Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland.
35e Jaargang.
Vrijdag 30 December 1921
No. 52
UIT HET WOORD.
Redact©aren Ds. L. BOUMA te Middelburg en Ds. G. F. KERKHOF te Oost-Souburg
Vuti Mmrkin: D.O. R. J. v. I. VEER, J. 0. VIELEIH, F. J. i i. EBDE, B. SEIJER, ir F. V. I «OIF.
PBRSVBRBENIGING ZjBBUWSCHB KBRKBODB.
Naar de Schriften?
Over de Greazea.
Abonnementsprijs: per kwartaal b|j vooruitbetaling f 1,
Afzonderlijke nummers» 8 cent.
AtvertentleprtJi 15 cent per repelbij jaarabonnement van
minst^Ds 500 repels belangrfke reductie
UITGAVI VA» DE
Adres vai de Administratie
Firma LITTOOI/ OLTHOFF. Hlddelburj
Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentien tot
u i t e r 1 Jj k Vrijdagmorgen te zenden aan de Drukkers
LTTTOOÏJ OLTHOFF, Middelburg.
TELEFOON 238. GIRONUMMER 42280.
NOCH DAG, NOCH NACHT.
Het zal noch dag noch nacht
zijn en het zal geschieden ten
tijde des avonds, dat het licht
zal wezen.
Zach. 14 7b.
De donkerste weken van 'tjaar zijn er.
De dagen zijn kort. De zon verheft zich
nauwelijks boven den gezichtseinder, en
vermsg in den regel niet door wolken,
damp en nevel heen te breken. Over de
velden, welke verlaten zijn, ligt somberheid.
De donkere nachten zijn lang, en overdag
is het wel niet duister, maar ook niet licht.
Zoo gaan we het jaar uit, doch eer we
aan 't einde daarvan zijn, gevoelen we
behoefte om even stil te staan en nog eens
terug te zien op den weg, waarlangs we
gekomen zijn, en dan blijkt ons, dat het
ook nu noch nacht was, maar ook geen dag.
Geen nacht, want er was o zooveel, dat
ons goed deed. Wel was het nog onrustig
op aarde, doch het werd kalmer, verge
leken bij de jaren, welke we voorheen
doorleefden. Op de velden graasde rustig
het vee, en de akker onthaalde ons op zijn
vrucht. Ofschoon de duurte nog in menig
opzicht bleef, toch was de scbaarschte heel
wat geringer. De arbeid ging allerwege
door en het maatschappelijk leven begint
zich meer te herstellen. In ons eigen land
genieten we groote weldaden, ahweerop
letten, hoe het er in andere landen uitziet.
Er gingen ook dit jaar weer velen heen,
doch geen kwaadaardige ziekten sleepten
velen ten grave. Hoe het in eigen beperkte
kring was, weet ieder zelf het best, maar
wie overtuigd is, dat we alles zelfs de ge
ringste weldaden verbeurd hebben, zal
moeten eindigen met dankzegging in Hem,
uit wiens milde band we het leven met
wat we tot onderhoud daarvan noodig
hadden ontvingen. En wanneer we geleerd
hebben de schatten van het konninkrijk
der hemelen hooger te stellen, dan alle
goederen der aarde, dan behoeven we niet
te treuren, wijl onze jaren voorbij snellen.
Wie ook dit jaar dichter genaderd is tot
Zijn God in 't aangezicht van C iristus en
ondervond, dat bij de krachten vermenig
vuldigt en den moed verlevendigt, heeft
oorzaak om uit den diepsten grond zijns
harten te zeggen De Heere heeft gegeveD,
de Heere heeft genomen, de Naam des
Heeren zij geloofd.
