Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland 86e Jaargang. Vrijdag 14 April 1922 No 15 Redacteuren Ds. L. BOÏJMA te Middelburg en Ds. G. F. KERKHOF te Oost-Souburg. Taste medewerkers: D.D. F. TAN DIJK, F, ,t d. ENDE, A. 0. HEIJ, B. MEIJER, F. STAAL Pan, K, J. v. d. TEEN en F. VV. J. WOLF. minai&na 500 regels belangrijke reductie UITGAYB YA» Lkni Yii d» A&f&iiifteftftie TELEFOON 238. GIRONUMMER 42280. De Heere is waarlijk opgestaan, en is ran Simon gezien. Ziehier het eerste opstandingslied ondeii le discipelen en discipelinnen des Heereni De gemeente des Heeren heeft dat aeerlijk Paaschlied overgenomen. Het blijft laar jubellied tot op den jongsten dag. Arme wereld die 't niet gelooft, dat de Heere is opgestaan. Rijk is wie mag ge- looven. Denkt eens een oogenblik ssr P-iris vóór en na de opstanding. Simon Petrus vóór die ops Hing. i i Kejafas' zaal had hij zijn Meestr u:,i.oriï£ verloochend. Uitgaande naar buiten, v sndo nij bitterlijk. Angst, radeloosheid is erbij Fdtais. Hij was nog gewaarschuwd door Jezus. Maar hij beeldde zich in, noo t zou hij zijn Meester verloochenen. Hij meen do 'i zoo oprecht; onderschatte echter zijn doodvijanden. Hij viel. Hoe ging ia al ziju smart zijn liefde tot zijn Meester uit, Diens blik deed hem inéén krimpen v«v> smart, en sprak hem toch van liefde, Stee zagen die vriendelijke, liefdevolle, ver wijtende oogen op hem. Zijn schuil zijn zonde is zoo groot. En dan herrinnert, hij zich weer aan Jezus' woord: „Ik he; voor u gebeden, dat uw geloof niet ophoucle". Zijn hart mag gebroken zgn ei; ver scheurd, de liefdeband aan zijn He. voelt- bij meer dan ooit. Jezus heelt hij H, rut meer dan ooit, maar hij kan het hem.met zeggen. Immers Jezus is gestorven O, kon hij zich slechts uitweent aan Jezus' voet. Kon hij zijn zonde belijden; h zim smart vertellensmeeken om ve n Geen plaats des berouws zou vour Petrus zijn geweest, was Jezus niet op gestaan. Simon zou satans prooi geweo;f zijn, en met hem de gansche wereld. En nu. Wat blijdschap smaakt zijn ziel Ieder ziet 't Simon aan. Hij is een n«l mensch geworden. Hg heeft den Heere gezien. Daarom de blijde uitroepEn is van Simon gezien 1 Wat heeft er dan plaats gevonden Simon had in al zijn smart geen oogen- ik verlaten het gezelschap der discipelen. In £ijn angst en ontroering moest in- on d orheid Johannes hem vetroosten. Diens gezelschap bovenal was hem onmisbaar. Maria, d' eerstbevoorrechtte, wist waar Petrus was, en vertelde haar wederwaren. Zoo gaan Patrus en Johannes op weg naar hef graf. Pp Pen Jezus niet, maar wel het ledige graf. li zie n de wereld er verkwijnen van ventri: adat ze met hun smachtende oog..: m naar vertroosters, maar er geen viral:?;:. Xmi van Christus, roept 't dan luide u Je Heere is waaalijk opgestaan en is au mon gezien' Laat voorjaar. Het Gezag der Schrift. f 1.- Ak01ft«m«ltiprt)8per kwartaal b* rook-oitbataling nutur-ic-YS 8 cc - AiYMttltttprQs15 cent per regelb® jaarabonnement van PUSyiRBBHlCWa OÊBIim MRKBODI. Birma LITTOöiJ ÖLTHOFF, Hiftitlburg. Berichten, Opgaven Preiikbeurten en Advertentien tot uiterlijk Vrijdagmorgen te zesden aan de Drukkers LITTOOIJ OLTHOFP, Middelburg. VAN SIMON GEZIEN. En is van Simon gezien. Luc. 24 34b. JP o. Simon alleen zgn. Nu moet hij i. Nu laat Johannes hen* alleen; afdolen iüden omtrek van het graf. opeens staat Jezus voor hora. Nöen p niet wat er toen gebeurde, 't Is een tusschen Jezus en Petrus. Hem rschijni Jezus. üi alleen Jeiusalleen aea zijn