EDOM FEUILLETON. Kebkhof. ZENDING. Kebkhof Kerk- «n l«he9lnliHW«. Offitlëala Btriihtcn. standpunt stellen, d. w. z. dat zg zich met hun rede of verstand boven de Schrift stellen in- plaats van er zich aan te willen onderwerpen en 2e. dat het bgvoegelgk naamwoord „ge- loovig8 niet deugt bg het zelfstandig naam woord „critiek8, evenmin als het bgvoegelgk naamwoord „droog8 zou deugen bg het zelf standig naamwoord „water8, 't Geloof toch moet een inhoud hebben, en dien inhoud ergens aan ontleenenmaar als 't nu critiek gaat leveren op de bron, waaraan het zgn inhoud ontleent, dan is het geen geloof meer. Een Schriftgeloovige, die de Schrift aan critiek onderwerpt, is geen Schriftgeloovige meer. Het l|jkt wel mooi als een Ethische zegt „Voor die critiek behoeft ge heusch niet bang te wezen, want gij zult er de zaligheid uwer ziel niet mee verliezen8maar wat is het resultaat Dat elk fundament van het geloof wordt ondergraven en langzaam aan weggenomen. De vastigheid en zekerheid des geloofs is weg, is voor goed weg, want die is nooit te vinden in ons eigen binnenste, in onze persoonlijke ervariDg. Het is niet anders dan dwaze inbeelding van de subjactivisten, als zij op eigen persoonlijk geloof willen laten rusten de waarachtigheid der woorden Gods. Zij drukken dat dan zoo uit: „De Schrift is voor mij Gods Woord, voorzoover ik dat geloovig ervaar8. Doch bij eenig nadenken vat iedereen wel, dat er dan van gezag der Schrift totaal geen sprake meer is. Om het gezag der Schrift te kunnen aan vaarden en handhaven, is noodig fe gelooven in de Schriftinspiratie, d. w. z. dat God de Heere in Zijne bizondere voorzienigheid er zorg voor gedragen heeft, dat de bizondere Openbaring op volkomen betrouwbare, onfeil bare wijze is overgeleverd, teboekgesteld en bewaard. De mannen, die door God bestemd waren om als schrijvers te dienen voor de teboekstelliDg dier Godsopenbaring, zijn dan ook bij hun arbeid zóó door den Heiligen Geest geleid en bestuurd, dat zij bij de keuze van bronnen de goede en ware bronnen kozen, dat zij bij be schrijving van het zelfdoorleefde de indachtig- makende werking des Geestes ondervonden, dat zg bü het opteekenen van dwaling en ver gissing bewaard bleven. Niet mechanisch, maar organisch wordt de Schriftinspiratie door ons opgevat. De Bijbelschrijvers waren niet lijdelijk instrument des Geestes, zooals een typemachine instrument van den typist is maar zij waren organen des Geestes, terwijl zij een ieder zelfstandig arbeidden naar hun eigen verstand en gaven, kennis en ontwikkeling, evenals bg ons 't geval is wanneer we schrijven. Daarom is er zooveel onderscheidenheid van taal en stijl en zegswijze en voorstellingswijze bij de Bijbelschrijvers op te merken, iets wat anders niet het geval zou kunnen zgn. Alleen de organische opvatting van de inspiratie laat den mensch mensch blijven, ook al is hij in strument des Geestes. En tegelijkertijd waar borgt deze opvatting der inspiratie de volkomen betrouwbaarheid van het teboekgestelde. Alleen de Geest Gods kon die schrijvers bewaren voor dwaling en vergissing. Nu was die inspiratie bij het schrijven der verschillende Bijbelboeken van onderscheiden aardbijv. heel anders bij het boeken van Psalmen, Spreuken en leergesehriften, dan bg het boeken der heilige Historie. Bij dit laatste kwam 't vooral aan op de juiste keuze van de historiebronnen, en op een helder inzicht in de leiding Gods in de historie, waarbij de bizondere openbaring de-gouden draad vormt, die door alles heenloopt. Welnu, God de Heere heeft die Schrijvers door Zfjn Geest zóó geleid, dat hun geschriften op volkomen betrouwbare wijze de Godsopen baring voor de nageslachten hebben bewaard. Doch dan gaat het niet aan