Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland
36q Jaargang.
Vrijdag 4 Augustus 1922.
No. 31
UIT HET WOORD.
Redactearen Ds. L. BOUMA te Middelburg en Ds. G. F. KERKHOF te Oost-Souburg.
Zendingsdag Valkenisse.
Niet achteraan maar voorop
Een les in de economie.
Vaste medewerkersD.D. P. VAN DIJK, F. J. v, d. ENDE, A. C. HEIJ, B. MEIJER, F. STAAL PznR. J. y. d. VEEN en F. W. J. WOLF.
AbOBltmtBtcprtysper kwartaal b$ vooruitbetaling f 1,—.
Afzonderlijke nummer»? 8 cent.
AiT«rt«ltl*prtJi t 15 cent per regelb$ jaarabonnement ran
minstens 500 regels belangrijke reductie
UIYOAYI TAS DE
P1RSV1RBEN1GIHG ZiiüWSCHB KKRKBODB.
Adrei van d« Admiaiitriti®
Firma LITTOOIJ k ÜLTHÖFF, Vidislbirg.
Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot
uiterlijk Vr|dagmorgen te zenden aan de Drukkers
LITTOOIJ OLTHOFF, Middelburg.
TELEFOON 238. GIRONUMMER 42280.
WAKEN EN NUCHTEREN ZIJN.
Zoo laat ons dan niet slapen,
gelijk als de anderen, maar laat
ons waken en nuchteren zijn.
1 Thessal. B 6.
Het sispen en waken en nuchteren zijn
waarvan de apostel hier spreekt is niet in
eigenlijken zin te verstaan. Slapen in eigen
lijken zin is niet ongeoorloofd. Iotegendee),
dat is voor ons lichaam noodzakelijk. God
heeft hot alzoo verordineerd, dat door den
slaap onze matte leden wcèr gesterkt
worden. Zelfs in den staat der rechtheid
heeft Adam geslapen. Doch op die licha
melijke rust doelt de apostel niet. Even-
miu als op het natuurlijk waken. Hij ver
staat h:er door waken het levendig houden
van het geestelijk leven zich hoeden voor
den vijand.
Het zeggen van den apostel is ontleend
aan de taak van een wachter, die op zijn
post gesteld is om de stad te bewaken of
in oorlogstijd uitziet of er ook eenig on
raad is. In tijden van gevaar gunt een
ernstig memch zich geen rust. Hij houdt
zich wakker om door het gevaar niet over
vallen te worden.
Waakzaamheid in natuurlijke zin is te
prijzen, wanneer er eenig gevaar te duch
ten is. Zoo deed Nehemia in Jeruzalem
toen de wederpartijders van 's Heeren volk
een verbintenis maakten om tegen Jeru
zalem te strijden. Dat was verstandig en
lofwaardig.
Als Abner daarentegen met zijne krijgs
knechten inslaapt in de spelonk en alzoo
het leven zijns konings en van zijn volk
in gevaar brengt, wordt hij terecht om zijn
slapen door David bestraft.
Is in natuurlijk gevaar waakzaamheid
noodigniet minder bij gevaren der ziel.
„Laat ons dan niet slapen" z*gt
Paulusen ge verstaat reeds wat dit zeg
gen wil. Immers wie slaapt ligt onbewust
neer, gansch zorgeloos, zonder aan eenig
gevaar te denken of er zich om te bekom
meren zonder eenig verweer. Wie slaapt
is gansch werkeloos.
Zoo is de toestand ook der slapenden in
geestelijken zin. Ze zijn gansch zorgeloos
omtrent den toestand hunner ziel en om
trent de belangen van Gods Koninkrijk.
Ze weten er niet van, ze denken er niet
aan. Ze zijn zich geen gevaar bewust. Ze
liggen gansch rustig op het bed der zonde
neèr en woelen in de wereld en tusschen
allerlei ijdelheid. Ze laten het buis Gods
woest liggen en storen zich niet aan de
ontheiliging Zijns Naams of aan de over
hearing van zijne erve door den vijand.
