Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland.
35e Jaargang.
Vrijdag 18 November 1921.
No. 46
UIT HET WOORD.
RedacteurenDs. L. BOUMA te Middelburg en Ds. Q. F. KERKHOF te Oost-Souburg,
lult lidiwirkirsO.D. I. J. i. i. IEEI, l D. IIELEIGI, F. I i. i. EIDE, B. MEIJER, u F. I. I I0LF.
HERODES AGRIPPA.
„En op een gezetten dag. Herodes een
koninklijk kleed aangedaan hebbende
De goddelooze groeit een tijd zeer welge
kunt het ook aan dezen Herodes Agrippa
in een voorbeeld zien. Wel gaat het hem
vooral den laatsten tijd voorspoedig. Door
keizer Caligula uit zijn gevangenschap ver
lost had hij een macht gekregen, welke
schier die van Herodes den Grooten even
aarde. Door zelf Farizeeër te worden, wist
hij het hart der Farizeeën te veroveren
door uiterlijke prachtbetooniDg en milde
gunstbewijzen was hij, de vroegere ver
kwister, de lieveling geworden van ,het
Joodsche volk, dat al dieper den afgrond
tegemoet zonk.
Thans is hij in Cssareahet was de ge
zette dag. Een gewichtige dag voor Herodes.
Feesten zouden dien dag worden gevierd
ter eere van den jaardag van Claudius, den
Romeinschen keizer. En gezanten van Tyrus
en Sidon zouden er in Caseara zijn om hem
te smeeken den gedreigden oorlog af te
wenden.
De gezette dag, maar ook de vastgestelde
voor Eéo, die hooger dan Claudius en meer
dan Agrippa dezen dag had bestemd om
den moordenaar van Jacobus van den top
zijner ij delheid neer te storten in onheel
bare verwoesting. Een dag, waarop zijn zon
ii stralende pracht zou opgaan, maar die de
laatste van zjjn glorie, de eerste van zijn
doodsstrijd zou worden.
Een koninklijk kleed heeft Herodes aan
getrokken ongewijde historie verhaalt, dat
zijn vorstelijk gewaad met zilver doorweven
was en zijn gedaante in het licht van de
Oostersche zon werd als de gestalte van
een god. Alleen echter voor 's menschen
oog bedekt het prachtige kleed de inner
lijke ellende en melaatschheidmaar God
ziet hem in al zijn vuile ongerechtigheid.
Veel indruk kunnen wij mogelijk uiten door
de statigheid van ons kleed, den deftigen
ernst van onze houding, maar God kennen
wij met onze uitwendige reinigheden niet
bedriegen, Hem niet, die nieren en harten
proeft, voor wien alle dingen naakt en ge
opend liggen.
Herodes zit op den stoel des gerichts. Die
stoel staat hoog, iedereen kan hem zien
iedereen komt onder den indruk van zijn
vorstelijke verschijning.
Erkent deze rechter den Allerhoogsten
rechter? Luistert bij naar den raad van
den psalmNu dan Koningen, handelt ver
standigst, laat u richten, gij Rechters der
aarde
Herodes' rechterstoel wordt voor hem op
dezen gezetten dag een stoel des gerichts
waar Gods gericht het oordeel over hem
vellen zal, temidden van zijn glans en praal.
De koning komt en zeide tot het volk
voorwaar hier is bij op het toppunt van
zijn eer. Het machtig Tyrus met zijn roem
rijken naam, hier lag het aan zijn voeten.
Arm en berooid had Herodes eens voor
schulden gezucht in den kerkerthans be
geert zelfs Tyrus den vrede van hem. Is er
niet een goddelijke ironie soms in den loop
der historie Nebucadnezar wandelt op het
dak van zijn paleis. Babels prachtige bouw
werken liggen uitgestrekt voor zijn voeten,
en als dan het hoogmoedig hart spreekt
Ik 1 dan valt er een stem uit den hemel en
men draagt den koning omlaag naar de
vlakten des velds of de donkerheid van
den stal, waar zijn verdwaasde geest naar
dierlijk voedsel zoekt.
