Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland 35e Jaargang. Vrijdag 29 Juli 192 L. No. 30 UIT HET WOOKI). RedactearenDs. L. BOÏÏMA te Middelburg en Ds. G. F. KERKHOF te Oost-Souburg, tuti Sidiwirkirs: 0.1. I. J. v. d. 1EEI, J. D. fllELEIM, F. I v. d. ESSE. B. BEIJER, 11 F. J. 80LF. UIT&AY1 YAH DE PBRSVBRBBNIG1NG ZBBDWSCHB KBR&BODB. Aflrsi tu de Admialstratis Finns L1TTOOIJ OLTHOFF, Hiddelbnrg. GODS ONDERTROUW MET ISRAËL. Ia dit profetische woord wordt het nieuwe verbond, dat de Heere oprichten zal met zijn volk, voorgesteld onder het beeld van ondertrouw. Het verbond, het oude wordt het ge noemd in tegenstelling met het nieuwe 1 met Israël droeg een wettisch karakter, het was een verbond met schaduwen, in inzettingen bestaande. Wel werd ook de Israëliet alleen zalig uit vrije genade, maar dat was slechts, omdat hij in de schaduwen het beeld van beloofden Messias zag, en in het geloof zich richtte op den komenden Zaligmaker; hij werd niet zalig door het volbrengen van de wetdie wet leerde het hem zelfs, dat door het doen van haar werken geen vleesch zal gerechtvaardigd worden. Zij was een tuchtmeester tot Christus, en wekte of versterkte door de genade Gods het verlangen naar Hem, die de wet volbrengen zou en God met den zondaar verzoenen. Uit het voorafgaande is gebleken, hoe Israël zich tegenover het verbond met zijn wet had gedragen met de daad sprak het uit, dat het geen banden begeerde, en zich niet wenschte te stellen onder het knel lende juk der wethet pleegde bonds- breuk, en keerde zich naar de wereld. Daarom belooft de Heere aan het over blijfsel der verkiezing en de kerk des Nieuwen Testaments een nieuw verbond, eeuwig, onveranderlijk, onverbrekelijk, en niet alleen wat den inhoud aangaat, maar ook wat den vorm betreft louter genade het nieuwe verbond zou niet meer wettisch zijn in zijn verschijning. Daarom zegt de Heere niet»indien gij, o afgedwaald volk, hetwelk ik gelokt heb en gevoerd in de woestijn, u behoorlijk gedraagt, en er naar streeft om mijn wil te volbrengen, zoo zal Ik u ondertrouwen 1" Maar zonder eenige voorwaarde wordt hun die ondertrouw beloofd. Uit de keuze van dit woord blijkt het nieuwe van het verbond. Het is niet slechts het wederkeeren in het huisde Heere belooft niet de ontrouwe vrouw weer tot zich te nemen en lief te hebbenmaar zij wordt herschapen in een reine, onbevlekte maagdGod gedenkt niet meer aan het kwaad, dat wij bedreven, onze euveldaden zijn ons uit gunst vergevenhet oude is voorbijgegaan, het is alles nieuw geworden. Deze ondertrouw zal in eeuwigheid zijn. De oorsprong ligt in de eeuwigheid en daarom zal er ook geen einde aan komen. Dit nu strekt ons tot groote troosthet oude verbond met Israël is voorbijgegaan het droeg een tijdelijk karakter maar het nieuwe verbond, de geestelijke ondertrouw, blijft in eeuwigheid; God laat niet varen de werken zijner handen. Deze ontrouw rust op de grondslagen van gerechtigheid en gericht, goedertieren heid en barmhartigheden, en geloof. Hier mede wordt de vastigheid en onverander lijkheid van het verbond verzekerd. De gerechtigheid is die deugd Gods, waardoor Hij alles naar vaste wetten regelt, deze wetten handhavende tot straf der goddeloozen en tot zegen dergenen die ze houden. De zonde is een inbreuk op zijn heerschappij, een terugdringen van zijn regimentmaar in zijn gerechtigheid hand haaft God zijn souverein gezag, en werpt Hij den overtreder neer. Zoo rechtvaardig is God, dat Hij, eer Hij de zonden onge straft liet blijven, ze aan zijn eigen lieven Zoon heeft vervuld. Christus heeft dan ook door zijn lijden en sterven aan die gerechtigheid genoeg gedaan, en zoo staat de gerechtigheid niet meer tegenover ons, maar aan onze zijde wij steunen er op, want om zijn gerechtigheidwil zal de Heere doen wat Hij beloofd heeft. In het gericht openbaart zich de ge rechtigheid, maar o wonder van genade 1 voor ons is het een vrijsprekend gericht. Wij toch komen niet voor eigen rekening in het gericht, maar aan de hand van den Middelaar, en rustend op zijn verzoenend bloed. Zoo staan de gerechtigheid Godsin Christus en het vrijsprekend gericht er ons borg voor, dat zijn verbond van geen wankelen weet. Hierbij komen nu de goedertierenheid en de barmhartigheden des Heerenzon der deze toch komen de gerechtigheid en het gericht ons niet ten goede. Zeker aan Gods gerechtigheid is genoeg gedaan, maar dat