EDOM FEUILLETON, KEBK1LIJK MVKSr. Zeenwsche Pastorale Conferentie. Het Gezag der Schrift. Een eerstgeborene, die met vreugde begroet wordt. De Zeeuwsche Pastorale Conferentie wordt D. Y. gehouden in de Gere/. Kerk te Goes op Dinsdag 13 Jnni en begint des voormiddags ti tien uur. Het is overbodig om onze predikanten op te wekken de vergadering bg te woneü, want zg zgn elk jaar trouw en op't appel, waaruit blijkt, dat zij op prijs stellen de welwillendheid, waarmede de Zeeuwsche kerken hun de gele genheid openen om zonder noemenswaardige geldelijke opoffering een onderlingen gezelligen en aaügenamen dag te hebben. Maar wij wijzen er even op voor hen, die voor 't eerst in ons gewest zijn en ook voor een enkele, die nooit de vergadering bezoekt. Het eene Referaat wordt geleverd door ds. Groeneveld van Ter Neuzen, die op de laatste ouderlingen-conferentie getoond heeft de be kwaamheid te bezitten om een onderwerp op uitnemende wijze in te leiden. Hjj handelt over „Onze Catechisatie8. De stellingen, welke hij toelichten en even tueel verdedigen wil zijn de volgende: 1. De catechisatie is in onze dagen inzonder heid aan critiek onderworpen. Helaas dikwerf aan critiek, die de waardeeriDg weg neemt, en tot groote schade dreigt te worden voor de toekomst van de kerk des Heeren. 2. Bij de waardeering van de catechisatie, dient meer dan tot dusver er mee gerekend, dat alleen de arbeid voor de jeugd in de ge meente een ganschen mensch vordert, en ds catechisatie slechts een deel is van den omvang rijken arbeid, die de herder en lesraar in de gemeente heeft te verrichtendient bovenal gerekend met het doel van de catechisatie. 3. De catechisatie moet het kenmerk drogen, dat wij uit onzen schat oude en nieuwe diügen weten voort te brengenmag evenwel van karakter en doel niet veranderen. 4. De catechisatie moet naar den leeftijd en naar de sexe worden ingedeeld; men mag bij de indeeling niet te v^el onderscheiden, anders zou de kerk, hulpdiensten" moeten crfëaren. 5. De catechisatie moet gedurende het ge heelejaar behoudens vacantie-iy leD, samen ongeveer 12 weken te worden gehouden. 6. De catechisatie moet trouw gevolgd van af ODgeveer het 12de levensjaar tot het doel, het toetreden tot het H. Avondmaal, is bereikt. 7. De catechisatie mag bij de ouders niet het laatste zijn voor hun kindereD, maar over eenkomstig hun doopsbelofte moet 't het eerste zijn. 8. Catechisatie-verzuim moet als oorzaak van vermaan worden baschouwd. Voor doopleden beneden 15 jaar komt 't vermaan tot de ouders; van 1518 jaar beide tot catechisanten en ouders; boven 18 jaar wordt de catechisant zelf verantwoordelijk ge steld voor zjjn verzuim. Gebleken onwilligheid is genoegzame reden om aan de gemeente bekend te maken, dat het dooplidzich heeft onttrokken aan de Gereformeerde Kerk. 9. De catechisatie moet werken op 't ken-, wils- en gevoelsleven, om alzoo een gezond, harmonisch Christendom te kweeken een ge slacht, dat-de geopenbaarde heilswaarheid kent, in de waarheid wandelt, en vreugde daarin vindt. Bö de opleiding tot het predikambt dient meer dan tot dusver gelet op de vorming van den a.s. herder en leeraar tot catecheet. De catechisatie is een voornaam deel van ons ambteljjk werk en vraagt inzonderheid thans onze volle toewijding. Onze jeugdigen komen in aanraking met allerlei meeningen, welke voor hun verstand bekoorlijkheid hebben en die hen licht doen afwijken van de eenvoudig heid des evangelies. Zoodoende is het te ver klaren, dat er voor hen allerlei moeilijkheden bestaan, welke hen beletten om hart en hand aan Jezus te geven. Het is dus wel eens goed, dat ds. Groeneveld ons wil voorlichten en ons wil "uitlokken om onze bezwaren legen zijn stellingen in te brengen. Br wordt bg elke kerkvisitatie aangedrongen dat de ouderlingen de catechisaties zullen bij wonen en er zijn reeds onderscheiden plaatsen, DOOE Ï22) HUGO KINGMANS. Op enkele schepen brandde nog in den nacht een lichtje. Het was stil Ja, was sterven