Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland.
35e Jaargang.
Vrijdag 26 Augustus 1921.
No. 34
UIT HET WOORD.
r—
RedacteurenDs. I* BOÏÏMA te Middelburg en Da Q. F. KERKHOF te Qost-Souburg.
lull liiivirkirs0.0. L L i. i IEEI, LI IIEIEIU, 1 L t L EIDE, B. flEIJER, n F. I. J. I0LF.
PETRUS, DE ROTSMAN.
I.
Wat zou er voor iemand meer be-
geerenewaardig zijn, dan rechtsstreeks, op
den man at door Jezus te worden zalig
gesproken
Gg weet hoe de Heiland menigmaal „het
zalig" uitriep over zekere menschen, die
een kenmerk vertoonden, waaruit bleek
dat hen van God genade was geschied
„zalig zjjn de zachtmoedigen, zalig de reinen
van hart, zalig die Gods Woord hoor en en
het bewaren.". Doch hier wordt dat zalig
niet slechts over, maar op den man af tot
een bepaalden persoon, tot Petrus ge
richt.
En zoo'n zaligspreking, ook gij kunt ze
van den Heere door zjjn Geest in uw hart
ontvangen. En «ou er voor u op aarde iets
zaliger kunnen zijn dan juist dit?
G'g weet welk antwoord de Heere eens
van zgn discipelen ontving op de vraag:
„Wie zeggen de menschen, dat ik, de
Zoon des menschen, ben" En 't is u bekend
wat Petrus zeide, toen Jezus voortging te
vragen„maar gg, wie zegt gg, dat ik ben
Zagen anderen in den Heiland niet meer
dan Johannes de Dooper, Elia, Jeremia of
een van de profeten, Petrus had hem leeren
kennen ala den Christus, den Zoon des
levenden Godsbjj zag in Hem onver-
gel|kel{jk meer dan een wegbereider van
den Messias, Jesus is hem de Messias
zelf, de Zoon des levenden Gods.
't Is mogeltjk dat Petrus bedoelde, als
uit naam der andere discipelen mede te
antwoorden maar het Woord des Heer en
geldt hem alleen. „Zalig zijt gij, Simon,
Bar-Jonal Want dat ik de Christus ben,
<de Zeon des levenden Gods, heeft vleesch
«n bloed u niet geopenbaardgij hebt dat
niet van mensehelijke wijsheid, maar van
mQn Vader,die in de hemelen is; gij hebt
dat niet van heneden, maar van hoven
niet nit den menech, maar uit God.
En hebt gjj wat waarachtig is van mij
getuigd, ik zal wederkeerig aan u een ge
tuigenis gevengy zijt een Petrus, een
rotsman en uw belijdenis is een petra,
een steenrots en op deze petra, op deze
uwe belijdenis z&likmQn gemeente bouwen,
welke de poorten der hel niet overwel
digen zullen"!
Op deze onwankelbare waarheid dat
Jezus is de Christus, de Zoon des leven
den Gods is de gemeente van Christus
gebouwd. Deze waarheid is de grondslag
van heel het Evangelie en op deze over
tuiging als zijn wortel, groeit geheel het
geloofsleven dergenen, die als levende
steenen gebouwd worden aan het geestelijk
huis Gods.
Van zijn gemeente verklaart de Heere
dat de poorten der hel, met haar vijandige
machten, die als een vesting verbeeld
wordt, haar niet in sterkte zal te hoven
gaan.
In wat zware muren die ijzeren poorten
ook gevat zgn, met wat sloten en bouten
zjj versterkt mogen wezen en wat ont-
zachelijke vijandige drommen daardoor
ook uittrekken, ze zijn de gemeente van
den Christus niet te machtigintegendeel
hot gebouw dat op deze petra, op deze
rots, op de belijdenis dat Jezus is de Christus,
de Zoon des levenden Gods, wat is mach
tiger dan deze. Komt het tusschen de
machten van weerszijden tot botsing en
strijd, het is niet onzeker aan welke zijde
de eindelijke zegepraal zijn zal.
En is de hel een vestingde gemeente
van Christus is een Koninkrijk, het Ko
ninkrijk der hemelen, een Koninkrijk uit
den hemel op de aarde gesticht, aan den
hemel verwant en welke burgers reeds hier
iets van de hemelsche zaligheid smaken
mogen. Dit Koninkrijk is een groote Gods
stad. Deze stad heeft ook haar poorten.
Die de sleutelen draagt heeft de macht
om over ingaan en uitgaan te beschikken.
De Heere nu doet aan Petrus ook deze
belofte: ik zal u geven de macht om in
mjjne gemeente op te nemen en daarvan
uit te sluiten en wat gij zult binden op
de aarde, zal in de hemelen gebonden zijn,
en zoo wat gij znlt ontbinden op de aarde,
zal in de hemelen ontbonden zQn. Dit nn
is later ook wel aan de andere discipelen,
ja aan de gemeente in haar geheel toe
gezegd, maar aan Petrus viel de eer te
beurt aan deze groote toezegging voor alle
anderen te ontvangen.