Herodes houdt een redevoeringEn het
dwaze volk roeptEen stemme Gods en
niet eens menschen 1 Volksgunst heeft hij
gezocht. Nu heeft hij ze ten volle. Voor
Claudius in Rome, den goddelijken Augustus
strooide men wierook, Babels koningen
lieten zich almachtige heeren noemen
Herodus uit Joodschen stam, valt zulke
eere ook te beurt. Hooger eer zelfs. Want
bij de Heidenen was dan de Koning nog
slechts een man bij de vele goden, die men
diende. Maar in Israël was de dienst van
één God en Cesarea lag zoo ver van Jeru
zalem niet af, Herodes was zoo ver van
Israël niet afgestorven, dat dit woord „een
stemme Gods" in dien mond en in die ooren
niet al te schrikkelijk een beteekenis zou
erlangen
Doet Herodes als Paulus en Barabas
deden toen zij zelfs nog maar met hei-
densche goden gelijk werden gesteldals
de engel, dien Johannes op Patmos wilde
aanbidden? Herodes laat het zich welge
vallen. Hij geeft niet Gode de eer. En de
straf blijft niet uit. Van stonde aan slaat
hem een engel des Heeren.
Er kan met het woord gezondigd worden,
zonder dat de inhoud op zichzelf nog ver
keerd is. Wanneer daar een vorst, of leer-
aar of redenaar met zijn overigens schoone
rede, predikatie of leiding niets anders
bedoelt dan de meerdere glorie van het
eigen ik, dan wordt hem die gave Gods
tot zonde, pleegt hij roof, zelfs roof aan
het edelste wat God gegeven heeftde eere
Gods door het menschelijke woord. Want
vooral met de kostelijke gave des Woords
heeft de mensch Gode te dienen. Het is
zoo begeerlijk op zichzelf gevleid te worden,
want hoogmoedig is ieder van natureen
als dan op effect berekende redevoeringen
het applaus der menigte inoogsten, hoe
licht wordt die door God gegeven macht
tot een aanstootneemt alle vrucht weg.
Ja verandert het allerbeste in een vloek
voor wie zoo eere zocht en eere gaf.
Met dit feit is de maat van Herodes
ongerechtigheden vol. God stort hem van
zijn zelfbeklommen hoogte neer; zijn
koninklijk kleed beschermt hem niet voor
de pestilentie, de glans van zijn troon niet
voor het gewormte dat in de donkerheid
zijner ingewanden knaagt. Ea de stemme
„Gods en niet eens menschen" weeklaagt
in namelooze smart als men hem van zijn
rechterstoel omlaag draagt van zijn paleis.
Heden groot, morgen dood 1 Want God laat
zich zelfs door Koningen niet bespotten.
Ook voor onzen tijd heeft deze geschie
denis wel wat te zeggen. Niet als regel
maar toch ook niet geheel als uitzondering
komen de gevallen voor, dat Gods gerech
tigheid plotseling ingrijpt. In elke zonde
is ontwikkeling en groeiniet die zonde
was het alleen waarom Herodes gestralt
wordt. Zijn daad van hoogmoed was de
laatste schalm in een heele reeks van onge
rechtigheden. En dan komt plotseling het
woord van den hoogsten Rechter, die reeds
hier op aarde vonnis geeftTot hiertoe en
niet verder.
Vooral ten opzichte van den hoogmoed
wordt er zoo schrikkelijk ook in onze dagen
gezondigd. Wie geeft Gode de eere nog
van zijn arbeid, van zijn woord, van den
rang, waarin hij werd gesteld Ook het
kind Gods heeft tegen die zonde te strijden.
David was er niet vreemd aan, maar hij
kende het gebed Houd uwen knecht terug
van trotschheden 1 Is voor het geloofsoog
niet duidelijk hoe onze God ook nog in
grijpt, straffend en wrekend, in al het hoog
moedige streven en denken van onzen tijd.
