Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland. 36e Jaargang. Vrijdag 2 Juni 1922 No 22 DIT HET WOORD. Redacteuren Ds. L. BOUMA te Middelburg en Ds. G. F. KERKHOF te Oost-Souburg. Taste medewerkersD.D. P. TAN DIJK, F. J. y, d. ENDE, A. C. HEIJ, B. MEIJER, F. STAAL PznR. J. v. d. VEEN en F. W. J. WOLF. UITGA VI TAK DE PBRSVBRBBN1G1B6 ZBBUWSCHB KBRKBODB. HET VADERHUIS. I. In het huis Mijns Vaders zijn vele woningen met deze woorden troostte de Heiland eenmaal Zijn jongeren, toen ontroering hun hart vervulde bij de ge dachte aan het naderend scheiden. Daar is een Vaderhuis, niet hier beneden, maar daarginds in het land boven de wolken. Deze aarde, hoe schoon ze ook moge zijn in den purpergloed van de opgaande zon of in den zilverglans van de rijzende maan, hoe vol ze ook is van des Heeren goederen, zij is toch, o kinderen des Heeren, het Vaderhuis niet. Zij is nog niet eens uw Vaderland. Zij is slechts de plaats uwer vreemdelingschappen, waar ge uw blijvende woonstede niet hebt, waar ge met vluggen tred doortrekt, en waaruit zoo telkens de verzuchtingen opstijgen, wanneer donkere wolken zich saampakken boven uw hoofd, wanneer het pad met doornen wordt om- tuind. Maar wees getroost, pelgrim door 'slevens woestijn, er is een Vaderhuis; een Vaderhuis, waar de heerlijkheid Gods zelve woont, terwijl we hier op aarde slechts de zoomen van Zijn gewaad mogen kusseneen Vaderhuis, waar alleen des Vaders wil geldt, waar alleen des Vaders Geest regeert, terwijl hier op aarde het licht nog strijd voert met de duisternis. Waar het ligt, dit Vaderhuis, dat kunnen we U op geen enkele wereldkaart aan wijzen. Hoe het er uitziet in dit Vaderhuis, dat kan geen schilder u afbeelden, al doopte hij Zijn penseel in het goud van de zon dat kan geen dichter u bezingen, al stemde hij de snaren der harp op da zuiverste tonen. Wij zien nu nog door een sp;egel in een duistere reden. Wij wandelen nu nog door geloof en niet door aanschouwen. Maar al is veel ons nu nog verborgen, dit kunt ge wel geloovendat Vaderhuis met zijn vele woningen is een heerlijk huis. Hier op aarde zijn arme woniDgen, maar ook rijke woniDgen. Huizen van gebrek, maar ook huizen van weelde. Donkere heidekrotten, vol van ellende, maar ook marmeren paleizen, waar alles blinkt van licht en vroolijkheid. Edoch, hoe schoon gebouwd en hoe rijk gestoffeerd ook eenig huis op aarde moge wezen, bij de pracht en de schittering van het hemelsche Vader huis zinkt alle aardsche heerlijkheid geheel in het niet. Dat kan niet anders. Dat moet wel zoo. Immers, dat schoone hemelhuis is het huis des Vaders, het huis van den grooten Schepper aller dingen. Deze aarde is slechts de voetbank Zijner voeten. Deze aarde is slechts een nietig stipje van het werk Zijner handen. En waar nu die voet bank Zijner voeten reeds zoo heerlijk is ondanks alle bezoedeling der zonde, waar dit nietig stipje reeds op zoo majestueuse wijze het merk des Scheppers toont, wat moet dan de hemel niet schoon zijn, dat zalig oord, waar de groote God aan engelen en verlosten Zijn volk macht en heerlijk heid openbaart. Daar in dien hemel is Zijn troonzaal. Daar liggen opgestapeld de Fchatten en sieradiën van Ziju rijk. Ziet, de Bijbelschrijvers wedijveren met elkander om ons de pracht van het Vader huis voor oogen te stellen. Zij komen woorden te kort om ons de schoonheid des hemels te