Ze vragen zich niet af hoe God oordeelen
zal als Hij ten gerichte verschijnt. Ze zijn
als slapenden. Juist de toestand zooals
Paulus teekent van hen, die door Coristus
komst als door een haastig verderf zullen
overvallen worden.
Laat ons niet slapen als die anderen.
Paulus sluit er zich zelf bij in, want hij
moet even goed wakker blijven als elk
ander om door den vijand niet overvallen
te worden. Laat ons niet slapen als die
anderen. Die anderen, dat zijn niet al
leen de heidenen, die van God niet weten,
maar ook de wufte wereldlingen om ons
heen de zorgeloozen en die in zonden ver
strikt zijn in het midden der gemeente.
Laat ons dan niet slapen, maar waken.
Het geestelijk waken is een zorgvuldige
omzichtigheid en wacht houden over onze
ziel, dat haar niets kwaads overkome. Het
geestelijke leven is een heerlijk leven, dat
verre boven het leven der wereld staat,
evenals het licht boven de duisternis. Maar
het heeft vele vijanden, die er op loeren
om het te vernietigen. Aan alle zijden
worden den christen strikken gespannen
om hem te doen struikelen en vallen. De
duivel zelf gaat om als een brullende
leeuw [zoekende wien hij zou mogen ver
slinden. En bij heeft duizend wegen en
instrumenten tot zijn dienst. Daarom riep
de Heere Jezus zijnen discipelen ook toe:
Waakt en bidt, dat gij niet in verzoe
king komt.
Daar zijn van die christenen, die zich
zoo maar nu en dan eens een oogenblik
wakker willen houden en dan weer in
slapen, onder de prediking of aan de avond
maalstafel willen ze wel wakker zijn, maar
als dat voorbij is, weer dadelyk inslui
meren alsof er geen gevaren bestonden.
Zoo slapen ze in en leven zorgeloos, vaak
bezoedeld door de zonde' en verward in
velerlei strikken des satans.
Zulk eene zorgeloosheid is verderfelijk.
Christenen moeten gedurig de wacht hou
den. Het leven des christens is, als een
belegerde stad, in gedurig gevaar. Is niet
een Petrus gevallen Heeft niet een Demas
de tegenwoordige wereld liefgekregen
Zijn wij sterker? Kunnen wij gerust in
slapen Werden niet bij Simson in den
slaap de haarlokken afgesneden door Delila?
Ea was het niet een bitter ontwaken, met
de ervaring, dat de Heere van hem ge
weken wasdat zijn kracht was vergaan
Even dwaas is ook het hart dat, op zijn
geestelijke sterkte bouwend, zich te slapen
legt in een leven van zorgeloosheid. En
even droef zal het ontwaken zijn.
Laat oes wakenAllereerst moet de
wacht gehouden over het hart. Behoed
uw hart boven al wat te bewaren is, want
daaruit zijn de uitgangen des levens*.
Wacht over al wat er omgaat in uw hart,
wat er in komt en wat er uitgaat. Wacht
over al uwe zinnen. Want het is satan
hetzelfde of bij door de oog- of oor-poort
binnen komt,j dan of de hand of de voet
hem ten dienst wordt gesteld. Wacht over
al de gangen van uw leven, opdat ge niet
ter rechter-, noch ter linkerhand uitwijkt.
Satan is overal tot verderf gereed. Houdt
alle poorten bezet, waardoor de vijand zou
kunnen binnentreden.
Laat ons waken en nuchteren
zijn; alles vermijden wat bedwelmt en
sleperig maakt. Nuchteren zijn, staat
tegenover dronken wezen. Dronkenschap
benevelt de zinnen, verwart het denken
en doet in diepen slaap vallen. Nuchter
heid is dus een eerste vereischte om goed
te waken. Ware Noach niet dronken ge
weest, hij zou zich zoo niet in zijne tent
ontbloot hebben en in diepen slaap ge
zonken, bespot zijn door zijn zoon. Had
Loth z:ch niet verloopen in dronkenschap,
hij was niet in bloedschande gekomen met
zijne dochters. De dronkenschap verleidt
den mensch tot allerlei dwaasheid en
prikkelt het hart tot allerlei zonde, 't Is
daarom dat de H. Schrift zoo waarschuwt
tegen drinkerijen. »Laat ons als in den
dag eerlijk wandelen, niet in brasserijen
en dronkenschap".