Men kon het zonder God wat is er
sedert het Woord van God werd gesloten
van terecht gekomen. Wat hebben de
goden der volken, die in de stoel Gods
zijq gaan zitten voor menschen gemaakt
met hun Hier ziet i k, i k vorm menschen
naar mijn beeld, die ik leer, u, o God, niet
te achten
Laat het onder die 's Heeren naam
vreezen alzoo niet zijn 1 In plaats van naar
grootheid te zoeken, zij onze begeerte, in
eiken staat waar God ons steldeeen nederige
geest, die kostelijk is voor God. Dö ware
hoogheid is zich te vernederen voor den
Heerealles alleen van genade te ver
wachten den Heiland te volgen, die nederig
van harte was en dat zijnen kinderen wil
leeren. Dringe dit woord der Schrift er u
toe, te vragen Hoe staat het in mijn hart
Is de eere Gods mijn doelKennis van
eigen verloren staat en een trotsch gebaar
gaan niet samen wie voor God door
genade zondaar is geworden, kent beter het
buigen der knieëa dan het werpen van
het hoofd in den nek 1 Ootmoed is voor
menschen het beste sieraad als de hoo-
vaardigheid komt dan zal de schande ook
komen, maar den nederige, dien geeft God
zijne genade I
H. v. D.
Verslagen idealen.
AbOBlttt.Btf prtysper kwartaal b| rooruitbatalinf f 1,
Afzonderlijke nummers 8 cent.
IdYtrttltUprQl i 15 cent per regelbij jaarabonnement van
minstens 500 regels belangr|ke reductie
UIT&AY1 VU DE
PBRSVBRBBN1G1N6 ZBBÜWS6HB KERKBODB.
Alrei v*i de Administratie
firma UTTOOIJ OLTHOFF, Middelknrg.
Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot
uiterl|k Vrijdagmorgen te zenden aan de Drukkers
LITTOOIJ OLTHOFF, Middelburg.
TELEFOON 238. GIRONUMMER 42280.
„En van stonden aan sloeg hem
een en-gel des Heeren, daarom dat
hij Gode de eere niet gaf."
Hand. 12 23.
KEBK1LIJK LETEM.
De gedeeldheid op kerkelijk gebied ia een
oorzaak van droefheid voor allen, die de door
werking van 't koninkrijk der hemelen in
't leven der volken wenschen. Ieder toch ver
staat, dat de verdeeldheid een hindernis ia
voor de uitbreiding dea evangelies en zou dua
willen, dat zfj weggenomen werd. Temeer
gevoelt men dit, omdat de bestrijding der god
delijke waarheden toeneemt en de afval van
God en Zijn woord zeer groot is. Veel tijd
gaat er verloreD, doordien de een den.ander
tegenstaat en veel kracht verspilt, doordien de
belijders der waarheid elkander tegenstaan.
^Opmerkelijk is daarbij, dat de wegen waarop
zij wandelen zoo verschillend zijn en de mid
delen welke aangewend worden, zoo onder
scheiden. De een zou het liefst willen, dat
men zich niets meer aantrok van al het ker
kelijk geschil en dat allen, die in het evangelie-
seeren de blijde boodschap des heils, zich
vereenigden om te doen, wat de hand vindt
om te doen. Zjj achten het een onbegonnen
werk om de verdeeldheid weg te nemen, wijl
wat nu eenmaal in de historie verschillend
gegroeid is, toch niet te veranderen valt.
Wanneer men nu maar handelt en de geschillen
laat voor wat zy zijn, zullen de menschen op
den duur wel wijzer worden en inzien, dat
men het verst komt door zich niet te storen
aan al die onderscheidingen. Kon het, dan zou
men al die kerkelijke muren willen afbreken,
teneinde dan op het wijde erf eensgezind te
leven en te arbeiden.
Dezer dagen kwam me in handen een vrien
delijke uitnoodiging tot de vergaderingen van
de in de liefde Christi verbonden geloovige
kringen in Görlitz. De stad ligt in Duitsch-
land niet ver van de Oostenrgksche grenzen
en telt duizende inwoners. Het ongeloof is er
oppermachtig en breed zjjn de kringen, welke
van allen godsdienst vervreemd zjjn. Daar zijn
echter nog menschen, die den Heere vreezen
en in Zijn wegen willen wandelen. Het eerst
wordt genoemdde Baptisten-gemeentever
volgens een Christelijk gezelschap binnen de
landskerk, dan een Christelijke vereeniging van
jonge mannen voorts een vrjje evangelische
gemeenteverder het Heilsleger en ten slotte
een methodisten-gemeente. Er boven staat
Joh. 17 20, 21, waar we lezen: Ik bid niet
alleen voor dezen maar ook voor degenen, die
door hun woord in mij gelooven zullen, opdat
zij allen één zijn, gelijk gjj Vader in Mij en
Ik in U, dat ook zij in ons één zjjü, opdat de
wereld geloove, dat Gjj Mg gezonden hebt.
