Een verwoest Leven
FEUILLETON
„Effatha".
UI® DË PËBS.
De tijdgeest ia de Kerk.
Gesteld dat de Dienaar des Woords inderdaad
niet voldoet aan billijk te stellen eischen
wat mogel^k is, want hjj is ook maar een
mensch dat geeft toch den kerkleden nog
geen vrijbrief om op eigen manier hun rustdag
te gaan doorbrengen.
Opmerkelijk is ook, dat dit kwaad in onzen
tijd gevonden wordt bij hen, die van allerlei
ltctuur onder de oogen krijgen, dagbladen,
weekbladen en vlugschriften en romans van
allerlei richting. Gemakkelijk blijven zij 's
Zondags thuis zitten om zich in allerlei lectuur
te verdiepen. De tijd vliegt om. De Zondag is
voorbij eer men er erg in heeft.
Masr ik vraag u Is dit nu Sabbaths heiliging
Wordt op die manier God door u verheerlijkt
en gediend?
Ook zijn er wel kerkleden, die mi; der trouw
in het kerkgaan zijn, om een heel andere oorzaak.
Dat zijn de meer mystiek aangelegde broeders
en zusters, die ai spoedig de aanmerking makeD,
dat eene objectieve bediening des Woords hun
niet bevredigt en zij „zoo weinig hebben" aan
de preek. Hun moet allereerst opgemerkt wor
den, dat de saamkomst der gemeente hoofdzaak
is, want men komt saam om met elkander als
geloovigen God te eeren, Zijn Naam te heiligen.
Ge kemt niet uitsluitend voor de predicatie,
ook al is die preek een hoofdelement in onzen
gereformeerden eeredienst Voorts is het de
roeping der Dienaren des Woords zoo te be-
dieneni dat 25 niet alleen voor het hoofd maar
ook voor het hart iets bieden, en met die beide
altoos rekening houden. De Dienaren des
Woords mogen evenmin eenzijdig prediken als
da kerkleden eenzijdig mogen gepredikt willen
hebben. Een eenzijdig subjectieve bediening
des Woords zou veel kwaad uitwerkeü, maar
evenzeer zal eene eenzijdig objectieve prediking
de harten koud als een steen laten.
Nu zal bij sommige personen het hart, bjj
anderen het verstand den boventoon voeren.
Dat is zoo bij gemeenteleden en dat is zoo bij
dominees.
Ik geloof, dat die verscheidenheid aan het
kerkelijk leven geen afbreuk doet en ook nist
behoeft te doen. Mits de gemeenteleden wel
verstaan hun stkbb&tharoepingIntellectueel
aangelegden moeten niet de onderlinge bijeen
komsten verzuimeü, als hun leeraar een gemoe
delijk man is. En mystiek aangelegden mogen
niet uit de kerk wegblijven omdat huD Die
naar des Woords meer de verstandsrichtiDg is
toegedaan.
SaamsprekiEg met elkaar zal ook hier er toe
leiden beiden voor eenzijdigheid te bewaren.
Wie alleen eenzijdig het een of het ander wil,
en wanneer hij dit niet krijgt, daarom 's Zon
dags zijn plaats in de gemeeDte ledig laat, die
ontheiligt d*n Sabbath. God wil zijn volk bjjeen-
vergaderd zien op dien Dag, om Hem te eeren,
gd niet verstrooid in allerlei huizen en op al
lerlei paden.
Ook moeten de kerkleden er rekening mee
houdeD, dat 't God de Heere is, die Zijne
Dienaren schenkt aan Zijne kerken naar Zijn
welbehagen, 't Is geen toeval, zoo in de plaats
uwer inwoning deze of gene predikant s]aat.
Als 't go«d met u gesteld is, dan zult gij in
dien leeraar erkennen den u van God gegeven
Dienaar des Woords. En als gij u nu aan de
bediening des Woords van dien leeraar onttrekt
deor 'g Zondags thuis te blijven, dan doet ge
precies als Jona die West-waarts ging naar
Tarsis toen de Heere hem Oost-waarts riep
naar Nineve. En Jona's zonde wasonge
hoorzaamheid en eigenwilligheid. Die bij duur
heeft moeten bekoopen.
Kerkhof.
