Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland
35e Jaargang.
Vrijdag 10 Juni 1921.
No. 23
DIT ÜET WOORD,
Redacteuren Ds. L. BOUMA te Middelburg en Ds. G. F. KERKHOF te Oost-Souburg.
Visti Mmrkiri: D.D. R. J. v. i. VEER, J D. VIELERSA, F. J. v. d. EIDE, B. MEIJER, u F. J. WJ.
„Opgang."
AboBiemeHtsprfJsper kwartaal bg vooruitbetaling f 1,—.
Afzonderlijke nummerfl 8 cent.
llTtrtMtitprUi t 15 cent per refelbg jaarabonnement van
minstens 500 regels belangrijke reductie
UITGA Y1 YAH DE
PBRSVBRBENIGINQ ZBBÜWSCHB KERKBODE.
Adres TBI de Administratie
Firma LITTOOIJ OLTHOFF, Middelbar*.
Berichten, Opgaven Pre likbeurten en Advertentiën tot
aiterlfk Vrijdagmorgen te zenden aan de Drukkere
LITTOOIJ OLTHOFF, Middelburg.
OEBEOSTROOST.
Ifci de vrede Gods, die alle verstand
te boven gaat, zal uwe harten en uwe
zinnen bewaren in Christus Jezns.
Filippenzen 4 7.
Bidden helpt, helpt altijd.
Beproef het maar.
Gij hebt aan alles behoefte, en gij hebt
niets in uw macht. Mocht ge dit maar
allereerst verstaan. Dan zoudt ge wel gaan
bidden.
Gods almacht sluit tegelijk uw diepe
afhankelijkheid in, en de afhankelijkheid
van alle schepselen. Dat moet u biddend
maken. En wat u van het bidden afhoudt
is de door en door valsche scheiding, die
ge feitelijk in uw overleggingen maakt
tusschen dingen, die ge wel kunt en waar
gij uw God dus niet voor noodig meent
te hebben, èn dingen, die gij niet kunt
en waar gij dan wel om bidden wilt.
Maar ach, hoe spoedig geeft ge ook
voor deze laatste zaken het bidden op.
Ge zegt dan wel, dat bij God alle dingen
mogelijk zijn, maar heimelijk denkt ge
toch, dat ze niet kunnen geschieden.
Beproef het eens met het gebed. Niet
ongeloovig, niet half twijfelend. Want
twijfel is de dood voor uw gebed.
Let maar eens op uw kinderen, als
ze u iets komen vragen. De eene maal
zullen ze vrijmoedig komen met wat hun
op het hart ligt* zoo dat ge aan alles
bemerken kunt* dat ze op niet atders dan
op een toestemmend antwoord rekenen.
Een andere maal zullen ze u teeder vleien
om hun verzoek toe te staaü, als ze met
de mogelijkheid rekenen, dat gij anders
zoudt willen dan zij begeeren. Of ook, als
ge niet spoedig uw toestemming geeft,
blijven; ze aanhouden, tot ge ten laatste
zegt: Toe dan.maar 1
Maar soms komen ze ook schoorvoetend,
ze durven het nauwelijks te zeggen; er is
geen drang in hun vragenze denken
blijkbaarwe kunnen het wel vragen,
maar het gebeurt toch niet.
En zult gij nu zoo tot uwen hemelschen
Vader gaan, en dan nog meenen van Hem
iets te verkrijgen Ge gevoelt zelf wel
zoo iets is geen bidden, dat dien naam
verdient.
Daarom, als er gezegd wordtbeproef
het eens met het gebed, dan moet ge dit
niet zoo opvatten, alsof het maar rnet het
uitspreken van wat woorden te doen zou
zijn, die u dan als bij too verslag zouden
doen toekomen, wat ge wel zoudt willen.
Neen, het bidden moet dan waarlijk
bidden zijn. In het geloof dat God kan
geven, wat gij begeert. In het gevoel van
uw behoefte. In de stellige verzekerdheid,
dat er daarboven in den hemel een luis
terend oor is, dat op uw bidden, uw vragen,
uw smeeken acht geeft. In het vertrouwen,
dat uw hemelsche Vader het u geven wil,
mits het waarlijk goed voor u is.
