Weekblad voor de Gereformeer de Kerken in Zeeland 35e Jaargang. Vrijdag 20 Mei 192 L No. 20 UIT HET WOORD, Redacteuren Ds. L. BOUMA te Middelburg en Ds. G. F. KERKHOF te Oost-Souburg. Visti lidivirkirt: D.D. I. J. v. i IEEI, J. D. IIELEIEA, F. J. L EIDE, B. MEIJER, n F. J. «OIF. PBRSVBRBENIGING ZEEUWSCflB KERKBODE. PAULUS EN ATHENE. Hot is een genot de beschrijving te le zen, welke Lucas ons gegeven heelt van de tweede zendingsreis van den Apostel Paulus. Hoe gedenkwaardig is de nacht, waarin aan Paulus in een gezicht getoond werd, dat hij uit Klein-Azië oversteken moest om aan ons werelddeel het Evan gelie te verkondigen. Hoe wonderlijk zijn de gebeurtenissen die in Philippi voorval len, waardoor de eerstelingen in Europa komen tot de kennis van den eenigen Naam, onder den hemel gegeven. Hoe blijkt in Tbessalonika en Bsraea de waar heid van Simeons woord, dat de Christus gezet is tot een val en opstanding van velen in Israël en tot een teeken, dat wedersproken zal worden. En nu wordt ons meegedeeld, dat Paulus naar Athene komt en reeds door die eenvoudige woor den is onze belangstelling gaande gemaakt. Die twee namen, Paulus en Athene, geven vooral te denken en gij wilt weten, wat de komst van den Apostel in deze oude beroemde stad heeft uitgewerkt. Athene is een naam, welken bijna ieder kent. Niet vreemd voorwaar. Die stad toch heeft zulk een rijke geschiedenis, welke wij niet verhalen kunnen. Maar over haar beteekenis moeten wij wel iets zeggen. Zij is, zooals gij weten zult, een der meest beroemde plaatsen uit Griekenland. Eeu wen achter elkander was zij het midden punt der wetenschap en der beschaving. Mannen als Socrates en Plato hebben bin nen hare muren de weetgierigen onder wezen en hun uitspraken en werken staan nog bij alle beschaafde volken hoog aan geschreven. Dichters, wier verzen nu nog bewondering verdienen, hebben er geleefd en gezongenredenaars wier woorden nu nog de aandacht verdienen, hebben er hun welsprekendheid getoondbeeldhouwers, wier kunst nu nog altijd geestdrift en be zieling wekt, hebben er hun gaven ont wikkeld, m. a. w. zij is de bakermat van wetenschap en kunst, van moed en beleid, van beschaving en ontwikkeling. Zelfs Romeinen, die trotsch waren op de stad der zeven heuvelen, die zich beroemden in de macht, welke hun vaderstad oefende over bijna alle landen, hebben erkend, dat alle edele schatten, waarop de menschheid prijs stelt, gekomen waren uit het oude Athene. Wie haar naam noemt, denkt vanzelf aan de wijsheid der wereld, en wil graag waardeeren, dat de ontwikkeling van ons geslacht nergens schooner gebloeid en nergens kostelijker vrnchten gedragen heeft dan daar. Tot dit beroemde Athene kwam de apostel Paulus. Gij kent hem Hij behoort tot de eerste getu'gen van Jezus den Na- zarener. Op buitengewone wijze geroepen en bekwaam gemaakt is hij het geweest, die het Evangelie het eerst verkondigd heeft in steden en vlekken van Azië en Europa, hij heeft vele kerken geplant, en in verschillende brieven heeft hij de groote gedachten van het Christendom ons be waard. Misschien tenger van lichaam be schikte hij over gaven des geestes zooals weinigen. Onderwezen aan de voeten van den wijzen Gamaliël, was bij oorspronke lijk een ijveraar voor de wet, maar sedert zijn bekeering op den weg van Damascus drong de liefde van Christus hem. Waar lijk hij had zijn leven overgegeven voor den naam en de zaak zijns Heeren en dit getoond al de dagen zijns levens. Rust kende hij niet meer, maar bij trok van land tot land, van volk tot volk