Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland 35e Jaargang. Vrijdag 14 October 1921. No. 41 DIT HET WOORD. RedacteurenDs. L. BOÜMA te Middelburg en Ds. G. F. KERKHOF te Oost-Souburg. Visit lilmrkiriD.D. R. J. v. i IEEI, J. D. IIELEIBA, F. I v. 1 EIDE, I. IEIJER, u F. I. J. WOLF. OPENE VENSTERS TEGEN JERUZALEM AAN. Zoo gewoon gelezen beteekenen deze woorden eenvoudig, dat Daniël in een van de kamera van zijn huis vensters had, die uitzieht gaven op het zuidwesten en zóó een blik gunden in de richting van Jeru zalem, de stad, die zoo ver wsb en toch zoo dichtbij, omdat het hart van Daniël er in woonde. Maar deze eenvoudige woorden bevatten eene heerlijke mededeeling. Zij zeggen ons, dat Daniël een bidvertrek had. En daar verscheen hij driemaal des daags, zooals dit blijkt uit 't vervolg van dit elfde vers. En dan knielde hij voor die opene vensters. Da&r hief hij zijne smeekin gen op tot zijn God en deed hij belijdenis voor den Allerhoogste. Daar in dat bid vertrek was hij niet de eerste minister van Darius' wereldrijk maar een boeteling en smeekeling voor Gods aangezicht. Daar bad hij om wijsheid en bekwaamheid ter ver vulling van zyue hooge en moeilijke taak. D&ar bad hij om den goddelijken bijstand en de goddelijke bescherming tegen alle zijne vijanden en belagers. D&ar verkwikte het licht van Gods gunstrijke gemeenschap zijne ziel, wanneer zij door moeite en zorg gedrukt en nedergebogen was. Hebt ook gij zulk een bidvertrek Dat behoeft geen afzonderlijke kamer te zijn of een soort opperzaal, ofschoon tegen het hebben van zulk een vertrek in zijne woning hoegenaamd niets in te brengen ware. Maar beslist noodig is zulk een af zonderlijk vertrek niet. Overal is wel een eenzaam plekje, waar gij met God alleen kunt zijn, waar gij als Daniël uw hart kunt uitstorten voor uw God, en Hem al uwe nooden, al uwe zonden, al uwe be kommeringen kunt bekendmaken. Het kan ztjn uw winkel, uw fabriek-, uw kantoor, uw schuur, uw akker of ook de weg, dien gij gaat. Welnu, weet ook gij iets van dat in de eenzaamheid belijdenis doen van zonde en overtreding, van zwakheid en krachte loosheid Weet gij van dat in de eenzaam heid klagen over eigen diep zondig bestaan en verdorven aard? Weet gij van dat smeekend opheffen der ziel tot God, of het Hem behagen moge Zijn vriendelijk aan gezicht over u te doen lichten en u met sterkte en geloofsvrijmoedigheid aan te gorden ten dage des kwaads Als gij waarlijk Gods kind zijt, dan hebt gij daar kennis aan dan weet gij van die eenzame plekjes, waar gij uw God mocht ontmoetendan gevoelt gij telkens ook weder behoefte aan zulke zielverkwikkende plekjes. Het gebed is de ademtocht der ziel. Zonder gebed kan de ziel niet leven. Maar dan ook kan er geen levend gemaakte ziel zijn, of zij heeft baar bidvertrek, haar opperzaal, waar zij zich telkens afzondert voor haar God om nieuwe kracht te ontvangen voor den strijd des geloofs. De kracht van Gods kind ligt in de binnenkamer. UITGAVI YAM DE PBRSVBRBBBHGING ZBBUWSCHB KERKBODE. Adres ybb de AdmiiistnUie Firma LITTOOU A OLTHÖFF, Mil lettor* Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot u i t e r 1 f k Vrijdagmorgen te zenden aan de Drnkkera LITTOOIJ A OLTHOFF, Middelbar* Maar dit bidvertrek moet opene vensters hebben, opene vensters tegen Jeruzalem aan. Die had ook Daniël. Als hij nederknielde in zijne opperzaal, deed hij dat voor de opene vensters, die open waren naar Jeruzalem. Op bepaalde tijden, driemaal daags, knielde hij ddar op zijne knieën. Dat was dus eene vaste gewoonte bij hem. Daarvan week hy niet afmet drogredenen, dat zulk eene vaste gewoonte zoo ge makkelijk in een sleur kon ontaarden, hield hij zich niet op. Daarin ligt eene ernstige vingerwijzing voor diegenen, die met een beroep op het gevaarlijke van sleurdienst in het vervullen zijner gods dienstige roeping en verplichting, al slor diger christenen worden in hun bidden en kerkgaan en die hoe langer hoe verder wegleven van hunnen God. Natuurlijk, Daniël zal ook wel eens op gestaan zijn gelijk hij was nedergeknield, dor en geesteloos, dat zijn aangezicht wel was gericht naar Jeruzalem, maar dat in zijn hoofd en hart allerlei ongeestelijke gedachten opkwamen en dan was ook zijn gebed een vorm zonder