Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland 36e Jaargang. Vrijdag 12 Mei 1922 No. 19 UIT HET W00KD. Redactearen Ds. L. BOUMA te Middelburg en Ds. G. F. KERKHOF te Oost-Souburg. Taste medewerkersD.D. P. TAN DIJK, F. J. v, d. ENDE, A. C. HEIJ, B. MEIJER, F. STAAL Pzn., R. J. y. d. TEEN en F. W. J. WOLF. PBRSVBRBBN1G1NG ZBBUWSCHB KBRKBODB. NAUWELIJKS ZALIG. Het is een vaste regel in het koninkrijk der hemelen, dat de rechtvaardige rauwe lijks zalig wordt. De rechtvaardige. Maar verstaan wij den Apostel wel goed Drukt hij zich hier niet verkeerd uit? Mag, kan hij wel van rechtvaardigen spreken Zijn er dezulken wel Heeft de Schrift ons niet geleerd„daar is niemand rechtvaardig daar is niemand, die goed doettezamen zijn zij stinkende geworden?" Bekennen niet al de Bij bel heiligen „Zoo Gij, Heere, de ongerechtigheden gadeslaat, wie zal bestaan Ja, heeft deze zelfde Petrus het niet eenmaal uitgeroepen aan het strand van Gennesareth's meer „Heere, ga uit van mij, want ik ben een zondig mensch Hoe kan hij dan nu van rechtvaardigen spreken Komt hij niet met zijn eigen getuigenis in strijd? Neen, toch niet. Dit zou wel het geval zijn, indien de Apostel hier rechtvaardigen in zichzelf bedoelde. Maar dat doet hij niet Als Petrus hier van rechtvaardigen spreekt, dan bedoelt hij daarmede recht vaardigen in Christus. Dan heeft hij het oog op dezulken, die door het geloof aan Christus verbondendie, met des Midde- taars gerechtigheid bekleed, in Gods gericht werden vrijgesproken van schuld en straf ea recht ontvingen op het eeuwige leven. De rechtvaardige, dat is de menscb, die oprecht werd voor Goddie den mantel der eigene gerechtigheid aflegde om in Jezus' zoen- en oflerwerk te vinden het eenig rustpunt voor zijn ziel. De recht vaardige, dat is de geroepene ten leven, die zichzelven schuldig leerde kennen, die zijn Rechter om genade leerde bidden, die als een boeteling leerde knielen voor God in het stof. De rechtvaardige, dat is de tollenaar uit Lukas 18, die van verre blijft staan, die de oogen niet durft opslaan naar den hemel, maar, op de borst slaande, zucht „O God, wees mij, zondaar genadig" en die straks naar zijn huis msg weder- keeren, meer gerechtvaardigd dan de fari- zeër, die al de onrecht vaardigen in zijn omgeviDg kent, maar nog vreemd is aan de ongerechtigheid van eigen hart, En ziet, van zulk een rechtvaardige, van zulk een gerechtvaardigde in het bloed van Christus, zegt nu de apostel, dat hij nauwelijks zalig wordt. Wat raadselach tig woordWordt hier niet schijnbaar een onwaarheid geleerd? De rechtvaar dige nauwelijks zalig. Maar hoe kan dat nu waar zijn Heeft de Vader zulke recht vaardigen dan niet lief met een eeuwige liefde? Heeft de Zoon juist voor hen niet dat algenoegzaam offer gebracht, waar door Hij in eeuwigheid heeft volmaakt al degenen, die geheiligd worden? Heeft de Heilige Geest hen dan niet verzekerd van bun aandeel van Christus en met hunnen geest getuigd, dat zij kinderen Gods zijn? Heeft de Drieëenige Verbonds-God dan niet gezegd tot al Zijn volk„Ik heb ge zworen, dat Ik niet meer op u toornen, noch u schelden zal. Want bergen zullen wijken en heuvelen wankeleD, maar mijne goedertierenheid zal van u niet wijken en het Verbjnd Mijns vredes zal niet wan kelen Ja gewis, zoo heeft de Heere gesproken en Zijn Woord is waarachtig. Maar hoe is het dan mogelijk, dat de rechtvaardige nauwelijks zalig wordt? Och, het komt er maar op aan, hoe ge dat kleine woordje „nauwelijks" opvat. Met dat „nauwelijks" wordt ganschelijk niet bedoeld, dat de zaligheid van Gods kinderen zou hangen aan een