Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland No. 17 35e Jaargang. Vrijdag 29 April 192 L Redactearen Ds. L. BOUMA te Middelburg en Ds. G. F. KERKHOF te Oost-Souburg. I»!i liiivirkirs0.0. R. J. I. i IEEI, J. 0. VIELEIGA, F. I v. I EIQE, B. MEIJER, n F. I. J. MIF. UIT HET WOOED, BEZORGDHEID. Zorgen, wie heeft zeniet? Bezorgdheid, wie kent haar niet? Dat mag een enkele zijn, wien het alles naar wensch gaat. Dat mag een vlinder- natuur zijn, die geen verantwoordelijkheid kent. Of erger nog een onverschillige, wiens hart als versteend is. Maar anders, wie werd nooit door kom mer aangegrepen in zijn hart? En hoe menigeen is er, die er bijna onophoudelijk door wordt vervolgd 1 Bazorgdheid voor het dagelijksch brood soms, bezorgdheid om allerlei levensbe hoeften, of erger om het leven zelf, hetzij van uw eigen persoon of van de uwen. Kommer omtrent lichaam en ziel. Of, wat hooger gaat, kommer omtrent den naam en de eere en de zake Gods. Als ge niet weet, hoe in een nijpende behoefte te voorzien, of een dreigend ge vaar af te wenden. Als het uw krachten te boven gaatals uw verstand er bij stilstaat, zoodat ge geen raad of uitkomst meer weet. Als ge de ondervinding krijgt van wat Salomo door den Heiligen Geest gezien en gezegd heeft: ^Bekommernis in het hart des menschen buigt het neder" (Spreuken 12 25). Want dit verstaat ge toch weldeze be zorgdheid is heel wat anders dan zwaar moedigheid van temperament. Bezorgdheid wil zeggen, dat het ons overmant, dat het de grens overschrijdt van wat wij kunnen bezorgen. En dat maakt ons dan beangst en onrustig. Dat wij ons hebben in te spannen, dat er overleg in alle dingen moet gepleegd worden, dat is het ergste niet. Dat wij in het zweet onzes aanschijns brood moeten eten, is wel esn oordeelmaar het te kun nen doen, is toch ook een genade van God. Maar ais ons overleg te kort schiet, als er een uitweg moet komen en wij zien hem niet, als het een voor ons onoplosbaar raadsel wordt, dan raken wij eronder, dan krijgt het ons in zijn macht, het spreidt zich over ons uit. En dan baat het niet, of ons al toege roepen wordt, dat we niet bezorgd moeten zijn, en dat bezorgdheid zonde is. Daarmee zijn wij niet geholpen en daardoor raken wij het niet kwijt. Alleen »een goed woord verblijdt" het hart, dat door bekommernis van binnen is neder- gebogen (Spr. 12 25). En dat goede woord spreekt de Apostel, Sils hij ons vermaant om in alles door bidden en smeeken met dankzegging onze begeerten bekend te doen worden bij God. Dit is dan in de eerste plaats niet een geneesmiddel, maar een voorbehoedmiddel. Wie met het gehoorzamen aan deze ver maning wacht, totdat de bekommernis hem goed in haar macht heeft gekregeD, zal niet dan met zwaren strijd zijn zaak aan den Heere overgeven, en zijn overkropt gemoed voor den Vader in de hemelen ontlasten. De oorzaak daarvan ligt dan niet bij God, maar bij ons, omdat wij, in plaats van kinderlijk voor God te verkeeren, ons tegenover Hem gedroegen als groote mannen, die het zelf wel konden. Eu als dan onze hemelsche Vader Zich niet over ons ontfermde en ons tot Zich trok aan zijn Vaderhart, en alzoo zelfden afstand wegnam, die ons van Hem scheidt, wij zouden ons hart voor Hem niet eens kunnen uitstorten. Maar Hij vermaant ons, om toch recht afnankelijk èa aanhankelijk! tegen over Hem te leven. In geen ding bezorgd, maar dan ook in alle dingen uw begeer ten Hem bekend maken I Niet alsof gij daarmede aan den Heere iets zou