Dat laatste moet erbij. Want gij kondt
ook iets begeeren, wat naar hooger en
wijzer oordeel schadelijk voor u zou zijn.
En dan is er meer liefde in, als uw he
melsche Vader u niet geeft, wat gij be
geert, dan wanneer Hij u maar uw zin
zou geven.
Maar anders zult gij het ondervinden,
dat uw Vader in de hemelen, veel gewil
liger is om u te geven wat gij behoeft,
dan gij om het van Hem te vragen. Im
mers, hoe vele dingen zijn er niet, die Hij
u dag aan dag schenkt, zonder dat het
ooit in uw hart is opgekomen erom te
bidden.
En o, er is zooveel, waarmede God, met
eerbied gezegd, wacht op uw gebed om
het u te geven. Het ligt bij hem gereed.
Maar hij wil er om gebeden zijn.
Versta ook dit niet verkeerd. Het is
niet zoo, dat uw bidden zijn raadsbesluit
(dat immers ook over die kleine dingen
van uw leven gaat) zou verhaasten of
tegenhouden. Want ook dat gebed komt
ten slotte uit zijn raadsbesluit. Hoe, dat
blijve thans in het midden gelateD.
Maar dit alles neemt dan toch niet weg,
dat de Heere uw God uop uw gebed
vele dingen wil schenken.
Bid dan, en gij zult ontvangen. Zoek,
en gij zult vinden. Klop, en u zal worden
opengedaan.
En toch ge wildet nog iets zeggen.
Dit, nietwaar? dat er dingen zijn, waarom
gij gebeden hebt, oprecht, geloovig, ver
trouwend gebeden hebt, aanhoudend en
dikwijls gebeden hebten uw gebed
werd toch niet verhoord.
Helpt, zoo vraagt ge nu, helpt het bid
den dan wel? Wat oogstte ik anders dan
baDge en bittere teleurstelling?
En toch, mijn klagende broeder, blijft
het waar, dat bidden helpt, altijd helpt.
Lees het maar in de woorden van den
Apostel aan die van Fiiippi. En hij wist
ook van onverhoorde gebeden. Van on
verhoorde gebeden, ook in moeilijke en
zware zakeD. Maar bij werd er niet door
ontmoedigd, niet gedesillussioneerd. Neeü,
hij trok ook uit de niet-ver hooring van
zijn gebeden leering, vertroosting zelfs.
Denk maar aan dat onverhoorde gebed
uit 2 Corinthe 12, dat eindigde met dit
antwoord des Heerenmijne genade is u
genoeg, want mijne kracht wordt in zwak
heid volbracht, en waarvan de vrucht
was, dat hij leerde roemen in zijn zwak
heden.
En zoo is het ook met wat hij aan de
Filippensen schreef in dat laatste hoofdstuk
van zijn briefWee9t in geen ding bezorgd,
maar laat uwe begeerten in alles, door
bidden en smeeken, met dankzegging be
kend worden bij Goden de vrede
Gods, die alle verstand te boven gaat,
zal uwe harten en zinnen bewaren in
Christus Jezus.
Eq oordeel zelf, of dan uw bidden wel
zoo vruchteloos was als gij meendet.
Niet, nog eens, als gij uw gebed be-
schouwdet als een afdoend middel om van
een of ander uiterlijk kwaad af te komen,
of een of ander uitwendig goed te bekomen.
Maar dat is toc'a het voornaamste niet.
De uiterlijke omstandigheden maken uw
geluk of ongeluk, uw zaligheid of onheil
niet uitmaar de invloed, die ze hebben
op uw innerlijke gesteldheid. Ge kunt on
vrede hebben bij overvloed en overdaad.
Maar ook vrede in kommer en gebrek.
Zoo gij dan op uw gebed niet ontvangt
van God, wat gij begeerdet, dan heeft
het u toch nader bij Hem gebracht, en uw
hart bereid voor de indaling van zijn vrede.
En die vrede gaat alle verstand te boven.
Ze is niet de vrucht van verstandelijk
overleg. Ze komt niet voort uit natuurlijke
oorzaken. Maar ze is een hemelsche gave
van den Vader der lichten.