om er de blijde boodschap des heils tebreügen. Hij gaf een antwoord op al de vragen, welke zich in dien veelbewogen tijd naar voren drongen en bij doorzag dadelijk de moeie- lijkheid, welke zich op den weg van het Woord Gods plaatste. Welnu, deze man, in wien het Christendom als 't ware be schaamd was, komt tot de stad der wijsheid en wie zou nu niet verlangend zijn om te weten, hoe dit gegaan is. Het is toch een belangrijke vraag welke voor alle tijden hare b9teekenis houdt, in welke betrek^ king die twee machten tot elkander staan het christendom en de menschelijke be schaving en het is te voorzien, dat het verblijf en de arbeid van den Apostel Paulus in het brandpunt van alle men schelijke kennis een antwoord geven zullen. Dat wij het belang van deze zaak niet overdrijven, blijkt reeds uit de eenvoudige opmerking, dat de schrijver van dit boek x>de handelingen der Apostelen" genaamd een tamelijk breedvoerige inlichting geeft over het werk van Paulus te Athene, dat oogenschijnlijk weinig vrucht heeft ge dragen, terwijl hij stilzwijgend voorbijgaat, wat de Apostel gedaan heeft in andere streken. Om slechts een voorbeeld te ge ven, uit Paulus' eigen brief weten wij, dat hij Galatië heeft bezocht, dat hij aldaar heeft gearbeid en dat hij daar een rijken zegen ontvangen heeft op zijn ijverigen arbeid. Hij erkent, dat de Galatiërs hem hebben ontvangen als een engel Gods, ja als Jezus Christus zelf. Met welk een warmte zij zijn werk hebben gewaardeerd is duidelijk, omdat de Apostel getuigt dat zij desvereischt hun oogen uitgegraven zouden hebben om ze hem te geven. Als gij dit leest, zijt gij begeerig om nog na dere bizonderheden te weten en gij ver onderstelt, dat Lucas daarvan wel mede- deeling gedaan zal hebben. Gij slaat zijn boek open en gij vindt teleurstelling. Nergens staat een woord, dat u nader helderheid verschaft. Oppervlakkig geoor deeld zou men zeggen, hoe vreemd, dat hij zwijgt over Galatië, over het weder varen van Paulus in dat landschap, over de rijke vrucht, welke de prediking ge dragen heeft en over de kerk, welke aldaar geplant is; terwijl hij vele woorden wijdt over de ontmoeting van Paulus met de Atheners. Doch wie eenigermate verstaat, hoe merkwaardig op zich zelf reeds deze ontmoeting was, kan wel verklaren, dat Lucas io heeft gehandeld. Zond nog rekening te houden met de uitkoms en afgedacht van alle andere belangen, kunt gij den tol uwer hulde niet onthouden aan den man van Tarsen, die geheel alleen in de stad achterblijft met de bedoeling om haar met al haar schatten op te eischen voor den Naam des Heeren. Welk een diep gewortelde overtuiging moet deze man gehad hebben, dat aan den Christus toekomt alle lof en aanbidding en dat alle menschelijke gaven en krach ten gesteld moeten worden in den dienst des Heeren. Wetenschap en kunst, rechts pleging en nijverheid en al wat dies meer zij moeten gelegd worden aan de voeten van Hem, die een Koning der Koningen en een Heer der Heeren is. Hoo brandend moet de ijver voor de zaak zijns Meesters geweest zijn bij dezen veelbegaafden die naar van Christus I Welk een moed moet er gewoond hebben in het hart van dezen man uit Banjamin, dat hij den strijd aan durfde tegen de wijzen van Athene. Erken het en schaam u. Wij zijn menigmaal zoo vol van onze eigen zaken en wij leven zoo weinig voor de dingen van 't koninkrijk der hemelen wij hebben zooveel over voor eigen gemak en genot, en zoo weinig voor de zaak des Heerenwij klagen veel over de schade, welke wij van wind en weder duchten voor onzen