Een verwoest Leven FEUILLETON. „De herderlijke verzorging der gemeente in het huisbezoek", ker, die ons zoo vroeg ontviel, heeft bh de plaats van voorzitter der Persvereenigiog ingenomen en allen, die de vergaderingen bijwonen, weteD, dat hg met welwillende maar toch vaste hand den hamer hanteert. Waar we deelen in zijn dankbare vreugde voor de vele en rijke weldaden hem verleend, daar is het onze bede, dat hij nog lang voor de kerken in Zeeland moge kunnen arbeiden. Bouma. REFERAAT over gehouden op de Zeeuwsche Ouderlingen-Confe rentie te Goes, 20 April 1921, door ds. J. Brinkman van Vlissingen. Het heeft den Heere Christus behaagd zich op deze aarde eene gemeente te stichten en te vergaderen, over welke Hij zelf als Koning regeert. Dia gemeente staat dan ook zonder op houden onder Zjjn toezicht. Hij verliest ze nooit uit het oog, waar Hij regeert en bestuurt, leidt en verzorgt haar zonder eenige onderbreking, opdat zij opgroeie tot een volkomen mar, tot de mate van de grootte der volheid van Christus. Maar nu bedient Hij zich bij dezen arbeid van menschen, en gaf, dus in zoover aan zijne ge meente een zekere regeermacht. In ruimer zin is daaronder al de leiding en zorg te verstaaD, welke de geloovigen saam ten opzichte van elkander uitoefenen. In de gemeente geldt het woord van Kaïn niet „ben ik mijDS broeders hoeden Allen zijn elkanders leden, lijden en verblijden zich met elkander, en hebben de roepiDg om ook onderling elkander te leeren, te vermanen, te vertroosten, te stichten. En van deze onderlinge opbouwing der ge loovigen hangt in niet geringe mate de welstand van het geheele lichaam der gemeente af. Maar de Heere arbeidt aan den bouw zijner gemeente niet slechts door dit algemeene ambt der geloovigen, maar ook door het ambt in engeren zin, en wel bepaaldelijk door het pres- byteraat, welk ambt Hij onder de leiding zijner apostelen instelde tot regeering en verzorging Zijner kerk. Een gedeelte nu van de taak, welke door de dragers van dit ambt, of wil men, door de opzieners dient verricht te worden, is met name de herderlijke verzorging der gemeente in het huisbezoek, eene zorg van geheel bijzonderen aard, bestaande in de zorg aan de individueele geloovigen ten koste gelegd iu onderscheiding van den arbeid aan den bouw van het geheel der gemeente, welke geschiedt in den publieken dienst des Woords. De bediening des Woords geschiedt publiek in de samenkomsten der gemeente en draagt daarom in zekeren zin een algemeen karakter. Wel moet de dienaar ingaan op de bijzondere behoeften der gemeente, welke hij te weiden heeft in de weide des Woords, maar het per soonlijke treedt hier toch op den achtergrond, terwijl dit persoonlijke in het huisbezoek op den voorgrond treedt. De dienaar des Woords treedt voor de geheele vergadering der geloo vigen op en arbeidt aldus in het algemeen aan de gemeente in haar geheel, terwijl de herder de geloovigen opzoekt in hunne huizen, om daar op vertrouwelijke wijze de belangen der individueele geloovigen te behartigen. Deze speciale arbeid wordt gewoonlijk ge karakteriseerd als herderlijke verzorging, al is het niet onjuist den arbeid in den publieken dienst des Woords ook aldus te karakteriseeren. In dat woord „herderlijk1' ligt uitgedrukt, dat deze arbeid van geestelijken aard is. Alle heer schappij voeren is hierbij uitgesloten. Niet heerschen, maar dienen is de taak, welke de pastores of herders bij dezen arbeid hebben te verrichten. Voorts ligt in dat woord „herderlijk", dat de ambtsdragers, die dezen arbeid verrichten, als herders optreden, als leidslieden der kudde, en dus, dat hun arbeid een ambtelijke arbeid is. Als de herders in het huisbezoek met de lid maten der gemeente handeleü, dan doen zij dat niet als particulier vriend of als broeders onder de broederen, die elkander met raad gevingen bijstaan, of verkwikkend van hart tot hart met elkander spreken, maar dan treden door HUGO KINGHANS. 