Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland. 36e Jaargang. Vrijdag 13 Januari 1922 No. 2 ÜIT HET WOORD. Redactearen Da. L. BOUMA te Middelburg en Ds. G. F. KERKHOF te Oost-Souburg. Taste medewerkers: D.D. D. P. VAN DIJK, P. J. v, d. ENDE, A C. HEIJ, B. MEIJER, F. STAAL Pzn R. J. v. d TEEN en F. W. J. WOLF. GODS WERELD-OMVATTENDE LIEFDE De z.g.n. „donkere zes weken" behooren dit jaar bijna weder tot bet verledene. Het zijn n.l. de drie weken vóór en ra het Kerstfeest. In dien tijd zijn de dagen zoo kort en donker en de Dachten zoo lang. Ternauwernood gaan de dagen open. Pas heeft het licht het op de duisternis gewonnen, of de avond-schaduwen beginnen reeds te vallen. Doorgaans zijn die weken somber. Zelden breekt de zon door, meestal bargt een vaal-grijze nevel triestig op de aarde. Welnu, die donkere dagen zijn bijna wéér voorbij. Weldra zullen wii het kunnen gewaarworden, dat de dagen len gen, dat het licht langer en do du'sternis korter duurt. In die donkere dagen blinkt voor Gods volk een helder licht n.l. het licht van de kribbe van Bethlehem, waarin de Zone Gods nederiag. Hij is het 1 i c ht der wereld om te verschijnen dengenen, die gezeten zijn in duisternis en schaduw des doods. In de zending des Zoons heeft de liefde Gods haar hoogtepunt bereikt. „Want alzoo lief heeft God da wereld gehad". God heeft lief. Liefde Wie kan volledig zeggen, wat zij is Zij laat zich beter ervaren en ondervinden dan be spreken. Als een mensch zich opmaakt om te spreken over de liefde Gods staat het van tevoren vast, dat hij niet zal vermogen haar in al haar glans en heerlijkheid voor te stellen. Wie zou kunnen beschrijvende lengte en breedte, de hoogte en diepte van de liefde Gods I Zij is hoog als de heme), w ij d als het uitspansel, diep als de zee, onver anderlijk, trouw en eeuwig als God. Wij kunnen baar niet be schrijven noch begrijpen, omdat onze eigene liefde zoo bekrompen en dikwijls zoo lauw is. Wij versnipperen ons hart in deelon en deel tjes en geven aan enkelen een stukje. Maar in. de liefde Gods, welke is in Christus Jezus klopt het volle G. ddelijke hart voor elk der Zijnen in 't bijzonder. God heeft lief. Waarom? Wat is de bewegende oorzaak voor die liefde Gods geweest? Werd God bewogen door iets in het voorwerp, dat Hij liefhad Daar zijn er, die dat durven beweren. De mensch zou God nog liefhebben en uit erkentelijkheid daarvoor zou de Al machtige ons wederliefde betoon n. Wie het zoo voorstelt levert daardoor het be wijs, dat hij de Heilige Schrifc en zich zelf niet kentimmers de Schrift leert ons, dat de mensch „een hater Gods" is en de practijk van het leven bevestigt dat woord. Neen, in G o d zelf ligt de oorsprong Zijner liefde. Naar Zijn Vrij machtig Welbehagen heeft God lief. Er is geen liefde dan uit God. Zij is vrucht van Zijne vrije ontferming. God is de Fonteiü, de Bron van liefde. Deze liefde Gods is geheel eenig, onbegrijpelijk, on doorgrondelijk, juist omdat Hij ons heeft liefgehad. Dat is het wonder. De Heere kan ons immers niet beminnen om iets in ons. Van nature zijn wij vij anden Gods, afkeeri^ van Hem en Zijn dienst. God heeft niet lief uit behoefte aan ge meenschap met de schepselen. Hij is de volmaakt-gelukzalige in Zich zelf, Hij heeft niets buiten zich noodig om gelukkig en volkomen zalig te zijD. Of er een wereld is of niet, of die wereld Hem aanbidt dan wel vloekt, de volle gelukzaligheid Gods is daarvan niet af hankelijk. Gods liefde is vrije liefde, vrucht niet van een drang buiten Hem, die Hem te machtig werd, maar van Zijn Welbshagen. Zij is onbaatzuchtig in volstrek ten zin. In onze liefde is altijd iets zelf zuchtigs maar Gods liefde is v r ij e, geheel onbaatzuchtige liefde; Hij had vijanden lief. God heeft lief. Wie Alzoo lief heeft God de wereld gehad. Daar hebt ge het mysterie van de liefde Gods. God heeft de wereld lief. God en we reld. Is er iets, dat verder van elkander verwijderd is