schetsen. Zij zeggendaar zijn straten van goud, poorten van paarlen, muren van edelsteen. Maar welke beelden men ook kiest, welke vergelijking men ook uitdenkt, de werkelijkheid is toch nog veel schooner, nog veel verhevener. De rijkdom van het Vaderhuis, werwaarts Jezus de Zijnen op den dag van Zijn kroning is voorgegaan, zal de stoutste verwachting verre overtreffen. De liefhebbers des Heeren zullen beërven een heerlijkheid, die geen oog heeft gezien, en geen oor heeft gehoord en die in geens menschen hart is opge komen. Als de verlosten eenmaal Jeruzalems straten mogen betreden en de woningen in het huis des Vaders betrekken, dan zullen zij de handen van verbazing in el kander slaan bij het zien van zoo rijke weelde en pracht. Er zal in hen geen geest meer zijn en met Scheba's koninginne zullen zij in aanbidding voor den meerderen Salomo neerknielen en uit de volheid des harten betuigende helft was ons niet aangezegd. Ja, dat huis des Vaders is een heerlijk huis. Maar het is ook een gelukkig huis. Eq dat niet, omdat het zulk een prachtig huis is. O neen. Uit weelde en rijkdom kunnen we nog niet altijd dadelijk tot geluk besluiten. Deze twee dingen gaan lang niet altijd samen. Dat leert het leven telkenmaal. De bekende dichter Tollens heeft al gezongen „schat naar de gevels van de huizen, 't geluk daarbinnen niet altijd". Dat woord is een waar woord. Treedt ze maar eens binnen de fraa'e woningen, de gebeeldhouwde paleizen, de huizen, waar rijkdom en weelde heerscht. Ziet maar eens door die dikke, fluweelen gordijnen heen. Hier aanschouwt ge een jeugdige vrouw, in stomme smart cesr- zittend bij het sterfbed van haren geliefden man. Wat baten haar nu al haar juweelen en kleinodiën? Waarom is haar sieraad tot ascb, haar zilver tot schuim gewordeij? Ginds ontmoet ge een ouderpaar, voor wie de lust des rijkdoms is vergaan en voor wie het licht des levens is gebluscht om den zoon, die door zijn goddeloos ge drag hen op het hart trapt van dag tot dag. Treedt binnen in dit derde huis. Ook hier is bet geluk niet te vinden. Want hier wonen twee zielen, die niet ineenge smolten zijn. Hier huizen twee harten, die elkander niet verstaaD, ofschoon ze een verbond voor het leven hebben aangegaan. Nijd en twistgierigheid zitten hier op den troon, maar de liefde ontbreekt. Eq waar de liefde gemist wordt, wat vroolijkheid zou daar brengen al de heerlijkheid dezer aarde En zoo zouden we kunnen doorgaan. Hier is dit en daar is dat en ginds is weer wat anders, dat aan het geluk des levens knaagt. Elk huis heeft zijn kruis en elk hart kent zijn smart. Maar in den hemel zal het anders zijn. Daar zal geen twist en tweedracht den vrede meer verstoren. Daar zal geen krankbed meer gespreid worden en geen inwoner zal meer zeggen ik ben ziek. Daar zal geen doode meer worden uitgedragen, maar het zwarte rouwkleed maakt er plaats voor het lelie blanke bruiloftskleed. Daar is alle leed geleden. Daar is alle moeite doorworsteld. Daar 7ijn alle tranen gedroogd. Daar wordt het harde kruis vervangen door de blin kende kroon. Daar zal enkel blijdschap, eükel geluk, enkel zaligheid het deel der verlosten zijn. In het Vaderhuis daarboven komt de zonde niet binnen en met de zonde zijn ook alle gevolgen der zonde buiten gesloten. Dat heerlijke, dat gelukkige Vaderhuis, het is ook ean rustig huis. Oarust is een kenmerk dezes