niet een enkele maatstaf, waar naar men het precies berekenen kan. Immers al staat het vast, hoelang iemand op een dag werkt, daarmee is EOg niet gezegd, dat hij ook al die uren doet wat hij vermag. Maar als de Christus komt is Zijn loon met Hem en Hij zal een iege lijk vergelden, gelijk zijn werk zijn zal. Geheel in overeenstemming met wat ieder gedaan heeft zal de vergelding zijn. Alle willekeur is uitgesloten Hij behoeft ook niet met ons te overleggen. Hij oordeelt naar den meest juisten en b llijken maat staf en bij de vergelding zal er van rechts krenking geen sprake zijn. Van alle zelf zucht en hebzucht vrij zal Hij een iegelijk vergelden, gelijk zijn werk zijn zal. Hij beoordeelt aller werk onfeilbaar en niet één ontgaat Hem. Zijn uitspraak is beslissend en er is geen verandering te wachten. Ook u en mij zal Hij vergelden. Bedenkt gij dit wel Heeft het u reeds gestemd tot den noodigen levensernst Besteedt gij uwen tijd op de rechte wy ze Hij heeft recht op uwe volle toewijding aan Zijn dienst? Gij zult u eenmaal voor Hem verantwoorden. Geen uitvlucht baat u dan en geen verontschuldiging neemt Hij aan. Hij vergeldt u, gelijk uw werk zijn za'. Let allereerst en allermeest op u z<df en zorg er voor, dat gij straks zonder schrik verschijnen kunt voor Hem. Laat deze waarheid tot u doordringen en stel u niet gerust met een vage voor stelling van de genade Gods, door Hem geopenbaard in Christus Jezus, of met de gedachte, dat er bij Hem vergeving is, en dat het in dien dag wel meevallen zal, want duizenden vóór u hebben dit gedaan en zijn bedrogen uitgekomen. Houdt u aan dit Zijn eigen woord en tracht er de ern stige beteekenis van te verstaan. Gij kunt er op rekenen, dat het gaan zal, zoosls Hg het hier verklaart. Daar gaat geen tittel of jota af. Het moet blijken, dat Hij in Zijn eindoordeel handelt naar bet zui vere en strikte recht, en dat Hij Zijn bloed gestort heeft tot reiniging van alle zonden. Hij wil, dat de zonde uitkome in haar verwoestende en alles verdervende kracht, maar tevens dat Zijn werk in Zijn volk zich eveneens toont in vruchten, welke waard zijn om verzameld te wor den in de hemelsche voorraadschuren. Wij kunnen helaas dit woord voor ons biwusizijn verzwakken, maar het brengt ons geen schrede vooruit, omdat Hij zelf het handhaaft in Zijn ongekende kracht. Wijs alleen is bij, die het aanvaardt en zich benaarstigt om zijn roeping en ver kiezing vast te maken. Bouma. KJBBK1LIJK LFVKW. Het jaar 1672. Het materialisme heeft het wetenschappelijk afgelegd. Het scheen zoo sterk te staan en velen meenden inderdaad, dat het de oplossing van het wereldraadsel bood. Voortaan was er alleen een stoffelijke wereld en heel de geschiedenis van ons geslacht kon verklaard worden uit stoffelijke oorzaken Dit was een vereenvou- digi g van alle vragen, welke opgerezen wareD. Doch de werkelijkheid heeft zich nooit aan eenig stelsel gestoord en heeft steeds elk stelsel omver geworpen. De twijfel deed zich gelden en langzamerhand werd het duidelijk, dat de tegenstanders ook van dit systeem de overhand zouden verkrijgen, gelijk het dan ook gebeurd is. Maar al is het wetenschappelijk verslagen, praetisch leeft het voort en het zou verkeerd zjjn, als we daarvoor het oog sloten. Wie mate rialist was, kende geen verleden en toekomst en rekende alleen met het heden. In de practijk is dit nog by velen het geval. vragen niet naar wat er geschied is en zjj bemoeien zich niet met de toekomst. Zy denken er alleen aan om het heden zoo goed mogelijk te maken. Gelijk zy historisch besef missen, zoo missen zy ook gevoel van verantwoordelijkheid. Zy staan te midden van de