Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland.
No. 3
Vrijdag 20 Januari 1922
UIT HET WOOBIk
36e Jaargang.
Redacteuren Ds. L. BOUMA te Middelburg en Ds. G. F. KERKHOF te Oost-Souburg.
Yaste medewerkers: D.D. D. P. YAN DIJK, F. J. v. d. ENDE, A C. HEIJ, B. MEIJER, F. STAAL PznII. J. v. d. YEEN en F. W. J*.W0LF.
PBRSVBRBBH1GIHQ ZBBUWSCflB KERK50DB.
Aires van de Administratie
Firma LITTOOIJ OLTHOFF, Midleibnrg.
HET DOEL VAN CHRISTUS' KOMST.
Op verschillende wijze wordt in de Heilige
Schrift het doel van Christus' komst in
de wereld uitgedrukt.
Waarom is Christus gekomen? Nu eens
heet het, dat Hij gekomen is om de wer
ken des duivels te verbrekendan weer
Hij kwam om te zoeken en zalig te maken
hetgeen verloren was.
In het bovenstaande Schriftwoord wordt
het doel van Zijn komst dienen genoemd.
Dat woord is een tegenstelling gekomen
is de Zoon des menschen niet met het
doel om gediend te worden maar om te
dienen.
Merkwaardig is het verband, waarin dit
Schriftwoord staat. Het wordt h:er bij wijze
van vergelijking gezegd: »Gel ij k de Zoon
des menschen niet is gekomen om gediend
te worden maar om te dienencc Waarom
staat hier dat ®gelijk«? De Heiland was
met een beperkt gezelschap op weg naar
Jeruzalem.
Het zou Zijn laatste reis daarheen zijn.
Hij zou daar het lijden ondergaan, waar
van Hij reeds meermalen gesproken had.
Onomwonden zegt Hij het hun »Ziet,
wij gaan op naar Jeruzalem en de Zoon
des menschen zal den overpriesteren en
schriftgeleerden overgeleverd worden en
zij zullen hem ter dood veroordeelenc:.
Als de Heere Jezus deze ernstige woor
den gesproken heeft, richtte do moeder
der zonen van Zebedeüs zich met een eigen
aardig verzoek tot den Heiland: »Zeg, dat
deze mijne twee zonen zitten mogen de
één aan uw rechter- en de ander aan uw
linkerhand in uw Koninkrijk^.
Zij vroeg voor haar kinderen de eerste
plaats in het Messiaansche rijk. Van een
overgeleverd worden wil zij niet weten
heerschen over en overwinnen zul Christus
al Ziju machtige vijanden.
En wie zal dan aan Zijn rechter- en
linkerzijde staan
Wie zal de grootste na Hem zijn?
»Och, dat zulk een voorrecht aan mijne
zonen beschoren mocht wordenis de
dwaze, ja zondige gedachte van deze moeder.
Zij weet niet door welken geest zij ge
dreven wordt.
Jezus wijst haar dan ook terecht door
te zeggen, dat zij niet weet, wat zij be
geert en zegt haar, dat de weg tot eere
en heerlijkheid in Zijn Koninkrijk altijd de
moeilijke weg van dienen en lijden is.
In de wereld is het zoo, zegt de Hei
land, dat de overste des volks heerschappij
over hen voeren en de grooten gebruiken
macht over hen, maar zoo zal het onder
U niet zijn, integendeel, in mijn Koninkrijk
geldt de regel»Zoo wie onder u zal willen
groot worden, dio zij uw dienaar, en zoo
wie onder u zal willen de eerste zijn, die
zij uw dienstknechts.
ïZie maar op Mijs, zegt Jezus. Gij kunt
in dezen op Mij als een voorbeeld zien.
Zooals het met Mij gaat moet het ook
onder u zijn.
Christus noemt zich hier de Zoon des
menschen, een benaming, die de Hei
land menigmaal gebruikte; het treft ons,
dat Hij dezen naam bezigt zoowel om Zijn
toekomstig lijden te voorspellen als om de
blikken te richten op Zijn heerlijke toe
komst.
Met het volste recht kan Hij zich aldus
noemen. Hij was immers waarachtig
mensch, ons in alles gelijk uitgenomen
de zonde. Hij de Zone Gods, heeft ons
vleesch en bloed aangenomen,
is Zoon des menschen geworden.
Maar tevens was Hij van alle menschen
onderscheiden als de Rechtvaardige,
omdat Hij w a a r a c h t i g G o d is.
Waarachtig God om een eeuwigen
toorn te kunnen afwentelen, waarach
tig, rechtvaardig mensch om
schuldigen te kunnen verlossen uit de
banden des doods.
Die Zoon des menschen is gekomen.