Zooals er nu een dronkenschap is door
sterken drank, zoo is er ook een dron
kenschap, een bedwelming van den geest,
door dwalingen en zonden van den tijd
geest; van de verkeerde omgeving, van
de heerschende wereld. Een stroom van
zonden en ongerechtigheden, die de zielen
der menschen verderft in allerlei valsche
gewoonte en zondige zeden. Wie dan mede
drinkt van dien beker wordt ook bedwelmd,
verliest zijn nuchterheid en slaapt in. En
in de bewelmingvan den tijdgeest versterft
het geestelijke leven.
Die beker der bedwelming wordt op alle
terrein des levens den christen van onzen
tijd voorgezet. Op 't gebied van gods
dienst en kerk, kennis en wetenschap,
op maatschappelijk en staatkundig terrein
in 't huiselijk en persoonlijk leven. En
de noodigingen ontbreken Diet om te
drinken. Da verleiders zijn vele en velerlei.
En tegen dat alles klinkt nu des apos
tels woord: „laat ons nuchteren zijn".
Dat wil zeggen „laat ons eenvoudig blijven
bij het Woord van God en met een op
recht hart daarnaar leven". Niet ons laten
meesleepen met den geest dezer eeuw.
Da tijden zijn veel te ernstig om in dwaze
beuzelingen en ijdelheden op te gaan.
De wereld om ons heen laat zich be
dwelmen door de verleidingen der zonde.
Zij slaapt in, in zorgelooze rust*. En zoo
gaat ze de eeuwigheid tegemoet. Da Heere,
die komt, zal als een dief in den nacht
hen overvallen. Wee dien dag 1
Laat ons dan niet slapen als de anderen,
maar laat ons waken en nuchteren zijn.
Want, die slapen, slapen des nachts, en
die dronken zijn, zijn des nachts dronken.
Dat wil zeggen, dat zijn sltemaal werken
der duisternis. Het moge aanpassen bij
het leven der wereld, om in al die zonden
te verkeereD, het is volkomen in strijd
met het leven des christens. Want wij
zijn kinderen des lichts. Laat ons wan
delen in het licht. Wij die des daags zijn
laat ons nuchteren zijn. Dicht bij het
Woord, kort achter den Heerezuiver in
de belijdenis en teeder in den wandel.
Laat ons niet slapen als de anderen, maar
laat ons waken en nuchteren zijn. Want
de Heere komt
F. Staal Pz.
KIBEEMJM IiKVEM,
Openlucht-Samenkomsten.
Mét de zendiDgsfeesten is 't begonnen. Het
was wonderlijk, hoe spoedig ze bij ons inge
burgerd waren. In wereldscbe kringen stond
men er vijandig tegenover en werd er mee gespot
De ouderen onder ons herinneren zich nog wel,
hoe de vijandschap zich zette bij aankomst van
den extra-trein of wanneer een boot door een
brug voer. Doch het sehrikte niet af, wijl men
genoot op het terrein zoowel van de sprekers
als van de onderlinge gesprekken. Hoe schoon
klinkt het lied onder de begeleiding der muziek
onder het hoog geboomte. Kwam het somsp
omdat ieder zich herinnerde, dat de hage-
preeken zulk een rijken zegen gebracht hadden
aan ons volk in de dagen der Reformatie
Wie gewoon was, de dingen donker in te zien,
zeidewacht maar, tot het nieuwe er af is
Doch zü hebben het niet geraden. Naast het
nationale kwam het Noorder en het Zuider.