Zoo zien we dus Petrus door den Vader
hoog begenadigd. Gelukkige Petrus 1 Jezus
prijst hem zaligEn waarom O hij kent,
vertrouwt, bemint den Heiland met een
waarachtig geloofsbeginsel, dat hem door
geen vijandige macht ontrukt worden kan,
maar onuitroeibare wortelen geschoten
heeft in den bodem zijns harten en in
kracht en vruchtbaarheid steeds toenemen
zal. Zoo kent hg den Heere. Jezus is hem
de Christus, de groote Heilaanbrenger, de
Zoon tot wien Jehova gezegd heeft: „gij
zijt mtjn Zoon, heden heb Ik U gegene
reerd". En niet door mensehelijke lee
ring of leiding hangt hg den Heiland als
den Christus, de Zone Gods uit den grond
zijns harten aan, maar de hoogste Leeraar
zelf heeft hem verlicht en geleid. Hg is
van God geleerd. De Vader zelf van dien
Zoon, dien bij belijdt, heeft hem het ziels
oog geopend en de stralen van de zon des
levens in hem doen doordringen en hier
door is hij zoo vaardig en zoo vrijmoedig
in 't belijden.
Is nu zijn belijdenis ook de uwe en be
lijdt gij haar zooals hij Gij kunt Jezus
niet recht als den Christus, den Zone Gods
kennen en belijden, tenzij de Vader ook
aan u zijn heerlijkheid openbare, ook u
daarvoor de oogen opene, ook u door zijn
Woord en zijn Geest tot Jezus trekke en
het u doe zien dat Hg is vol van genade
en waarheid en dat al wat aan Hem is
gansch hegeerlijk moet genoemd worden.
O indien gij Christus niet in zijn heerlijk
heid kent en dus niet in Hem gelooft,
zoo z|t gij niet zalig, maar gaat ge op
een weg van louter duisternis en ramp
zaligheid voort.
Kent gij nog den Heiland in zijn heer
lijkheid en beminnenswaardigheid niet, o
bid dan toch den Heere bijtijds nog, dat
Hij den jammerlijken nacht van u doe
wjjken en de zon des lerens in uw donker
hart doe verrazen.
En is er een drang des Heiligen Geestes
in u, om u met aanbidding voor den Heere
der heerlijkheid te buigen, o bid den Heere
om te mogen opwasschen in de kennis en
de genade van den Heiland en houdt niet
op zgn heerlijkheid gade te slaan in den
helderen spiegel van Gods Woord.
Gelukkige Petrus I Door openbaring des
Vaders den Heiland kennende als den
Christus, den Zoon des levenden Gods, is
hQ een rotsman. O al vindt hg in zijn
hart en in zgn leven nog veel dat hem
met vreeze kan doen vragen: „ben ik wel
waarlgk een Petrus"; ik, zwakke, wan
kelende Simon Bar-Jona, ben ik een rots
man hg is 't niet te min. Met al zgn
zwakheden, zgn wankelen en kleingeloof,
met al z#n drift en vreeze, ja tot de
schromeigkste verloochening van zgn Jezus
toe, is hg een Petrus. Jezus zegt het
Jezus weet het. Wel zal de satan ook dezen
Petrus zoeken te ziften als de tarwe, maar
Jezus zal voor hem bidden, dat zgn geloof
niet ophoude. Jezus weet wat er van dezen
Simon worden kan, worden zal, worden
moet, krachtens het on verderfelgke begin
sel dat de Vader in hem heeft gelegd
zgn belgdenis zal niet worden uitgewischt,
maar in steeds klaarder schrift in zgn hart
geschreven staanzgn belgden zal niet
verflauwen, maar al laat het zich een
oogenblik overrompelen, zich daarna te
luider verheffen; ziet Petrus op den
Pinksterdag in het vijandige Jeruzalem
ziet hem voor den Joodschen raadziet
hem in den voorhof des tempels. Hg staat
als een rots. Zgn geloofsmoed weet van
geen wankelen, en zijn geloofsgver van
geen vertragen.
En zoo nu gij, evenals hg in den geloove
Jezus als den Christus, de Zone Gods be-
Igdt, dat geloof en dat belgden zal dan
ook uit u niet worden uitgeroeid. Dat leven
kan en zal bestreden, soms op ontzettender
wgze door de machten der hel bestreden
worden, maar de overwinning is Godes.
Leven uit God kan niet gedood worden,
licht uit God kan niet worden uitgebluscht.
Dat licht kan wel door nevelen en wolken
uwer zonden verduisterd worden, dat le
ven kan wel eenigen tgd schgnen gestor
ven te zgn, maar zoo ge de heerigkheid
van Christus waarlgk gezien hebtGod
laat niet varen het werk zgner handen
noch het werk zgns Heiligen Geestes.
