Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland 35e Jaargang. Vrijdag 1 Juli 192 L No 26 UIT HET WOORD. Redacteuren Ds. L. BOUMA te Middelburg en Ds. G. F. KERKHOF te Oost-Souburg. Vuti liriiwirkirsO.D. I. J. v. i IEEI, J. D. IIELEKIl, F. J. v. i. EIDE, I. IEIJER, 11 F. I. J. IDIF. UITGAYI TAB DE PBRSVBRBEN16IN6 ZBEUWSCHB KERKBODE. DE PAREL VAN GROOTE WAARDE. Wij beleven een tijd van geestelijke opwaking. Niet, dat in de kerk des Heeren meer dan vroeger de gemeenschap met God wordt gezocht, er een bijzonder hongeren en dorsten is naar het Woord, en het ge loofsleven krachtig bloeitwant dan is het tegendeel eerder op te merken. Doch wat ons treft is, dat buiten de kerk velen vragen naar religie. Het materialisme heeft met zQn machtige stelsels en geweldige pro blemen en verbluiïende uitvindingen wel de geesten kunnen boeien, maar niet de harten winnen. De lagere zielen, die alleen denken aan genot en vermaak, aan geld verdienen en vooruitkomen in de wereld, willen Tan godsdienst niet weten, en onder drukken alle hoogere verlangens. Maar er zijn ook edele geesten, die in het stof geen bevrediging vinden zij haken naar iets hoogers, naar een onzichtbare wereld. En zoo zijn er vele godsdienstige stroomingen, de een krachtiger en uit- nemender dan de andere, maar toch allen uit hoogere aspiraties geboren. Wij, die door de genade Gods wandelen bij het licht der Heilige Schrift, gelijk dat in onze belijdenis zoo kostelijk weerkaatst, mogen op die beweging niet in geestelijke hoogmoed neerzien, doch moeten ze met belangstelling gadeslaan, en gebruik van maken en ze leiden in goede sporen. Wij kunnen wellicht overeenkomstig onze be ginselen de N. C. S. V., de Woodbrookers, de religieusaesthetische vergadering enz. afkeuren, doch daarmee zijn wij niet klaar wij hebben inplaats van dat door ons ver oordeelde iets anders, iets beters te geven. Het is te vreezen, dat wij in ons oordeel soms zoo bard zijn, dat wij deze zoekende zielen (want zoekende zijn zij!) veeleer afstooten dan op den goeden weg brengen. Ja, deze sectarische richtingen, waarin de dwaling niet zelden de overhand heeft, zijn een aanklacht tegen de kerk, en binden ons de vraag op het geweten, of wij wel al het mogelijke hebben gedaan, om de vele onvoldane, vragende, zoekende menschen tegemoet te komen en te leiden tot den Eenige, die alle behoeften vervult. Bovendien ligt er ook iets beschamends in voor ons. Ach, wij kunnen zoo tevreden zijn met hetgeen wij hebben en zijn, zoodat er voor een heilbegeerig zoeken geen plaats meer is. Ook onder de kerkmenschen zijn er, die in wereldsche zaken zoo opgaan, dat er voor het zoeken en bedenken van de dingen, die boven zijn, geen tijd en kracht en lust meer is. Om al deze redenen heeft de gelijkenis van de parel van groote waarde ons veel te zeggen. Deze gelijkenis staat niet op zichzelf, maar is ten nauwste aan die van den schat in den akker verbonden. Trouwens, meer malen geeft Jezus meerdere gelijkenissen, om dezelfde gedachte uit te drukkendenk maar aan de verloren penning, het verloren schaap en den verloren zoon, ook aan de bruiloft van den koningszoon en aan de groote maaltijd aan den torenbouw en den oorlogaan het zout der aarde en het licht der werelden zoo hier aan de parel van groote waarde en den schat in den akker. Laten wij er ons dus voor wachten, ook al gaat het om denzelfden zaak, aan een ieder denzelfden weg voor te schrijven. De Heere handelt zeer onderscheiden, en daarin komt juist Zijn hooge wijsheid uit. Er zijn er, die de genade in Christus als het ware ongedacht vinden, terwijl anderen eerst na lang en ernstig zoeken, volhardend en biddend worstelen het heil deelachtig wor den. Ds een heeft het dadelijk, de ander pas na vele jaren. De een treedt uit de duisternis onmiddelijk in het volle licht, maar de ander gaat eerst door de scheme ring langzamerhand den vollen dag tegen. De menschen zjjn niet eender, en daarom handelt de Heere ook niet met allen op dezelfde wijze. Waar het echter in deze beide gelijke nissen op aankomt en daarom zijn ze voor ons als tweelingen dat is hetzelfde, n.l. het heil in Christus gaat boven alles, het is een schat, en ook een parel van groote waardedaarom moet gij alles loslaten en opofferen en prijsgeven om het deelachtig te worden; al het geen gewin is moet om Christus wil schade