maar niet het beste Moeder maar volgeD. Dat was het eenvou digste Toen volgde daar een niet te beschrijven fitrüd. Moeder volgen Ze zóu moeder niet volgen, o, zij wist het. Ze ging zóó van moeder af. Hoor wat was dat Dat was de stem van moeder. Eenige dagen geleden sprak zij het uit, tot haar snikkende dochter, die aan haar bed stond „Als ge strijd hebt, als ge niet weet, wat te doen, er is maar één middelbidden". Bidden I Daar aan den Kanaaloever stond iu den laten avond een jong meisje. Hoog boven haar welfde zich het firmament, bezaaid met duizenden sterren. waar ouderlingen het catechetisch onderwijs geven. Het komt me dan ook voor, dat de ouderlingen ook op deze conferentie behooren te zijn, voorzoover zp het kunnen. Het andere Referaat zal da. van Dijk van Zaamslag ons aanbieden. Het is een exegetische studie over den veelbesproken text uit Matth. XII 18—21 en het laat zich voorzien, dat daarna een warme gedachten wisseling zal volg en. Allereerst omdat ieder afweet van het gekrookt riet en van de rookende vlaswiek. Vervolgens omdat daarover een verklaring bestaat, welke reeds eeuwen oud is en eindelijk omdat er later een uitlegging gegeven is, welke uit het buiten land ook tot onze erve is doorgedrongen. Ik zou er nog aan kunnen toevoagen, dat er ov9r beider meening pro en contra gepleit kan worden. Het zal waarschijnlijk deze groote winst brengeD, dat we dieper iudringen in de beteekenis van de oorspronkelijke woorden en in 't verband, waarin zij voorkomen. Dit laatste doet me de verwachting koestereD, dnt vele leden broeders en zusters de samen komst met hun tegenwoordigheid vereeren zullen. Mg werd vroeger wsl eens gezegd, dat er velen weg blijven, omdat zjj meeneD, dat de behandeling van de onderwerpen ver boven hun bereik ligt. Indien dit zoo is, laten zij dan eens de proef nemen en zij zullen ondervinden, dat er van deze rijk voorziene tafel ook wel voor ieder wat afvalt. Mocbten er in die week predikanten van onze kerken uit andere gewesten hier vertoeven, ook zjj mogen komen en zullen ons hartelijk wel kom zijn. We wenschen, dat de Koning Zijner kerk een rijken zegen moge schenken. Bouma. XIV. Nu ben ik genaderd tot het tweede gedeelte van deze artikelenreeks, waarin besproken zal worden de aard of het karakter van het gezag der Schrift, en waarbij vanzelf de vraag aan de orde gesteld moet worden, hoever zich het gezag van do Heilige Schrift uitstrekt Vooral dit gedeelte van ons onderwerp is in onze dagen belangrijk, omdat wjj bierbij ons Gereformeerd standpunt hebben te handhaven tegenover de opvatting der Ethisehen. Ook blijkt wel eens uit saamsprekiog met kerkleden, dat onder ons er gevonden worden, die met dit stuk moeite hebben, die voor zich- zelven niet tot een klaar besef omtrent dit punt zijn gekomen, en juist daarom zeer ontvan kelijk blijken te zgn voor 't liefelijk gefluit der Ethische vogelaars. De beweringen van de Ethisehen lgken zoo onschuldig, zoo aanneme lijk, zoo gemakkelijk te aanvaarden, dat velen zich maar al te gemakkelijk laten vinden voor eene Schriftopvatting, die daarom zoo ge vaarlijk is, omdat ze leidt tot puur subjecti visme, 6D per slot van rekening (galgk we nader hopen aan te toonen) heel 't bestaansrecht van 't gezag der Schrift op zij schuift. Wanneer wg dit punt gaan beschouwen, stel ik dan ook voorop in korte woorden, wat onze Gereformeerde beschouwing is, niet om die opinie al vast van te voren iemand op te drin gen, maar om straks bij wijze van tegenstelling de opvatting der Ethisehen te kunnen bestrijden. Ook hoop ik daarna aan te toonen, dat ons Gereformeerd standpunt het juiste is. En dan zal het niemand, die het eerste ge deelte van deze artikelenreeks volgde, vreemd voorkomen als ik voorop stel, dat het gezag van de Heilige Schrift is van geheel eenige soort, een geheel eigen karakter draagt, juist omdat het een Goddelijk gezag is, en dat dit gezag van dien aard is, dat al wat in de Heilige Schrift den mensch voorgehouden