Men schrijft ons
Na het ziDgen van Ps. 3311 en het lezen
van Pg. 33 1922 (onber.) opende de voor
zitter, ds. J. Vonkj deze 32e algemeene ver
gadering met gebed.
Een hartelijk welkom toeroepend aan alle uit
•ndeneheiden deelen des land opgekomen be
langstellenden, wees hij op de groote voorrechten,
die in zoovele stichtingen van Barmhartigheid
waaronder Effatha" is te rekenen, nog mochten
genieten. Het afgeloopen jaar gaf stof tot
overvloedigen dank waren de zorgen dikwerf
groot, verrassend was ook menigmaal de uit
komst. „Verkoele nimmer de liefde voor het
doofstomme kind en zij er zoo mogelgk ver
sterking van de actie om daadwerkelijk te steunen
en anderen daartoe op te wekken".
Uit het jaarverslag van den secretaris, ds.
A. Prins, Herv. pred. te Giesssndam, bleek, dat
de arbeid van het bestuur geregelden voortgang
had. Vele en gewichtige zaken werden besproken
en voorbereid of reeds ten uitvoer gebracht.
Met dank aan God mocht vermeld, dat, ondanks
veler krankheid, niemand uit den kriDg der
bestuursleden door den dood werd weggenomen.
Het aantal ingeschreven leerlingen bedraagt
thans 59; bij het begin van den nieuwen
cursus werden acht kinderen ingeschreven, waar
van er echter helaas reeds spoedig één overleed.
In 't algemeen mocht gestadige grosi gecon
stateerd wordenreden tot blijdschap, maar
ook ooizaak van zorgenvermeerdering.
Krachtige samenwerking van alle geloovige
Protestanten zal noodig blijven, om de stichting
tot steeds meerderen bloei te brengen.
De heer W L. B. den Blaauwen, van 's-Gra-
venhage, penningmeester, deelde mede, dat het
afgeloopen jaar hem veel hoofdbrekens en zorgeü
gaf, maar dat ook de verrassingen niet uit
bleven. Sloot het vorige boetjaar met een tekort
van bijna f 5000, reeds in het begin van het
nieuwe jaar mocht hij door giften en verhoogde
contributiën het tekort zien verkeeren in een
surplus van f893.
Grooten en kleinen werkten hieitoe mede.
Desniettegenstaande wijst de rekening over 1920
weer een nadeelig saldo aan van bijna 1
f5000, veroorzaakt met name hierdoor, dat voor
ieder kind nog gemiddeld f 300 moet gesup
pleerd worden.
Met dank aan allen, die in 1920 met zooveel
toewijding hebben geijverd om het tekort] van
1919 te dekken sprak hij den wensch uit, dat
allen, leden, correspondenten, en óók kinderen
opnieuw hun best zullen doen om óók nu dat
nadeelig saldo van 1920 te doen verdwijnen.
Wanneer wij letten, zoo sprak hjj, op de wel
daden, die de Heere ons schonk, waar wij
hoorende en sprekende kinderen hebben, dan
zullen wij zeer zeker het ons een eere rekenen
om die stichting van barmhartigheid uit dezen
nood te mogen helpen. (Wij deelen hierbij
alvast mede, dat het adres van den penning
meester is W. L. B. den Blaauweü, Den Haag,
AntonieDuyckatraat 59, Postgironummer 36738.
De secretaris las hierop een Echrgven voor
van de commissie tot het nazien van het finan
cieel beheer (de heeren J. W. MekkiEg en mr.
De Wilde van 's-Gravenhage), waaruit bleek,
dat zg de administratie van den penningmeester
in orde hadden bevonden en voorstelden hem
onder dank decharge te verleenen. Aldus werd
besloten.
Het verslag van de algemeene ondersteuning-
kas gaf een duidelijk beeld van de belangrijke
hulp, welke aan de behoeftige doofstommen
werd verleend.
Door den heer Van Holten, hoofd der school,
werd een overzicht gegeven van het leven der
school gedurende het laatste jaar, hetgeen de
voorzitter aanvulde mst de mededeeling dat
over het onderwijs door de autoriteiten, die de
school bezochten, met lof was gesproken.
De verkiezing van een bestuurslid door perio
dieke aftreding van den heer ds. A. Prins had
tot uitslag, dat deze met op ééa na algemeene
stemmen werd herkozen.