Doch dan moet uw gebed zich ook van
stonden aan daarop richten. Dan moet gij
ook bij uw bidden, althans om die dingen,
waarvoor God u geen bepaalde belofte gaf
in zijn Woord, het aan het welbehagen
van uwen hemelschen Vader overgeven.
En zoo Hij dan uw bede u geeft, dan
zult ge in de verhooring niet slechts de gave
genieten, maar de genade en de liefde van
den Gever proeven en smaken.
En zelfs wanneer uw gebed in dezen
zin onverhoord bleef, zal God u troosten
met zijn machtigen vrede in uw binnenste.
Te zijner tijd.
KKBKKLIJK LBVES.
Sabbathswerk.
VII.
Nadat onze artikelen over dit onderwerp
gedurende enkele weken afgebroken zijn door
plaatsing van andere onderwerpen, gaan we nu
met bespreking van ons Sabbathswerk voort.
En dan willen we 't nu hebben over wat
de Heid. Cat. in Zondag 38 noemt: nGod den
Heere openlijk aanroepenm.a w. over den dienst
der gebeden in het midden der gemeente.
De plaats, waar de gemeente des Zondags
saamvergadert, noemen we o.a. ook het „Huis
des gebeds.* Tot de heilige verrichtingen,
welke de saamgekomen gemeente eiken Zondag
tot eere Gods doet, behoort wel in de allereerste
plaats het gemeenschappelijk gebed. Dat vormt
naast de bediening des Woords en der Sacra
menten een hoofdbestanddeel van onzen eere-
dienst. Van oude tijden af is dat bij de Christenen
zoo geweest. Lezen we niet reeds van de eerste
Christen-gemeente in de dagen der apostelen,
dat zg volharden in de leer en in de gemeen
schap, en in de breking des broods, en in de
gebeden Hand. 2 42.
De Dienaar des Woords is krachtens zijn
ambt geroepen daarin voort te gaan, en hg
moet zóó bidden, dat de gemeente in haar ge
heel met hem mee-bidden kan. Hg is de mond
van bet volk tot God, en ieder broeder en
zuster moet dan ook geheel en al in het gebed
van den Dienaar des Woords kannen mee opgaan
En dat gemeenschappelijk gebed is
le Een saam aanbidden en verheerlijken van
God, een prijzen van Zgne deugden.
2e. Een gemeenschappelijk zich verootmoe
digen vanwege zonden en schuld.
Be. Een afsmeeken van Gods zegen over de
bediening van Woord en Sacrament, en over
alle prediking des Evangelies.
4e. Een doen van de voorbede of dank
zegging voor diegenen, die dit om een of andere
bizondere oorzaak hebben aangevraagd, of voor
zaken of personen, waarmee 't belang der
Kerken in 't algemeen gemoeid is.
5e. Het opdragen van den „nood aller Chris
tenen, waartoe behoort: gebed voor zending
en evangelisatis, voor christelijk onderwijs aan
de jeugd, voor overheden en allen die in hoog
heid gezeten zgn, voor allerlei vereenigingen
die op christelijk erf werkzaam zgn, (waarbij
't overbodig en vermoeiend zou zijn die alle
met name te noemen.)
Nog andere punten zouden kunnen genoemd,
maar 't is ons niet te doen om volledigheid.
Telkens kan ook in die gebeden afwisseling
worden betracht, door nu eens meer 't eene,
dan meer 't andere bizonder op den voorgrond
te brengen. Ook behoeft dat alles niet in één
gebed te worden saamgezet. Sommige; predi
kanten doen dat wel, door dit alles den Heere
op te dragen in het gebed vóór de predicatie.
In sommige kerken spreken de gemeente
leden dan ook van het „lange* gebed. Het
komt mg voor, dat op die manier dat gebed
vaak te lang wordt en de stichting wegneemt.