veelbewogen dagen, en zy laten zich niet in met de oorzaken, welke de verwamng in 't aanzijn geroepen hebben en evenmin met de vraag, hoe het verder gaan zal. Eens zei me iemand, terwyl we in den trein zaten, al wisten we op dit oogenblik, dat de brug, waarover we spoedig rijden zouden, open stond en er een ramp zou volgen, dan was het nog het verstandigste, om er zich niet bezorgd over te makeD, want er viel toch nists aan te veranderen. Elk mensch loopt gevaar, zich daaraan schul dig te maken. Het leven biedt zoo ryke ver scheidenheid, dat er steeds iets de aandacht trekt en de bladen melden zoovele uiteenloo- pende gebeurtenissen, dat we licht in den waan komen, dat we daaraan meer dan genoeg hebben. Vooral in 't Noorden vaa het land werd er in de laatste week van Augustus veel gesproken en geschreven over do feesten, welke er te Groningen gevierd werdeD. Menigeen echter herinnerde het zich ternauwernood, dat het was ter gedachtenis van den vergeefschen aan slag, welken Keulen en Munster gewaagd hadden. Door de voorlichting, welke de pers gaf, begon er helderheid te komen en kwam er een fDuw besef over het rampjaar 1672, waarin vier vijanden ons vaderland tegelijk be^ sprongen. Het was dus twee-an-een-halve eeuw geledeü, wat wel oorzaak was om er eens aan te gedenken. Het wil me echter voorkomen, dat in breede kringen van ons volk uitgesleten is de heugenis wat God in die bange dagen aan ons klein volk heeft gedaaD. Misschien is er nog ean vage herinnering van enkele manneD, die in dien tyd manmoedig voor het geheel in de engte gedreven volk in de bres gestaan hebben en van enkele episodes uit die bange worsteling, maar ziet men daarin ook klaar en duidelyk den vicger Gods o, Ik weet het wel en ik wil het met dank baarheid erkennen, er zya nog vele ouders, dia zich geroepen achten aan hun kinderen de daden des Heeren te veitelleD, maar velen gevoelen tevens, hoe weinig zy zelf weten van de ryke historie van ons land en daarom is het een voorrecht, dat er steeds op meerdere plaat sen schillen verrijzen, waarin de geschiedenis yan ons volk nog eene eereplaats heeft. Maar ik vergis me niet, als ik zeg, dat een groot deel van ons volk niet met zjjn bewustzijn meer loeft in de dagen van ouds en dit moet een aansporing zyn voor allen, die de beginselen der revolutie verfoeien om hun leven te ver diepen door nauwkeurige kennis van deD weg, waarlangs de Heere ons volk heeft; geleid. Eerst, wanneer we het verleden verstaan, kun- r en we op een behoorlijke wijze onze plaats innemen en medewerken aan de doorwerking van het evangelie, dat onze vaderen ons hebben kunnen overleveren, wyl zy in vorige eeuwen pal hebben gestaaD, vaak tegen overmachtige vijanden Bouma. Naar myn begeerte kon ik ook thans weer enkele weken vertoeven in het land, waar ik geboren en opgevo«d werd. Van o*er de Zuider zee komende zag ik by Stavoren weer de lage weilanden, welke voor my bekoring hebben. Het weer had er toe medegewerkt om ze met een f'isch groen grastapijt te overdekken. De malsche klaver gaf aan het geheel een witte kleur en vervulde de lucht met een zoete honig- geur. Daar graasde zoover het oog kon zien het Friesche vee, dat een geheel eigen stempel draagt en dat door overvloed van voedsel er echt glanzend uitzag. Het duurde niet lang of we waren by de bekende rneron, welk een gtoot deel van den Zuidwesthoek van dit gewest innemen en ik dacht er aan, hoe het Friesche volk niet heeft geduld, dat vreemden hun in hun vrijheid be lemmerden. Wat heeft het vaak een harden stryd gevoerd om elke inmenging, welke telkens

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1922 | | pagina 1