geacht. Eerst als wij alles verliezen, zullen wij alles behouden. En wie niet alles verlaat, akkers en huizen, vader en moeder, geld en goed, die is Chris tus niet waardig. Om deze waarheid ons krachtig op de ziel te binden, kleedt Jezus ze in, in den vorm van onze gelijkenis. Het beeld is ont leend aan het maatschappelijk leven van Israël. Een juwelier zocht parelen, schoone parelen. Hoofdzakelijk worden de parelen gevonden in de Roode Zee en aan de West kust van Amerika. Zij ontwikkelen zich in de schelp van den paarlemoeroester, en schijnen niet anders te zijn dan een buiten gewone afscheiding van het vocht, waaruit de paarlemoer aan den binnenkant van de schelp wordt gevormd. Met groot levens gevaar worden zij uit de diepten der zee opgehaald, losgerukt van den rotsachtigen bodem, en daarna in putten geworpen, om, als de mossel verteerd is, te worden vrijgemaakt. Nu, de koopman uit de gelijkenis zoekt schoone, of wel goede parelen en de pare len zijn goed, indien zij schoon zynhun waar zit mede in den schoonen glans. Deze koopman zond geen bediende erop uit, maar hij ging zelf naar de plaatsen, waar de parelen op de banken werden gekweekt. Denk u zijn verassing in, toen hij een parel van groote waarde vond, een parel van bijzondere grootte, van bij zonderen vorm, van bij zonderen glans, en daarom van bij zondere waarde. Hij verbergt zooveel moge lijk zijn blijdschap, maar belooft terug te kom8n haastig keert hij huiswaarts, ver koopt alles wat bij heelt, alles, al heeft hij het nog met zooveel zorg en moeite bijeen gebracht, alles, al is hij er nog zoo aan gehecht, en terugkomende koopt hij die ééae parel. Het Koninkrijk der hemelen is nu gelijk aan een koopman, die schoone parelen z)ekt. Daarmee zegt Jezus niet, dat die parel het Koninkrijk der hemelen is, want er staat, dat het rijk gelijk is aan dien koopman. Er wordt dus mee bedoeld, dat het in het Koninkrijk Gods aldus toegaat wilt ge een beeld hebben van den gang van zaken op het heilig erf der geestelijke dingen, vestig dan uw aandacht op den koopman, die schoone parelen zoekt, en vraagt het u af, of gij met denzelfden ijver en inspanning, volharding en opof fering er naar j aagt om het hoogste goed deelachtig te worden. Wat dan die parel van groote waarde is? Met voorbijgang van vele verklaringen, zeggen wijChristusDe parel wordt al leen in een onooglijke schelp gevonden; zoo nam de Zone Gods de dienstknecht gestalte aan Hij heeft zichzelf vernietigd, en alleen het oog des geloofs zag onder het bedelaarskleed den goddelijken konings mantel. Bovendien, de parel maakte den koop man opeens onnoemlijk rijk. Maar veel meer kan dit gezegd worden van onzen Heiland. Als uw oog opengaat voor zijn gepastheid en dierbaarheid dan schat gij hem hooger dan alle goed, dan een mooie betrekking, een eervolle positie, dan ge zondheid en leven en met Paulus moogt gij zeggen Hetgeen mij gewin was, dat heb ik om Christus wil schade geacht; ja gewisselijk, ik acht ook alle dingen schade te zijn om de uitnemendheid der kennis van Christus Jezus mijn Heere, om wiens wil ik al die dingen schade gere kend heb en acht die drek te zijn, opdat ik Christus moge gewinnen. Daarbij, de parel flonkert het meest in het duister. En Christus woont in het nederige hart en den verbrijzelde van geest. In dagen van tegenspoed en kruis, als de last der zonden uw ziel dreigt te verpletteren, en alle hoop en licht u ont nomen schijnt, treedt de dierbaarheid en algenoegzaamheid van Christus sterk naar voren; in die dagen ondervindt gij het vooral wat gij hebt aan uw Heiland, en als de Godsspraak u op het hart wordt gebondenMijn genade is u genoegdan antwoordt gij stamelend: j4 genoeg, over vloedig genoeg Zult gij dan deze parel niet zoeken Alle menschen zijn zoekende, ook gij maar waarnaar zijt gij zoekende? naar parelen, of naar vuil gewin en als gij parelen zoekt, is het u dan om schoone parelen te doen? Het Evangelie wijst u den weg, om de parel van groote waarde deelachtig te worden schoone parelen zijn er vele, in de kunst, de wetenschap, de philantropie en zooveel meer, om van de tallooze religieuse richtingen te zwijgen maar er is maar één parel van groote waarde. Begeeren om deze te bezitten is niet genoeg zij moet gezocht, en dat in het geloof aan de belofte des Heeren wie zoekt, die vindtZoek echter met geduld, en