Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland
Vrijdag 15 Juli 1921
No. 28
UIT HET WOORD.
Redactearen Ds. L. BOUMA te Middelburg en Ds. G. F. KERKHOF te Oost-Souburg.
Visti Irimrkin: D.D. I. J. i. SEES, J. 0. IIEIEISA, F. I v. i EBDE, B. MEIJER, 11 F. B. J. BQLF.
Abonnementsprijsper kwartaal bjj vooruitbetaling: f 1,—.
Afzonderlijke nummers 8 cent.
AivertentieprtJs 15 cent per regelbij jaarabonnement van
minstens 500 regels belangrijke reductie
U1T6ATK VAN DE
PBRSVBRBBK1G1MG ZBEUWSCflB KERKBODE.
Aires vai de Administratie
Firma LITTOOIJ OLTHOFF, Mifielbirg.
Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot
uiterl$k Vrjjdafmorjen te zenden aan de Drukkers
LITTOOIJ OLTHOFF, Middelburg.
UW WEG BETUINEN.
God is getrouw, en Hij gedenkt zijns
Verbonds gestadig.
Israël had zwaar gezondigd, gelijk uit de
geschiedenis blijkt, en ook het boven afge
schreven woord duidelijk doet gevoelen.
Onverbloemd wordt Israëls zonde hoe
rerij genoemd. De betrekking, waarin Gods
volk tot zijn God staat wordt vergeleken
met het huwelijk gelijk man en vrouw één
zijn, zoo heeft de Heere zich ook met de
zijnen vereenigd »uw Maker ^is uw Man."
Hij heeft zijn volk gemaakt tot zijn bruid,
met de teederste liefde omvangen, met de
rijkste sieraden getooid en de uitnemendste
plaats in zijn huis gewaarborgd. Is er
hoogere eere en grootere zaligheid denk
baar
Te opmerkelijker is dit, omdat de ge
meente van zichzelf volstrekt niet begeer
lijk was en is. Zij neemt geen bruidschat
mede, en ook is zij in stand niet de ge
lijke van haar Bruidegom. Juist het tegen
deel is het geval. De profeet Ezechiël
geeft er een teekening van»Ten dage
als gij geboren waart, waart gij niet met
water gewasschengij waart ook geens
zins met zout gewreven, noch in windselen
gewonden. Geen oog had medelijden over
u, om u één van deze dingen te doen, om
zich over u te erbarmenmaar gij zijt
geworpen geweest op het vlakke des velds
om de walgelijkheid uwer ziel, ten dage
toen gij geboren waart. Als ik u voor
bijging, zoo zag ik u, vertreden zijnde in
uw bloed, en Ik zeide tot u in uw bloed
leef."
Wij zouden verwachten, dat Israël nu
het uit zulk een verachtelijken staat tot
de hoogste eere was geroepen, zich ook
als een getrouwe echtvriendin had ge
dragen. Maar het tekstwoord leert wel
anders. Hoe dwaas is het, als het schaap
herder en kudde verlaat, om op eigen
wegen te gaanstraks lijdt het gebrek,
loopt het in het verderf. Nog erger is het,
wanneer een burger van het rijk in opstand
komt tegen zijn wettigen vorsthij zal zijn
vonnis niet ontgaan. Vreeselijker nog is
het, indien de zoon zijn vader hoont en
verachthem zal de vloek eenmaal treffen.
Maar wat dan te zeggen van de vrouw,
die ontrouw is aan haar man, en hem ver
raadt en met anderen boeleert
En ziet, dat was de zonde van Israël.
Als weerstrevige schapen hadden zij den
Goeden Herder den rug toegekeerd. Tegen
hun Koning waren zij in verzet gekomen
en een koning begeerd als de heidenen
hadden. De liefdevolle Vaderzorg van den
Verbonds-God hadden zij miskend. En ten
slotte zetten zij de kroon op hun gruwelen
door van den Heere af te hoereeren en
andere goden te volgen. Israël was dus
gelijk aan een onreine, overspelige vrouw,
Wie zal dan haar schuld uitspreken En
dat, terwijl zij uit het slijk was opgeraapt
Snooder ondankbaarheid en gruwelijker
trouweloosheid is niet denkbaar.
Gaan wij echter vrij uit? In het wezen
der zaak doet gij dezelfde zonde als Israël,
wanneer gij het Verbond verbreekt, uw
Doop verloochent en de »goden dezer eeuw"
navolgt en dient. Wellicht zegt gij, dat gij
toch een christelijken levenswandel voert,
en meeleeft met de gemeente des Heeren.
Doch gij kunt niet twee heeren dienen.
Zie het aan Israëleerst wilde het den
Heere eeren door de beelden van Bethel
en Dan, straks echter kwamen de beelden
inplaats van den waren God, en de beel
dendienst werd afgoderij. Bedriegt uzelf
toch niet. Als gij de wereld liefhebt, naar
het aardsche slechts dorst, streeling der
zinnen zoekt, dan hebt gij den Heere los
gelaten, het trouwverbond verbroken, en
zijt gij afhoereerders geworden.