Hierop volgde de toelichting van het bestuurs
voorstel„Verplaatsing van het Instituut".
Betoogd werd, dat het huidige gebouw te klein
is en in menig opzicht niet meer aan de eischen
voldoet, hetgeen nog sterker zal uitkomen bg
de komende regeling van het Buitengewoon
Lager Onderwijs. Genoten belangstelling en
medewerking van br. en z. in Dordt zou nopen
in de Merwestad te blijven. Uitbreiding door
aankoop en verbouwing is hier echter onmogelijk.
Voor een stichting als „Effatha", welke kinderen
uit alle deelen des lands herbergt, is noodig
een plaats in het centrum van ons vaderland,
waar gelegenheid bestaat tot aankoop van be
trekkelijk goedkoopen bouwgrond in zoodanige
uitgestrektheid, dat aan den wensch der re
geering, het paviljoen-stelsel toe te passen, kan
worden voldaan.
De plannen van het bestuur dragen een voor
bereidend karakter. Definitieve goedkeuring van
het rijk, dat, naar verwacht wordt, voor „Effatha"
zal bouweü, moet nog volgen.
Na eenige gedachtenwisseling werd door de
vergadering adhaesie betuigd met de voorloopige
plannen van het bestuur.
De voorzitter dankte allen voor wat zg in 't
belang van „Effatha" hadden verricht, waai op
nog een slotwoord werd gesproken door het
Bestuurslid ds. v. d. Megden, Christelijk Ge
reformeerd predikant alhier. In eene bezielende
toespraak naar aanleiding van het Schriftwoord:
„Open Uwen mond voor den stomme", wees
hg op aller roeping, om in de bres te treden
voor deze ongelukkiger, hun maatschappelijk
welzijn te zoeken, maar bovenal hunne geeste
lijke belangen te behartigen, gedroDgen door
de liefde. Hierop ging hij in dankgebed voor.
Na afloop dezer vergadering werd gelegenheid
gegeven van het doofstommen-onderwijs kennis
ta nemen en de resultaten te bezichtigen van
de lessen in handenarbeid, teekenen en nuttige
handwerken.
Voor de tweede maal heeft zich thans binnen
korten tijd het geval voorgedaan, dat een dienaar
des Woords niet alleen de gemeente, welke hg
diende, buiten den ordelijken weg heeft ver
laten, maar zelfs geheel uit het kerkverband
is getreden.
Eerst was het Driebergens dienaar des
Woords, Ds. Wisse heden is het de dienaar
des Woords van Veenendaal, Dr. C. Veltenaar.
De eerste ging over tot da Chr. Geref. Kerk,
waarin hg spoedig beroepen is geworden tot
den dienst des Woords. De andere meldde
zich aan bg de Ned. Herv. Kerk en wat verder
zal gebeuren, dienen wg af te wachten.
Deze droeve dingen liggen in den geest des
tgds, waarin plechtige verbintenissen verscheurd
worden als vodjös pspier.
Alle trouw en waarheid gaat op deze wijze
verloren het wordt alles op losse schroeven
gezet het heilige wordt niet langer heilig ge
acht. De handelwijze van genoemde predikanten
kaD, dunkt ons, niet duidelijker vergeleken
worden dan bg die van den maD, die zijn wettige
vrouw zoo maar zonder eenigen vorm van proces
heeft laten zitten. Wel heeft hij met het heilig
en plechtig „ja" ten overstaan van de Overheid,
als Gods dienares) en misschien ook nog wel
voor Christus en zgn heilige gemeente, zich
voor zgn gansche leven aan deze vrouw ver
bonden maar dewgl hg het om deze of gene
reden niet goed meer met haar vinden kan,
loopt hg van haar weg en laat hg haar varen.
De Schrift stelt één geval, waarin de man
zgn vrouw mag verlaten, hoewel hg het ook dan
nog niet behoeft te doen, n.l. wanneer zij een
overspeelster is geworden; en op dien grond
kan hg dan, na behoorlijke aanklacht, door den
rechter zijn huwelijk, dat daadwerkelijk reeds
door haar verbroken is, ook wettelijk en
rechtens laten ontbinden.