te zeggennu moet ge onderscheiden tusschen den Goddelgken inhoud der Schrift en haren menschelijken vorm de eerste in feilloos, de tweede niet. Want al is het waar, dat door de Schrift in mensche- lijken vorm ons de Godsopenbaring wordt mee gedeeld, juist de Schriftinspiratie is er geweest om te zorgeD, dat de menscheljjke vorm niet een feilbare werdvorm en inhoud zijn zóó nauw' verbonden, dat ze in geen geval van elkander gescheiden mogen of kunnen worden. Nu is de vraagKan dat bewezen worden DOOB 16) HUGO KINGMANS. Dat zou vreeselijk zijn. Dat zou allicht aan leiding geven tot veel twist en ongenoegen, zoo niet erger* Maar zg kon niet anders. God wees haar den weg, dien zij gaan moest. Hem moest zij meer gehoorzamen dan de menschen, óók meer dan haar man. Zij wist, wat zij had te doen# Dat gaf haar volmaakt kalmte. Zij stond op, liep naar de deur en zei„Ar thur, alles wil ik doen, om je te helpen. Als het eerlijk is, kun je me overal voor krijgen. Al worden we straatarm, als God het wil, dan moet het. En dan zullen we het met z'n drieën geduldig dragen. En we zullen er hard voor werken, om er weer bovenop te komen. Maar er toe medewerken, dat Edom de vrouw van Lapidoth wordt, terwijl zij, ik weet het, abso luut niet van hem houdt, ik doe het niet. Ik heb mijn dochter te lief, dan dat ik haar toe vertrouw aan een losbol als Lapidoth. Ik weet geen bijzonderheden uit zijn leveD. Jg weet er wél wat. Maar je wilt ze niet zeggen. Je wilt ze verdonkermanen. Je moet het zélf weten. Maar ik ben moeder, die, dat eischt God van Bewezen niet voor oügeloovigen, maar voor geloovigen Bekend is de methode van vele vragenboekjes en ook van schrijvers over onze geloofsleer, om eenvoudig te verwijzen naar 2 Timotheus 3 16 en 1 Petr. 120. Zoo eenvoudig is de zaak evenwel niet, en zoo gemakkelijk mogen we ons er ook niet van öf muköD In 2 Tim. 3:16 lezen we: „Al de Schrift is van God ingegeven en is nuttig tot leeriDg, tot wederlegging, tot verbetering, tot onder wijzing, die in de rechtvaardigheid is8. Door velen wordt deze Statenvertaling evenwel on juist geacht. Zij willen overzetten: „Elk ge schrift, dat van Gods adem is bezield, is ook nuttig tot leering, enz8. Metterdaad is zulk eene overzetting niet onmogelijk. Dan wordt in het midden gelaten, welke geschriften „door Gods adem bezield8 zijn. En ook staat niet absoluut vast de beteekenis van „theopneustos8. Dat kan beteekenen „van God geïcspireerd8, maar zou ook kunnen beteekenen: „Gods Geest ademend8. Misschien is wel het veiligst, die beide beteekenissen aan het woord te hechten, want de Schrift is niet alleen bij hare teboek- stelling door den Geest Gods geïaspireerd, maar zg blgft ook altoos-door, „den Geest Gods ademend8. Ze is als een levend organisme, waar de Geest is ingeblazen en dat door dien Geest ademt en leeft. Maar nu 't punt, waarop het aankomt, is dit Door dien tekst is de autoriteit der Schrift nog niet vastgesteld of bewezen. Sommigen beweren Die tekst is een zelf- getuigenis van de Schrift. Daar kunt ge niet op aan. 't Zijn menschen, die op één lijn komen te staan met de Schriftgeleerden in Jezus' dagen, die Hem toevoegden „Gjj getuigt van uzelven, uw getuigenis is niet waarachtig8. Maar we weten wel, wat die Schriftgeleerden waren en bedoelden. Die weigerden Jezus' autoriteit te erkennen. Voor zulk eene bewering zouden we dan ook in dit geval niet uit den weg behoeven te gaan want dat is eigenlijk de taal van menschen, die niet gelooven willen. Een geloovige daaren tegen wendt zich tot Christus om van Hem- zeiven te hooren, wie Hij isen neemt Zgn zelfgetuigenis aan. En zoo ook wil een geloovige uit onzen tijd wel van de Schrift zelve ver nemen, wat zij isen dat zelfgetuigenis