Wat doet nu de Heere? Het zou ons
niet verwonderen, indien er in onzen tekst
gestaan had: Daarom, omdat gij zoover
zijt afgedwaald en mijn liefde en goedheid
versmaad hebt, ja uw zonde met echt
breuk, met trouwbreuk, met verbonds-
breuk hebt gekroond, daarom zal Ik u
verwerpen, o Israël, met geeselslagen zal
Ik u uit mijn huis verdrijven en aan de
schande overgevenvoortaan is de deur
voor u gesloten, mijn liefde neem Ik terug;
gij zijt niet meer mijne."
Zou het onbillijk, onrechtvaardig kunnen
worden genoemd En toch beluisteren wij
een geheel ander woord »daarom ziet, Ik
zal uw weg met doornen betuinen." Het
klinkt ongelooflijk. Hoe kan God nog in
liefde zijn afvallige bruid opzoeken en
lokken? En waar blijft zijn gerechtigheid
en vooral ook zijn heiligheid? Straft Hij
de zonden niet meer? Hier schittert de
vrije genade, en de onvergankelijke trouw
van het Verbond, dat van geen wankelen
weet. Laat het waar zijn, dat velen van
die genade misbruik maken, God laat er
zich niet door verhinderen te doen naar
zijn welbehagen. Hij houdt zijn Woord,
Hij doet naar zijn beloften, Hij handhaaft
zijn eedenen al zijn wij ontrouw, Hij
blijft getrouw en kan zichzelf niet verloo
chenen.
Maar dan moet het toch anders worden
zijn volk moet breken met de afgoden, want
anders zal Hij met zijn volk breken. Maar
hoe zal het anders kunnen worden Door
een liefhebbend en wonderdoend ingrijpan
Gods. Tegen de macht der zonde stelt Hij
zijn almachten tegenover de banden der
ongerechtigheid de koorden zijner liefde.
God zelf gaat kampen met de machten
der hel, en worstelt in een doodelijken
strijd om zijn volk weer terug te winnen.
Onbegrijpelijk is deze liefde; maar ook
wijsOmdat Israël op de afgoden ver
trouwde, zal Hij hun met die afgoden be
drogen doen uitkomen Hij zal den weg
tot den zondedienst afsnijden en ze zelfs
met geweld verhinderen zoo voort te gaan.
»Daarom, ziet," zoo zegt de Heere. »Uw
weg zal Ik met doornen betuinen." Ja, uw
weg dat is een menschelijke, eigenwillige
weg, de weg der zonde; dat is de weg,
die in het booze hart begint en eindigt bij
satan in de hel. Dezen weg zal de Heere
met doornen betuinen d.w.z. er zullen
doornstruiken naast den weg worden gezet,
die hun lange takken, met de vlijmscherpe
reuzendoornen voorzien, over den weg
zullen uiispreiden, zoodat een ieder, die
er tracht door te gaan, ten bloede toe zal
worden gewond. Zoo zal de zonde smarten
baren.
En daarbij blijft het niet. »Ziet, Ik zal
een heiningmuur maken, dat zij haar paden
niet vinden." Eigenlijk staat erde muur
ommuren. Dit versterkt de eerste gedachte,
dat de Heere groote hinderpalen op den
weg zal stellen, om ze te verhinderen voort
te varen in het zondigen. De doornheg zal
niet voldoende zijn, en men zal de scherpe
prikkels trotseeren. Daarom komt er een
hooge muur achter.
Als dit zelfs nog niet voldoende blijkt,
neemt de Heere nog andere middelen te
baat. Bij tuchtingen en kastijdingen alleen
is geen baat. En nu sluit de Heere de ge
legenheden af, zoodat de hoereerende afgo
dendienaars hun paden niet vinden, dus de
genieting der zonden niet zullen aantreffen,
waar zij die verwachten.
Op den weg der zonde treft gij een
onzalige volharding aan. Op den smallen
weg wordt maar al te dikwijls al te spoe
dig de moed opgegeven, en zit de treu
rende ziel bij de pakken neer, maar op
den breeden weg kampt men tegen de
bezwaren, en w i 1 men bereiken hetgeen
bekoort en trekt. Kunt gij in dit opzicht
niet een voorbeeld aan de wereld nemen
Waarom zijt gij zoo traag, en wankel
moedig Is er voor u niet veel meer oor
zaak om vol te houden dan voor degenen,
die zich van God hebben afgekeerd.