akker, maar o zoo weinig, dat de velden wit zijn om te oogsten en de arbeiders op vele plaatsen zoo gering in aantal zijnwij maar ik ga niet verder de tegenstellingen zou den zoovele worden. Doe er uw oog voor open en bid God dat Hij u genadig zij. KERKELIJK LETEN. Gedenkteeken op het graf van Ds. P. J. W. Klaarhamer. De Ouderlingen'Conferentie te Goes. --1 f/tammaacBcati AbOBltmcntaprtysj: per kwartaal bfc Tooruitbetalinf f 1,—. Afzonderlijke nummers 8 cent. AiYWtiltiflprtyl t 15 cent per regelbij jaarabonnement van minstens 500 regels belangrijke reductie UITGAY« TAN DE Aéru Yam da Administratis Firma LITTOOIJ OLTHOFF, Middclbnrg. Berichten, Opgaven Pre likbeurten en Advertentidn tot u i t e r 1 f k Vrfdagmorgen te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ OLTHOFF, Middelburg. En die Paulus geleidden, brachten hem tot Athene toe en als zij bevel ontvangen hadden aan Silas en Timotheiis, dat zij op het spoedigste tot hem zouden komen, vertrokken zij. Hand. XVII 15. Bouma. Te Utrecht heeft zich een commissie gevormd met het voornemen op het graf van wijlen ds. P. J. W. Klaarhamer een gedenksteen te plaatsen, om in bescheiden vorm uiting te geven aan de liefde en sympathie die daar nog zoo overvloedig leeft in de gemeenten die Z.Eerw. mocht dienen, voor den persoon en arbeid van den ontslapen herder en leeraar. De bedoeling is, geheel in overeenstemming met het leven en werken van den overledene, een eenvoudigen steen of ge denksteen op het graf te plaatsen, waartoe bereids de toestemming van de betrokken familie gevraagd en verkragen werd. De commissie overtuigd dat haar plan warme instemming zal vindeD, wil nu ook gaarne de gemeente van Middelburg in de gelegenheid stellen daarvoor bij te dragen. Zjj weet dat ook in Middelburg de nagedachtenis van den over ledene in hooge eere wordt gehouden, omdat God de Heere hem voor die kerk ook tot zulk een rijken zegen heeft gesteld. De commissie stelt er voorts prijs op, het plan binnen korten tijd uit te voeren, waarom men verzocht wordt, de giften in te zenden voor uiterljjk 1 Juni. Men doe dit aan het adres van een der onder- geteekenden of doe zijn bijdrage in een der kerkcollecten, maar in het laatste geval met duideljjke vermelding van bestemming. Namens de commissie, Ds. J. E. Goudappel, Nassaustraat 80, Yoorz. Ar. de Jong, Amsterd. Straatweg 1. Secr. E. van Wermeskerken, Goedestr. 49, Penningm. Utrecht, Mei 1922. Het zal menigen Zeeuw goeddoen, dat er gelegenheid bestaat om een bjjdrage te geven voor het bovengenoemd doel. Vooral vele inwoners van Middelburg en van Walcheren zullen op deze wijze de gedachtenis van den overleden ds. Klaarhamer willen eeren. Z|jn naam blijft onder ons voortleven als een dienst knecht van Christus, die met zjjn rijke gaven geijverd heeft voor den door God gezalfden Koning, en die ter wille daaraan gaarne hoon en smaad heeft willen dragen. De kerken genieten nog altijd de gezegende viucht, welke God op zijn arbeid heeft willen schenken. Bouma. Tot onze spijt zjjn we niet in de gelegenheid in onze Kerkbode op te nemen de leerzame discussie, welke in de middagvergadering ge houden werd naar aanleiding van het referaat van ds. Brinkman. Wel kunnen we uit de Standaard van 23 April overnemen het verslag van het referaat van ds. Telkamp„Hoe komen wij tot meer dere krachtsontplooiing een verslag, dat blijkens de eigenaardige redactie niet vreemd is aan de hand van den referent, en dus alles zins betrouwbaar mag geacht worden. Het luidt als volgt Spreker wees er op, dat