Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland.
iUÉsrnd tan Ds. Ml.
35e Jaargang.
Vrijdag 7 October 1921.
No. 40
RedacteurenDa L. BOUMA te Middelburg en Da G. F. KERKHOF te Oost-Souburg,
fasts IriivirktriD.D. I. J. v. i IEEI, J. D. IIELEIU, F. J. I. i EIDE, B. IEIJER, 11 F. I. JL-BILF.
UIT0AY1 YAH DB
PBRSVBRBBNIGIMQ ZEEUWSCHB KERKBODE.
Adrti ru de Adminlstratie
Pinna LITTOOIJ ft OLTHOFF, Mlddtlkirg.
Mattheus 9 37 en 38.
Gel. Br. en Z.
Het is voor mij een aangename taak
een afscheidswoord in U w midden te spreken
voor dat ik met mijn gezin de reis naar
het arbeidsveld Magelang weer aanvaard.
Het moge ietwat vreemd klinken, dat
men het spreken van een afscheidswoord
een aangename taak vindt en in gewone
omstandigheden zal dit in den regel niet
zoo zijn, daar het nemen van afscheid
meestal beteekent het neerleggen van een
arbeid, die men mocht verrichten, het nemen
van afscheid van broeders en zusters onder
wie men heeft mogen arbeiden maar dit
afscheid heeft zoo'n beteekenis niet; in
tegendeel mijn afscheid beteekent juist het
weer opnemen van een taak, die mij lief
is, het terug keeren tot een arbeidsterrein
waar ik gaarne werken mocht en al was
het in mijn verlofjaar zoo, dat ik door de
liefde en belangstelling van menigeen ver
kwikt werd, al is het zoo, dat ik blij ben
dezen arbeid in dienst der Zeeuwsche en
Brabantsche Kerken, waar zoo menigen
band gelegd werd, te mogen verrichten,
toch maakt dit mijn afscheid nemen niet
zwaar en begroet ik met dankbaarheid den
dag waarop ik tot den Zendingsarbeid weer
zal ingaan en dit afscheid geeft van dien
naderenden terugkeer een levendig besef.
Maar er is nog een anderen rede waarom
ik dit afscheidswoord gaarne spreekik
wensch het woord, dat ik ter behandeling
koos, nader aan Uw hart en geweten te
brengen en ik hoop dat door de werking
van Gods Geest, dit woord zooveel klem
op Uw consciëntie zal hebben, dat als ge
volg daarvan een biddende belangstelling
in den arbeid der Zending krachtiger moge
opwaken en de Zendingsarbeid te Magelang
daarvan de vruchten moge plukken.
Het is in 't algemeen zoo, dat ieder
Christen een reeks van Schriftuurplaatsen
van buiten kent en wel voornamelijk die
plaatsen, waarin de weg der verlossing op
een voor ieder verstaanbare wijze wordt
aangewezenmen zou deze schriftuur
plaatsen de vetgedrukte grondwaarheden
van het Evangelie kunnen noemen tot de
vetgedrukte, opvallende, door iedereen ge
kende schriftuurplaatsen behooren ook die
waarin de Zendingsgedachten liggen uit
gedrukt. Iedereen kent het woordgaat
dan heen en predikt het Evangelie aan alle
creaturen of zooals er staat: maakt alle
volken tot mijne discipelen. Een ieder kent
het woord dat wij ter behandeling kozen.
En bij het lezen van deze Zendingsge
dachten der Schrift treft het U, dat de
Heere Jezus zoo'n groote taak aan zijn Kerk
te doen geeft.
Maakt alle volken tot mijne discipelen
zoo luidt het bevel en de Heere geeft
daarbij een arbeidsveld onafzienbaar groot.
Wie voor bezieling vatbaar is, moet wel
als geloovige worden bezield door de ge
dachte aan die grootsche taakmaar de
Heere Jezus gaf niet slechts bezielende
gedachten, Hij wist wat Hij zeide en Hg
wist ook wat Hij kon als Hy het bevel
gaf om alle volkeren te maken tot Zijne
discipelen.
De gedachten, die Hy inprentte zjjn ook
uitgevoerd en is het niet bewonderenswaar
dig wanneer heden juist de invloedrijkste
volkeren der wereld tot die jongeren zyn
gemaakt.
Groot is het arbeidsveld, en groot is ook
de oogst; bij het eerste hooren moet
dit woord van Jezus een vreemden indruk
hebben gemaakt.
De Heere Jezus zegt nieter zijn veel
gelegenheden om te zaaien, ge zult veel
iogaog hebben, maarde oogst is groot,
hetgeen ge zult inzamelen is veelen dat
zegt de Heere Jezus nog voordat Hij zyn
twaalf discipelen heeft uitgezonden met de
prediking van het nabij gekomen konink
rijk, dat zegt de Heere Jezus, wijl de
houding van vele Joden juist vijandig was
en het „gij onbesnedenen van hart" ons
een juister kwalificeering van het Joodsche
volk lijkt. Er is nauwelijks gezaaid, men
stond nog aan den aanvang van den arbeid i
en toch zegt de Heere Jezus hetde oogst
is wel groot.