wezen. Maar dat weerhield hem niet telkens op gezette tijden te knielen voor de opene vensters in zijn bidvertrek. Maar ongetwijfeld mogen wij van Daniël aannemen, dat die opene vensters tegen Jeruzalem aan, die dus open waren in de richting van Jeruzalem, hem meestal tot een rijken zegen geweest zijn. O, als hij geknield in zijn opperzaal zijne oogen ophief voor die vensteren, dan wist hij da&r ginds, ver weg ligt Jeruzalem, de stad, die den ballingen in B&bel onver getelijk was. „Eer vergete mijne rechterhand zichzelve dan dat ik u vergete, o Jeruzalem. Mijne tong kleve aan mijn gehemelte, zoo ik aan u niet gedenke, zoo ik Jeruzalem niet verheffe boven het hoogste mijner blijdschap". Zoo sprak hun weenend hart. Jeruzalem sprak tot Daniël van den ge trouwen Bondsgod, die hem, den balling in den vreemde, niet zou begeven, maar nabij zou blijven met Zijne gunst en genade. Daniël mocht in het machtige rijk van Darius naast zijn vorst de eerste plaats bekleeden, maar hij was toch een vreem deling, een ballingzijn vaderland was Kanaiin zyne vaderstad was Jeruzalem ook in de verte voelde hij. dat hij van dat Jeruzalem burger gebleven was. En daar naar ging heel zijn hart uitheel het heimwee-verlangen van zijne ziel richtte zich op die stad, door God verkoren. Wel lag zij thans in puin vanwege haar on trouw en zonde. En hoe menigwerf zal Daniël voor die opene vensters met wee- nende oogen en schreiend hart hare zonden, die immers ook zijne zonden waren, beleden hebben voor zijnen God. Maar dan werd ook zijn geloof versterkt op dien God, Wiens beloften ja en amen zijn, Wiens trouw niet vernietigd werd door de on trouw Zijns volks. En dan kwam de hope weer op in zijne ziel, dat God zich een maal weder over Zijn volk en Zijne stad zou ontfermen; en dringender werd dan zijn gebed, sterker werd dan zijn verlangen naar die heilige stad, die straks weder in vollen glans schitteren zou. Ja voor die opene vensters heeft Daniël geworsteld met zijn God; d&ar heeft hij zyne Bethels en Pniëls gehad. Daar was ook gedurig het venster zijner ziel open en de toegang ontsloten tot Gods vader hart. Hoe menigwerf zal hij ddar, als hij voor die opene vensters zich nederwierp met een hart vol zorg en kommer, al het verkwikkende en zalige van Gods nabijheid hebben genoten als voorsmaak van het hemelsche Jeruzalem, zoodat al het aardsche uit zijn oog verdween en al het woeden der vijanden voor hem ganschelyk was weggestorven. Hebt ook g ij een bidvertrek als Daniël met opene vensters tegen Jeruzalem aan Maar dan natuurlijk niet in de richting van het aardsche Jeruzalem. Dat bekleedt geen plaats meer in het geloofsleven van Gods volk. Doch in de richting van het Jeruzalem, dat boven is. Wat hier in de klassieke taal van de Schrift zijne uit drukking heeft in dat„opene vensters tegen Jeruzalem aan", heet thans in het leven des geloofs het verlangen, dat uit gaat naar God, het zoeken van God, het wachten en hopen op Zijn woord, wat in de taal van het Nieuwe Testament zoo wonderschoon wordt beschreven alshet uitgaan den Bruidegom tegemoet, en het hooren van de stem des Bruidegoms en het genieten van zijne nabijheid. Welnu, zijn de vensteren uwer ziel open naar dat hemelsche Jeruzalem en naar Hem, die daér als de Koninklijke Bruide gom voor Zijne bruid de woning bereidt En strekt zich biddend al het verlangen van uw hart daarheen uit? Zie, het is mogelijk, dat de vensteren uwer ziel ge opend zijn naar eene geheel andere zijde, naar het land der ballingschap en der Godvervreemdingdat gij al maar tuurt op de wereld en de zonde, en dat het hemelsche Jeruzalem nog nimmer opkwam in het hart en het oog. Maar bedenk dan, dat van die andere zijde nimmer licht en kracht kan komen, maar alleen ondergang en verderf. En vraag dan den Heere, dat Hij die vensteren, welke tegen Jeruzalem aan nog gesloten en dichtgemetseld zijn, opene door de kracht van Zijnen Geest. Die opene vensters zijn onmisbaar voor den zondaar, wil zijn leven niet lichtloos en vreugdeloos wegzinken in duisteren nacht. Die opene vensters zijn natuurlijk ook onmisbaar voor Gods kind. Een kind van God zonder gebedsleven is ondenk baar. Déar voor die opene vensters vindt gij als kind des Heeren lucht en licht, wan neer de