voet. Alleen met zijn «mart- en schuldgevoel bij Jezus. Alleen om -ö belijden en te smeeker: rgeving. Alleen om het vertrooste) or u woord uit Jezus' mond te Vraagt niet wat er toen vioi ncm' let op de verandering d'/r er hij Sirscji plaats greep. Hemelvreugde straalt van X gelaat. Voor 't matte en bezw;. ad >g, het ïu weer schitterend oog. Simon heeft Jezus ontrn Dat vertelt zijn mond, mü ;!h. zijn gelaat, zijn geheele ver *arom aller vreugderoe;. ïon is van on gezien 1 is van Simon gezien. Niet ...Pon van knd«;'5o maar ook van Simon. Gezien is de IppgestaneHij die dood was en nu leeft. Ds He re is waarlijk opgestaan, inbeelding roept er ginds één uit. Fantasie zegt een ander, ugen zegt een derde, de arme wereld gelooft de ongeloofs- predikers. Ze lacht om 't geloof aan de opstanding des Heeren. Ze lacht, zoolang ze lachen kan. M c daar komen ook voor 't kind der p/eroM dagen en uren van weenen. Het blijde zijn met blijden, kent de wereld welhet weenen met de weenen den niet. De sreld verlaat wie weent en treurt. Wie door smart wordt verteerd, ontvangt van de wereld geen troost. Ja zij durft zelfs spotten, waar die smart ■jan zot smart wordt. Laat uw heel uw v< feilen, dat is i u dat Jezus leeft, wiens eigen- clo te zijn, onze eenige troost is in lever in sterven. Jezus, die van de overzijde van het graf, vanuit het Vaderhuis, zijn hand reikt aan den bedroefde, schuldige, troostelooze den eenzame en verlatene, aan den door onrust voortgedrevene. Jezus, die zegt: „Wie tot Mg komt, zal Ik geenzins uitwerpen". Kwaamt gij tot Hem Wilt gij tot Hem komen 1 Jezus leeft, leeft altijd om voor on3 te tond, uw oog, uw gelaat, ge- chijning het der wereld ver zus, die alleen kan troosten, vorigs die van dit jaar. Da maand Januari was e vorige jaar zacht, die van dit jaar koud i en guur. Februari en Maart gaven toen vele somertche dagen en we vergaten, dat we nog zoovor don zomer verwijderd waren. Thans 1 was hH. ai door winter en ofschoon de zon op sommige dagen haar licht van een helderen bever-.; deed stralen, in de schaduw merkten we het ds-; de temperatuur laag bleef. Toen i'-p het vee- overal in het land in de weide op het s;.üdo van Maart, maar nu is er nog geen sprako van in April. Wg zien de schapen met hun lammeren, welke ons herinneren, dat het voorjaar gekomen is, maar anders zouden we het moeieljjk kunnen gelooven. Zelfs de lamme ren, welke anders dartelen en spriDgen, hup pelt- i u rennen, missen de levendige beweeg lijkheid Hier en daar ziet men een jong paard, idat eenzaam en troostloos zgn dogen buiten slijt. Uf den nawinter kregen we slechts een "nkele e.üaeuwbui nu bleef de sneeuw dagen H<ler elkander liggen, on nauwelijks was z|j verdwoiv: n, of zg viel opnieuw in groote vlokken neder en hagelsteenen kletterde tegen de ruiten. Da kachels staan nog alom lustig!) te branden en ontbreekt dit, dan zgn de vertrekken huiverig en kil. Voor ouden van dagen en zwakken was het een lange en in menig opzicht een bange winter en wie telt de hoogbejaarde, die grafwaarts zgn gegaan. W|j zien uit naar zoele luchten en naar milder weder maar tot dusver werd dit verlangen niet gestild. Zoo gaan we de Paasch- dagen tegemoet die zulk een groote aantrek kingskracht hebben, ook omdat zg bijdragen tot versterking van de band en tot verhooging van 't leven der familie. Opmerkelijk dat zg verleden jaar verschenen in 't midden van zomersche dagen en vergezeld gingen van storm, onweder, sneeuw en hagel. De mensehen