En Hij hesft dit gezegd, nadat Hg zyn
oog gevestigd had op de scharen en gezien 1
had, dat zij vermoeid en verstrooid waren
gelijk schapen, die geen herder hebben.
De Heere Jezus heeft het gezucht der ver
moeienis gehoord, het uitzien naar rust
gadegeslagen en als die waarlijk vermoeiden
straks het Evangelie zouden hooren, dan
zouden ze als vrucht der prediking als een
oogst worden binnengehaald.
De Heere Jezus beschouwt het arbeids
veld met den blik der hoop en der ont
ferming.
Wij kunnen een Zendingsterrein zoo
verschillend beschouwenwij kunnen er
ook over spreken in ontmoedigenden zin,
spreken van gruwel en duisternis, van
het Heidendom en Moh. als van een dal
vol met doodsbeenderen, van vergeefsche
moeite om in zoo'n wereld te arbeiden
maar de groote Heiden-Apostel Paulus heeft
toch ook nog een andere zijde gezienvan
hem is die beschrijving van de diepe el
lende van het Heidendom, maar hij sprak
ook van een zoeken en tasten, dat in die
Heidenwereld werd gevondenhij had
gezien, dat uitgaan op de wegen of zij de
verblinden nochtans vinden mochten, en
de Heere Jezus spreekt van die zoekende
naar rust en van een grooten oogst.
We moeten de Heidenwereld zoo zien,
dat er nog altijd een trekkende band is
naar een verlaten vaderhuiszeker ze zijn
in nacht gehuld, door dwaling verdorven,
met zonde en schande zeer rijkelijk be
vlekt maar ook wanneer de Heidenen en
de Mohammedanen verre van den levenden
God als verloren zonen de zwijnen hoeden,
dan is er toch nog een geheime trekking
van het verlaten vaderhuis en veel wat
wij als gruwel brandmerken, als dwaasheid
belasten, is vaak niet anders dan de ern
stige belijdenis: ik zal my opmaken en
tot mijnen Vader gaan en tot Hem zeggen
Vader, ik heb gezondigd.
De oogst is grootdat geldt ook in onzen
tijdook van het Jav. volk niet alleen op
grond hiervan, dat er ten allen tijde onder
de volken zijn waarvan geldt, dat zij ver
moeid en verstrooid zijn, gelijk schapeü,
die geen Herder hebben, maar ook op grond
van andere gegevenswe laten nu rusten
de toestand waarin het Javaansche volk
verkeert, de ontwakingsperiode, die is aan
gebroken en die zooveel gelegenheid tot
arbeiden geeftwe gronden onze beschouw
ing alleen op het Woord des Heerenen
dan zal het een ontelbare schare zijn, die
uit alle volken en talen het Nieuwe Jeruzalem
zal worden binnengeleid; dan het Christen
dom moet zooals do gelijkenis aangeeft
alle volkeren doortrekken en beheerschen
zooals het zuurdeeg de drie meten meel
geheel doortrektdan de Heere Jezus zeide
hetmaakt alle volkeren tot mijne disci
pelen, een bevel, dat moeilijk gegeven kon
zyn, indien in de practijk der Zending de
toebrenging slechts tot enkelingen uit die
volkeren zou zijn beperktwe zien dan
ook dat in de geschiedenis der Zending,
alle Zendingsactie steeds geëindigd is met
de toebrenging van het volk, de kerstening
van het volk, waaronder die Zending ar
beidde. De oogst, die reeds werd binnen
gehaald onder de volkeren was altijd en
overal groot.
Uit dit alles volgt nudat wij in den
arbeid der Zending vol hoop moeten zijn
met strijders zonder hoop wint men geen
strijd; wij moeten vol hoop zyn, dat de
Heere Jezus, aan wien alle macht is gegeven
in hemel en aarde, telkens weer tot wer
kelijkheid zal brengen, dat de oogst groot
iswe moeten vol hoop zijn ten opzichte
van de Evangelieprediking, die een kracht
Gods is.
Maar voorts wij moeten een barmhartig
hart hebbendit hoopvolle woord sprak
de Heere Jezus toen hij met innerlijke
ontferming over de scharen bewogen was.
Onbekwaam in het Koninkrijk Gods om
een zegen te zijn voor anderen is ieder,
die meent, dat aan die anderen alle moeite
tevergeefs besteed is.
Ontfermende liefde heeft reeds menigeen
gered, die door den liefdelooze reeds lang
was opgegeven hoe meer liefde, hoe meer
barmhartigheid, hoe meer redding, des te
meer oogst hier en in de heidenwereld.