Maar geheel dag was het ook niet. We
hebben een ongekend jaar gehad, en over
vloedig kunnen genieten van een helderen
hemel en van het blijde zonnelicht. Reeds
Februari bracht ons niet enkele, maar vele
zomersche dagen en dit is esn voorbode
geweest van een zeldzaam jaar. Schier
eiken morgen rees het groote licht des daags
aan een wolkenloozen hemel en het straalde
met gouden gloed over de woningen der
menschenkinderen. God was goed. Maar
dit licht vermocht niet alles op aarde met
blijden glans te overgieten. De oorlog was
voorbij, doch de vrede is nog niet gekomen.
In weerwil van alle heroïeke pogingen
bleef fcet vuur der vijandschap allerwege
smeulen en de vlam sloeg hier en daar in
verterende vlammen uit. De treurige erfenis,
welke de wreede oorlog ons naliet, deed
zich ook nu nog maatschappelijk en staat
kundig op een geduchte wijze gelden en
al moge haar druk eeniger mate verzacht
zijn, zij gaat met ons uit het oude in 't
nieuwe jaar over. Te midden van de ver
warring klinkt luide en schel het gefluit
van den socialistischen en communistischen
vogelaar uit, die aan de volken eea heilstaat
belooft, waarin ieder zitten zal onder zijn
wijnstok en vijgeboom en waarin de een
den ander niet meer benauwen zal en
waarin de zwaarden omgesmeed zullen
worden tot spaden. Ofschoon Rusland en
en Hongarije, om slechts deze twee landen
te noemen, (overvloedig duidelijk maken,
wat er van al dergelijke beloften komt,
toch zijn er velen zelfs in ons land, die
z ch laten misleiden en onder de roode vaan
optrekken om de macht in handen te
krijgen. Waarlijk, dit is niet bemoedigend,
en vooral niet, als ga bedenkt, dat er nog
altijd een groote menigte is, die geen
weerstandsvermogen tegen zulke aanslagen
bezit. En inplaats van gemeenschappelijk
ijverig te arbeiden om uit deze moeilijk
heden te geraken vragen vele naar aard; che
genieting zonder al te veel inspanning zich
te getroosten.
Geen heldere dag. Misschien ook niet in
uwe woning. Ge zaagt wellicht uwe in
komsten geen gelijken tred houden met
uwe uitgaven en ge vraagt, zal de tijd
aanbreken waarop het evenwicht hersteld
wordt. Velen, van wie men het niet ver
moedt, zitten tusschen de maatschappelijke
raderen bekneld en het is te hopen, dat
de toestanden zich gunstig wijzigen mogen.
Bovendien waren er onderscheiden huizen,
waarin deze of gene krankte binnentrad,
welke nachten van zorg baarden. Ja, ook
de dood zelf verscheen en nam een dier
baar leven weg en de overgeblevenen zien
met een droevig hart op de ledige plaats,
welke in den kleinen kring is ontstaan. De
ouderen onder ons klagen dat de lijst
hunner dooden zoolang wordt en gevoelen
het nietige en vergankelijke van alle
aardsche bezittingen en genengten. Zij
stemmen het aanstonds toe, dat het geen
dag, geen heldere en zinnige dag is.
Zullen we eindigen in neerslachtigheid
en moedeloosheid 1 Of met de oppervlak-
kigen ons leed en onze zorgen afschudden
en ons zelfbemoedigen met te zeggen er
zullen wel betere tijden aanbreken We
doen noch het een noch het ander, indien
we gelooven. We willen het leed der aarde
tot ons laten doordringen, wetende, dat het
een gevolg der zonde is, ook van onze
eigen persoonlijke zonde en ons daarover
verootmoedigen en onze schuld belijden,
waarbij we levens erkennen dat God niet
gedaan heeft naar onze zondenen ons niet
vergolden naar onze ongerechtigheden en
tevens onze zorgen werpen op Hem, die
alles schoon maakt op Zijn tijd. Wij be
lijden, dat Hij regeert, en dat er geen
muscbje van het dak valt zonder Zijn hei
ligen wil. Zijn voorzienig bestel gaat over
alle dingen, ook over ons huiselijk en per
soonlijk leven en daarom stellen we ons
lot in Zijn handen. De geschiedenis leert
ons, dat Zijn regeering gelijk is aan weefsel,
bestaande uit zwarte en witte draden, en
dat Hij uit het donker steeds het licht
doet voortkomen. Ja, we hebben pas het
feest van Jezus' geboorte gevierd en be
wonderd des vaders liefde is de overgave
van den Zoon. Zijne liefde en we hebben
gejuigt, hoe zou Hij ons met Hem niet alle
andere dingen schenken Welken weg
heeft Hij dien gezondenen gewezen van
de krib naar het kruis, maar hoe blijkt
ons Zijn wijsheid, die op Golgotha volgen
laat de Olijfberg. Hoe donker het ook moge
zijn, geheel duister wordt het niet meer,
sedert de donkerste nacht neergedaald is
op den hot Gethsemane en op het kruis.
