FEUILLETON.
EDOM
Niet achteraan maar voorop
Een les in de economie,
26) HUGO KINGMAN S
Kebkhof.
Tegen deze romans is er in dec joogsten jj
tijd e*n klimmende reactie ontstaan en om dit
te laten zien bespreekt de brochure „De Mo
derne vrouw en haar tekort, geschreven door
Mevrouw Io» Boudier-Bakker. Het blijkt uit
dit hoofdstuk duidelijk, dat er weer een ken
tering komt en het is te wenschen, dat allsr-
wege de oogen opeDgaan voor de groote fouten,
welke de .Moderne Vrouw" aanklever.
Het tweede deel „De Pi-ycbologische Roman"
is niet minder belangrijk, vooral ook, omdat
de schrijver ook nog gelegenheid gevonden
beeft om ons in te lichten over het Vlaamsche
psychologische proza.
Het derd8 deel onder den titel bouwende
kracht is inderdaad leerzaam.
We hebben eenigermate breedvoerig over dit
werk geschreven, wijl we gaarne zouden zien,
dat allen die hier leidiog kunnen geven, het
met aandacht lazen. Zulk een boek bewaait
ons voor oppervlakkig oordeel en voor krscht-
woorden, welke geen nut doen en het geeft
ons wapenen in handen bij den strijd, welke
we voeren moeten tegen den geest der eeuw,
welke zich ook bedient van de literatuur onzer
dagen. Bouma.
I.
Hoewel er al heel wat handboeken over eco
nomie of staathuishoudkunde zijn geschreven,
is men er nog nooit toe kunnen komen eene
bevredigende omschrijving te geven vanwat
economie is. Ruim genomen gaat deze weten
schap over de manier, waarop de mensch de
stoffelijke aardsche goederen moet beheeren en
gebruiken om te voorzien in eigen behoeften
en in die van de gemeenschap. Na waren tot
nog toe alle handboeken op dit gebied van
kennis voottgekomen uit min of meer vrijzin
nige kringeD. Ten vorige jare evenwel heeft in
ons land een christengeleerde van goeden naam,
dr. J. A. Nederbrasrt, het aaugedurft de proeve
eener theorie der Economie naar Christelijke
belijdenis te schrijven. Zijn streven was daarbij
aan de heerschende gedachten op dit gebied
in onzen christelijken kriüg een andere richting
te geven. Hjj wil in dezen tak van wetenschap
den zuurdeesum van Gods Woord laten door
werken. Praktisch komt dat bier op neer, dat
hij den strijd aanbindt tegen het algemeene
egoïsme, dat door de meesten op dit gebied als
uitgangspunt gekozen en in de praktik door
gevoerd wordt.
Dat dit boek in vrijzinnige kriDgon min of
meer met minachting en spot is ontvangen,
laat zich verstaan. Ik vind het evenwel jam
mer dat ook door christelijke denkers dit boek
niet altoos met rechte waardeering is ontvangen.
Zelfs iemand als prof. Diepenhorst heeft
velerlei bedenkingen tegen dit boek ingebracht.
Dr. K. Dijk in de .Reformatie", die ook 't
goede waardeert, meent, dat dr. Nederbragt
meer een sociale ethiek gegeven heeft dan esne
theorie der Economie, waarin o.i. wel iets
waars schuilt. Over die waardeeringsoordeelen
zullen we hier niet meer schrijven. Het deed
ons goed, dat ds. VoDkenberg in het Gerefor
meerd JoDgelingsblad, het op menig punt zoo
warm opnam voor den schrijver van dit veels
zins voortreffelijke boek. De Geref. jongeling
schap vooral kan er een nuttig gebruik van
maken.
Ia aanmerking moet genomen, dat dr. Ne-
derbragt hier baanbreker isdat hij geheel
zelfstandigen arbeid leverdedat hij met een
eigen systeem optrad, en daarbij (°ok al kan
nen we met iedere toepassing van een bijbel
woord nog niet geheel meegaan) de Schrift
nam als uitgangspunt 6n basis zijner beschou
wingen. Hij brengt met den gloed der over
tuiging de christelijke belijdenis in dit boek
op economisch gebied naar voren, en heeft 't
bovendien in zulk een populaire taal geschreven,
dat wat ontwikkelde jongeren en ouderen, ook
al doen ze niet aan studie, den klaren gedachten-
gaDg best kunnen volgen.