De Friesche Bond van Jongelingsvereenigingen
bracht eiken zomer ongeveer achtduizend men
schen in de openlucht bijeen. En ik zou niet
gaarne op me willen nemen om al de samen
komsten, welke thans eiken zomer buiten ge
houden worden, op te noemen. Zü vermeerderen
nog steeds. Het is een bewüs, dat zü de aan-
trekkelükheid nog niet verloren hebben.
Zullen we er ons over verwonderen Weineen
het is zoover, dat schier allen zulke büeen-
komsten hebben bezocht en overtuigd zün, dat
zü zeer aangenaam zü'n. Als het goed weer is,
dan is het een genot om eens een dag buiten
te zfln, en vele kennissen te ontmoeten. Er wordt
in den regel gezorgd, dat er goede woorden
gesproken worden. Onberekenbaar is dan ook
«te zegen, welke van zulke samenkomsten uit
gegaan q.
Uit een advertentie in ons blad blükt, dat
er een Openluchtmeeting gehouden wordt a.s.
Zaterdag in den boomgaard van den heer
Melis, wiens schoone hofstede tDe Koren
bloem" onder Serooskerke bekend is. Zü gaat
uit van de ringen Middelburg en Serooskerke
van den Bond van Jongelingsvereenigingen op
Gereformeerden grondslag. Ds. Rullmann van
Utrecht spreekt er over„Dê ernst der tijden
De heer C. Smeenk van Arnhem over
.Christelgke beginselen en maatschappelüke
verhoudingen, en Dr. K. Dük van 's Gravenhage
over: ,Den boog leeren".
Dit is voldoende om te laten zien, dat het
een dag kan zün, waarop men veel goeds hooren
en leeren kaü.
Wü wenschen, dat het weer mogen mede
werken en dat velen gaan zullen en bovenal
dat God er een rüken zegen geve.
De Woensdag eerst voor den Zendingadag
bestemd was donker. Da lucht was bewolkt,
maar het weder was droog. We hadden echter
de samenkomst moeten verplaatsen naar Don
derdag, omdat wegens de kermis de markt te
Middelburg een dag vroeger werd gehouden.
Des avonds werd de lucht dreigender en in den
nacht viel de regeü. Hoe zal het morgen zün,
vroegen we, en toen de dag geboren was, bleek
het, dat uit de donkere lucht voorkomend een
ffejne motregen viel. Enkelen dachten aan het
spreekwoord van het Noordsche smoor, en ik
zou wel gewild hebben, dat allen er aan gedacht
hadden, want dan zou de schare op het geschikte
terrein grooter zün geweest.
Toen we ons begaven naar de plaats van
samenkomst, werd de lucht dunner en zü
klaarde steeds meer op. Water was er op het
terrein niet te zien en de zandige bodem was
behoorlijk goed. De banken voor de lessenaar
waren reeds bezet en weldra zongen we bü de
tonen van het wakkere muziekkorps van Grüps-
kerke Na het gebed trad ds. Kaajan van Utrecht
op, en er werd met aandacht geluisterd, het
uitgangspunt van zün rede had hü gevonden
in het bekende schoone visioen van Ezechiil,
ons in 47ste Kapittel van zü'n boek bewaard
en hü bepaalde oas voornamelük büDe
visschers, de netten en de vangst.
Vervolgens kreeg ds. Schuurman van
's Gravenhage de beurt, die ons wees op de vele
bezwaren, welke de zending op haar weg ont
moet en op de kleine macht welke zü er tegenover
kan plaatsen.
Na even pauze sprak ds. v. Dük van Zaamslag
over het Mohammedanisme als den grooten
vü'and, welke de genezing in Indië tegenover
zich vindt en hü deed het zoo, dat allen begrüpen
konden, welk een strüd de zending heeft te
voeren.
Alles saamgenomen, dan zeggen we het was
een goede samenkomst. Met overtuiging werd
er gesproken, met aandacht werd er geluisterd
en het lied begeleid door de muziek klonk ook
nu in de openlucht.
Bouma.
li.
Bq het gebruik uwer goederen (zoo leert ons
Dr. Nederbragt) mag God niet achteraan komen,