dan God en de wereld God is de Heilige en Rechtvaardige, de wereld is de plaats, waar de ongerech tigheid en onheiligheid gevonden wordt en de zonde welig tiert. En toch God heeft die wereld lief. Ziet ge wel, zoo riep men van verschil lende zijden: „God heeft voor de wereld d.i. voor alle menschen hoofd voor hoofd het heil besteld, het staat dus aan den mensch om het aan te nemen. Dat is het het standpuut der z.g.n. al- gemeene verzoening. Niet alzoo. Dit is de diepe gedachte, die de Heiland hier uitspreekt, dat de wereld, d.i. de Kosmos, het schoone wel geordende samenstel van de geheele schepping Gods, het voorwerp is van Gods liefde. De zonde was oorzaak, dat niet alleen de mensch aan zijn God ontviel, maar dat heel deze wereld aan God de eere ont hield. Adams zonde zette heel de schepping Gods in een Hem vijandige macht om. In Adam viel niet maar de persoon van den eersten mensch, maar heel de mensch- heiil en in die menschheid ontzonk heel de wereld aan haar luister. Heel de wereld ligt nu in den booze. God had deze gansche wereld direct naar recht kunnen verdelgen en vernietigen, maar dat heeft Hij niet gedaan. Iategen- dee), de barmhartigheden Gods gingen naar die „in den booze liggende wereld" uit. Natuurlijk niet in baar zondig streven en onheilig woelen, maar omdat Hij ze geschapen heeft en in stand houdt tot op den huidigen dag. Het was en is Zijn wereld, Zijn schep ping, het maaksel Zijner handen, dat wij hebben verdorven en verstoord door onze zonden. En nu komt hierin de liefde Gods zoo heerlijk uit, dat Hij deze wereld, Zijn eigen schepping, die wij verdorven hebber, herstellen en vernieuwen wil. Van deze schoone wereld, gelijk ze een maal uit Gods hand voorkwam, was de mensch het middelpunttoen hij viel, viel ia hem heel de wereld van God af. Maar niettemin bleef het Gods wereld, Zijn wettig eigendom en ging Zijn liefde naar haar uit als Zijn eigen maaksel. Zou die wereld weer aan Satan ontrukt worden, dan moest zij in haar middel punt d.i. in den mensch weer recht ge zet worden dan moest er een ander Verbondshoofd komen. Eo dat middelpunt is in het kindeke Jezus gegeven. Daarom beheerscht Christus de geheele wereldgeschiedenis. God heeft de wereld lief. Hoe? Alzoo, dat Hij Zijn eeniggeboren Zoon gegeven heeft. Wat schenkt ons Gods liefde? Een on uitsprekelijke gave, door geen merischen- tong te noemen bij haar rechten naam. God geeft, zendt Zijn Zoon, Zijn eigen Zoon, Zijn eeniggeboren Zoon, die niet „gemaakt" is, noch „g e s c h a p e n", maar van den Vader van eeuwigheid ge genereerd, d.w.z. die van eeuwigheid van den Vader ontvangen heeft hetzelfde Goddelijke wezen, die macht heeft ontvan gen het leven te hebben in zichzelf, die het afschijnsel is van Gods heerlijkheid en het uitgedrukte beeld zijner zelfstandigheid. Meer dan Zijn Zoon kon God niet geven hooger openbaring van Zijn goddelijke liefde is niet denkbaarwant in dien Zoon des welbehag^ns is God zelf. Er is niets hooger, zoodat met da gift des Zoons de onuitputtelijke rijkdom van Gods liefde uitgeput is in die g fh* des Zoons is de liefde Gods voor de wereld voltooid. Alzoo heeft God de wereld lief, dat Hij Zijn Zoon gaf. Waartoe Met welk doel „opdat een iegelijk, die in Hem gelooft, niet verderve, maar heteeu wig leven hebbe". Verlossing van het verderf en schenking van het eeuwige leven is derhalve het groote doel van de komst van Christus in het vleesch. Van nature rust het doemvonnis Gods op den mensch, net vonnis van den eeuwi gen dood. Op hem is het woord van toepassing„ten dage, als gij daarvan eet zult gij den dood sterven". Nu is Christus gekomen om van dat eeuwig verderf te verlossen. Maar dat niet alleen. Het kindeke van Bathlehem verlost niet alleen van het verderf, maar schenkt ook het eeuwige leven, d.i. een leven in volle gemeenschap met God, volmaakte heerlijk heid en storelooze zaligheid. Christus' komst heeft dus ten doel èn opheffing van den