Er-staat in dit boek veel goeds, wat in an
dere boeken over economie totaal gemist wordt
Bijv. bg da omschrijving van de goederen zegt
dr. Nederbragt, dat er drieërlei goederen voor
DOOB
XX.
.Ruimte verkwikt," zei JohaD, nadat hg de
deur had gesloteD. .Ik kom uit het saloü,"
zei hij verder, .zit-je liever hier?"
,Ik vond het zoo vervelend, alleen daar te
zitten".
.Dat is ook zoo. Nu, ik ben klaar met mijn
werk en kom je gezelschap houden. Als het
mag tenminste, want, volgeüs Willy, ben ik
geen prettig gezelschap".
Edom wilde een opmerking makeD, maar
wachtte er mee. Straks zou de gelegenheid
wel komen.
.Voorloopig komen ze niet thuis", zei Johan,
nonchalant in een fauteuil vallend. .Mag ik
een sigaret van je rooken?"
.Om mij wel" zei Edom. Zij moest even 3
lachen.
.Waarom lach-je?" vroeg hij.
.Dat weet ik zoo niet," zei ze.
.Dat is dom," vond Johan. .Als ik lach,
dan weet ik, waarom ik het doe. Eofio, ieder
z'n meug. Zeg, je vond het zeker niet prettig
den mensch van beteekenis zijn- En dan noemt
hjj in de eerste plaatsdo zielsgoederen. Die
zijn voor hem 'i hoogste. Hij beredeneert ook
op welken grond In geen handboek over staat
huishoudkunde werd tot nog toe daarover ook
maar een woord gerept
In de 2e plaats komen de geestelijke goederen
(recht, vrijheid, beschaving, huiselijk geluk enz
En pas in de 3a plaats de stoffelijke goede
ren, die bijna iedereen overschat
Wie dan ook alleen de stoffelijke goGderen
in dit leven najaagt, die valt in de verzoeking
en in den strik. Nederbragt wijst in dit ver
band op Jezus' uitspraak .Zoekt eerst het
koninkrijk Gods en zijn gerechtigheid, en al
deze dingen zullen u toegeworpen worden".
Tusschen twee haakjes zij opgemerkt dat zijn
nadere verklaring van dezen tekst voor reke
ning van dr. N. gelaten wordt, maar 't Schrift
woord is m i. wel te pas aangevoerd.
Wie zulk een uitgangspunt kiest, werpt
natuurlijk de gangbare opinie, zelfs onder
christenen, op dit gebied geheel omver. Vele
christenen kiezen bij de beschouwing der ma-
terieele diügen een materieel uitgangspunt.
Ea daartegen treedt dr. N. in 't. krijt. De
economie moet vrggemaakt worden van de
banden der zelfzucht. ,God neemt onze ver
zorging met stoffelijke goederen absoluut voor
Zijne verantwoordelijkheid, maar roept daarbij
den mensch zelf als Zijn medearbeider op, met
dien verstande, dat de mensch tegenover God
verantwoordelijk is voor de wijze, waarop hij
zijn taak als medearbeider vervult, maar de
zorg en de verantwoordelijkheid voor zgn stof
felijk bestaan geheel aan God kan overlaten".
Dr. N. omschrijft: aldus: .De economie is da
leer van de wgze, waarop de mensch heeft huis
te houden met de stoffelijke goederen, a ter
vervulling der taak, door God hem opgedragen
in zake zijne eigen verzorging, b als medear
beiders Gods aan de volle ontploo ïag en ont
wikkeling der stoffelijke wereld, en c tot ver
haasting der voleinding en der wederkomst van
Christus."
Door geen enkelen schrijver over dit onder
werp werd nog ooit een dergelijke toon aan
geslagen.
Het komt ons voor, dat wg daarom van dit
boek wel ter dege notitie moetan nomen.
Op de wetenschappelijke behandeling moge
gegronde critiek geoefend kunnen worden, voor
ons zijn beginselen hoofdzaak, en dat staat op
dit werk een schriftuurlijk stempeloveral is
uitgangspunt, dat God is de Schepper van alle
dingen en dat da mensch op aarde in zijn
economischea arbeid slechts rentmeester is.