zaten in huis en waardeerden het, dat het vuur warmte ver spreidde. Het is te wenschen, dat het nu an ders moge zgn. Niet ten onrechte spreekt men van de Paaschzon, welke met haar heerlijk en aangename warmte past bg het feest ter her denking van de opstanding van den Christus. Het stemt zoo, dunkt mg, als op den stillen Zaterdag de wind zich niet laat hooren en de klokken zulke heldere tonen doen klinken, ge volgd door een zonnigen Sabbath, waarop de zon opgaat aan een helderen hemel en de vogels reeds vroeg hun morgenlied fluiten en zingen. Hoe dit echter ook zg, het is een groot voorrecht dat we nog ongestoord ons Paasch- geroep mogen herhalen De Heer is waarlijk opgestaan en Hij is van Simon gezien. Wg waardeeren het steeds in klimmende mate, nu onze jaren heensnellen en wg meer naderen tot den dood. Hoe treurig zou het er voor ons uitzien, waar we de gdelheid van 't leven leerden kennen en steeds dieper overtuigd worden, dat al het zichtbare voorbijgaat. Maar nu Jezus leeft, nu bshoeft het voortsnellen onzer dagen niet te atrusten en het naderen van de sterf ure ons geen schrik aan te jagen, want Hij heeft gezegd Ik leef en gg zult le- Hdian we althans wedergeboren zgn tot oea levende hoop door de opstanding van Christus. Het behoeft niet: «e bevreemden, dat velen met zorg o-. toekomst tegemoet zien. Als iemand zgverwachting niet kan uitstrek ken over den dood en het graf heen, dan ziet ■bat. er donker uk, temeer omdat de tof stand op aarde thans <;ï/k niet gunstig is. Er ligt óver bet ley,en der volkeren een zware en de vraa^, zoo menigmaal reeds her haald Wachter, wat is er van den nacht, heeft nog -geen bevredigend antwoord ontvaügen. Telkens worden nieuwe verwachtingen gewekt, Jaaaat tolk tog komen er ook nieuwe teleurstel- b'j?e.'. Zflfs i - zoete droom van een heilstaat op aards, waardoor het socialisme en eommu- bidden. zijn mond nog stof tot blijde- oap Heerlijk PaaschevaDgelie. Terneuzen. S. Groénbveli>. tpmsme bezield waren, bögint zgn bekoriüg te ^OU' ;*m „rtA4. Wnnw- V0'-liezen, want de droeve werkelijkheid in En aan zijn voet a g - leert zoo overvloedig duidelijk, wat vol zondaar weenen als een tetr.us, t^ Hat komt. Het Ifjkt me dan ook toe, )t blijdfv .vp hooren- do .^stelling in de groote vragen des or;k af- dan toeneemt en dat er een r te is, welke in oppervlakkigheid ia. t vergankelijk zingenot. Zulk een heieven, zou tot verdieping van het ?.evsc kf i leiden, maar eer schgnt het tegen- e z|jn. I I eik eo>.\ weldaad is het, dat we in 't mid- vm arust en verwarring onverzwakt in gelool ascha mogen vieren. Pascha is toch overwinning van de waarheid op de leugen I 'v leven op den dood, Pascha wgst ons CBBKHLUTK S K V MUS. 3 Welk een verschil besta:.! a'-' v - hatreft tusschen de eerste umand^- v. - kc op Hem, die de sleutelen des doods en der hel heeft, en in wiens handen ligt het bestuur over alle diDgen. Hg is gisteren en heden dezelfde in trouw en liefde en macht. Zalig z|jn z|j, die zich op Hem verlaten. En ook in dezen tijd nood zal Hg voortgaan z|jn leven te doen uit vloeien in allen, die Hem in oprechtheid lief hebben. Zonder dezen Vorst des levens is er oorzaak van mismoedigheid, maar met Hem is er stof tot groote blijdschap. Laat het donker z|jn op aarde, de Paaschzon geeft licht en vroolgkheid aan allen, die op recht van hart en wandel zgn. Bouma. VIII. We zgn nu genaderd tot de bespreking van één der belangrijkste en tegelgb moeilijkste punten in dit geding, namelgk