zijden draad of zou rusten op een onvasten grond. Neen, die zaligheid ligt onwankelbaar vast. Alle gedachte aan een onzeker „misschien" of een „mogelijk wel" moet hier verre blijven, 't Is waar heid, wat de dichter zingt„ik weet, hoe 't vast gebouw van Uwe gunstbewijzen naar Uw gemaakt bestek in eeuwigheid zai rijzen". In de muren van Gods heilig Sion zal straks geen enkele steen worden gemist. De Heere zal er voor zorgen, dat er niet één van Zijn kinderen achterblijft, want Hij kont degenen, die do Zijnen zijn. N emand zal ze rukken uit Zijne hand. Wien God greep, dien laat Hij nooit meer los. Aan Gods zijde is er dan ook van een „nauwelijks" in het minst geen sprake. De Vader, die de geloovigen heeft uitver koren, is in Zijn liefde en genade mild en ruim genoegde Zoon, die hen kocht met Zijn bloed en in het heiligdom daarboven voor hen bidt, is rijk en trouw genoeg; de Heilige Geest, die hen toebracht en heiligde, is wijs en sterk genoegen al de beloften Gods aan hen gedaan, zijn vast en waarachtig genoeg om hen zeker zalig te maken. Neen, van Gods zijde zullen ze allen zalig worden, volkomen zalig wor den, zoodat de hemelen er eeuwig van weergalmen zullen „hoe zalig is het volk, dat naar Uw klanken hoort". Daarom, van Gods kant de zaligheid der geloovigen beziende, valt dit „nauwelijks" gansch en al weg. Maar wel geldt dit „nauwelijks" aan hunne zijde. Gods kin deren worden nauwelijks zalig, d.w.z. ze komen eerst tot de heerlijkheid laügseen weg van veel moeite en druk. Zoo ver klaart ook de kantteekening het woordje „nauwelijks" uit onzen tekst. Nauwelijks zalig, dat is niet dan door veel strijd, dan door vele benauwdheden, beproevingen en kastijdingen heen. En nu begrijpt ge de bedoeling van des Apostels getuigenis welaan Gods zijde ligt het zalig worden der geloovigen van eeuwigheid onherroepelijk en onbewogen vast, maar van 's menschen kant is het voor al des Heeren volk een nauwelijks zalig worden. Het koninkrijk, dat Gods kinderen bereid is van vóór de grondlegging der wereld, wordt slechts bereikt laügs een weg van veel lijden en strijd. Het kind der wereld kent die strijd niet. Hoe zou het kunnen, waar het in valsche gerustheid voortwandelt op het breede pad? We leeren dat nauwelijks zalig worden pas verstaan, indien we door genade gezet zijn in den weg van Gods voetstappen. Waar geestelijk leven gewekt is, waakt ook de strijd op. En in dien strijd kan het ons bang worden, menigmaal zóó bang, dat we gaan twijfelen, of we wel ooit de gouden straten van het hemelsch Jeruzalem zullen betreden. Daar is zooveel, wat aan de zaligheid des rechtvaardigen in den weg staat. Hij wordt, na uit het diensthuis der zonde te zijn uitgeleid, niet onmiddellijk op zachte wieken Gods hemel binnenge dragen. Neen, daar moet veel strijds ge streden zijn, daar moet veel leeds geleden zijn, en veel gebeds gebeden zijn, zal 't einde eenmaal vrede zijn. Zonder heilig making zal niemand den Heere zien. Door duizend nooden en dooden bedreigd, komt de rechtvaardige wel gewisselijk, maar toch nauwelijks binnen de poort van Jeruzalem. KisMMSsiiijai: laavmy. Eenige gezangen. De Zeeuwsche Ouderlingen-Conferentie AkomemeitsprQsper kwartaal b$ vooruitbetaling f 1,— Afzonderl|ke nummers 8 cent. 4tT«rt«Btleprt)s t 15 cent per regelbg jaarabonnement van minstens 500 regels belangrfke reductie UITRAYfi YAH DE Atrcs y» de Administratie Firma LITTOOIJ OLTHOFF, fli44«lbirg. Berichten, Opgaven Pre likbeurtan en Advertentiën tot uiterl$k Vrijdagmorgen te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ OLTHOFF, Middelburg. TELEFOON 238. GIRONUMMER 42280. I. Indien de rechtvaardige nauwelijks zalig wordt, waar zal de goddelooze en zondaar verschijnen? 