Na eenige inleidende beschouwingen behan
delt dr. Nederbragtde productie (voortbren
ging), het verkeer, de verdeelicg der goederen,
het gebruik der goederen, en in een slotge
deelte overheid en economie.
Geen hoofdstuk, of de schrijver laat zijn
beginsel uitkomen De Christenbelijder is aan het
woord. Het licht der Schrift laat hg vallen op
economische zakeü. Eu wat ons daarbij het
meest treft is, dat de schrijver zgn lezers waar
schuwt telkens tegen overschatting van de
stoffelijke dingen.
Meent ge dat zulks overbodig is?
Of dat dit in een handboek over vakkennis
niet thuis hoort? Ik voor mjj acht juist in
onzen tjjd 't noodig, dat die factor bij alle
onderwge worde ingevlochten.
In het vijfde deel bespreekt de schrijver het
gébruik der goederen. En op dat punt wilden
we nog eens in 'fc bizonder de aandacht onzer
lezers richten, omdat dr. N. hierbij ook weer
duidelijk toont van fcht-schriftuurlgke begin
selen uit te gaaD. Hebt ge ooit in een leerboek
over dit vak dergelijke indeeling gezien Eerst
het deel dat voor God is. Ten 2ehet deel dat
voor den naaste is. Ten 3ehet deel dat voor
de gemeenschap is. Ten 4s het deel, dat voor
eigen gebruik is.
Dat is nu niet een stak van een preek van
een dominee, neen, dat is een vlotgeschreven
verhandeling van een wetenschappelijk man,
die thuis is op 't gebied der economie als geen
ander. Liberale heeren schaterlachen om zoo'n
behandeling. Maar wij, Christen-meeschen, we
moeten ons schameD, dat we de zaken maar
al te weinig in dit licht tot nog toe hebben be
schouwd. God is de bron van alle stoffelijke
goederen, van al ons bezit, van allen rijkdom.
aan tafel vroag hij dan plots, haar recht in
de oogen kijkend.
.Prettig herhaalde zg vragend.
Ja, prettig. Ik zag het aan je gezicht, dat
je het niet prettig vondt. Maar zoo is het
niet altijd, hoor. Maar vanavond kon ik niet
laten, flink de waarheid te zoggen. Ik vind
het niet lief en verbazend onbs.'eefd, jou alleen
boven te laten. Willy zat piano te spelen,
't Is schande. Of vindt jg daar niets onbe
leefds in
In den grond moest Edom hem gelgk geven.
De ontvangst was zeer ODhartslgk en onbeleefd
geweest.
Maar zij ontweek een rechtstreeksch ant
woord.
.Och, 'fc is alles nog zoo vreemd voor Willy
en voor jullie alleü," verontschuldigde zg.
.Juist, omdat het zoo vreemd ia moesten zg
beleefder zgn," zei hg heftig. .Maar je hebt
gelijk. Ik had het niet moeten vragen. Je
vindt mg misschien ook wel vervelend. Maar
ik kan het niet helpen. Ik kan niet hebben,
dat jg zoo behandeld wordt. Ik wed, dat Willy
over je droevig verlies met g6en woord heeft
gerept, is het wel?"
Edom schudde van neen, tegen haar bedoe
ling overigens. Maar het had haar ook zoo
diep gegriefd.
.Neen, dat dacht ik wel," giDg hg voort.
„Zg denkt alleen maar aan uitgaan en pret
maken. Dat was een beweging, niet, aan tafel
met dien .kalen jonkheer". Maar 't is om uit
je vel te springen. Willy is verzot op hem
en Mama stgft haar, want een jonkheer tot
Als nu wjj menschen die goedereü, dat bezit,
dien rijkdom gaan gebruiken, dan moeten we
niet eerst denken aan onszelf, daarna aan de
gemeenschap, en tenslotte ook nog aan den
Schepper van alle dingen. Maar omgekeerd:
eerst denken aan God
Gaat gij uw goederen gebruiken, dan moet
eerst af het deel, dat voor God is.
In een volgend artikel bezien we, wat Dr.
Nederbragt ons hierover te zeggen hoeft.