vijanden u benauwen en uwe belagers u zoeken te bespringen. Daar klinkt u het bemoedigend woord tegen „Mijn oog zal op u zijn". Daar kunt gij u sterken in de gemeenschap met uw God, zoodat alle vreeze wordt buitengedreven. Zoek dan die opene vensteren uwer ziel en dat uitzicht tegen Jeruzalem aan te behouden. Want die vensters kunnen zich sluiten en dat uitzicht kan aldus worden belemmerd. Maar hoe is mij dat mogelijk, zoo vraagt gij Immers op dezelfde wijze als Daniël. Deze man bracht voor God zijne zonde. Dagelijks kwam hij tot God met belijdenis van schuld, niet alleen voor zichzelven, maar ook voor zijn volk. „Wy en onze vaderen hebben gezondigd", die verootmoedigende klacht rees telkens uit zijne ziel op tot God. En zóó moet het ook by u zijn. Vóór het venster, geopend tegen Jeruzalem aan, moet gij geknield liggen als zondaar voor een heilig God, verbrijzeld en gebroken, Hem bekend makend al de nooden van uw hart, al de behoeften van uw leven. Dan stroomt het licht van Zyne gunst in Christus u in rijke mate toe. Dan ervaart gij, dat de Heere het geroep Zijner ellendigen niet vergeet, en dat er in den Christus, die als Koning leeft in het Jeruzalem, dat boven is, een bron van levenskracht is, waaruit u telkens nieuwe sterkte toevloeit in uwe menigvuldige zwakheden. Dat het dan met u steeds zij als met DaniëlDat uw bidvertrek door u dagelijks worde bezocht 1 Dat de vensteren uwer ziel steeds geopend zyn in de richting naar boven I Dat het toeven in dat vertrek en voor die vensteren u dierbaarder zij dan het leven 1 Dan zal het gebedsleven als een stroom bruisen in uw zielsbestaan. Dan zal er van u kracht uitgaan in deze don kere, van God vervreemde wereld en zullen zelfs uwe vijanden huns ondanks moeten erkennen, dat uw God de levende God is, die eene hulp is in benauwdheden en die de verwachting van Zijn volk niet beschaamt. Vlissingen. Brinkman. KERKELIJK LITBB. Over Hongarije. AfeOBBtmtBtfprQsper kwartaal bf vooruitbetaling f lj Afzonderlijke nummers 8 cent. AiVtrUBtiiprfla i 15 cent per regelbp jaarabonnement van minstens 500 regels belangrfke reductie Hij nu had in zijne opperzaal opene vensters tegen Jeruzalem aan. Dan. 6 Ub. De oorlog heeft o. a. teweeggebracht, dat landen, welke vrijwel buiten ons gezichtsveld lagen, dichter by ons gekomen zijn» Wat wisten we eigenlyk van Hongarije? Enkelen konden u zeggen, dat er sedert de Reformatie in de 16e eeuw steeds Hongaren naar ons land ge komen waren om hier aan een onzer universi teiten te studeeren en van wie eenigen naar hun land teruggekeerd godgeleerde boeken van Nederl. schrijvers in hun taal hadden overgezet. Wie geregeld „de Stemmen voor waarheid en vrede' las, bleef eenigermate op de hoogte met den kerkejijken toestand in dat verre land, wyl hy de brieven las, door predikanten, die hier een tijdlang gestudeerd hadden, naar dat tijd schrift gezonden. Maar overigens wisten we weinig ervan. Tijdens den oorlog hebben de dames Kuyper er eenigen tijd vertoefd, die in De Standaard mededeelingen gaven van haar ervaring aldaar. Op deze wüze werd de belangstelling onder ons gewekt en nu kwam er een circulaire, welke we op verzoek gaarne opnemen in ons blad Zy volgt hier: L. S. Ondergeteekenden hebben in de maand Augustus Hongarije bezocht en zich eeniger mate op de hoogte gesteld van het godsdienstig, zedelyk en kerkelijk leven van de Gerfor- meerden aldaar. In Boedapest zyn we met groote hartelijkheid ontvangen (de sympathie voor de Hollanders is in Hongarije algemeen en de gastvrijheid der Hongaren is spreekwoordelijk en hebben in het vriendelijke Bethesda gelo geerd. Eén van de zusters van het ziekenhuis, de diakones zuster Margit, heeft ons meestal op onze tochten vergezeld en is onze tolk ge weest. Aan het einde van ons onderzoek zyn we tot de slotsom gekomen, dat de Gereformeerde Kerk in Hongarije op vele plaatsen in zeer diep verval is. Ook al vertoont het kerkelijk leven nog een Gereformeerde tint, het geloof is by velen verstorven. Doode orthodoxie en wereld- gelykvormigheid zyn twee machten, die in menige Kerk de overhand hebben. Niet overal is de toestand zoo droef. De Heere heeft ook in Hongarye Zyn volk. Hy

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1921 | | pagina 1