Let eens op de Majesteit, die ons uit dat
woord tegenstraalt.
Hij is niet slechts geboren in Bethlehem,
niet slechts gezonden van den Vader
gekomen is Hij, mede uit eigen bewegiDg,
naar eigenwil. Het was mede Zijn daad.
Hij heeft geheel vrijwillig de heerlijk
heid des hemels verlaten, om hier in
dienstknecht-gestalte op aarde te vertoeven.
Hij is onze menschelijke natuur ingegaan
en heeft ons vleesch en bloed aangenomen.
De Zoon des menschen is gekomen.
Waartoe
Niet om gediend te worden.
In de hemelsche heerlijkheid was Hg
gewoon om gediend te wordeD. De engelen
Gods waren Zijne dienaren, het was hun
lust op Zijne weok te staren.
En wij behoeven dit niet stilzwijgend
voorbij te gaan ook gedurende Zijn
leven op aarde was dit meermalen Zijn deel.
De engelen snelde toe om Hem te die
nen; en onder de menschen waren er
naast leergierige Maria's dienstvaardige
Martha's.
In den kring Zijner discipelen heeft Hij
zich als Meester laten gelden, en zich
door de elementen, de krankheden en booze
geesten laten gehoorzamen.
Trouwens, dit wordt hier door den Hei
land volstrekt niet tegengesproken. Hij
zegt niet, dat Hij in 't geheel niet gediend
is gedurende Zijn omwandeling op aarde
maar, dat niet hierin, maar in geheel
iets anders n 1. in het tegenoverge
stelde het d o e 1 van Zijn komst is gelegen.
Niet gekomen om gediend te worden,
maar om te dienen.
„Ik ben in het midden van u als een,
die dient".
Dat woord komt bier onwillekeurig voor
den geest.
In de Paaschzaal diende de Heiland Zijne
jongeren; echter beperkte Hij zich tijdens
Zija omwandeling niet tot den kring der
twaalven, ook de schare mocht Zijn
dienst ondervinden. Zij werd door Hem
geleerd, vermaand en vertroost.
Hoe menig wonder verrichtte Hij
Deze diensten waren hoogst belangrijk;
zij waren een treffende vervulling van de
O. T. profetiën.
Maar hoe beteekenisvol deze ook waren,
zij waren slechts afbeeldingen van hetgeen
waartoe Jezus op aarde gekomen was. Al
die kranken, die de Heiland heeft genezen
waren niet afdoende geholpen, indien
slechts het lichaam alleen genezen werd.
Daarom sprak Hij zelf nog van een an
deren „den eigelijken dienst",
waartoe de Zoon des menschen gekomen
is. Niet gekomen om gediend te worden,
maar om te dienen „en Z ij n ziel te
geven tot een rantsoen voor
vele n".
Rantsoen of losprijs is de som, waarvoor
oudtijds een gevangene of slaaf werd vrij
gekocht.
Welnu, het doel van de komst van den
Zoon des menschen was om menschen, die
zondaren waren en als zoodanig onder den
vloek van de wet Gods lagen door het
betalen van zulk rantsoen vrij te koopen.
Daartoe was noodig, dat Hij Zijne ziel,
d.i. zijn leven offeren, dat Hij Zijn bloed
stortte. Met geringer prijs kon Hij niet
volstaan.
Deze prijs eischte de gerechtigheid
en de waarheid Gods.
De Zoon des menschen is gekomen om
Zijn ziel te geven tot een rantsoen, tot
een losprijs.
Om Zijn zie le-ar beid is het ons te
doen.
Hoe zullen wij naar waarde „den ar-
b e i d z ij n e r ziel" kunnen schatten
Hoe Zijn lijdelijke en dadelijke gehoor
zaamheid u teekenen?
Al de dagea Zijns levens droeg Hij de
schrikkelijke last van den toorn Gods,
ontstoken tegen de zonde van het gai sche
menschelijk geslacht, stelde Hij zich als
Borg voor de Zijnen in het gericht des
Allerhoogsten.
Ziet Hem echter vooral aan het einde
Zijns levens in hevigen angst, als Hij
klaagt: „Gij hebt mij in de onderste kuil
gelegd, in duisternissen, in diepten Gij
hebt mij nedergedrukt met al uw baren".
Ziet Hem in Gethsemané, een worm
en geen man ziet Hem aan het kruis,
een smaad van menschen, een vervloeking
voor God als ziju ziel uitgestort is als
water, als zijn beenderen zich vaneen ge
scheiden hebben, als zijn hart is als was,
gesmolten in het midden zijn ingewands
Voorwaar, het is een ontzettend bange
arbeid der ziel geweest, die de Zoon des
menschen in ons vleesch voor het aange
zicht des Vaders heeft verricht om het
rantsoen voor velen te geven, om zondaren
los te koopen uit de meest droeve slavernij.