17.) (Nadruk verbodeE.) „Wat nu?" vroeg Jan Folmer. „Ik moet eens even nadenken," was het ant woord. Intusschen kunnen wij wel een stukje gaan eten in de een of andere melksalon." Zoo geschiedde. Maar het brood smaakte beiden niet. Ze waren te zeer vervuld van het doel, waarvoor zij gekomen waren. Iu het dorp wachtte een arme moeder in spanning. En wie weet, waar Marie zich bevond 1 Misschien was zij wel in gevaarJan Folmer werd ongeduldig, zenuw achtig. O, als het toch eens mocht gelukkeD, haar weer thuis te brengen voor goed Mis schien had zij wel hier een harde les gehad en zon zij, eenmaal weer thnis, handelbaarder worden en haar trots vaarwel zeggen. En, wie weet zou alles tusschen hem en haar nog ten goede keeren. „Het eenige, dat we kunnen, neen, dat we moeten doen," zei baas Sink dan opeens, nadat hg eenigen tijd naar de straat had zitten turen, waar druk beweeg van menschen, trams en auto's was, wat beiden deed duizelen schier, „is de politie er mee in kennis stellen. We gaan 1" zü op als ambtelijke personeD, door wie Christus zich persoonlijk met de zijnen inlaat. Daarvan dienen de ambtsdragers doordrongen te zijn, niet opdat zij met een zekere ambtshoogheid zouden optreden bij dezen arbeid, maar opdat zij ten volle hunne zware verantwoordelijkheid zouden beseffen en in heel hun optreden er naar staan met ïmcht en gezag het Woord Gods tot de zielen te breDgen in den naam van Christus. Maar daarvan dienen ook de geloo vigen doordrongen te zijn of te worden, opdat zij zich om des Heeren wil aan de onderwijzing en vermaning, door de ambtsdragers hun ge geven, onderwerpen, en de vertroosting aan nemen, welke hun geboden wordt. Het geldt van den arbeid in het huisbezoek zoo goed als van den publieken dienst des Woords: „wie u hoort, die hoort Mg, en wie u verwerpt, die verwerpt Mg". Deze herderlijke verzorging in het huisbezoek is nu gericht op den geestelijken welstand van de afzonderlijke leden der gemeente en de open baring van dien welstand in het leven der natuur en der genade. In art. 23 der D. K. O. wordt als doel van dezen arbeid genoemd „bijzonder de lidmaten der gemeente te vertroosten en te onderwijzen". Bedoeling is dus door vertrouwelijke samen- spreking den geestelijken welstand der lidmaten te bevorderen. Wel wordt daarbij de welstand van geheel het lichaam der gemeente niet uit 't oog verloren, maar daarop is toch niet in de eerste plaats deze arbeid gericht. Dit is wel het geval bg de Roomsche kerk. Deze zoekt in de biecht de gemeente leden tot ge hoorzame leden der kerk op te voeden, terwijl de Luthersche kerk in de privsatbiecht de leden der kerk zoekt te breDgen onder den invloed der genade-middelen, welke de kerk tot hare beschikking heeft, en tevreden is als aldus de band aan de geïnstitueerde kerk be waard blijft. De Gereformeerde kerken echter bedoelen met dezen arbeid in het huisbezoek de enkele zielen niet slechts in de rechte ver houding tot de kerk, maar bovenal tot de ge meenschap met God te leiden en op alle levens terrein zoowel in belijdenis als in wandel als geloovigen te doen optreden. De herderlijke zorg mag dus niet volstaan met eraan te arbeiden, dat de institutaire kerk bloeie in hare ledeD, of wil men, dat de indi vidueele geloovigen tot de kerk in de juiste verhouding staan. Haar taak is meer, haar doel is hooger. Zg heeft op te leiden tot het ware leven der waarachtige toewijding aan God, en dus in te gaan op de behoeften van het natuurlijk en geestelijk leven, en dan iederen geloovige op te wekken, dat hg op deze beide terreinen in getrouwheid zal zoeken te vol brengen Gods heiligen wil, geopenbaard in Zg'n woord en wet. Het spreekt van zelf, dat hiermede volstrekt niet bedoeld wordt den arbeid aan den wel stand van het geinstitueerd kerkelijk leven bij het huisbezoek buiten te sluiteD. Maar dit staat niet voorop. Het gaat hier allereerst om den welstand van den enkelen geloovige, maar die geestelijke welstand heeft nu hoe zou 't anders kunnen beteekenis ook voor de gemeente iu haar geheel. De bloei