levens. Gejaagdheid vindt ge in onze eeuw van stoom en elec- triciteit schier overal. Daarbuiten in de wereld. Maar ook daarbinnen in het hart, dat immers naar het woord van Augus- tinus onrustig in ons is, totdat het rust vindt in God. Eq ook dan nog, wanneer de rust in Christus ons deel werd en het evenwicht is teruggekeerd in ons door de zonde zoo ontwrichte leven, komen er nog zoovele dagen van onrust en strijd. Im mers, het geloof staat niet altoos op de hoogte om met hemelsche vergezichten in het verschiet psalmen te zingen en Halle lujah's uit te jubelen. O neen. Het ligt soms verslagen en onmachtig op de vlakte des velds. Het zingt niet immer op Gods heilige bergeD, maar het zucht ook menig maal in de diepte van den ruischenden kuil. Het ziet niet steeds een Vaderhuis met kri8lallijnen vensteren, waaruit het licht ons tegenstraalt, maar het staart ook zoo telkens op donkere golven, die elk oogenblik het ranke scheepske dreigt te verslinden. En het „welgelukzalig" maakt voor het „wee mij" plaats. Ja waarlijk, Job heeft het wel goed be zien en hij heeft niets te veel gezegd, toen hij betuigde: de mensch, van een vrouw geboren, is zat van onrust. Zat van onrust tot op den laatsten dag zijns levens toe, wanneer het arme, uitgeputte lichaam hem nog met smart en benauwdheden plaagt of zijn ziel haar laatsten bangsten strijd te voeren heeft. Doch wat blij vooruitzicht daar komt voor Gods kinderen eenmaal een einde aan, wanneer zij het Vaderhuis zijn binnengegaan. Dan is de moeizame dag taak afgedaan. Dan is de levensstrijd ge streden. Het is nu avond geworden. Stilte is neergedaald. Rust heerscht alom. Vrede vervult het hart. De pelgrimstocht is vol eindigd. Ze zijn nu thuis, de zonen en dochteren des Heeren. Veilig thuis. Zalig thuis. Thuis bij hun Vader in de hemelen. Bij hun eerstgeboren broeder Jezus Chris tus. Bij heel de heilige familie, gekocht met het bloed des Lams. KERKELIJK LETEK. Varia. AboniemeBtiprQsper kwartaal b| vooruitbetaling f 1,— Afzonderlijke nummer? 8 cent. AlverUBtUprQt15 cent per refelbp jaarabonnement van minstens 500 regels belangrijke reductie Aires vfia de Administratie Firma LITTOOÏJ ÖLTHOFF, Vliielbnrg. Berichten, Opgaven Pre iikbeurten en Advertentientot u i t e r 1 k Vrijdagmorgen te zenden aas de Drukkers LITTOOTJ OLTHOFF, Middelburg. TELEFOON 238. GIRONUMMER 42280. In het huis Mijns Vaders zijn vele woningen. Johannes 11:2a. Meijer. Wie zou niet gaarne ieder ter wille zjjn P Maar het gaat niet altjjd. Dit bleek me in deze dagen. Mg werden toch onderscheiden inge zonden stukken voor ons blad bezorgd en het is niet mogelgk om bjj de beperkte ruimte aan alle een plaats te geven. Misschien hebben de inzenders daarvan eea voorgevoel gehad, wgl enkele mg vrjjheid gaven om er zonder ze in 't geheel op te nemen er met een enkel woord meldiDg van te maken en het kwam me voor, dat ik door deze wenk op te volgen wellicht allen bevredigen koD. In deze stille verwach ting zet ik er me toe om op de door de schrij vers genoemde zaken de aandacht te vestigen. Ik begin met den Zendingsdag te Goes en wil gaarne de opwekkiüg door ds. Scheele reeds in de [Kerkbode geplaatst ondersteunen en er op aandringen, dat velen gehoor geven om deze samenkomst in de open lucht en op een ge schikt terrein bjj te wonen. Ik voeg het verzoek van een broeder uit Z.