Terecht kan tot de kinderen des Heeren
gezegd worden„Gij zijt duur gekocht,
want gij zijt niet verlost uit uw ijdele
wandeling door vergankelijke dingen, zilver
of goud, maar door het dierbaar bloed van
Jezus Christus als van een voortrefleliik
lam".
Wie zijn het, die de Zoon des menschen
op deze wijze dient? Hg is gekomen met
het doel te dienen en zijn ziel te geven
tot een rantsoen voor velen.
Voor velen. Waarom staat er niet
„voor zijn volk, zijn uitverkorenen?"
Waarom staat er niet voor het „kleine
kuddeke", dat het koninkrijk van 's Vaders
welbehagen heeft ontvangen?
Laten wij even op den samenhang let
ten. De zonen van Zebedeüs begeeren de
eerste plaatsen in het koninkrijk, waardoor
zij bewijzen, dat zij in de meening ver-
keeren, dat zij op de anderen iets voor
hebben, omdat zij zooveel om de zaak
des Heeren verlaten hebben.
Daarom wijst de Heiland hen en alleD,
die tot hunne zonde vervallen terecht.
Voor „velen" geeft de Zoon des men
schen zijn ziel tot een rantsoen. Als wij
letten op de beteekenis van het woord
rantsoeu, kunnen wij daaruit reeds
afleiden, wie tot „die velen" gerekend
moeten worden.
Menschen, die vrij rondloopen kunnen
het niet zijn, het moeten schuldigen
en gevangenen zijn. Zij hebben er bö-
hoefte aan, dat een Bjrg in hunne plaats
optreedt om hun schuld te betalen, dat
er bloed wordt vergoten om hen te be
vrijden van hunne banden.
Dat is echter niet genoeg. Immers alle
menschen zijn zulke gevangenen, maar niet
allen zijn er zich van bewust. Velen
zien hun gevangenisschap aan voor de ware
vrijheid. Nu zijn het niet de gevange
nen als zoodanig, die door dezen dienst
van den Heere Jezus worden gebaat, paaar
alleen zij, die hun g e v a n g e n s c h a p
zich bewust zijn en hunkeren
naar bevrijding.
Dezelfde Zoon des menschen, die zijn ziel
tot een rantsoen gaf, werkt eveneens door
Zijn Geest in de harten der gevangenen
dit schuldbewustzijn en oprecht berouw,
dit verlangen naar verlossing.
Hoe ver-strekkend is de dienst van de
Zoon des menschen
Voor »v e 1 e n t geeft Hij zijn ziel tot een
rantsoen voor een schare, die niemand
tellen kan. Ja, zoo groot moet de waarde
van dezen losprijs geacht wordeD, dat hij
toereikend is om aan alle menschen de
vrijheid weder te geven.
Als wij dat vasthouden rust de volle
verantwoordelijkheidopden mensch,
die niet verloren gaat wegens de groot-
h e i d zijner zonden of het optoe-
reikende van den door Christus be
taalden l o s p r ij s, maar wegens de h o o g-
heid en hardheid van zijn o n g e-
loovig hart.
Dat een ieder zich afvrage ben ik nu
waarlijk bereid om mij door Hem t,e laten
dienen. Het is menigmaal bij ons juist
andersom, wij willen Hem iets toebrengen,
Hem een dienst bewijzen, maar vergeten,
dat wij iu de gevangenis zitten en geheel
machteloos ziju om Gode eenigen Hem
welbehagelijken diens.t te bewijzen.
Wij moeten ons door Hem laten djenen
om te ervaren, dat de Zoon in waarheid
vrijmaakt.
Alle dienst, waartoe de Heere Jezus ons
naar Zijn voorbeeld opwekt, is een uit
vloeisel van Z ij n dienst, die Hij ons
Abonnementsprijsper kwartaal b| vooruitbetaling f 1,—.
Afzonderlijke nummer:?. 8 cent.
itiTCrt«lti«prt]s 15 cent per regelbij jaarabonnement van
minstens 500 regels belangrijks reductie
UIT6AYI TAN DE
Berichten, Opgaven Pre iikbeurten en Advertentiên tot
uiterl^k Vrijdagmorgen te zenden aan de Drukkers
LITTOOIJ OLTHOFF, Middelburg.
TELEFOON 238. GIRONUMMER 42280.
Gelijk de Zoon des menschen
niet is gekomen om, gediend te
worden, maar om te dienen en
Zijne ziel te geven tot een rant
soen voor velen.
Matth. 20 28.