Door al uw afdwalingen, zwakheden en
zonden heen waarover ge u voor zgn
heilig aangezicht nooit diep genoeg veroot
moedigen kunt zal zgn almachtige hand
het goede werk, dat Hg in u begonnen
heeft, voleindigen tot op den dag der
openbaring van de heerigkheid onzes Hoe
ren Jezus Christus. Geen geloovige, die
van deze troostrgke waarheid tot zorge
loosheid zou misbruik maken, maar de
vertraagde late zich hierdoor opwekken
om weder op te richten de trage handen
en de slappe knieënzg die der zende
gestorven zgn, hoe zouden ze nog daarin
leven
Gelukkige Petrus! zeggen wenogmaal».
Tot wat groote dingen werd hg door den
Heere bestemd„Ik zal u geven de sleu
telen van het Koninkrgk der hemeleM en
zoo wat gg zult binden op de aarde, zal
in de hemelen gebonden zguen zeo wat
gg ontbinden zult op de aarde, zal in de
hemelen ontbonden zgn", zegt heaa Zfn
Heiland.
Maar zgn het kleine dingen waartoe êoda
kinderen bestemd zgn en geroepen worden?
De macht der sleutelen en de beveegd^
heid van hinden en ontbinden gaf Chriitua
aan al de levende leden zgner gemeente,
in haar geheel. Ook voor onzen tgd eu ook
u, zoo velen ge aan Christus behoort, geldt
dat woord„indien uw broeder tegen m
gezondigd heeft, ga heen en bestraf hem
tusschen n en hem alleenindien h|
hoort, zoo hebt ge uw broeder gewonnen
maar indien hg u niet hoort, zeo neem
nog een of twee met uopdat in den
mond van twee of drie getuigen alle weerd
besta. En indien hg denzelven geen gehoor
geeft, zoo zegt het der gemeente; en in
dien hg ook der gemeente geen gehoer
geeft, zoo zg hg u als de heiden en de
tollenaar".
Voorwaar zeg ik u„ai wat g| op de
aarde binden zult, zal in den hemel ge
bonden wezen; en al wat gg op de aarde
ontbinden znlt, zal in den hemel ontbon
den wezen".
De Heilige Geest leidt in de beoefening
der waarheid jegens allen en is met u,
zoo ge met uw hart in den Heere ter
zaligheid gelooft en Hem met den mond
ter rechtvaardigheid belgdt.
F. W. J. Wolf.
Vrouwepolder.
KERKELIJK LITHE.
Het Bahaüime.
III. Slot.
Zeenwsche Kerkbode.
A hoiiiniUprfllper kwartaal b$ voor uitbetaling f 1,
Afzonderlijke nummers 8 cent.
AAvertentleprQf t 15 cent per regel; bg jaarabonnement ran
minstens 500 regels belangrfke reductie
UITCtAYl TAM DB
PERSVEREBfflOlIlQ ZBEÜWSCHE KERKBODE.
Alrti tam do Administratie
Firma LITTOOIJ ft OLTHOFF, Middelburg.
Berichten, Opgaren Predikbeurten en Adfertentiin tot
u i t e r 11 k Vrfdigmorgen te zenden aan de Drukkers
LITTOOIJ OLTHOFF, Middelburg.
„En Jezue, antwoordende, zeide
tot kemZalig zijt gij, Simon, Bar-
JonaWant vleescli en bloed beeft
u dat niet geopenbaard, maar mijn
Yader, die in de hemelen is."
Mattheua 16 9.
t? ft
ft
e
-i .Tttwili*
Het Bahaiïime, gelijk we nit de «iteeszettieg
in ons vorig artikel hebben leeren kennen, wil
aan de mensohheid een religie biedenmaar
het is geen religie, het is een surrogaat ervan,
en biedt hoogstens esn verstandelijk idealisme,
een soort w£sg§srige btsehoawiag.
Voornaamste vereischte van alle tears religie
is in de eerste plaats aanbidding van sen Utegttc
Wewn, van den Soevereinen God, die alle din
gen gesebapen beeft, in Wien het mensoben-
hart alleen rust kan vinden.
Dat onmisbare element van aanbidding werdt
in bet Bahaiïsme totaal gemist.
Daarom reeds biedt het steenen veor brood.
Het ia een verzinsel van het mensebelik
verstand, dat daarbg ten deele verlicht is deor
een schgnsel van bet Evangelie van Cbristne,
maar zich bestaren liet door den geest nit den
afgrond. Want inderdaad is dit valsehereligie-
stelsel, dat in onze tegenwoordige waaneinnige
wereld zooveel opgang maakt, nit den boost:
een surrogaat, dat de verleider der mansehen-
zielen haar biedt, opdat aan de ware religie,
die alleen rost en troost aan 'fc moede nart
schenkt, zich zouden onttrekken. Arme wereld
hoe ernstig gg het misiebisn ook meent, g£ zit
diep te beklagen, dat g$ door zulk een schil*
van godsdienst meent bevredigd te kannen leven,