zeggen, wat Hij niet wistHij is de alwetende, uw hemelsche Vader weet al deze dingen, eer gij Hem bidt. En daar om geen ij del verhaal van woorden Maar Hij wil als Vader van u als kind zijn eere hebben. Gij moet het Hem zeggen. Niet ermee blijven voortloopen, en denken de Heere weet het toch wel, en zal er toch wel voor zorgen, al bid ik er niet om. Want daar misleidt ge uzelf mee. Dat is een strik, dien satan voor u opzet. Ge laat u dan eigenlijk door uw God bedienen, in plaats van als zijn kind, dat Hem te dienen heeft, voor Hem te naderen. Neen, ge moet uzelf in al uw hulpbe hoevendheid voor Hem stellen, u voor Hem vernederen, en het voor Hem uitspreken, wat gij begeert. En dan van Hem de ver vulling van uw begeerten bidden en smeeken. Zoo is het kinderlijkdaar heeft Hij recht op. Ea dat hebt ge dan te doen in alle diDgen. Kleine en groote. Gewone en dagelijksche zoowel als buitengewone. Geestelijke en tijdelijke beide. Omdat alle dingen, geene uitgezonderd in zijn hand zijn. En wat belooft Hij u dan Dat gij iedere begeerte zult verkrijgen Geenszins. Want ai is het ook, dat Hij ons niet onthouden zal datgene, wat wij Hem met waar geloof bidden, er is toch nog een hooger goed. Da Apostel zegt het ons in Zijnen naam De vrede Gods, die alle verstand te boven gaat zal uwe harten en uwe zinnen be waren in Christus Jezus. En dat neemt dan de bekommernis weg. De bekommernis is in het hart des menschen, en daar moet dus ook het ge neesmiddel tegen de bekommernis zijn werking doen. En dat is de vrede Gods. Niet maar de vrede met God door het geloof in Christus, maar als vrucht daarvan de vrede, die God in onze harten zendt, waardoor er harmonie komt tusschen de elkander be strijdende bewegingen der ziel. De begeerte, die in het hart opkomt, vindt in de zinnen (waarmee bij bedoelt onze gedachten) de kennis van onze on macht om haar te bevredigendat stuit dan, dat botst tegen elkaar. En nu is de vrede Gods de hoogere macht boven de beide, die ze in evenwicht houdt, die de overmatige begeerte beteugelt, de zondige begeerte reinigt, maar die ons ook de vervulling van iedere rechte be geerte van God doet verwachten. Daarom mag die vrede Gods ook wel heeten een vrede, die alle verstand te boven gaat. Niets slechts omdat wij hem met ons verstand niet kunnen doorgronden, of om dat hij als een hoogere macht ons verstand beheerscht. Maar veel meer omdat die vrede, die God in het hart uitstort, bij machte is alle bekommernis te verdrijven, waar ons eigen verstand machteloos tegen over staat. De wereldling weet ten slotte geen beter raad te geven dan dat ge u maar verstandig moet houden en dat het ver stand voorop moet gaan. Maar de Heere, die weet hoe het bekom merde hart overstelpt is, dat het zich niet kan oprichten, fluistert ons toeWat gij niet kunt, dat zal Ik doen Mijn vrede die zal uw hart en zinnen bewaren. En al blijven dan de uiterlijke zorgen dezelfde, ja al verdubbelen de vragen en raadselen, al wordt ons hart gedurig weer aangegrepen door vrees, de innerlijke vrede wordt er niet door verstoord. Want wij hebben dan geleerd om aan den Heere alles in handen te geven. Vijf-en-twintig jaar in Goes. AbOMtmMltePdJ8per kwartaal bj vooruitbetaling 90 cent. Afzonderlijke nummers 7 cent. AlTtrttltliprQl i 15 cent per regelbjj jaarabonnement van minstens 500 regels qQanfr|ke reductie UITGUT1 TUI DE PERSVBRBEN1G1NG ZEEUWSCHB KERKBODE. Afrei TM de Admüiiitratie Firma LITTOOIJ OLTHOFF, Niddeibirg. Berichten, Opgaven