ZIIBIIG,
Ds. Laman scbrgft in .Geref Kerkblad" voor
Drente en Overgssel over fladdergeesten het
volgende
Onlangs las ik een van onze kerkelijke bladen,
dat een man zgn kerkelijk lidmaatschap had
opgezegd, en dat hij nu maar besloten was zich
bjj geen enkele kerk meer aan te sluiteD, omdat
niet één predikant hem zóó voldeed, dat hij
altijd onder diens gehoor kon verkeereD. Hg
besloot nu maar te kerkeD, daar waar de pre
diking hem voor het oogenblik het bsst beviel.
Wilt go wel gelooveD, dat er meer van zulke
monschen zgn, die er precies zoo over denken,
al zeggen of toonen zg het niet zoo opomljjk
't Is toch eigenlgk ook wel mooi op te kunnen
gaan onder de prediking van een dominee, die
ons het meest naar den smaak preekt, en
wanneer er dan straks iemand komt, die dit
nog weer veel beter doet, dan weer onder diens
vleugelen toevlucht te nemen, en dus op deze
wg'ze altijd het beste van het beste te genieten
Wie zou het niet begeeren En menrchen, die
zoo leven, zgn heusch niet zeldzaam. Ze zoeken
altgd het neusje van den zalm. Ze happen altijd
naar het dikste spek. Vandaag loopen ze een
predikant na: neen maar, nooit zoo gehooid!
wat een waarheid, wat een waarheid! tjonge,
't is zoo'n baas hij zegt het de menschen zoo
aan Met een week of wat begint die baas echter
al een weinigjo te zakken en komt er welhaast
een nieuwe ster aan den berkeljjken hemel
schitteren, dan krijgt deze voortaan den wierook,
en da ander is zoo goed als niets meer. 't Eigen
aardige is, dat dit slag van menschen zooveel
gelfjkt op de margere koeien van Farao ze et8n
altijd van het vetste spek, en ze blijven geeste
lijk altgd even mager en schraal. Ik donk nog
steeds aan het woord van dien ouden dominee,
die heel wat menschenkonnis in zgn groote
omgeving bad opgedaan 't Zgn de baste koeien
niet, zoo zei hg, die van de eene wei in de
andere loopen. Het zgn niöt de meest leesbare
brieven van Christus en niat de brandende
kaarsen in de gemeente, die van den eeüen
leeraar zeggen, dat hg de waarheid preekt, en
van don ander, dat er geen voedsel voor de
ziel bg hom te vinden is, en zoo van ieder weer
wat anders het zgn in den regel menschen met
een mager en donker geestelijk leven, die veel
boter en honig eten, doch zelf weinig melk
geven. Ge moet het maar eens trachten te toesten
onder uwe bekenden, doch dan moet ge u
vooral door den schijn van groote en vrome
woorden niet laten misleiden.
Terwijl ik dit schrijf, treden verscheiden ge
stalten van godvruchtige uit de dagen mijner
jeugd mg voor den geest. Daar waren er onder,
die meer dan dertig jaren eiken Zondag twee
maal onder de prediking van den zelfden leeraar
waren opgegaan. Hjj was een man möt een
gouden hart, oprecht als de duiven, maar met
geen groote kennis en geen schitterende wel
sprekendheid. Ea toch, wat waren er onder die
oude vromen mannen en vrouwen, gefundeerd
ia het geloof, welverzekerd van hun staat, rijk
aan geestelijke ervaiiog, schijnende lichten in
hun levenswandel. Ik zou hun namen kunnen
noemen er zgn namen onder, die mg zeer lief
en dierbaar zgn leesbare brieven van den Heere
Jezus, goed onderlegd in de waarheid, helder
in hun geestelijk leveD. En deze menschen aten
nooit van het dikste spek, en liepen nooit van
de eene in de andere weide. Dertig jaren gingen
zg op onder dezelfde prediking, Zondag op
Zondag, 's morgens en 's avonds, maar zg moch
ten er zgn, en zg konden van hun zaken
verslag doen.
Al dat heen en weer draven, dat vele men
schen tegenwoordig eigen is, van prediker naar
schoonzoon trekken, nietwaar? dat is wat.