Merk echter op de genade des Heen n;
tegenover de volharding der bondsbrekers
stelt Hij zijn volhardinggaan zij steeds
voorwaarts, Hij ook in zijn opzoekende
liefde. Want zoo zegt de profeet»zij zal
haar boelen naloopen, maar dezelve niet
aantreffen, en zij zal hen zoeken, maar
niet vinden". Sterker kan het niet. Hier
is geen sprake van een vallen in de ver
zoeking en overrompeld worden door het
kwaad, maar de ongerechtigheid wordt
opgezocht, nageloopen, begeerd met een
hartstcchtelijken wil. Maar dan neemt de
Heere de lust weg, Hij maakt het zonde-
genieten onmogelijk de wereld beschaamt,
stelt teleur, bedriegt, laat in den steek,
bevredigt niet, zoodat de ziel in wanhoop
schreit om verandering, vergeving, bekee
ring, zeggende: »Ik zal henengaan, en
keeren weder tot mija vorigen man want
toen was mij beter dan nu".
Dat is de ware bekeeringeen zich af
koeren van de zonde en heenkeeren tot
God. In dat »zeggen" schuilt het geloof
aan Gods onveranderlijke trouw. De over
spelige vrouw durft nog spreken van haar
vorigen man En het is de genade Gods,
die door zijn Geest in het hart zulk een
geloof aan zijn liefde en trouw werkt. Het
oog gaat open voor de ontfermingen des
Heeren en de onveranderlijkheid van zijn
beloften. Dat geminachte, gebrokene, ver
guisde verbond krijgt weer onschatbare
waardij. De diepgezonkene heeft nog een
man 1 En daarom zegt de zich bekeerende
bondeling»Ik zal tot Hem wederkeerea,
ik zal aankloppen aan de deur en mijn
schuld belijden, en om genade bidden".
In zulk een bekeering wordt God ver
heerlijkt, maar de wereld geoordeeld.
Want de afvallige vrouw zegt van het
vroegere verleden»Toen was mij beter
dan nu"; d.w.z. toen ik in Zijn weg, in
's Heeren weg wandelde, en in zijn huis
verkeerde, en zijn weldaden genoot, toen
was mij beter dan nu, nu ik de wereld
heb gediend en in de zonde ben opgegaan.
De wereld is één en al teleurstellingzij
is het graf van onze idealen, en vernietigt
onze verwachtingen. Voorspoed, genot, geld
en geluk verzadigt nooit, brengt de con
sciëntie niet tot zwijgen en geeft geen hoop
voor de eeuwigheid.
Hier hebt gij de »heele" bekeering. De
wereld zweert gij af, en gij wilt weer aan
den Heere verbonden worden geheel en al
en voor altoosdat wordt uw zaligheid,
dat geeft slechts vrede, dat is het hoogste
goed.
Welk een vreeselijk oordeel wordt hier
mede over uw zonden uitgesprokenGij
zijt in het verbond geboren God is uw
verbondsGod en dat verbond is geen klank,
maar ontzachlijke waarheid; dat verbond
heeft het teeken in uw doop, en rust op
Gods heilige rechten. Maar als gij nü de
wereld ingaat en de zonde dient, dan ver
breekt gij dat verbond, en maakt gij u
schuldig aan afhoereeren, trouwelooze ver
lating, echtbreuk.
God is rechtvaardig, wrake doende over
de ongerechtigheid. Maar in Christus wil
Hij u genadig zijn. Hij zoekt u op in ont
fermende liefde, en vermaant u van uw
boozen weg af te laten. En ziet dan, hóe
groot Hij is van goedertierenheid! Hij
zendt u tegenheden, betuint uw weg met
doornen, zet beletselen en hinderpalen op
den weg, die van Hem afgaat, en dwingt
u door zijn reddende genade de zonde los
te laten, om met berouw tot Hem weder
te keeren. Wanneer gij dit moogt inzien
dankt gij Gode voor de tegenheden en
kust gij de roede, waarmee gy zijt ge
slagen.
De Heere is getrouw! zoo roept de pro
feet u toe. Maar wij weten, alleen in
Christus voor den boetvaardigen zondaar.
Keert dan weder, gij afkeerige kinderen,
en Hij zal uw afkeeringen genezen.
Hij gedenkt zijns verbonds gestadig.
J. D. Wielenga.
KJEMKEMJrK; SüfSVJÖM.
Een vrouwennummer.
Daarom, ziet, Ik zal uw weg met
doornen betuinen, en Ik zal een hei
ningmuur maken, dat zij haar paden
niet zal vindenen zij zal haar boelen
naloopen, maar dezelve niet aantreffen,
en zij zal haar zoeken, maar niet vinden.
Dan zal zij zeggenik zal henengaan
en keeren weder tot mijn vorigen man,
want toen was mij beter dan nu.
Hozea 2 5—6.
Het leven staat nooit stil; het is steeds in
beweging, al ia dit niet altijd even krachtig.
Er zyn tyden, waarin het rustig en kalm is
en tn8n haa9t niet merken kan, dat er vooit-
gang in zit. Soms is het ook hevig bewogen,
waardoor oude vormen verdwijnen en nieuwe
naar voren dringen. Ia zulke dagen is het niet
voor allen even duidelijk, hoe diep het leven
de bedding zal uitgraven en in welke richting
het gaan zal. Allerlei vragen komen aan de
orde, waarop een antwoord gegeven moet
worden.
Het is reeds lang geleden, dat het vrouwen»