Er onder staatwij prediken den gekruisigden
Christus.
Het is te verklaren, dat deze onderscheiden
groepen van Christenen ia zoo'n groote stad,
waar het ongeloof schier tot allen doorgedron
gen is, elkander zoeken en voorzoover het gaat
samenwerken om een dam op te werpen tegen
den geweldigen stroom van revolutie, welke
alles overweldigen wil. Blijkbaar wenkt hen
de eenheid der geloovigen, welke de Middelaar
van den Vader begeerd heeft in het oogenblik,
waarin Zjjn bitter lijden en smartelijk sterven
aanstaande was en meenen zfdat zjj de basis
van samenwerking gevonden hebben in de ge
meenschappelijke prediking van den gekrui
sigden Christus. We waardeeren het verlangen
dat er uit spreekt en we hebben achting voor
't streven om het voorgestelde doel te bena
deren, doch we sluiten het oog er niet voor,
dat zij toch blijven bijeenkomen ieder in zijn
eigen groep. Wat zullen zij moeten antwoorden
aan hem, die hen vraagtAls ge het dan zoo
roerend eens met elkander zjjt, waarom draagt
ge dan die verschillende namen en waarom
komt ge dan niet saam in eene gemeenschap
pelijke samenkomst Zjj mogen nu zeggen
wat ons onderscheidt, is slechts bijkomstig,
dan zou men billijk hun kunnen toevoegen
welaan, verzaak dan dit alles en laat de een
heid ia elk opzicht tot haar recht komen.
We hebben dit voorbeeld gekozen, omdat
daaroit blijkt, hos weinig het helpt, al zegt
men dat men al het getwist over het kerke
lijke moe is en dat men voortaan alleen op de
hoofdzaak wil letten. Er zijn nu eenmaal ver
schillen opgekomen in het verleden, welke
veel dieper gaan dan alleen de vraag, hoe het
uiterlijk kerkelijk leven moet ingericht worden,
verschillen, waarvan niemand die na
denkt, zich kan los maken. Dit voorbeeld is
inzonderheid leerzaam, omdat er uit blijkt,
dat slechts een groep er van trouw is aan de
landskerk, die daar van de 16e eeuw af Lu-
thersch is geweest. Da baptisten- en de me
thodistengemeente zjjn een vrucht van vreemden
bodem, waarschijnlijk uit Engeland, alsmede
het heilsleger, terwijl de vrjje evangelische
gemeente haar ontstaan dankt aan den arbeid,
door de Schotsche kerk verricht.
Een ander zoekt heil in het op den voor
grond te stellen van de waarheid, dat alle
verschijnselen wjjzen op de nabijheid van
Christus komst op de wolken des hemels in
de verwachting, dat daardoor aller oog gericht
zal worden op de toekomst Op deze wjjze
raakt men los van het verleden, ook los van
alle kerkelijke geschillen en men voorziet reeds
den dag, waarop alle geloovigen naast elkander
zullen staan, teneinde gereed te zijn als de Koning
en de Bruidegom der kerk komt om de aarde
te zuiveren van alle ongerechtigheid en haar
te kronen met gerechtigheid.
Ook dit is niet onbegrijpelijk, want we leven
inderdaad in tijden, welke tot ernst stemmen
en weer doen grijpen naar het profetisch woord,
dat zeer vast is en als een licht schijnt in de
duisternis. Het valt niet moeilik om in da
teekenen der tijden te zien de voorboden, welke
Jezus komst aankondigen. We hooren toch
in de woelingen den voetstap van Hem, dia
de wereld zal richten in gerechtigheid. Hos
arm aau ware goederen is het tegenwoordige