wordt om te gelooven en te beleven, hem wordt opge legd door God, die door die Schrift tot hem spreekt, en die in absoluten zin over ons te gebieden heeft als onze hoogste Souverein. Door onze vaderen werd dat kort uitgedrukt in de woorden, dat de Schrift is norma ere- dendorum et agendorum d.w.z. regel voor wat moet worden geloofd en gedaan. Die Schrift met haar Goddelijk gezag bindt dan ook héél den mensch in al zgn levens uitingen, in Zgn denken en in Zgn willen, en Zg keek omhoog Zg vouwde de handen En zg stamelde Daarna keerde Edom Jansen op haar schreden terug Aan de Wijnhaven te Rotterdam woonde oom. Hg was zakenman, had het steeds zeer druk en kon zich met niets anders dan met zgn zaken bemoeien, naar hg meende. Zgn vrouw moest dan maar zorgen, dat thuis alles reilde en zeilde. Of alles wel naar wensch ging, och, hg liet er zich niet aan gelegen liggen. Hg was op het kantoor, op de beurs of zat „tusschen de wielen 8 In Duitschland kwam hg heel vaak. Zgn vrouw vond dat steeds zeer prettig, want op iedere reis bracht hg haar iets mee, wat haar zeer welkom was. Want in den kring harer vriendinnen wilde zg schitteren, boven alle uit. Eerst dan was zg in haar element En Willy, ze heette Wilhelmine, maar werd Willy genoemd, ging aardig haar moeder achterop Daarbij kwamen Alfred en Johan, De eerste was student in Leiden. Student zijn, vond Edoms oom, dat was je ware. Hg had geen academische vorming ge had. En nu was hg er wel gekomen, ja; vier dubbel gekomen, naar hg zich uitdrukte, maar een wetenschappelijke opleiding was toch maar je ware. Alfred, over enkele jaren terugkomende met elk gezag moet voor de autoriteit van die Schrift wjjken en buigen, omdat zg het gezag is van Godzalf Onder menschen is er velerlei gezag. En dat gezag wordt van Godswege opgelegd. Daarom heeft de een macht over den ander, omdat het hem van boven gegeven is. Maar het gezag der Schrift staat boven alle gezag, dat ondsr menschen gevonden wordt. 't Is het gezag van onzen hoogaten Souverein. Alle gezaghebbers onder menschen moeten beginnen met te buigen voor het gezag der Schrift, omdat dat gezag 't allerhoogste is, van niemand minder dan van God zelf. De Heiliga Schrift is voor de menschen Gods Woord. Dat i3 het geheel eenige karakter van het gezag der Schrift. Als Woord Gods staat dan ook de Bgbel hoog boven allerlei ander gezag, dat op aarde onder menschen te vinden is, zóó hoog, dat die afstand voor ons niet te meten valt. Het gezag dör Schrift kan niet te hoog door ons worden gesteld. Alle ander gezag is binnen zekere verhoudingen beperktgeldt alleen maar over een beperkt gebied, bjjv. van een vader over zgn kind, van een meester over zgn leerling, van een patroon over zgn werknemer, van een vorst over zgn onderdanen, van een opziener over de gemeente, maar het gezag der Schrift is niet te beperken, gaat over heel de menschen- wereld, over alle mannen en vrouwen en kin deren, over al hun levensuitingen naar lichaam en ziel. Het gezag der Schrift gaat niet alleen over ons uitwendig, maar ook over ons inwendig leven, over ons hart, over de geheimste roer selen van ons gemoed. Het gezag der Schrift grijpt in in de conscientiën van alle menschen. Waar ter wereld is ergens zoo'n absoluut gezag te vinden? Nergens. Hat gezag der Schrift is geheel eenig in zgn soort. Het is met geen enkel ander gezag op aarde te vergelijken. Het is direct goddelijk. Alle ander gezag komt ook van Godswege over ons, maar middellijk, indirect, door menschen (ouders, meesters, superieuren, werk gevers, overheden enz.), maar dit gezag het Goddelgk gezag d6r Schrift;, komt tot ons onmiddellijk, eveneens op den man af, met den volstrekten eiseh om aanvaard en gehoorzaamd te worden. Dat is onze Gereformeerde beschouwing van het gezag der Schrift. Welk een tegenstelling echter vormt daar tegenover de opvatting der Ethisehen, als zg beweren: „Het gezag van den Bgbel is van zedelijken aard." Want door dat zeggen reeds wordt het