aan vaarden. Christus zeide„Ik ben van boven8,en die in Hem geloofden, hebben dit zelfgetuigenis aanvaard. Als dus de Schrift klaar en duidelijk uit spreekt„Ik ben van God geïnspireerd8, dan is er voor den geloovige ook niet het minste bezwaar om dit zelfgetuigenis aan te nemen. En vooral niet, gelijk we later zien zullen, omdat het getuigenis des Geestes deze uitspraak steunt en bevestigt en den geloovigen meer en meer overtuigt, dat de Schrift van God is ingegeven. Doch zoo klaar en duidelijk is genoemde tekst nog niet De zaak komt daarom nu zóó te staan Volgens sommigen is 2 Tim. 3: 16 wel als een zelfgetuigenis op te vatten, en'dan als zoodanig voldoendevolgens anderen evenwel mag aan dien tekst niet zooveel kracht toegekend wor den maar hoe weten we dan, dat de Schrift is „van God iDgegeven", zoodat zij tot ons komt met Goddelijke autoriteit Daarover in een volgend artikel. Door Ds. Merkeljjn is mjj toegezonden een lijstje met namen, en achter die namen een bedrag aan contributie. Dat zijn toegezegde jaarlgksche bijdragen van (meest)begunstigsters voor den arbeid onder de Javaansche vrouwen en meisjes in Mage'ang, welke contributies hem werden toegezegd op Zendingsdagen na afloop van een gehouden rede. Nu verzoekt Ds. Merkelijn mij die bedragen voor hem te innen. Ik zal dat binnen enkele dagen per postkwitantie doen, onder het mottoArbeid voor de vrouw door de vrouw8 en hoopt dan mjj, het goede voor mijn kind zal zoeken. Eu daarom werk ik er niet aan mee. Integendeel ik zal Edom, zoo zij soms, wat ik niet denk, haar vader ter wille wil zijn, onder het oog brengen, wat haar wacht. Ik zal tegenwerken. Dit is in deze zaak mijn laatste woord, Arthur. Het lijkt hard, neen, het is hard, maar plicht kan hard zgn. Ik voel, God zegt het mg, dat het mgn plicht is.8 Zg ging heen en trok de deur haast geruisch- loos achter haar dicht. Dan liep zg verder, een eindje slechts Haar krachten begaven haar schier. Zg leunde tegen den muur. Ze snikte. Het was een krampachtig snikkenhet snikken eener verlaten vrouw Zg weende over haar man Deze bleef alleen achter. Het was haar bg de lange toespraak, waarvan hg de beteekenis heel goed begreep, niet in de rede gevallen. Even was hij verbaasd geweest over de kordaatheid van zgn anders zoo zachte vrouw. Hg voelde echter, dat zg haar woorden niet meer zou terugnemen. Daar was iets in, dat hg niet kon verklaren. Daar zat iets Hoogers achter, waar hg niet bij kon. Doch hg filosofeerde daarover niet lang. Hij dacht zich zgn toestand in. Het zou twee tegen ééD zgn. Edom zou niet willen, haar moeder zou meehelpen haar te stgven in haar wil. Wat kon hg daar tegen over doen Immers niets Hij had, overlegde hg, de nederlaag geleden. Eu dat beteekende, dat Lapidoth over acht dagen zijn geld terug te ondervinden dat ook waar iseen vrouw een vrouw, een belofte een belofteen een man een man, een woord een woord. Het aantal begunstigers is evenwel volgens dit lijstje slechts luttel. Doch nu nog iets. Indien er nog vrouwen of meisjes zijn, die gaarne voor dit schoone doel een jaarljjksche contributie willen geven, dat zg 't dan even aan mg berichten, of de eerste keer mg een postwissel met duidelijk adres zenden, dan hoop ik wel te zorgen dat een volgend jaar een postkwitantie zal gepresenteerd worden. Den uitslag deel ik na ontvangst der gelden in de Kerkbode mee, wat meteen als verant woording kan dienen. TWEETAL TE Rjjssen (Ov.) J. Hoekstra, te Ten Post (Gr C. M. Huizenga, te Hoogersmilde. Hallum J. Gootjes, te Suawoude. C. M. Huizenga, te Hoogersmilde. Smilde F. H. van Loon, te Bergum. L. van Wjjk, te Ede Emmer-CompascuumDr. J. J. Baarsel, te Deventer M. Meindertsma, te De Leek. BEROEPEN TE