ook het ambt van den Dienaar des Woords regeerouderling is, zoodat ook de predikant geroepen is tot meer dere krachtsontplooiing. Hij wil echter de ge dachte niet opwekken, alsof hij malcontent is, maar hij wil de schaduwzijde van onzen arbeid meer naar voren brengen, dan de lichtzijde. Er wordt veel gedaan door onze ouderlingen, hetgeen boven zijn lof is. Dat neemt niet weg dat zwakke punten in dien arbeid zijn, waarop men wijzen moet. De leiding, die van ons uitgaat is onvol doende, waarvan de voornaamste oorzaken zijn a. het eigenaardig karakter van onzen t$d b. de wijze waarop onze verkiezing wordt ge leid c. een tekort in verstandelijke en prac- tische ontwikkeling. Op deze zaken moet gewezen worden. Het gevaar is niet uitgesloten, dat onze arbeid mis kend wordt en dat men te kort doet aan onze arbeidsprestaties. Wij raken dan het stuur kwijt en dat mag niet. Er is tegenwoordig een klagen dat recht van bestaan heeft. De afstand tusschen kerk en leden wordt te groot en dat moet tegen gegaan. Dat is te verklaren, vooral door de demo cratische strooming van onzen tijd. Met de verkiezing voor het ambt b.v. komen wij in botsing met den geest van onzen tijd. Hjj veronderstelt, dat men het eigenaardig karakter van onzen tijd kent en zal die nu niet teekenen. Hij wijst er op, dat de Westersche beschaving en wetenschap door het Christen dom opgeroepen is en nu buiten het Christendom gaat staan. Met de vrouwenquaestie is zulks eveneens het geval. De samenleving maakt zich los van het Christendom, zoodat het niet-Chris- tendom heerschende wordt. Dat schept voor ons moeilijkheden in het kerkelijk leven, die ons niet bevreemden, maar hun invloed op onze jeugdige menschen doen gelden, waar mede men rekening dient te houden. Al is de wijze waarop wij tot het ambt ver kozen worden de juiste, vele kerker aden ver zwakken zulks door een te lichtvaardig wijken voor het z g. bedanken voor de benoeming. Op die wijze gaan wij in tegen de bedoeling van den Geest Gods. Velen, die eene drukke levens- practjk hebben, maken hiervan gebruik, waar door het ouderlingschap practisch verlaagd wordt tot bij-werk en de beste krachten voor ons kerkelijk leven te loor gaan. De kerkeraden moeten die motieven, die tot het z.g. bedanken nopen, niet deelen. Wij moeten de mannen hebben, die in het volle en werke lijke leven staan en men heeft het ambt te aanvaarden als de kerkeraad het oplegt, uit zonderingen daargelaten. Referent gaf de weg aan om hierin veran dering te brengen. a. bij de jaarlijksche tusschentijdsche ver kiezingen trouw te leven bij onze K. O. art. 22, 5a, uitgave Renk. Rud. de M. 1909. b. Afstand te doen van de gedachte dat men 50 a 60 jaar moet zgn om ouderling temogen wezen. Wat de verstandelijke ontwikkeling der ouder lingen betreft, wordt door velen te hooge eischen gesteld. Er wordt soms in onze Geref. kringen sma lend afgegeven op onze ouderlingen, die op zicht hebben te houden over de leer in Kerk en Catechisatie. Dit wordt ingegeven door de onjuiste beoor deeling, alsof een ouderling in kennis boven den predikant moet staan. De Geref. Kerken hebben hieraan hun vastig heid behouden dat het deel des volks, dat niet tot de leiders behoorde, zich aanvoelde aan de waarheid Gods. Vervolgens wees spreker op de oorzaken waardoor velen ongeschikt voor het ambt zijn: a. Het volgen met te weinig vrucht van het catechetisch onderwijs en de prediking voordat wij in het ambt zjjn gesteld of aan die beide

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1921 | | pagina 1