het zoogenaamde Getuigenis des Heiligen Geestes, of met de taal der godgeleerden Testimonium Spiritus Sancli Daarvan wordt ook gewag gemaakt in artikel V van onze Nederlandsche Geloofsbelijdenis. Daarin belijden w|j immers „Alle deze Boeken alleen (genoemd in art. IV) ontvangen wg voor heilig en canoniek om ons geloof naar dezelve te reguleeren, daarop te gronden en daarmede te bevestigen. En gelooven zonder eenige twijfeling alwat in dezelve be grepen is. En dat niet zoozeer, omdat ze de Kerk aanneemt en voor zoodanige houdt, maar inzonderheid, omdat ons de Heilige Geest ge tuigenis geeft in onze hartendat ze van God zijndewfjl ze ook het bewijs van dien bij zich- zelven hebbengemerkt de blinden zeiven tasten kunnen, dat de dingen, die daarin voor zegd zgn, geschieden". Het gaat nu alleen over de door ons gecur siveerde woorden in dit geloofsartikel. Als daar gezegd wordt: 9en inzonderheid ligt in die uitdrukking opgesloten, dat het alleruitnemendste bewijs voor de Goddelijke autoriteit der Schrift te vinden is in het ge tuigenis des Geestes in onze harten, 't Ia dus voorwaar wel noodig van deze zaak zich een goede en heldere voorstelling te vormen, en toch ook weer dit punt niet zóó te overschatten, dat men vervalt tot eenzijdig subjectivisme. Daar is door alle eeuwen heen in Christus' Kerk een gemeenschappelijk geloof geweest aangaande het gezag der Schrift. Op welk punt de verschillende kerken ook uiteengingen en elkander bestreden, omtrent dit punt bestond de meest volkomen overeenstemming: De Schiift heeft Goddelijke autoriteit. In dit besef werd ieder christen opgekweekt en grootgebracht. Van jongsaf was er bg ieder christen heilige eerbied voor den Bgbel als Gods Woord. De Kerk als de moeder der ge- geloovigen heeft al haar kinderen die gedachte ingeprent, en vandaar dan ook, dat niemand, tot wat instituut hij ook behoorde, ooit twij felde aan de uitspraken der Schrift. Het aan halen van een Schriftwoord was voor ieder christen een overtuigend bewgs daarmee werd de mond gestopt, de waarheid verdedigd. Of men Roomsch was of Gereformeerd, Lutersch of Remonstrant, voor allen gold de autoriteit der Schrift als Goddelijk. Zóó geloofde dus een ieder zonder onderscheid. Dat was de overal zichtbare en merkbare in vloed van de massa op den enkeling, 't Is ook zeer gemakelgk om hetzelfde aan te nemen, wat de groote massa aanneemt. Maar toch had dit algemeen aannemen van de Goddelijke autoriteit der Schiift niet meer beteekenis dan die van het historisch geloof. Een historisch ge loof aanvaardt met het verstand de waarheid der Schrift, omdat men er niets tegen in weet te brengen. En zoo neemt de historisch gelooviga ook aaD, dat de Bg bel Goddelijk gezag heeft: hij duift of kan er niets tegen aanvoeren. Maar ieder, die nadenkt, begrijpt wel, dat zulk oen historisch geloof inzake het gezag der Schrift, uiterst zwak staat, zoodra van buitenaf allerlei aanvallen op het Schriftgezag gedaan worden door het ongeloof. Dan gaat zulk een historisch-geloovige met zgn natuurlijk verstand wikken en wegen, twijfelen en ontkennen, en hg Iaat zich meetroonen door de ongeloofs- theoriën van bestrijders der Schrift De resul taten daarvan zien we in groote massa bg gedoopten in onze dageD, die niet bestand blijken tegen de aanvallen van de bgbeleritiek. Ze bezitten hoogstens niet meer dan een histo risch geloof, maar als zij dan door de aanvallen

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1922 | | pagina 1