Pre likbeurten en Advertentiën tot uiterl$k Vr$dagmorgen te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ OLTHOFF, Middelburg. Weesfc in geen ding bezorgdmaal laat uwe begeerten in alles, door bid den en smeeken, met dankzegging bekend worden bij Goden de vrede Gods, die alle verstand te boven gaat, zal uwe harten en uwe zinnen bewa ren in Jezus Christus. Philippensen 4 6 en 7. KEBKELIJfi LETEN. Het is in Zeeland niet zeldzaam, dat een pre dikant een kwarteeuw in ééne gemeente staat, maar het is toch wel de moeite waard om er op te letten. Niet zeldzaam en om dit te bewjjzen behoef ik slechts te herinneren aan de namen van ds. Steketee, die nog laDger gearbeid heeft te Nieuwdorp; aan ds. de Pree, die vele jaren verbonden twas aan de gemeente te Goes; aan ds. de Koning, die verreweg het grootste ge deelte van zgn langdurige ambtsbediening te Krabbendjjke doorbracht heeft, aan ds. Littootf, die veertig jaren de kerk van Middelburg heeft gediend; aan ds. de Jager, die na twee jaren in Friesland gewerkt te hebben den overigen tijd van zijn lang leven te Serooskerke gesleten heeft om van anderen niet te gewagen. Onder de tegenwoordige predikanten viel aan ds. van der Kooy het eerst dit voorrecht ten deel want ofschoon Bsrgen-op-Zoom een stad in N.-Bra- band is, toch is zij kerkelijk geheel Zeeuwsch en nu heeft verleden Woensdag de gemeente te Goes herdacht dat haar predikant ds. van der Veen vijf-en-twintig jaar in haar midden was. Ik weet het ook wel, dat we onze jaren doorbrengen als een gedachte, maar toch is het wel de moeite waard om zich daareven reken schap van te geven. Zonder mij nu in te laten met de vraag of het in 't algemeen gewenscht is, dat een predikant lang op een plaats staat, kan ik met het oog op het onderhavige geval gerust zeggen, dat het voor de gemeente van Goes, voor de Classis van Z -Bsveland en voor de provinsie Zeeland een zegen is geweest. Voor de gemeente van Goes allereerst. Ik heb haar gekend, terwijl ds. de Pree nog leefde. Hjj was een man met een warm hart voor de ge meente en met rijke gaven s gevierd. Met een scherp verstand begaafd had hij een zeldzaam helder inzicht in de groote beteekenis, welke het verbond heeft voor Christus kerk. Daardoor was zijn prediking door en door evangelisch in den rechten zin van het woord en was er vaste leiding bü den kerkeraad. Welk een zegen dit geweest is voor de gemeente in Goes, waar destijds allerlei afwijkingen van den rechten voorkwamen is niet te zeggen. De bevolking was in haar geheel nog gehecht aan de H. Schrift, maar er was weinig eenstemmigheid. Dit ver staat ieder dadelijk, die weet, dat ds. Ruddingh aldaar langen tijd het middenpunt van zijn werkzaamheid had en van wien een groote invloed is uitgegaan Onder de leiding van ds. de Pree koos de gemeente steeds met meerdere beslistheid het gereformeerde pad en wist zij te midden van de onderscheiden stroomingen met steeds toenemende duidelijkheid het doel te kiezen, waarop zjj afgiüg. Na den dood van ds. de Pree vroegen velen, hoe zal het nu gaan. En niet ten onrechte, want er volgde een tijdperk, dat ge lukkig slechts kort heeft geduurd, waarin de vroegere kalmte plaats maakte voor onrast. Daarop kwam ds. v. d. Veen uit Bolsward en hoewel hij een geheel ander man is dan ds. de Pree was, toch bewandelde hij hetzelfde spoor en won het vert: ouwen der gemeente, die lang zaam steeds toenam in groei en in bloei. De gemeente deed niet van zich