gezag der Schrift omlaag gehaald en geplaatst op één lgn met andere soorten van gezag onder menschen. We zullen aantoonen, dat het Ethische stand punt het gezag der Schrift omlaaghaalt. Gezag beteekent, dat de een over den ander zeggenschap heeft. Daar ligt achter de ge dachte, dat er is een mindere en een meerdere, een hoogere en een lagere. Omdat er onder de menschen geen gelijkheid is, maar ongelijkheid, is er sprake van gezag. Wie bekleedt nu den een met gezag boven den ander Dat doen niet de menschen, maar dat doet God We kennen allen de omschrijving van onzen Catechismus over het 5de gebodGod wil, dat ik mjjn vader en mgn moeder, en allen die over mij gestéld zijn alle eerp, liefde en trouw bewgzenaangezien het Gode be lieft, ons door hunne hand te regeeren. Het ouderlijke gezag gaat daarbij voorop, omdat het zich het verst uitstrekt. Het gezag op sociaal terrein van den baas over zgn knecht is bijvoorbeeld veel beperkter is beperkt alleen tot den kring van zgn arbeid, Zulk gezag berust op em rechtsgrond, en eischt dan ook onderwerping en gehoorzaam heid. Vandaar dat er sprake is van straffen op ongehoorzaamheid. De ouders staffen hun kinderen, de overheid haar onderdanen, de meester zgn leerlingen, enz. Maar nu is er ook onder menschen een soort van gezag, dat niet op rechtsgrond berust, en dat daarom dan ook nooit dwingend gehoor zaamheid kan eischen, dat nooit kan straffen. den Meesterstitel, zou dan in de zaak. Dat stond „gekleed8. Dat wa3 ook goed voor een flinke zaak, een rechtskundig adviseur te bezitten. Alfred vond het ook uitstekend, datstudeeren of, liever en beter gezegd, dat student-zgn. Want voor hem beteekende student-zgn nog niet studeerenOp en top stud8 was-ie. Al leen werkte hg niet. Werken was, vond-ie, voor de dommen De „ouwe* was er goed voor. Die zag op geen cent. Ea wel was bg zoo verstandig te begrijpeü, dat het kruikje zoolang te water zou gaan, tot het brak, maar hg oordeelde dat, als die tgd kwam, de raad ook wel zou komen. Dan zou hg maar hard aan het werk gaan. Maar voorloopig stonden alleen genieten en uitgaan op zgn programma. Een mensch is maar eenmaal jong, philosopheerde hg. Da „ouwe8 had nog steeds niet de minste aanmerking gemaakt, wat betrsft de studie. Wel mopperde hg zoo nu en dan over de be dragen, die zoon-lief hem vroeg, maar deze wist hem al tgd wel tot geven te bewegen. Ean stu dent, zoon van een rgk, eerste klas zakenman te Rotterdam, moest toch goed voor den dag komen. Eenmaal had de „ouwe8, zoo betitelde zoon lief zgn pa altgd, geweigerd, zgn schulden te betalen. Maar brutaal was Alfred toen naar Ma gegaan. En Ma had direct betaald. Zg vond het niets aardig van pa, haar lieven iongen geld te weigeren Johan had pas zgn eind-examen H. B. S. achter den rug en bezocht thans een handels school. Hg wilde zoo gauw mogelijk in de zaak worden opgenomen. Steeds was h$ thuis en Dat wordt genoemdzedelijk gezag. Iemands persoonlijkheid kan zedelgk gezag oefenen. Laat ons bijvoorbeeld noemen des- kondigen in een of ander vak Er zgn men- scheD, die zich door genialen aanleg en door noesten vlijt en arbeid boven hun vakgenooten hebben uitgewerkt, zoodat zg als eersten en voorcaamsten in hun vak worden beschouwd en erkend. Zg hebben door hun persoonlijk heid op hun gebied meesterschap zich verwor ven. Zg hebben, wat anderen niet hebbeD, zg hebben in hun kring gezag gekregen. Door hun vakgenooten wordt hun meerderheid er kend, of alleen maar gevoeld erkennen valt nog niet altoos zoo gemakkelijkEn als dan zulke menschen iets beweren of uitspreken, dan luisteren de anderen zwijgend toe. Ze gevoelen zich de minderen. Op het terrein van de techniek, van de kunst, van de weten schap vindt men zulke mannen, die boven de anderen uitsteken, en die door hun persoon lijkheid zeker gezag oefenen. Die menschen treden met een zekere autoriteit op. Hun uit spraken hebben kracht en waarde Ze zgn de mannen van gezag op hun terreiö. Met hun woord en getuigenis moet