CharloisJ. Wijmenga, te Dronrijp. Rgssen (Ov): J. Hoekstra, te Ten Post. Anjum: R K. M. HummeleD. te Heerenveen. HallumC. M. Huizenga, te Hoogersmilde. Kruiningen J. Gillebaardt, Cand. te Den Haag. Kornhorn W. H. v. d. Vegt, Cand. te Zwolle. Stedum J. Bosch, te Alteveer Noord-ScharwoudeJ. Gillebaard, Cand. te Den Haag. AANGENOMEN NAAR LeeuwardenJ. Mulder, te Schiedam. BEDANKT VOOR Ngemirdum B. Heeres, te De Lier. Berkel en Rodenrijs: A. G. Wolf, te Loenen- Vreeland. P.ittershoek F. H. Boersma, te Bozum Harmeien A. G. Wolf, te Loenen-Vreeland. AFSCHEID VAN SehoondgkeJ. Goris, met Hebr. 13 8. OostwoldeD. G. A. Brouwer, met 1 Cor. 15 58. Onderdendam H. Veldkamp, met Filipp. 1 27. De kerkeraad te Grgpskerke beproeft ook te komen tot afschaffiog der kerkeollecten en zitplaatsengelden door het systeem van vrij willige jaarlijksche vaste bjjdragen in te voeren. Ds. P. Nomes hoopt 2 April afscheid te prediken te Schildwolde (Gron.) en Maandag 17 April d.i. 2den Paaschdag intree te doen te Delfshaven, na bevestiging door ds. J. Schoon hoven. De uitgebreide Theologische bibliotheek van wijlen prof. Bavinck zal de volgende maand te Amsterdam in veiling gebracht worden bg G. Theod. Bom en Zoon. In de vergadering van de Classe Heeren veen is door ds. Hasper van Oldeboorn mee gedeeld, dat hg met toestemming van zgn kerkeraad eenigen tgd de gemeente verlaat om zgn studiën voort te zetten. De nieuwe geestelijke verzorger van „Vrederust8 ds. J. v. d. Vlugt hoopt 12 Maart afscheid te preeken van zijne gemeente te Nieuw-Stadskanaal (Herv. Kerk) en zal 26 Maart tot zgn arbeid op „Vrederust8 worden ingeleid door ds. de Ligt van Middelburg (2e Voorzitter der Vereen). Des namiddags zal hg aldaar tot zgn dienstwerk ingaan. Ds. H. Veldkamp hoopt 5 Maart intree te doen te Anna Jacobapolder, na bevestigd te zgn door ds. J. D. Wielenga te Hoofddorp. moest hebben. En hij had het niet Hg vloekte. Hg vloekte Lapidoth hg vloekte Edom hg vloekte zgn vrouwhg vloekte het lot Toen begreep hg, dat hg daarmee niet verder kwam. Hg moest uit de verlegenheid komen. Maar hoe XI. Ze waren in den „Nadorst8 aan het ten nissen. Mijnheer Lapidoth naderde Edom. „Ik zou willen,8 zei hg, „dat je straks niet met de anderen naar huis gingt. Want ik moet je spreken.8 Zg schrok. Altgd had zg een alleen-zgn vermeden. Doch nu kon zg, beleefdheidshalve, niet weigeren. ,'t Is goed,8 zei ze. „Maar ik moet vlug naar huis.8 Hg antwoordde er niet op. Zg speelden weer door. Toen het oogenblik van eindigen gekomen was, draalde Edom. Anders ging zij onmiddellijk met de andere dames-kennissen mee. „Kom, Edom, vlug wat,8 riep er een. „Ga maar vooruit,8 antwoordde zjj. „Ik kom zoo.8 Lapidoth was er niet meer. En niemand ver moedde iets. Edom merkte het op en loosde een zucht van verlichting. Niemand was meer op het terrein. Edom maakte aanstalten, om heen te gaan, inwendig verstoord, dat zg Lapidoth ter wille Zoowel te Arnhem als te Zwolle heeft men het voorbeeld van Utrecht gevolgd door offerblokken in de kerken te plaatsen om gaven voor een bouwfonds in te zamelen. Te Zwartsluis is door wijlen Joh. Huis man gelegateerd voor de kerk en voor de diaconie ieder f 1000. Het tekort voor de kerk te Zwolle, be dragende f 10.000 is gedekt. Naar we vernemen is de datum van de jaarvergadering van de Ver. voor H. O. op Geref. grondslag bepaald op Donderdag 6 Juli. Da wetensch. vergad. op Woensdag 5 Juli. Prof. Dr. F. J. J. Buitendijk en Mr. P. S. Gerbrandg van Sneek zullen referaten leveren. De welbekende Ds. J. J. Knap, van Groningen, schrijver van „Oude Paden8, komt Dinsdag 28 Februari a s. naar Vlissingen en houdt daar des avonds om 8 uur in de Geref. kerk een lezing over: „Het leven na den dood*. Zeker overbodig