schrijf den Heere de wet niet voorop zijn tijd en zijn wijze zal Hij u laten vinden. Bedenk ook, dat het vinden nog niet hetzelfde is als het bezittende koopman ging, na gevonden te hebben, heen, om te verkoopen al wat hij had, en kwam toen terug om de parel door koop tot zijn eigendom te maken. Verstaat gij dit? In de sprake der Schrift beteekent koopen en verkoopener alles voor over hebben, het zoeken te verkrijgen ten koste van de grootste moeite en opoffering, als het moet. Het is hier het een of het an der de hand, die naar Christus grijpt, kan niet tegelijkertijd de wereld vasthouden hier moet een keuze worden gedaan er moet worden opgeofferd, verlaten, verloo chend, en wie daartoe niet bereid is, is onbekwaam tot het Koninkrijk Gods. Daarmee wordt niet gezegd, dat wij geen aardsche goederen mogen hebben, maar wij moeten ze bezitten als niet bezittende, en ze desnoods prijs geven, gelijk Mozes en Daniël en de discipelen en de marte laren. Ten slotte, alles gaat voorbij, maar de parel van groote waarde blijft, en blijft altijd dezelfde in waarde, in beteekenis, in kracht en zaligheidJezus Christus is gisteren en heden dezelfde, en in der eeuwigheid. J. D. Wielenga. KERKELIJK LEVEN. De geestelijke mensch. Zeenwsche AbOBl«m«BtfprQa t per kwartaal bf vooruitbetaling f 1, Afzonderlijke nummers 8 eent. ilTtrttMÜtprQl i 15 cent per refelbjj jaarabonnement van minstens 500 regels belangr|ke reductie Urn ui d« AdmlBlatratia Firma L1TTOOIJ OLTHOFF, Hlidtlburg. Berichten, Opgaven Pre likbeurten en Advertentïën tot uiterl|k Vrijdagmorgen te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ OLTHOFF, Middelburg. Wederom is liet Koninkrijk der hemelen gelijk aan een koop man, die sclioone parelen zoekt dewelke, hebbende een parel van groote waarde gevonden, ging heen en verkocht al wat hij had, en kocht die. Matth. 13 45-46. Nalaten mag ik niet om nog eens de aan dacht te vestigen op het boek, welks titel we hier boven plaatsten, en hetwelk indertijd door Florentius Costerius is geschreven. De tegen woordige uitgever is J. van der Wal te Brui- nisse. Ik kende het reeds vroeger en ik wist eenigermate, welk een waarde het had. De mg toegezonden afleveringen noopten mg om er nadere kennis mede te maken en al lezende werd het mg duideljjk, hoe het mogeljjk is, dat daarvan nu de achtste druk is verschenen en ik durf gerust te zeggen, dat zulk een werk waard is om nu nog met de grootste nauw keurigheid gelezen te worden. Ik heb een oud man gekend, die eens tot mg zeide ik heb veel gelezen, maar nn ben ik zoover, dat ik vele boeken laat liggen. Dit moet ik wel doen, omdat mgn geestelijke vermogens mg beperking opleggen. Nu houd ik mg uitsluitend bezig met de overdenking van wat de H. Schrift mg voorhoudt en nog een enkel ander boek, dat mg een heldere voorlichtiog geeft over wat ik noodig heb in 't leven en in 't sterven. Welnu, hier is een boek, dat met zeldzame nauwkeu righeid beschrijft, hoe het er bjj een mensch uitziet, en hos de H. Geest een mensch bekwaam maakt om God te dienen en om eenmaal deel te hebben in de erve der heiligen in 't licht. Er zijn tegenwoordig mannen, die meenen, dat de wjjzen pas in den laatsten tgd er toe gekomen zgn om den mensch te maken tot een voorwerp van nadenken, teneinde het pro bleem, dat de mensch ons stelt, op te lossen. Voorheen poogden Israëlitische en heidensche denkers een antwoord te vinden op de vraag, hoe het kwam dat deze een geheel ander lot toebedeeld werd dan gene, maar tegenwoordig legt men den nadruk op den mensch zelf. De mensch toch heeft zulke wonderlijke vermogens, waardoor hij bjj machte is om de diepten der zeeën en de hoogten der hemelen te onderzoe ken, waardoor hg rusteloos voortarbeidt om geheel de aarde met al wat zjj bevat aan zich te onderwerpen, maar tevens komt helaas vaak aan 't licht, wat er verkeerds in hem woont. Die tegenstelling van het verhevene en van het lage ia denzelfden mensch prikkelt om met hem in 't reine te komen en dit is op zichzelf zeker goed, maar zjj verwerpen den eenigen sleutel, welken we hebben in de bizondere openbaring. Zjj beweren dat de Apostolische boeken alleen zich toegelegd hebben om in overeenstemming met de diepe behoefte van 't menscheljjk hart naar zekerheid, deze behoefte

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1921 | | pagina 1