Wij weten, dat we nog niet bevoegd zijn
tot oordeelen, omdat we slechts de ver
schillende bestanddeelen zien. Als ge op
een terrein komt, waar steenen, kalk,
balken en planken liggen, dan verstaat ge,
dat er een huis gebouwd wordt, maar ge
zoudt iedereen voorbarijg noemen, die uit
riep zie eens, welk een wanorde, het is
duidelijk, dat die architect in't geheel geen
verstand van bouwen heefc en hem zeggen
wacht, totdat de woning gereed is en oor
deel daD. WelDu, dit zeggen we ook tot
het wantrouwen onzer eigen ziel, dat ons
tot haasten aanzet en ons tot twijfelen
aanzet ten opzichte van Gods wijsheid en
goedheid, gerechtigheid en heiligheid, wacht
uw tijd af wijl het eenmaal blijken zal,
dat het werk, 't welk Hij doet, volkomen
is. Het donker en het licht heeft. Hij zoo
vermengd, dat daaruit eenmaal voortkomen
zal, wat tot lof en prijs van Zijn Naam zal
zijn. Dan vervloekt geen Job zijn geboor
tedag meer, dan klaagt geen Jacob meer:
Al deze dingen zijn tegen mij, dan zegt
geen Naomi meerDa Heere heeft mij
bitterheid aangedaan, dan weent geen
Maria Magdalena meerzij hebben mijn
Heer weggenomen en ik weet niet, waar
zij Hem gelegd hebben, dan worden de
laatste tranen voor altijd weggedaan.
Maar zegt ge al is dit zoo, we leven nu
nog op aarde en we zijn omringd van
allerlei bezwaren. Dit is zoo en ik weet
het helaas maar al te wel. Zal het dau nooit
meer licht zijn Ten tijde des avonds zal bet
licht zijn. Is dit niet een schoon uitzicht
Voor de wereld gaat de dag over in den
donkeren avond en van den donkereu avond
in den dikken duisteren nacht. Da mensch
komt uit het donker een oogenblik in 't
licht zegt het ongeloof en verdwijnt dan
weer in 't duister, evenals een vogel, die
uit den donkeren nacht door eon geopend
venster in een helder verlichte zaal vliegt
om na enkele minuten weer door een
tegenovergesteld open venster in den nacht
te verdwijnen. Neen, zegt het geloof, Gode
zij dank ten tijde des avonds zal het licht
zijn. Zie op Simeon! Zijn leven viel in een
tijd van bange zorg en flijmende smart.
Maar hoe helder was zijn levensavond,
toen hij riep Nu laat gij Heere uw dienst
knecht heengaan in vrede naar uw woord.
Hoe menigmaal gebeurt dit bij hen, die
den Heere vreezen. Zij zijn als dezeeman,
die over onstuimige wateren gekomen is,
maar straks komt de haven in zicht, het
water wordt kalmer, de wind legt zich
neer en jzachtkens glijdt zijn schip de haven
binnen.
En dit licht verlaat ons niet. Het blijft
ons vergezellen ook als we afdalen in de
donkere diepte van den dood.
Wij gaan uit den helderen avond den
eeuwigen morgen tegemoet, waarop geen
donkere dag, waarop geen nacht meer volgt.