om ook broeders en zusters buiten VI. op te wekken dien geliefden spreker te gaan hooren Woensdag houdt ZgnEerw. dezelfde lezing in Middelburg. Zondag 19 Febr. herdacht onze broeder D Mulder te Zierikzee het feit, dat hg voor 40 jaar in het ambt van ouderling werd be vestigd. Al die jaren heeft hg dat ambt onaf gebroken waargenomen en ook al dien tgd de kerk als Scriba gediend. De kerk van Zierikzee en de kerken dier Classes hebben zeer veel te danken aan den trouwen verstandigen arbeid van dezen broeder. Ds. C. J. Wielenga herdacht dit feit aan het einde van zgne predicatie en verzocht de gemeente hem toe te zingen Ps. 134 3. Ouderling Muider dankte met harte lijke woorden voor de belangstelling. CLASSE ZIERIKZEE. Gewone vergadering der classe Zierikzee, Woensdag 15 Febr. 1922. De vergadering wordt op gebruikelijke wgze namens de roepende kerk geopend door ds. Wielenga. ZWE. laat zingen Ps. 146:3, leest Rom. 12-1—8 en gaat voor in gebed. De credentialen worden nagezien door br. v. Waveren. Zonnemaire heeft instructie. ColgnBplaat vaardigde een diaken af, wien keurstem verleend wordt. Het moderamen neemt zitting aldus ds. v. d. Ende, praeses, ds. Goedhuys, assessor, ds. Laarman, scriba. De vergadering betuigt door opstaan instem ming met de formulieren van eenigheid. Notulen worden gelezen en goedgekeurd. Ingekomen stukken a. van den Zendingsdep. ds. Staal (door ziekte afwezig), met opwekking aan enkele kerken inzake de toegezegde bg dragen voorgesteld wordt dit jaar class. Zendingsdag te Schuddebeurs te houden, in beginsel aan vaard, zal door Zierikzee en Zonnemaire worden voorbereid. b. van de cl. Utrecht, voor kennisgeving aangenomen. De begrooting van den cl. quaestor wordt tot een bedrag van f 200 voorgesteld en aanvaard. De kerk van Zonnemaire heeft in hare in structie aanvraag opgenomen om class, en prov. steun voor pred. tractement. Wordt toegestaan voor één jaar. De class, boeken der quaestoren worden nagezien en accoord bevonden. De praeses spreekt een tweetal jubileerende b.b. namens de vergadering waardeerend toe. Onderzoek naar art. 41 D.K.O. Geersdgk doet verblgdende mededeelingen aangaande mogelgke schoolstichting. Zierikzee vraagt toepassing 2e trap kerkelgke censuur aan. De vergadering adviseert, naar breede toe lichting, hiertoe over te gaan. Vaeaturebeurten worden voor 3 maanden aangevraagd door alle vacante kerken. was geweest. Deze verscheen uit het kleedkamertje. Zg namen hun rgwielen en verlieten het terrein. Edom wilde haar verhikel beklimmen. „Pardon, Edom, we zullen loopen,8 zei h$. „Al rgdende valt niet te praten.8 „Waarom niet. Ik vind praten, terwgl je fietst, wel heerlgk. Ze bewaarde den luchtigen conversatie-toon, hoewel zg bevreesd was. Want zg begreep wel, wat er volgen zou. En dat wilde ze niet. Neen, dat niet Een oogenblik was er stilte. Lapidoth verbrak die. „Weet-je niet, waarom ik je vroeg niet met de anderen te gaan. Ik wilde alleen met je zgn.8 „Zeer vereerd,8 spotte zg. „Neen, Edom, nu geen gekheid. Het is mg volle ernst. Weet-je dan niet, dat ik dolveel van je houd en je tot vrouw begeer?8 Edom had zich een liefdesverklaring altgd anders voorgesteld. In de boeken werd het ten minste anders beschreven Dit was toch al heel koudToen begreep zg onmiddellgk, dat het kwam, omdat zgn aanzoek geen weerklank in haar binnenste vond. Lapidoth was haar volmaakt onverschillig. Zg antwoordde niet. „Nu,8 zei hg, ietwat ongeduldig. Yermoeddet gg dat niet?8 „Eenigszins wel,8 zei ze. „Maar,8 en ze sprak de waarheid, „ik had niet gedacht, dat je onmiddellgk mg tot je vrouw zou vragen. We kennen elkaar nog zoo kort. En man en vrouw,

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1922 | | pagina 2