Maar mijnheer gesft niets om haar. Hg weet
echter, dat papa geld heeft en daarom maakt
hg Willy druk het hof. Waüt hg zit tot over
zgn ooren in de schuld. Is dat niet verschrik
kelijk? Willy loopt haar verderf met op8n
armen tegemoet. Ik heb het haar gezegd,
eerlgk en oprecht. Want ik weet heel veel
van dien sinjeur. Maar zg wil niet naar mg
luisteren en beklaagt zich bg Mama, die mg
dan de ooren waseht. Papa is ook op de hoogte.
Hg zag liever niet, dat het tot een v6rlo7iDg
kwem. Maar het komt er wel van, let maar
eeES op. Papa heeft niets in te brengen."
.Zouden we nu niet eens over iets anders
praten?" vroeg Edom. „Je vertelt me in ééaen
alle familiegeheimen
Dat laatste kwam er ietwat guitig uit, maar
was toch eigeDlgk bedoeld als een zachte te-
reehtwgziging, als hoedanig Johan die ook
voelde.
.Och," zei hg gul. „Iu de eerste plaats
behoor je voortaan tot ons huisgezin. En ove
rigens je zoudt het heel gauw bemerken, dat
het hier niet altgd pays en vreê is."
„Dat is wel mogelijk. Maar ik geloof toch
niet, dat je er goed aan doet, zóó te handelen,
als ji aan tafel doedt. Was dat geen gebrek
aan eerbied tegenover je ouders?"
Hg keek haar verwonderd aan.
„Je bent anders dan anderen," zei hg, „ten
minste dan al onze vrienden en kennissen. Je
Igkt Douwe wel."
„Douwe?" vroeg Edom niet begrijpend.
„O, ja, hoe kon ik zoo dom zgn," vervolgde
prediker, van kerk naar kerk, van secte naar
secte, van partg naar partij, komt voort uit
een zeker soort van ongezonden honger, waar
geen verzadiging voor is Er is een ODgezonde
en een gezonde honger. Ik hoor de menschen
wel eens zeggen wat mij mankeert, weet ik
niet, doch ik ben den gaheelen dag maar flauw,
wanneer ik midden in deö nacht wakker word,
dan ben ik al weer flauw. Dit is natuurlijk geen
gezonde honger; eten helpt da^r ook niet voor.
't Is een ongesteldheid. Nu, zoo zgn ook geestelijk
vele menschen altgd flauw ze eten wel, maar
worden niet verzadigd 7ÓÓ hebben ze gegeten,
en vlak daarop hebben ze weer bet gevoel, of
ze hol en leeg zgn. Maar er i9 ook een gezonde
honger en daarvan zegt de Schriftaan oen
hongerige ziel is alle bitter zoet. Het is merk
waardig genoeg om er de nandacht eens aan te
wgden d.1. aan welke zijde da meeste prutte
laars en ontevredenen zitten onder de flinke,
goed leesbare christenen of onder hen, wier
geestelgk signalement niet alleen voor henzelf
maar ook voor anderen duister en onduidelijk
is. Heldere geloovigen zgn geen ff vddergeesten
Tegenwoordig zgn er vela fladdergeesten op
alle gebied des levensen dit vindt zgn oor
zaak hierin, dat er zooveel onzekerheid heerscht
in de wereld. In de eeuw, waarin de weten
schap haar stoutste triumfen heeft gevierd,
heerscht er zoo'n ontzettende, bange onzeker
heid. Dit komt doordat men hot licht van Gods
Woord uit de wetenschap heeft weggenomen.
De menschen leven nu alleen bij redelicht
geen wonder, dat ze nu ook telkens vastloopen
mat hun. gedachten en overleggingen, wat
daarom zoo erg is, dewijl het menschelgke
leven er de dupe van wordt, gelgk we kunnen
zien in dezen tegen woordigen tijd met zgn groote
menigte vau onheilen, die alle het gevolg zgn
van de ongoddelijke leeringet), waarmede de
wereld het moet doen, sinds ze Gods Woords
verworpen hebbeD.