1 Petri 4 18. Meijer. Sedert de invoering van de zoogenaamde evangelische gezangen in de Hervormde Kerk is daarover veel te doen geweest. Er waren vurige voorstanders maar ook even besliste tegenstanders en misschien zou het zoo'n vaart niet geloopen hebben, indien door de Synode de verplichting niet was opgelegd om minstens in elke openbare samenkomst een gezangvers te zingen, een bepaliDg, welke later dan ook teruggenomen is. Bekend is, dat die gezangen in de eerste jaren weinig bijgedragen hebben tot stichting, want menigeen zette als teeken van protest zijn hoed of pet op, zoodra een gezangvers aange heven werd om van andere nog meer opzien barende protest te zwijgen. Een oude van dagen vertelde me eens, dat hij een godsdienstoefening bijgewoond had te Drogeham waar de toen nog jonge, later in onze kringen zoo bekende ds. van Velzen stond. Ook hij moest zich aan de verplichting houden en hij gaf dan ook na de dankzegging zulk een vers op. Bjjna allen stonden op en gingen heen. Met zijn krachtige stem riep de dominéwacht eveD, wij zingen aanstonds nog een psalmvers. Allen voldeden aan het verzoek en nauwelijks was de voorzanger met het laatste woord gereed, of daar zoDgde groote schaar, dat Bazans hemelhooge berg, zoodat het ver in den omtrek gehoord werd. In de acte van Afscheiding verklaarden de kerken, die in 1884 en volgende jaren met het Herv. Kerkgenootschap gebroken hebben, dat zij terugkeerden tot de leer, den dienst en de tucht der vaderen en daarmede was ook beslist, wat zij voortaan bij hun eeredienst zingen zouden. Gelijk de vaderen in de 16a en 17e eeuw alleen de psalmen benevens eenige andere liederen, welke achter den bundel der psalmen voorkomen gebruikt wilden hebben in de opsnbare samenkomsten der gemeente, zoo vond het ook plaats in al de kerken der scheiding, alleen met dit verschil, dat die, welke ds. Ledeboer volgden de oudere berijming van Datheen kozen. In hetzelfde spoor wandelden de kerken der Doleantie, zoodat daarover nooit verschil kon rijzen. Er waren echter in deze kerken wel eenigen, die het betreurden, dat er niet meerdere liederen gezongen konden worden, voornamelijk ook om reden, dat naar hun oordeel de gemeente ook in haar lied uiting moest geven aan de groote weldaad, welke haar in onderscheiding van de kerk der Odde Bedeeling te beurt gevallen was. Maar verder kwam het niet. De kerken bleven op het standpunt staan, dat de Refor matie in den geest van Calvin haar gewezen had. Er heerschte onder ons de overtuiging, dat er vele gezangen waren van vroegeren en lateren tijd, welke in een kearigen vorm de waarheden der H. Schrift weergaven, en dat zij in de huisgezinnen en in de scholen tot stichting gezongen konden worden, maar bij den eere dienst bleef het, gelijk het was. Op de laatste Synode te Leeuwarden was er een bundeltje gezangen, ingezonden door een kring van broeders en zusters, die er op aan drongen, het aantal gezangen in onze kerken te vermeerderen. De Synode besloot overeen komstig het advies van de Commissie, welk advies luidde: „De Generale Synode benoeme een vijftal Deputaten, die behalve het over ziende liturgische geschriften en gebeden en het ontwerpen van vragen voor de Openbare Belijdenis, waartoe reeds vroeger besloten werd, ook den bundel „eenige gezangen" zullen over zien en voorts trachten dier uit te breiden met eenige andere berijmde of onberijmde gedeelten der H. Schrift, welke het den kerken vrij zal staar, nevens die psalmen in den eeredienst