God nu in het gericht de borggerechtig- heid van Christus ons toerekent, danken wij alleen aan zijn goedertierenheid en ont ferming. Goedertierenheid is de genade Gods, die Hij aan schuldige zondaars be wijst, en barmhartigheid wijst op onze diepe ellende, waarin wij ons door eigen, schuld hebben gestort. In het meervoud is er sprake van barmhartigheden, om de groot heid en kracht en waardij van de ontferming te doen gevoelen. Ea daar het oorspronke lijke woord ingewanden beteekent, wil de Heere ons hier verzekeren, dat zijn hulp betoon geen aanbieden van zijn hand is, of een uitredding zonder meer, maar dat de verlossing opkomt uit zijn hart, in de verlossing drukt Hij ons aan zijn hart, Hij geeft zichzelf aan ons als Hij ons verlost, en daarmee de hoogste zaligheid. Ook hierin hebt gij een waarborg voor de vastig heid van de ondertrouwuit vrije genade en in teeder erbarmen geeft zich de Heere aan u, Hij maakt aan uw ellende een einde, Hij delgt de schuld uit, en rekent u de zonde niet toe, Hij spreekt u vrij in het gericht en maakt u alzoo tot een vlekke- looze bruid. Gaat het niet alle bevatting te boven En als in het ongeloovig, twijfelmoedig hart de bedenking opkomt, of dit verbond nu wel in eeuwigheid zal duren, voegt de Heere eraan toe, dat Hij ons ondertrouwt in geloof; niet in uw geloof, want uw geloof is geen grondslag van het verbonduw geloof staat toch niet op één lijn met de gerechtigheid en de genade Gods? Geloof heeft hier de beteekenis van trouw, en is dus een eigenschap Gods. Hij, de Heere5 is getrouw, al zijn wij ook ontrouw, en Hij kan zichzelven niet verloochenen. Hij is getrouw in zijn gerechtigheid en gericht, in zijn goedertierenheid en barmhartig heden, en daarom handhaaft Hij zijn verbond. Dit verbond is echter niet een zaak, die buiten ons staathet is geen schilderij, waarvan gij in bewondering geniet; ook niet een echtelijke woning, die gij met vreugde binnentrekt, maar geestelijke ge meenschap met Goden daarvan wordt ons de belofte gegeven „gij zult den Heere kennen". Den Hoeredat is den God des verbonds, den getrouwen en goedertieren God zult gij kennen, in het aangezicht van Christus Jezus. Kennen zult gij Hem, niet in een oppervlakkig weten, maar zooals Jezus het zeide in het Hoogepriesterlijk gebed„dit is het eeuwige leven, dat zij u kennen, den eenigen waarachtigen God, en Jezus Christus, dien Gij gezonden hebt". Kennen met een verlicht verstand, en door ervaring bevestigd, een verstaan van zijn onfeilbaar Woord, en een bevinden van de volmaaktheid zijner deugden en zekerheid zijner belofteneen genieten van zijn ge meenschap en een oefenen van verborgen omgang. Gij zult Hem kennen niet voor vandaag slechts, of in hoogheilige oogenblikken, maar gedurig. En in dat kennen aanvaardt gij het verbond, geeft gij u geheel aan den Heere over, zegt gij amen op zijn beloften, en wijdt gij uzelf aan Hem als een lief hebbende en trouwe bruid. Zoo wordt de hoogste zaligheid in een zalig dienen uit liefde genoten. Gij weet, wij kennen hier ten deelede afstand tusschen God en zijn volk blijft veelszins bestaan Hij is groot en wij be grijpen het niet. Maar toch ligt er de belofte„gij zult den Heere kennen". Gij hebt Gods Woord als een lamp voor uw voet en een licht voor uw padHij leidt en verlicht u door zijn Heiligen Geest, en werkt door zijn genade aan uw hartzoo wil Hij zich aan u openbaren. En het apostolisch woord blijft waar: eenmaal wordt hetgeen tendeele is tenietgedaan, en dan zult gij den Heere kennen gelijk gij gekend zijt van Hem. Hoe vreeselijk is het echter, als gij u niet laat ondertrouwen en het verbond schaamteloos verbreektja, gij zult wel God leeren kennen, maar als een verteerend vuuren de Heiland zal u in het gericht, dat komt, het oordeel toeroepenagaat weg van mij, Ik heb u nooit gekend." Zoekt Hem daarom terwijl Hij te vinden is. Keert terug op uw schreden waarom zoudt gij de verzenen tegen de doornen slaan? Laat u lokken door het woord der genade en voeren in de woestijn. Verootmoedigt u onder zijn hand, erkent uw schuld, die zwaar is, en laat u reinigen door het bloed des Lams, opdat gij moogt worden een reine bruid. Het is alles loutere genade, en aan Gods gerechtigheid is genoeggedaan hoopt dan op zijn goedertierenheid, die beter is dan het leven. Eigent u in het geloof ook meer en meer deze belofte toewilt er amen op zeggen. Beseft gedurig