terdege gerekend. Welnu, dat soort van gezag is een zedelijk gezag. En als de Ethisehen nu het gezag van den Bgbel een zedelijk gezag noemen en dus met het gezag van zulke persoonlijkheden op een of ander gebied gelijkstellen, dan wordt door hen, in hoe schoonen vorm ze dat ook inkleeden mogen, het gezag der Schrift naar beneden getrokken. Daarover in een volgend artikel meer. Keerhof. Reeds in Februari heb ik onder Kerknieuws mogen aankondigen, dat binnenkort een be langrijke uitgave zou verschijnen bg den heer Kok te Kampen Een Gereformeerde „Tekst en Uitleg8. Verlangend hebben velen daarnaar uitgezien, onder de predikanten zoowel als onder de ont wikkelde gemeenteleden. De grootsche bedoeling van den uitgever toch is om ons Geref. volk in saamwerking met professoren uit Kampen en Amsterdam aan te bieden een geheel nieuwe bijbelvertaling met korte verklaring erbg, in populairen vorm, en toch geheel op 't peil der huidige theologische wetenschap. En nu ia daarvan het eerste deel verschenen. Het ziet er piekfijn uit. Handig formaat, 'n Soepel donkerkleurig bandje. Prima kwaliteit papier. Groote afwisseling in letterlype. In dat opzicht overtreft deze schoone uitgave van den heer Kok verre de welbekende bruine bandjes van WolterS, die gauw gaan verkleuren. De ondeugende vraag kwam wel eens in mg op: Is dat soms ook een „Ethisch8 verschijnsel in 't uitwendige Doch gekscheren daargelaten, zal ieder onbevooroordeelde moeten erkennen, dat Koks uitgave het royaal wint. Donker groen op sneê en met een passend lintje als bijwijzer, hebben we in dit handzame boekje zoo ongeveer het nee plus ultra*. Een eeresaluut aan onzen wakkaran uitgever in Kampen. Moge hg nog heel de Schrift op die manier aan ons volk in handen brengen, 't Is te hopen, dat ook uit een groot tal koopers de waardeering voor deze kostbare onderneming blijke. Ea nu over den inhoud van dit eerste bandje. Het levert eene nieuwe vertaling uit den grondtekst, met korte verklaring van Jesaja, hoofdstuk 139, van de hand van prof. dr. J. Ridderbos te Kampen. Het is tot blijdschap, dat met dit Schriftdeel deze uitgave uitkomt. Heusch ni8t 't gemak kelijkste. De inleiding (14 blz teekent ons den profeet Jesaja, diens werkzaamheid in verband met zijn tgd, en geeft een overzicht over zgn profetisch boek. De schrijver kiest standpunt tegenover de historische crietik. De kwestie van den Deutero-Jesaja wordt evenwel pas in 't tweede deel behandeld. De tekst en verklaring beslaan 274 bladzijden en er staat op iedere bladzijde heel wat lectuur. Onderscheidene gedeelten heb ik met instem- werkte hard. Als Edom's oom zgn hart recht moest laten spreken (dat gebeurde niet altgd het was zgn stelregel, dat er in zaken veel door kon 1) dan zou hg zeggen; Johan is de beste van de drie kinderen. En dan zou hg de waarheid hebben gezegd. In dat gezin werd Edom opgenomen. Twee dagen na de begrafenis was zg met haar oom naar Rotterdam gegaan. Zg voelde niet den minsten lu9t er toe, maar het kon niet anders. Zg was geheel afhankelijk van hem en kon niet in Middelburg blijven. Oom had getelegrafeerd, dat zjj meekwam en des avonds vgf uur stapten zg beiden aan station Beurs uit den trein. Op het perron kwam luidruchtig een jong meisje aangevlogen, zoende oom, dat het een aard had en vond het „zalig8 en „dol8, dat pa weer terug was. Pa dacht van die verzekeringen het zgne. Toen werd Edom voorgesteld. Zg was eenvoudig gekleed, niet in den rouw, want er was geen tgd geweest, om rouwkleeren te laten vervaardigen. En bovendien kostten die veel geld, wat Edom niet bezat. Overigens doen die kieren het altgd niet. Er was rouw in het hart En er lag rouw op het in-droevige, smalle gezichtje en in die treurige oogeü, waaronder groote kringen zichtbaar waren, tengevolge van de diepe smart en van afmattend zielalgden. Willy keek haar verbaasd aan en was, het was haar aan te zien, teleurgesteld. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1922 | | pagina 2