en wasdom van het geheel hangt af van den goeden staat der enkele leden. Als das de afzonderlijke leden door deze herderlijke zorg hoe laDger hoe meer gebracht worden onder den band van Gods Woord, dan wordt daardoor vanzelf het gezond kerkelijk leven in de gemeente bevorderd en is dit te achten eene rijke en gezegende vrucht, welke evenzeer bij dezen arbeid gezocht wordt. ÜDeze herderlijke zorg aan den enkelen ge loovige is nu niet gegrond in eene of andere kerkelijke bepaling, door eene classicale of andere kerkelijke vergadering in 't leven ge roepen, maar rust zeer bepaald in de Heilige Schrift blijkens velerlei voorbeeld en voorschrift daar gegeven. In het Oude en Nieuwe Tes tament plaatst de Schrift telkens het beeld van den herder voor ons, om ons te wijzen op de helpende en leidende geestelijke zorg, waar mede de Heere in Zgn volk en de Christus in Zgne kerk de zielen der Zgn en of zelf bear beidt óf doet bearbeiden in Zijnen naam. In Ps. 23, Jes. 40 11 v., Ez. 34 16 v. enz. is Jehova zelf de goede Herder, en in 1 Petr. 2 25 heet de Christus de Opperherder, in naar het politiebureau en spreken daar het hoofd. Dat is de eenige weg." „Maar wordt er dan geen ruchtbaarheid aan gegeven „De politie geeft niet zoo gauw ruchtbaarheid aan iets. Kom, ik zal even betalen en dan gaan we." Aan den eersten, den besten agent werd het politiebureau gevraagd. „Welk moet u hebben? Er zgn er vier en het hoofdbureau." „Waar het hoofd is," haastte Jan Folmer zich te zeggen. „O, het hoofdbureau. Dan is het het ver standigst op lijn 2 te stappen De agent week achteruit voor een naderende auto. „Lijn 2?" vroeg baas Sinke, die er niets van begreep. „Ja, op de tram, die daar staat. Vraag aan conducteur het hoofdbureau van politie. De tram stopt er vlak vóór." „O, dank u." „Je moet het maar snappen hier," zei hg tot Jan Folmer. „Dan moet u op lgn 2 stappen. Wie begrgpt dat nou?" Zg waren er al heel gauw en zagen wat bedeesd op tegen het monumentale gebouw. Baas Sinke trok de stoute schoenen aan en liep de trappen op, de openstaande deur der vesti bule in. Uit zgn hokje kwam de portier. „Waarheen, heeren?" vroeg hg. „Wacht kamer, inspecteur van dienst." „Ja, man, dat weet ik niet, maar ik moet Hebr. 13 20 de groote Herder, terwijl in Jes. 44 28, Jer. 50 6, 34 7, enzen even zoo in Ef. 4 11 deze zelfde naam van „herder" gebruikt wordt van heD, die in naam van Jehova en van den Christus dit herderschap uitoefenen. Voorts blijkt uit de Schrift, dat deze herder lijke zorg zich volstrekt niet alleen uitstrekte tot Israël in zijn geheel of tot de gemeente in haar geheel, maar evenzeer tot den enkele. Op Gods bevel gaat Nathan tot David, Elia tot Achab, Jesaja tot Hizkia om hen persoonlijk over hunne zonden te onderhouden. Christus, het land doorgaande, predikt niet alleen voor geheele scharen, maar zoekt ook den enkele op. Hg spreekt met de Samaritaansche vrouw, troost de boetvaardige zondares en zoekt de weenende Maria op. Hg herstelt Petrus in zgn ambt en draagt hem Diet alleen het weiden der kudde op, maar ook het weiden der schapen. Hg be veelt zgne discipelen om in steden, vlekken en huizen (verg. Mt. vs. 11, 12) het evangelie te prediken. In overeenstemming met deze opdracht leeren ze niet alleen in het openbaar, maar ook aan de huizen (Hd. 2020), vermanen zij de ongeregelden, vertroosten zij de kleinmoedigen, ondersteunen zg de zwakken (1 Thess. 