Gods vriendelijk aangezicht
Heeft vroolijkheid en licht
Voor alle oprechte harten
Ten troost verspreidt in smarten.
Bouma.
KEBfiELIJK LVTEN.
Onder dezen titel verschenen vier boekjes,
waarvan ons drie toegezonden werden en welke
handelen over vijf bezwaren tegen eenige zin
sneden in de 37 geloofsartikelen en de Cate
chismus. De schrijver is G. J. Pauptit en de
uitgave is van de Drukkerij .System»" te
Amsterdam.
De eerste vraag, welke b|j me opkwam, was
Waarom werd het eerste boekje er niet bjj ge
stuurd. Men mag toch veronderstellen, dat daarin
wel eeriige toelichting zal staan over het ontstaan
dezer gravamina, want na kan men ook geen
antwoord geven op de vraag Of de schrijver lid
eener gereformeerde kerk is en of hjj deze
bezwaren ingediend heeft bij een kerkeraad.
Dit laatste diende men toch wel te weten, om
te beoordeeleD, ot de bezwaarde den gewonen
kerkelijken weg had bewandeld. Na tast men
in 't donker en ontbreekt de last om er op in
te gaan.
Bovendien als deze bezwaren ingediend zgn
b|j een Gereformeerde Kerk. dan ligt het voor
de hand om de uitspraak af te wachten. Im
mers indien de kerken het met den schrijver
eens wareD, dan zonden de wijzigingen in de
beide door hem genoemde belijdenissen moeten
aangebracht worden en was de publicatie over
bodig. Wanneer echter de kerkelijke vergade
ringen tot een tegenovergesteld besluit kwamen,
dan was eerst de t|jd gekomen, indien hg zich
in een dergelijke beslissing niet vinden kon,
om zgn standpunt in 'fc openbaar te verdedigen.
Zoolang we geen nadere inlichting hebben,
kunnen we bezwaarlijk tot een beoordeeliüg
van deze boekjes overgaan.
Een onderwijzeres b|j het Christelijk onder
wijs hier te lande wil eens uit haar kleinen
kring en biedt zich aan voor de gouvemements-
scholen in Iodië en weldra gaat zg dan ook
met een vriendin naar onze Oost. Na een be
schrijving van de reis derwaarts komt ze op de
plaats harer bestemming. Het hoofd van de
school en zijn vrouw, bg wie zg in huis opge-
Domen wordt, behandelen haar welwillend,
maar zgn heelemaal niet eeD8 geestes met haar.
Het was haar een goede tijding, toen zg vernam,
dat zg overgeplaatst werd naar Batavia, waar
zg op haar doorreis eenige dagen vertoefd had in
een Christelijk gezin. Vervolgens trouwt zg
met een man, dien zg op de bootreis had leeren
kenneD, en wg worden ingelicht over haar
verdere ervaring.
Ziedaar de korte inhoud van het boek, welks
titel we hierboven afschreven. Wg willen nu
zeggen dat het verbaal zeer boeiend is. Wg
gevoelen belangstelling voor deze j off rouw
Ronda, wg raken vertrouwd met haar, we
verstaan haar in haar moeielgken strgd en we
waardeeren het, dat haar zieleleven ons zoo
geteekend wordt, dat we met haar meevoelen
kunnen.
Eveneens is dit het geval met Vredenburg,
die na een christelijke opvoeding genoten te
hebben reeds in ons land begon af te dwalen
en later, in Indië gekomen, schijnbaar alle
godsdienst verloren had. Hg leefde daar een
zaam en bezweek voor de verleiding. Doordien
hg, nadat hg met verlof naar het vaderland
geweest was, op de terugreis iü kennis gekomen
was met juffrouw Ronda, klopte het Christen
dom weer krachtig aan de deur van zgn hart en
ontstond er in hem een strgd, waarvan we ge
tuigen worden en die einjlelgk tot een goede
beslissing komt.
Bovendien ontmoeten we menseben, welke