Maar in de derde plaats hoe groot is
onze verantwoordelijkheid ten opzichte van
het Zendingsterreinals de oogst groot is,
moet er veel gearbeid worden, zal de oogst
op het veld zelf niet omkomen. Hoe langer
het duurt eer er voldoende maaiers komen,
hoe meer er verderft. Het Heidendom en
het Mohammedanisme zinkt al dieper weg,
naarmate wij nalatig zijn in het vervullen
van onze Zendingsroeping. Er staat nog
zooveel van de oogst op halm, er moet
nog zooveel worden ingehaald.
En dit pijnigt te meer, omdat wat de
Heere Jezus van het toenmalige arbeidsveld
zei, ook geldt van de arbeidsvelden in
onzen tijd, ook van het Zendingsveld Ma
gelang de arbeiders zijn weinige.
En de oogst moet juist door die arbeiders
worden binnengehaaldzoo is het de wil
van den Heere des oogstes en treffend is
het, zooals daar telkens de hand aan ge
houden is. Als de kamerling leest van Hem,
die als een schaap ter slachting wordt ge
leid, en zoekt om het te mogen verstaan,
zie dan daalt er een engel Gods neer
waarheen begeeft deze engel zich naar
dien kamerliDg om het onbegrepen woord
duidelijk te maken neen, zie deze engel
gaat tot een der arbeiders, naar Philippus,
een der mannen wier taak het is om den
oogst binnen te halen en hy krijgt de op
dracht om zyn maaiwerkzaamheid ten op
zichte van dezen kamerling te vervullen
Daar is Paulus op den weg naar Damas-
kusChristus zelf verschijnt aan hem maar
zegt niet aan Paulus wat hij doen moet;
dit zeggen was weer overgelaten aan den
arbeider in het Koninkrijk Gods Ananias,
deze werd uitgezonden om te oogsten.
Het oogsten is voor de arbeiders; die
taak heeft de Heere des oogstes voor hen
bestemd en zonder hen, zonder die ar
beiders is er van oogsten geen sprake.
En aan zulke arbeiders is er doorgaans
gebrekzoo was het bij het begin der
Zendingsactie, ook den verderen loop, zoo
is het ook nuwanneer er eenige malaise
intreedt in het maatschappelijk leven, dan
hoort ge overalde arbeiders zyn vele, te
veel, maar op het terrein van Gods Konink
rijk was het meestentijds: te weinig. Dit
geldt ook in bijzondered zin van de terreinen
der Geref. ZendiDg.
Het aantal onderwijzers is te weinigen
de gelegenheid om door schoolarbeid het
volk te bereiken kan niet voldoende aan
gegrepen worden door gebrek aan mannen.
Het aantal doctoren is te weinigtelkens
moet gevreesd worden, dat het een of
andere hospitaal gesloten moet worden uit
gebrek aan arbeidersen als dr. Ofringa
een groot gedeelte van zijn verloftijd door
brengt met het zoeken van doctoren, dan
is het slot, dat hij zyn toevlucht moet
nemen tot Hongaarsche doctoren omdat in
ons land onvoldoende bereidwilligheid be
staat om den arbeid der Zending te dienen.
Het aantal predikanten is te weinigwe
hebben momenteel voor Indië acht predi
kanten noodig; er wordt naar gezocht,
maar alle pogingen waren tot hiertoe tever
geefs onder de aangezochten was er niet
eende arbeiders zyn weinige en als ik
gaarne terugkeer naar Java dan is het ook
hierom, dat het klein getal arbeiders aldaar
mij drukt en ik begeer om de krachten,
die God mij wilde verleenen, te wijden aan
den arbeid aldaar met zijn roepende nooden.
Velerlei arbeid blijft ongedaan uit gebrek
aan krachten er gaan gelegenheden voor
bij, die niet aangegrepen kunnen worden
uit gebrek aan arbeiders. We hebben
mannen noodig voor den schooldienBt,
medische dienst, voor de wetenschappelijke
bestrijding van den Islam, voor den col-
portagearbeid, voor het opstellen van ge
schriften, die onder de bevolking verspreid
kunnen worden, we hebben helpers
noodig. Het is een gebrek, dat nijpt.
En nu kunnen we daar organisaties voor
in het leven roepen om de mannen te
vinden, we kunnen den nood bekend maken,
maar het middel, dat de Heere Jezus ons
in dezen nood doet kennen ishet gebed,
bid den Heere des oogstes, dat Hy arbeiden
uitstoote in Zijnen oogst.
Abonnementsprijsper kwartaal bf vooruitbetalmf f 1,
Afzonderljjke nummers 8 cent.
A4verteitieprtJl I 15 cent per regelb|j jaarabonnement van
minstens 500 regels belangr|ke reductie
Berichten, Opgaren Predikbeurten en Adrertentiën tot
uiterl|k Vrijdagmorgen te zenden aan de Drukkere
LITTOOIJ OLTHOPP, Middelburg.
Toen zeide Hij tot Zijne discipelen
de oogst is wel groot, maar de arbeiders
zijn weinigebidt dan den Heere des
oogstes, dat Hij arbeiders in Zijnen
oogst uitstoote.