51214). Philippus spreekt met den kamerling, Petrus met Cornelius, Paulus met Lydia. Denk ook aan de herderlijke zorg door Paulus betoond aan een enkelen broeder, Onésimus, over wien hg zelfs een brief schrijft van Philemon. Uit al het genoemde of liever aangestipte blgkt duidelijk, dat de herderlijke verzorging van de afzonderlijke leden der gemeente ge grond is in de H. S., en dus is te beschouwen ais een arbeid, welke van het hoogste gewicht is voor de geloovigen individueel alsook voor de kerk des Heeren in haar geheel. Zeer terecht merkt dan ook Calvgn op bg Hd. 20 20 Christus heeft de herders niet met deze op dracht aangesteld, dat zg slechts in het open baar de gemeente onderwijzen zouden in het openbare preekgestoelte, maar zij moeten ook voor de enkele schapen zorg dragen, de dwa lende en verstrooide in de schaapskooi terug brengen, de gebrokene en kreupele verbinden, de zieke genezen, de teere en zwakke ophelpen dikwijls immers zal de gemeenschappelijke leer hen koud laten, wanneer zg niet door private vermaningen wordt geholpen. (Wordt vervolgd). Kerk- mn tttiheelntanws. TWEETAL TE Rotterdam (vac. Kaajan): J. Mulder, te Schie dam J. A. Tazelaar, te Haarlemmermeer (O. Z); Zaamslag J. van Loo, te Mijdrecht; A. G. Wolf, te Loenen-Vreeland Kornhorn Th. H. Bergsma, te Drogeham Cand. J. DuineD, te Rotterdam Kralingen: J. L. v. d. Wolf, te Haastrecht Y. v. d. Zee, te Nieuw-Yennip Opeinde-NijegaA. M. v. d. Berg, te Opperdoes J. Hoekstra, te Ten Post; Vroomshoop J. H. Broek Roelofs, te Stedum Joh Jansen, te Ten Boer. BEROEPEN TE Echten en te ZegwaardH. R. Pel, cand. te Schaard Huizum W. H. den Houting Jr., te Giessn- Oudkerk Urk J. Hoekstra, te Ten Post; BrusselG. R. Kuyper, te Haarlem Baambrugge, Oosterend, Oudega en te Niezijl Cand. dr. D. K. Wielenga, te Rotterdam Rotterdam J. A. Tazelaar te Haarlemmermeer Warffum W. J. J. Velders te Rottevalle Gramsbergen Cand. Dr. D. K. Wielenga te Rotterdam PurmerendDr. H. W. van der Yaart-Smit te 's-Gravenland. AANGENOMEN NAAR Scheveningen J. G. Feenstra, te Dirkshorn. BEDANKT VOOR Rozenburg H. Z. de Mildt, te Spijkenisse Baambrugge J. H. Beumer, te Landsmeer Apeldoorn D. B. Hagenbeek, te Vlaardingen LopikJ. E. Westerhuis, te Oud-Loosdrecht een hooge spreken," zei baas Sinke, die het vervelend begon te vinden. Als je in het dorp het hoofd van de politie, dus de burgemeester, moest spreken, dan ging-je naar zgn woning en dan stond-ie meestal op klompen in z'n tuin Maar hier. „Bah! wat 'n grootdoenerij voor niets," dacht hij. „Een hóóge", lachte de portier, die schik in het geval begon te krjjgen. „Ja dan zal ik u maar bij den inepecteur van dienst laten bren gen. Wacht eveD." Hg drukte op een electrische bel. Door een deur, die in de vestibule uitkwam, kwam een agent. „Pieterse, die heeren willen den inspecteur van dienst hebben." „O, wilt u maar volgen?" De agent ging ze vóór, een lange gang door. Overal zagen zij de deuren met aanwijzingen. „Even geduld", zei hg dan, terwijl hg klopte op een deur, waarop stond „Inspecteur van dienst." Hij ging binnen en sloot de deur weer on middellijk. „Dat gaat hier niet gemakkelijk hé," fluis terde Jan Folmer Sinke toe. „Soessah," bromde deze, kort-aangebonden als-ie was. „U kunt binnenkomen," zei de agent terug komend en hen inlatend. Hij sloot de deur aan de buitenzijde. Voor een schrijftafel, overdekt met papieren, zat een jong inspecteur, die kalm bleef door schrijven. Baas Sinke wachtte even. HasseltChr. Bruins, te Winschoten Siddeburen H. Lanning, te N.-Weerdioge Delft: J. L. v. d. Wolf te Haastrecht. De Gereformeerde Staatspartij en met name haar leider, ds. Kersten, van Ieiseke, ijveren op Zuid-Beveland voor het oprichten van eigen scholen, ook op die plaatsen, waar reeds een christelijke school bestaat. Nu doet zich even wel voor die partij ®6n eigenaardig bezwaar voor. Volgens art. 83 der Onderwijswet moet het gebouw, waarvoor de gemeente de benoo- digde gelden heeft beschikbaar gesteld, door de vereenigiDg of instelling, die deze gelden heeft aangevraagd, worden verzekerd. En een der voornaamste punten van het partijprogram is tegen alle verzekering. Men wil dit bezwaar ondervangen, door aan de gemeentebesturen te vragen, volgens art. 80 al. 2 een schoolgebouw beschikbaar te stellen. Dan kan het gemeentebestuur dit verzekeren. De gemeenteraad van Krabbendgke, bg wel ken ook een dergelijk verzoek was ingekomen, heeft besloten, daarin niet te treden. Mogelijk komt er nu weer een actie van ge moedsbezwaarden. Nummer één. In de Geref kerk te Zand- voort is het actief