't Is echter genoegzaam bek .nd, dat in dezen
modernen tijd vele mannen hunne vrouwen
verlaten, niet uit hoofde van overspel, maar
omdat hun liefde vergaan of hun hartstocht
naar haar uitgedoofd is, en zonder zich om
recht en wet te bekreunen, laten zij haar varen
en leggen het dan aan met een andere, hetzij
mét eenige formaliteit der wet of zónder deze.
Dat is de geest dss tgds. Wat is een eed?
Wat is een formaliteit Men neemt de beslissing
in eigen handen.
Deze besmetting der wereld laat ook het
terrein van Gods Koninkrijk niet onaangetast
en zoo ziet ge het gebeureD, dat twee dienaren
des Woords, die in een van de heiligste uren
huns levens zich voor het aangezicht van Christus
aan hun gemeente en tegelijk ook aan het
kerkverband ambtelijk hebben verbonden, deze
hunne gemeente kort en bondig, om het eens
plastisch in de volkstaal te zeggeD, laten
zitten, zonder zich te bekommeren om de
kerkelijke procedure, waarbij naar den aard
hunner beweegredenen en de wettigheid van
hun bezwaren zou kunnen zgn onderzocht en
dien aangaande uitspraak had kunnen worden
gedaan.
De mogelijkheid, blijft toch open staan, dat
„Moeder is anders. Die houdt niet van onzen
predikant, die haar te gemakkelijk over de pro
blemen heenpraat."
HorriDga staat plots op, legt Jan Boer de
hand op den schouder en zegt, met warmte:
„Wil ik u eens wat vertellen, Boer? Gij zijt
op den goeden weg. Houd dien maar vast. Ik
zeg u, dat gö zegen zult vinden. Want gij zoekt,
reeds laDg. Maar wat de kwestie isgij zoekt
naar den verkeerden kantKeer terug op uw
schreden en ga tot Hem en Hg zal u aannemen.
Bid veel. Maar denk nu niet, dat het in ééuen
in orde is. Gg zult in de meening verkeeren
misschien, dat uw gebed niet verhoord wordt.
Maar dat is de duivel, die u wil vasthouden.
Die laat zgn prooi niet gemakkelijk los. Maar
houd volAls ge aanvechtingen krggt en
die zullen legio zgn, bereid u er maar op voor
Kom dan gerust hier, welk uur van den dag
het ook is. Laat geen valsche schaamte u weer
houden. Kom gerust, hoor. 't Is nu al laat. We
zullen nog wel eens meer praten. Maar in orde
komt het, ik weet het, ik voel het. Ge staat
veel dichter bg het Koninkrijk Gods dan ge
zelf vermoedt."
En na een oogenblik zwggeDs„Gg hebt
er natuurlijk niets op tegeü, dat we samen
bidden
Jan Boer knikt toestemmend, waarop Hor-
ringa een gebed opzendt tot den Almachtige,
waarin hg smeekt den jongeling kracht te
geven, staande te blijven in de verzoekingen
van Satan voor hem vraagt om het licht des
Heiligen Geestes, dat hem voeren zal tot .Jezus.
Als hij hem uitgeleide doet, schudt hg hem
een dienaar des Woords zich niet langer ver
enigd gevoelt met alle do artikelen en stukken
der leer in de belijdenis en den Catechismus
der Gereformeerde Nederlandsche Kerken enz.
begrepen. Het onderteekeniDgsformulier voor
de Dienaren des Woords onderstelt die moge
lijkheid dan ook. „Indien het zou mogen ge
beureD, zoo lezen wg aldaar, dat wij, onderge
schreven Bedienaren des Woords, na dezen eenig
bedenken of ander gevoelen tegen de voorzeide
leer of eenig punt derzelve kregen, beloven wg,
dat wg het noch openlijk noch heimelijk zullen
voorstellen, drgven, prediken of schrgveD, maar
dat wg het vooraf den Kerkeraad, Classis of
Synode zullen openbaren, om door deze geëxa
mineerd te worden, bereid zjjnde tallen tijd
ons aan het oordeel derzelve gewilliglgk te
onderwerpen".
Iu dezen wettigeD, ordelijken en kerkrechter
lijken weg kan het dan gebeureD, dan het tot
een scheiding moet komen.
De geest des tgds is alzoo echter niet.