spreken, maar werkte in stilte verder en kreeg meer en meer een beteekenisvolle plaats in het echt gezellige stedeke. Er was samenwerking tusschen den pre dikant, den kerkeraad en de gemeente en God heeft rijken zegen gegeven. De gemeente heeft het voorrecht genoten, dat er altjjd naast den predikant onderscheiden mannen waren, die hoog genoeg stonden om het heil der gemeente te zoeken. Er is alzoo oorzaak voor heel de gemeente om zich met haar dominé te verheugen over het vele goede, dat de Heere in al die jaren geschonken heeft. Ook voor de Classis van Z.-Beveland is er reden om met den jubilaris te gedenken aan den weg waarlangs God hem geleid heeft. Voor 1892 behoorden drie kerken uit het land van Axel tot de Classis Goes, maar sedert dien tijd was zij tot het eiland Z -Beveland beperkt. Al deze kerken zjjn uit de afscheiding en vandaar dat er minder wrijving is geweest dan in andere deelen van Zeeland. Het was echter gewenscht, dat deze kerken aanvaarden al wat er uit de vereeniging van 1892 voortvloeide. Wie nu denkt, dat dit zoo gemakkelijk is gegaan ver gist zich. Er zijn overal mannen, die men aan duidt met den minder liefelijken naamdrjjvers, en die inplaats van een kudde te leiden haar jagen willen. Van zulkeen drijver heeft ds. v. d. Veen niets. Hij blijft meestal kalm en is zichzelf meester. Hij heeft nauwkeurig inge dacht, wat de veranderde omstandigheden vor derden en heeft daarnaar gehandeld Daaraan is het te danken dat hij naast anderen een be langrijke plaats inneemt, dat de kerken van Goes hem steeds zenden ter Particuliere Synode. Zijn adviezen zijn in den regel wel overwogen en de tijd heeft geleerd, dat zjj voor de practflk vruchtbaar zijn. Met het oog op al den arbeid door hem in de Classis verricht, past het, dat de kerken van Z.-Beveland deelden in z$n vreugde. Eveneens is dit het geval met de kerken in ons gewest. Hij heeft zich nooit bemoeit met eens anders doen en laten maar als afgevaar digde zijner Classis heeft hij altijd met groote voorzichtigheid deel genomen aan de bespre kingen en beslissingen op de Particuliere Sy nodes. Dat hij er gewaardeerd wordt, blijkt wel, wijl hjj menigmaal tot voorzitter gekozen en als afgevaardigde naar verschillende generale Synodes gezonden werd. Daarbij ia hti Deputaat en heeft altijd meegearbeid aan de opleiding van jongelingen, die zelf niet de middelen bezaten, tot predikant. Menige wenk heeft hij gegeven, welke voor zulke jonge mannen inder daad van beteekenis was. Ook heeft hij in die hoedanigheid menig peremtoir examen bijge woond en het bleek, dat hü bevoegd was om er over te oordeelen om nu niet te spreken over de moeielijkheden in ons kerkelijk leven, welke hij heeft mee helpen opruimen. Het zou mij te ver voeren, indien ik aan al den arbeid door hem verricht gewag wilde maken, maar men moet mij nog toestaan een enkel woord te zeggen over kerkelijke pers. Overtuigd hoe noodig het is om ook door een blad het leven der Zeeuwsche kerken te sterken is hij van de oprichting van het Zseuwsche Kerkblad af er aan verbonden geweest. Ook heeft hij meegeholpen om de vroeger bestaande tweeheid op te heffen en tot een Blad voor Zeeland te komen. Menig stichtelijk stuk van zijn hand heeft een plaats gevonden in on* Blad en het wordt door de lezers gewaardeerd, als :,hij een toelichting heeft over een of ander schriftgedeelte. Na den dood van broeder Dek-

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1921 | | pagina 1