vrouwenkiesrecht ingevoerd. Op een request, door vrouwelijke leden bg den kerkeraad ingediend, is na bespreking van deze zaak in eene gemeentevergadering gunstig be schikt. Volgens het Handboek zgn er in die kerk alles saam genomen 30 belijdende ledeD. Geen wonder, dat de vrouwen daar ook wat te zeggen willen hebbenPredikant is er ds. H. C. v. d. Brink, die in de eerste jaren van deze eeuw de kerk van Rotterdam diende. Nummer twee. Ook in de Geref. kerk te Brussel is aan de zusters der gemeente bg het beroepingswerk het stemrecht verleend. De kerk te Oosterbeek is wederom te klein, ofschoon pas het aantal zitplaatsen door een nieuwe galerij met 70 vermeerderd was. Een damescomité in dienst van den kerkeraad heeft nu een bouwfonds gevormd om gelden te zamelen voor den bouw eener nieuwe kerk. Ook op die manier treden de vrouwen actief op. Voor de tweede maal binnen een jaar tijds promoveerde een Zuid-Afrikaansche pre dikant aan de V. U. met een dissertatie in da Afrikaansche taal. Eerst was het ds. met een dissertatie over; „Die sociale predi king van Jezus" en nu ds. C. J. H. de Wet, pred. te Steijnsbu rg, met een dissertatie over „Die Kollegiale Kerkreg*. Ook in Noord-Brabant en Limburg zal een ouderlingen-conferentie gehouden worden, n.l. op 18 Mei te Den Bosch. Ds Renting van Winterswijk zal refereeren over: „Het ouder- liugenambt en de rgpare jeugd* en dr. Keizer van Tiel over: „Het derde ouderliDgenambt". Amerikaansch student. Op de vergadering der classis Groningen der Geref. kerken komt een aanvrage aan de orde van den heer E. H. WoldriDg, theol. candidaat te Grand Rapids, om toelating tot het prop. examen. Onderscheidene verslagen zgn er in de Pers verschenen over de huishoudelijke verga dering, welke de kerk van Middelburg op Don derdag den 21sten April des avonds in de Gasthuiskerk gehouden heeft. Er was blijkbaar belangstelling, want het kerkgebouw was bezet. Behalve de ruim driehonderd belijdende mans leden waren er heel wat zusters tegenwoordig. Nadat er eerst een stemming gehouden, was voor een ouderling en een diaken lichtte ds. Telkamp toe, hoe noodig het was dat er een derde predikant kwam. De voorzitter kon daarna constateeren, dat heel de vergadering na het gehoorde daarvan overtuigd was. Vervolgens stelde de kerkeraad aan de orde een voorstel, 't welk bedoelt, evenals dit in verschillende kerken reeds bestaat, om voortaan de gelden voor den eeredienst te verkrijgen enkel door vrijwillige bijdragen, waaruit volgt, dat de collecten voor de kerk vervallen alsmede de gelden voor de zitplaatsen etc Een aangename gedaehtenwisseÜDg over dit plan had plaats, waaruit bleek, dat velen het toejuichten. Aan de commissie van Beheer is dan ook opgedragen om een begin te maken met de uitvoering. K. „Wat is er van uw dienst," klonk de korte vraag. „Mijnheer, het is een heele geschiedenis van een verdwenen meisje, dat Toen hg dat hoorde, was de inspectenr één en al oor. „Neem een stoel," zei hg, „en vertel alles nauwkeurig." Op hetzelfde oogenblik kwam een andere inspecteur binnen, die aan een tweede tafel ging zitten schrijven. Baas Sinke giüg vertellen, eerst aarzelend, maar daarna vlot. De inspecteur maakte aan- teekeniDgen. De laatstbinnengekomene had de pen neer gelegd en luisterde met gespannen aandacht. „Hoe heette de eerste mevrouw, waar zg diende „Mevrouw A., mijnheer, in de Vischstraat." O, en daar is Marie Lokkerse weggegaan En de mevrouw weet niet waarheen. Als win keljuffrouw. Heeft zij niet gezegd, in welke zaak Ik bedoelwat soort winkel „Neen zij wist niets." „Als ik goed heb gehoord, is zij toen op kamers gaan wonen. Waar was dat?" Baas Sinke zocht in zijn zak en las het adres op, den naam en de straat. „Wie?" De eerste inspecteur sprong op en liep naar een apart tafeltje, waarop een telefoontoestel. „Aha," mompelde hg. Alloh, secretariaat politiebureau. Vlug wat „Ja, met Hinderman. Kijk eens vlug of de

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1921 | | pagina 2