-Beveland er aan toe, dat jongelingen en jongedochters tgdens het spreken niet over het terrein wandelen, waar door zg de aandacht van anderen efleiden. Er heersche de noodige rust, als de sprekers hun gedachten ted beste geveD. Een ouderling oordeelt, dat ook de opzieners meer dan tot dusver de pastorale conferentie bijwonen en zoools ieder begrgpen zal, is dit een woord naar mgn hart, doch hg wjjst op een bezwaar, dat volgens zjjn gedachte wel ondervangen kan worden. Om zulk een verga dering te bezoeken moeten onderscheiden ouder lingen niet alleen reiskosten maken, maar ook hun daggeld missen en hg vraagt, of het niet mogelgk zou "zjjn, dat de plaatselgke kerken voor een vergoeding zorgen. Daarop zou ik antwoorden zeker kan dit en geef dit dan ook aan de kerkeraden in overweging. Verder is er een broeder, die zich bezwaard gevoelt over de regeling van de berkeljjke be dragen, zooals die reeds in enkele kerken werd ingevoerd en bjj andere ingevoerd zal worden. Hjj meent, dat de vroegere methode beter is. Deze zaak raakt de eigen huishouding van elke plaatselijke kerk en het vóór en tegen kan ge voegelijk in een gemeentelijke vergadering ter sprake komen. Daarbjj komt, dat er naar mgn gedachte geen enkel bepaald beginsel, waarvoor we strjjden moeten, bjj in 'tspel komt. Het is alleen maar de vraag, op welke wjjze er het meest doelmatig in de onkosten van den eere- dienst voorzien kan worden en het is gebleken, dat men het op verschillende wijzen kan doen. De uitgaven zjjn in de laatste jaren geljjk dit haast op elk gebied het geval is, toege nomen en dit noopt naar middelen om te zien, teneinde de inkomsten daarmede in overeen stemming te brengen. De ervaring heeft ge leerd, dat de kerken, welke de nieuwe regeling aanvaard hebbsn, tot dusver daarbjj niet slecht uitgekomen zjjm Ik weet wel, dat daarmede de zaak niet uitgemaakt is, wont de tjjd is nog te kort geweest om met zekerheid te spreken. Voorts was er nog iemand, die een stuk wilde plaatsen tegen het opnemen van verslagen eener kerkeraadsvergadering en ik kan hem de ver zekering geveD, dat bjj niet de eenige is. Maar hjj en anderen hebben waarschjjnljjk vergeten, wat ons blad vroeger meer dan eens heeft ge publiceerd inzake mededeelingen uit de onder scheiden plaatselgke kerken. De Kerkbode wil onder bepaalde voorwaarden juist gaarne alle officieele berichten van de onderscheiden kerken plaatsen en wanneer van deze gelegenheid een overvloedig gebruik gemaakt wordt, dan zjjn we genegen een bjjblad te geven, zöodat de ruimte voor de overige stukken dezelfde bljjft. We oordeeleD, dat publicatie van mededeelingen uit de kerken nu eenmaal gewenscht is en tot meeleven een geschikt middel biedt. En eindeljjk wil ik nog antwoorden op eene vraag ook in een iogezondeo stuk gedaan naar aanleiding van wat ik schreef over,Geen goede manieren". Zooals men zich herinneren zal keurde ik het af, dat leden van een onzer kerken, wan neer [zg zich bevinden op een plaats, waar zjj niet wonen, zonder aan den betrokken kerk raad vrgheid te vragen, mede het H. Avond maal vieren. Dit zullen dunkt me allen wel met me eens zjjn. Doch ik schreef er bjj, dat elk belijdend lid, indien hg vertoevende in een stad of dorp, en behoefte gevoelend om met de aldaar gevestigde gemeente den dood des Heeren te verkondigen

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1922 | | pagina 1