De gemeenteleden worden moede. Van mee
bidden is geen sprake meer. Het is hoogstens
nog toeluisteren, wat de bidder op den kansel
uitspreekt. En dat is toch al niet meer wat 't
zgn moet, n.l. gemeenschappelijk gebed. De
Dienaar des Woords bidde kort, niet te vlug,
zoodat ieder hem volgen kan, zgn woorden kan
indenken, des noods naspreken in stilte.. Maar
dan vermgde hg alle gerektheid. Komt 't niet
soms voor, helaasdat gemeenteleden, als het
gebed langdradig wordt, het horloge eens nit
de zak halen om te zien, hoe lang't wel duurt
Dan onstichten de voorgangers de gemeente,
inplaats van haar op te leiden tot voor Gods
troon.
Het gebed moet zieleuitstorting. zgn, geen
ellenlang betoog, geen geredeneer, alsof de
Heere in de hemelen nog van niets afweet en
Hem alles meegedeeld moet worden. Zulk bidden
is geen bidden meer. Dan verkeert de gemeente
geenszins onder den indruk dat z$ een Sabbaths
werk verricht tot verheerlijking van haren God.
Het gebed voor den „nood aller Christenen*
behoort na de predicatie te geschieden, en liefst
aan het eind van den tweedenhetzij middag-
of avonddienst. Dat is ook de oorspronkelijke
bedoeling geweest van de opstellers van de
Formuliergebeden in onze Liturgievóór de
predicatie een kort% na de predicatie een lang
gebed. Lang bedoelt evenwel volstrekt niet
ellenlang gerekt. We.willen geen aantalminuten
noemen, maar wanneer een gebed langer dan
tien minuten duurt wordt 't voor 't meerendeel
der gemeente te groote inspanning om langer
te kunnen meebidden. Een Dienaar,des Woords
legge er zich op toe in gepaste bewoording
zoo kort en krachtig mogelijk het gemeen
schappelijk gebed te doen. Dat zal altoos de
stichting verhoogen.
En nog iets daarover. Er zgn predikanten,
die trachten eiken Zondag op een heel andere
manier in de gebeden voor te gaan. Daardoor
bemoeielgken zjj het meebidden van de Juroeders
en zusters. Het komt mg dan ook voor, dat
juist het tegendeel gewenscht isr nameljjk dat
de gang van het gemeenschappelijk-.gebed in
hoofdzaak eiken Zondag precies eender zg,
zoodat het meebidden ten zeerste wordt ver
gemakkelijkt. De gemeenteleden moeten niet
gedurig door verrassende wendingen in het
gebed worden geschokt, ze moeten ook niet gaan
deDken „wat zal er nu nog komen*--»- want
dan bidt de gemeente niet; Ze bidtals da Dienaar
uitspreekt wat mede in haar harten leeft en
wat ze verwacht dat uitgesproken zal worden,
ook al is er eenige afwisseling in de bewoor
ding, toch in hoofdsomma iederen Zondag het
zelfde. Dat is stichtelijk. Dan moet een ge
meentelid niet denken, dat zulk een dominee
geen gebedsgave heeft, maar er eens dieper
over nadenken, en dan zal hg tot de gevolg
trekking komen, dat die Dienaar zgn plicht ge
trouw vervulthg is de mond der gemeente
tot God, en zorgt dat heel zgn gemeente met
hem kan meebidden.
Kbbkkoi.
Over het christelijk letterkundig tijdschrift
Opgangnamen we 't vorig jaar over de waar
schuwing van dr. de Moor. Thans schrijft deze
in de „Heraut* dat er in dit tijdschrift een
niet onbelangrijke gunstige verbetering is ge
komen „Het blijkt nu duidelijk het streven
der redactie te zgn met de eischen van het
beginsel ernstig rekening te honden en ook de
literair-aesthetische critiek daardoor te beheer-
schen. En dan is het verblijdend te zien, dat
jongeren zich opmaken om met elkander de
litteratuur te bestudeeren en ook zich laten
voorlichten door wie dit kunnen doen.*
Gaarne brengen we deze opmerkingu onder
de aandacht van onze lezers. Na .Opgang* in
de goede richting stuurt, verdient het ook met
terdaad den steun van onze kringen.-' De onge
rustheid, die de vorige jaargang bjj sommigen
wekte, bestaat uu niet meer. Wie> belang stelt
in letterkundigen arbeid, leze dus ook dit
tijdschrift. Eaauos,