Hoe meer een msDsah zich aan Gods Woord
houdt, hoe minder hg behoefte gevoelt aan
fladderen. Naar het oordeel van den een zgt ge
dan wel veel te licht, en naar het oordeel van
den ander veel te zwaar, maar bet einde kroont
het werk. Het komt altijd goed uit, wanneer
ge u eenvoudig aan het Woord houdt, en het
brengt in het levön esn vasten gaüg. Het is om
welgetroost te leven en zalig te sterven voor
ons niet in de eerste plaats van belang, wat
Jbd, Piet of Klaas zegt, maar het komt er maar
op aan, wat het Woord des Heeren getuigt.
Ho8moer een christen zgu voet keert naar Gods
getuigenissen en zijn gangen vastmaakt in het
Woord, das te minder heeft bij weg van den
fladdergeest, die het overal zoekt en nergens
duurzaam vinden kan.
Ik hoop voor 1922, dat onder ons Gerefor
meerde volk de fliddergeesteü, die voor den
meestbiedende en den meestbelovende en den
stoutstsprekende te koop plegen te zgn, weinige
zullen wezenmaar dat daarentegen de ge
trouwen, op wie men in voor- en tegenspoed,
in rgkdom en armoede, in geluk en ODgeluk,
in nood en dood, rekenen kan, vele zullen zgn.
Aan alle kanten fluiten de vogelaars op politiek,
op sociaal, op kerkelijk op godsdienstig gebied
om de gereformeerden te verlokken tot den
overgang naar een andere soort. Maar het volk,
dat de getrouwigheden bewaart, laat zich door
het zoet gefluit Diet vangen. Wat zou het er
ook bg winnen Het is onder ons niet vol
maakt, maar het is toch ook weer nergens, waar
het beter is. Fladdergeesten denken altgd, dat
buurmacs brood het lekkerst is, maar die het
hart op de rechte plaats draagt, zegtzooals
het klokje thuis tikt, zoo tikt het nergens. Moge
dit gevoelen onder ons gereformeerde volk het
heerschende zpD, niet uit geestelijke zelfover
schatting, alsof des Heeren tempel alleen bg
ons zou zgn, maar door de verknochtheid en
de trouw van het hart, dat de liefde kent.
Fladdergeesten kennen de liefde niet, zg zoeken
alleen maar naar het dikste spek.
M&rk* ©ss
BEROEPEN TE
Hellevoetsluis en Nieuw-HelvoetB. J. Lam-
bers, te Rouveen.
Oosterend en HydaardS. van Dijken, te
Zweeloo.
bg. „Van hem heb-jö natuurlijk Dooit gehoord.
Hg is een neef van mijn moe en mgn beste
vriend, al is bg dan zes jaar ouder. Hg is pas
vijf-en-twiütig gewordeD, een kerel met een
hart van goud, die het oprecht meent. Hg
studeert aan de Vrge Universiteit in Amsterdam
en is het volgend jaar domicGereformeerd
dominé Zgn moeder is weduwe en woont
hier in Rotterdam, een lief menscb, het heugt
mg niet, wanneer zg hier is geweest. Mama
mag haar niet. Mama moet van vrome praatjes
niets hebben. Zg meenen er toch niets van,
zegt zg. Maar daar kom ik tpgenop. Waüt
Douwe meent het wel. Eu zijn moeder ook".
„Komt hg wel eens hier?" vroeg Edom.
Iemand, die voor dominé studeerde, wilde zg
wel eens spreken. Misschien kon hg haar wat
op weg helpen.
„Jawel, hij speelt prachtig piano en heeft
daardoor Willy's hart gestoleD. Alleen belieft
hg niet alles te spelen. Papa mag geweldig
graag disputeeren met hem. Maar ik verzeker
je, hg staat z'n mannetje! Papa legt het al
tgd af en zegt dan maarwe worden het toch
niet eens. Dat is het gemakkelijkst, hé
Douwe heb ik Zaterdagavond gesproken op de
Hoogstraat. Misschien is hg nog in de stad.
Het is zoo'n fideele kerel. Zoo gaan er geen
dertien in een dozijn."
Edom vond Johan een gezellig prater en
laDg niet dom. Het deed haar go6d, dat hg
over Douwe zoo geestdriftig sprak, hoewel zg
hem toch niet kende. Zs begreep, wat Douwe
was, Ja, een fideele kerel, volgens Johan.
Maar voor haar beteekende dateen Christen
(Wordt vervolgd).