vloek der zonde èa het schenken van het eeuwige zalige leven, hier in beginsel, hiernamaals volmaakt. Hij maakt zalig, d.i. Hij verlost van het grootste kwaad en schenkt het hoogste goed. Voor wie is dat alles Voor alle menschen? Hoort: „opdat een iegelijk, die gelooft". Daar hebt ge de splitsing. Het geloof is het van God verordineerde middel, waar door men Christus ingelijfd wordt en al Zijn weldaden aanneemt. Het ware zaligmakend geloof is de on afwijsbare eisch om de gave des Zoons door den Vader te kunnen genieten. Oprecht geloof is onmisbaar noodig tot zaligheid. Maar dan ook een i e g e 1 ij k, die ge looft, wie hij ook zij, hoe zondig ook, hetzij jood, hetzij heiden. Zalig een iegelijk die door het geloof de Zone Gods iDgelijfd is en alzoo door Hem van het verderf verlost wordt.en het eeuwige leven ontvangt. Hoe is dat met u Omdat God in Chris tus de wereld met zich zelf verzoende, bidden wij u, alsof God door ons bade „Laat u met God verzoenen". Gods liefde in Christus is zóó groot, dat Hij om niet Christus en al Zijn heilgoe deren aanbiedt. Vlucht dan tot Hem met al uw schuld, en zonde. Wie tot Hem komt zal Hij geenszins uitwerpen want hierin is de liefde, niet, dat wij God liefgehad hebben, maar dat Hij ons heeft liefgehad en Zijn Zoon ge zonden heeft tot een verzoening voor onze zonden. Grijpskerke. De Jager. EERMELIJK I.JEYMST. Verbouwing Theol. School. AbOBBtmfBtsprQsper kwartaal b< voor uitbetaling f 1,— Afzonderlijke nummers 8 cent. AiVtrUBtitprQs 15 cent per refelbjj jaarabonnement ran minetens 500 refels belangrijke reductie UIY6AYB YAH DE FBRSVBRSENIG1NG ZMUWSCH! KERKBOD!. Adres ybb ie Administratie Firma LITTOOIJ OLTHOFF, Middelburg Berichten, Opf oven Pre likbeurten en Advertentiën tot u i t e r 1 k Vr|dagmorgen te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ OLTHOFF, Middalbur*. TELEFOON 238. GIRONUMMER 42280. Want alzoo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijnen eeniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ..iegelijk, die in hem gelooft, niet verdervo, maar liet eeuwige leven hebbe Joh. 3 16. Enkele weken geleden hebben we de circu laire laten afdrukken, welke mededeelingen bevatte over de verbouwinf, welke er ten be hoeve van de Theol. School te Kampen noodig is. Duidelijk is daaruit gebleken, dat een der gelijke verbouwing geen weelde is, maar in derdaad bestaat daaraan dringende behoefte. Wij kunnen thans volstaan met nog eens te herinneren aan deze zinsnedetDe zijvleugel van het gebouw, het oudste gedeelte, waarin ook de pedel zjjn woning heeft, geraakt al meer in ongunstigen staat en is voor het gebruik geheel ongeschikt geworden. De bibliotheek, die zich bestendig uitbreidt, heeft behoefte aan een geschikt brandvrij gebouw, een bg de biblio theek beboorende studiezaal is een vereisebte, terwijl voor den pedel der school een passende, wonirig moet worden ingericht". Reeds in 1917 gaf de Generale Synode mach tiging aan de Curatoren tot de verbouwing en nu achten deze den tijd gekomen om het plan uit te voeren. Als men bouwen wil, moet men eerst de kosten berekenen. Dit hebben de Curatoren gedaan en daarbij i9 gebleken, dat erf 150.000 voor wezen moet. Nu is dit een heele som. De; Curatoren meenen echter, dat het er wel komen kan. Z\j zeggen het aantal leden onzer kerken bedraagt ongeveer een half millioen. Indien nu naar dezen maatstaf voor elk lid der kerken een som van dertig cents zou worden verza meld, dan zou op deze wijze reeds de bouw som verkregen zijn. Door zulk een berekening, wordt de mogelijkheid van de uitvoering helder aangetoond. Als de met aardsche goederen ge zegende leden der kerk nu eens een milde bijdrage leveren en de anderen niet achter blijven, dan zullen we weldra kunnen zeggen, dat bet geld er is. De Kerkeraad te Middelburg besloot dan ook eenparig om bet verzoek in te willigen en wees

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1922 | | pagina 1