te gebruiken". Hier wordt een kleine stap gedaan. De Syoode heeft daarmede verklaard, dat zg geen overwegend bezwaar heeft om aan de enkele gezangen eenige toe te voegen. Of de kerken algemeen daarmede vrede zullen hebben, zal wel blijken, wanneer het Rapport van deze Deputaten ter kennis komt. De deur is geopend, ofschoon de opdracht aan de Deputaten ge geven zeer beperkt is. Zij mogen een poging wagen om eenige andere berijmde of onbe rijmde gedeelten des H. Schrift beschikbaar te stellen. Het moeten bepaalde schriftgedeelten zijn b.v. gedeelten als Rom. VIII, 1 Cor. XIII of andere. Verder mogen zg niet gaan. Er is dus een grens gesteld en wel een heel duidelijke. Gelijk de psalmen berijmde gedeelten van de H. S. zijn, aan het O. Testament ontleend, zoo kunnen zij een voorstel doen over bepaalde gedeelten van het N. Testament. Mocht het hun gelukken, dan zal er weinig oppositie komen, wanneer de Synode het aan de vrijheid der Kerken overlaat. Maar indien men maenen mocht, dat daarmede de zaak beëindigd kan worden, dan zou men zich toch vergissen. Dit blijkt uit „Proeve van uitbreiding van de eenige gezaDgen, want in een voorbericht staat o a. „Meermalen is ook in de pers, de begeerte geuit naar een bundeltje Nieuw Testamen tieche liederen, geschikt voor Gereformeerde Kerken en kringen". En op 't laatstMogen zij deze gezangen door den zegen Gods hier toe mede werken, dat eerlang ook lofzangen ter eere van het Lam, dat geslacht is voor onze zonden, gezongen worden in de Gereformeerde Kerken van Nederland en zijn Koloniën, van Afrika en van Amerika". Ozerigens kunnen we van dezen kleinen bundel zeggen, dat hg er keurig uiiziet. Er zijn ééa en-vijftig liederen in opgenomen en gelijk vooraf gezegd wordt: 'tZ|jn meest geen onbekenden in de Christelijke kringen, vele er van goede, oude bekenden". Dit zal ieder duidelijk zijn, die ze eens in handen neemt. Ik herinnerde me althans, dat ik hetNog juicht ons toe die zaal'ge nacht, waarin het gesternt met nieuwe pracht en 't Engelenheir met nieuwe vreugd, zich over Jezus komst verheugt, reeds als kind kende en menigmaal meegezongen heb. Uit de aanteekeningen, welke achteraan staan, komt uit, dat de liederen met zorg zijn nagezien en de wijzigingen, welke aangebracht zijn, getuigen van nauwkeurigheid. Hoewel ik voor mij nog niet overtuigd ben, dat door de invoering van dit bundeltje ons kerkgezang verrijkt zou worden, toch ben ik erkentelijk, dat het op deze wgze komen kan in veler handen en dat het liederen biedt, welke in huis, op school en in samenkomsten gezongen kunnen worden. De wgzen zijn ook van dien aard, dat het niet te moeilijk is om ze in kleineren of breederen kring te zingen. Boüma. PS. Deze bundel is uitgegeven vanwege den kring van belangstellenden in de verrijking van ons kerkgezang hg de Nederlandsche Bjjbel- compagnie J. Brandt en Zoon te Amsterdam. Deze Conferentie werd Woensdag gehouden in de Gasthuiskerk te Middelburg. Onder de leidiüg van den heer Mulder uit Zierikzee had de vergadering een uitnemend verloop. Het openingswoord van den Voorzitter verwekte al dadelijk een opgewekte stemming en het Referaat van den heer Bastmejjer uit Goes lokte eeu zeer aangename ge dachten wisseling. Het was niet mogelijk met het oog op den tgd voor den Inleider om alle vragen, welke er gedaan waren uitgebreid te beantwoorden. Na de pauze kwam dp. Groeneveld van Ter Neuzen aan de beurt, die zgn stellingen over het actueele punt van het vrouwenkies recht in de kerken helder toelichtte en die op

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1922 | | pagina 1