evenwel, tot welkeen hoogen staat de Heere u geroepen heeft. Leeft dus als de bruid van Christus, heilig en teeder, met een hart, dat Hem gewijd is, en een wandel, die zijn deugden verkondigt. Klaagt gij over uw gebrekkige kennis, geeft niet de schuld aan de ondertrouw, maar aan uzelf, aan uw ongeloof, en vele afdwa lingen. Houdt u vast aan de deugden des Heeren, die in Christus u ten goede komen. En bedenkt het tot uw troost, dat de onder trouw de weg is naar het avondmaal van de bruiloft des Lams. J. D. Wielenga. KKBK1LIJK LBVB». De Auto van Ds. Merkelijn. Boüma, Abonn«m«nt*prtysper kwartaal bjj vooruitbetaling f 1,—. Afzonderlijke nummers 8 cent. AiYWtiltUprtJl t 15 cent per regelbij jaarabonnement van minstens 500 regels belangr|ke reductie Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentifin tot u i t e r 1 f k Vrijdagmorgen te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ OLTHOFF, Middelburg. En Ik zal u mij ondertrouwen in eeuwigheidja Ik zal u mij onder trouwen in gerechtigheid en in gericht, en in goedertierenheid en in barmhar tigheden en Ik zal u mij ondertrouwen in geloofen gij zult den Heere kennen. Hozea 2 18 en 19. Zoodra er sprake kwam om ds. Merkeljjn in de gelegenheid te stellen om als hjj terug was in Indië, een auto aan te schaffen, waren er enkeleü, die er dadelijk warm voor waren en zeidenHet geld komt er gemakkelijk. Hoe het anderen gaat weet ik niet, maar ik hond van die menschen, al is het dat zjj meer hun gevoel dan hun verstand laten spreken. Er waren er ook, die schrokken, want het klonk in hun ooren wonderlijk, dat een dominé een auto moast hebben. Ztf oordeelden dat is een luxe, welke alleen rijkaards en O-weeërs zich veroorloven kannen. Wie heeft er ooit van gehoord, dat een predikant met een auto rijdt. H\j mag wel big zijn, als hjj een behoorlijke Ü9ts heeft. Mg is dan ook volkomen begrijpe lijk, dat velen dachten, er komt niets van. De zendiDg kost veel en we hebben verleden jaar een extra-collecte moeten houden om het tekort te dekken en hoï zullen dan nog v|jf duizend gulden bij elkander komen voor zulk een rijtuig. Wg, die de Zeeuwen eenigermate kennen, dachten, het gaat goed, want men kon niet nalaten er over te praten en dit was voor ons een bewijs, dat het denkbeeld hen niet loslaten wilde. Eerst echter maakten sommigen de op merking het is geen weelde, maar zoo'n voer tuig stelt den missionair in staat om tgd te winnen en dientengevolge meer arbeid te ver richten en langzamerhand drong deze gedachte tot het bewustzijn van velen door. Gevolg daarvan is geweest, dat het aantal van hen, die het geheel verwerpelijk achtten, steeds kleiner werd. Als het zoo is, zei menigeen, dan is het wat anders. De bewoners van ons gewest zjjn nu eenmaal praktisch aangelegd en zoo wonnen de voorstanders wel langzaam maar toch zeker terrein. Men moet er in Zeeland altijd rekening mede houden, dat een denkbeeld niet dadelijk om gezet kan worden in een daad. Ofschoon de treinen alle dagen rijden, en de booten varen, wjj wonen op onderscheiden eilanden en wjj zijn niet aanstonds gereed als we iets hooren, het maar aanstonds te aanvaarden. Er moet altjjd b|j ons eenigen tijd over heengaan, vóór we ons beraden hebben. Maar in den regel komt het goed terecht, en het lijkt me dan ook toe, dat het oogenblik aangebroken is om te han delen. Door sommigen is mg gevraagd, hoe er ge werkt moet worden en dit toont ons, dat er in onderscheiden deelen jongen en ouden zjjn, die voor dit doel iets doen willen. Misschien is het goed, dat er in alle kerken gelegenheid gegeven wordt, geljjk het in eenige reeds ge beurd is, na de leden goed op de hoogte ge bracht te hebben, hoe noodig zulk een auto voor ons zendingsveld is, om hun offer daar voor te brengen. En wanneer er kerkeraden mochten zgn, die er te lang mee wachten, laten dan enkele broeders en zusters zich vereenigen om na overleg met elkander er op uit te gaan en aan de huizen gelden te verzamelen. Het zou zoo mooi zgn om het geld aan ds. Merkeljjn straks mede te geven. Het zou hem opnieuw doen zien, dat wjj zgn gezegenden arbeid in Magelang en omstreken op prjjs stel len en het kan niet anders dit zou hem goed doen. Gaarne laat ik hier volgen, wat een broeder uit een geheel ander gedeelte van Zeeland schreef, waaruit blgkt, dat er animo komt.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1921 | | pagina 1