De geest des tgds is het eigenmachtige. Men
handelt dan naar de inspraak des gemoeds. Ea
naar die inspraak des gemoeds verbreekt men
oude banden en legt men weer nieuwe. Naar
die inspraak des gemoeds gaat de man van zgn
vrouw af, en de vrouw van haren man. Naar
die inspraak des gemoeds verlaat de herder zgn
kudde, of de kudde haren herder. Het gemoed
beslist. En heel den rompslomp van wettelijke
formaliteiten schuift men terzijde.
Wat is ook eigenlijk een eed of beloftt voor
God en zijne dienaren afgelegd
Het gemoed beslist alles. Het gemoed bindt
en ontbindt, en al wat daarboven is, is toch
maar formalisme. Zoo is de geest der wereld.
Trouw en waarheid wankelen. Het gemoed re
geert. Bg de kinderen der wereld. Helaas, ook
vaak bg de onderdanen van Christus' Konink
rijk, zelfs bij zgne dienaren, de voorgangers
der gemeente. Men maakt zich los, maar buiten
den verordineerden weg, op subjectieve gron
den, krachtens z|n gemoedsbestaan. En wg
weten, hoe gemakkelijk men bfj zgn gemoed
absolutie kan kr^geD. Het gemoed vindt heel
licht verschooning, en het oefent een kalmee
renden invloed op het geweten.
En als dan de herders zoo voorgaan
Als nu de herders zoo gemakkelijk scheiden'!
Met een paar woorden hun plechtigste verbin
tenissen te niet doen Hoe pernicieus kan
dat worden voor de kuddevooral voor zulke
natureD, die toch reeds meer gezind zgn te
luisteren naar de inspraak huns gemoeds, dan
naar de uitspraken der H. SchriftHoevele
kleinen kunnen er door worden geërgerdHoe
wankelbaar is toch reeds de trouw en waarheid
bg sommigen. Men verandert dikwijls even
gemakkelijk van kerk als van jas en vest, op
de meest eigenwillige en onwaarachtige gron
den, naar de drjjving van het gemoed. En als
dan de herders daarbij voorgaan, losmakende,
wat vast moest blijven, tenzg de wet recht geeft
op scheiding. En de tijdgeest begunstigt dit. De
banden worden verscheurd en de touwen weg
geworpen. De fundamenten worden omgekeerd.
Men geeft het gemoed de beslissende stem
men maakt hst gemoed tot zgn God, en dat
gemoed ontbindt inwendig, wat uitwendig voor
God was gebonden. Zoo zet men 't al op
losse schroeven.
Onze beste voorgangers deden alzoo niet. Die
stonden in dagen van kerkelgken atrgd zoo lang
en zoo kloekmoedig op hun post, tot zij door
overmacht gedwongen deze moesten verlaten.
Zg gingen te rade niet met hun gemoed, maar
met hun geweten niet met de inspraak huns
gemoeds maar met de uitspraak van Gods
Woordniet langs den kortst en weg zochten
zg de scheiding, maar langs den versten weg
trachten zij de scheiding te vermijden. Zij wilden
niet heengaaD) maar zg moesteD, geheel anders
dan degeneD, die niet moeten heengaaD, maar
het willen.
De kerkelijke verbintenissen z(jn geen zaak
van gemoed, maar van trouw en waarheid. Het
gemoed heeft geen macht ze te binden of te
ontbinden. Alleen het recht des Heeren, vast
gelegd iu de H. Schrift, kan er over beslissen.
God beware onze kerken voor den invloed van
den tijdgeest en voor de besmettiog der wereld.
Een eed zet men zoo maar niet met een groot
woord en een handgebaar, en ook niet met een
vroom woord ter zijde. Laman.
krachtig de hand en herhaalt nog eens zgn
uitnoodigiDg„Kom gerust, zoo vaak je wilt".
„Ik beloof het u. O, dat is waar ook. Ik zou
u nog zoo graag m'n adres willen zeggen."
Hij geeft het op.
Horringa gaat terug, het huis in.
„Slechte vrienden, slechte lectuur, slechte
stukken in de bioscoop", mompelt hij. „Natuur
lijk, het is altijd hetzelfde liedje."
Ia de huiskamer wacht nog steeds zijn vrouw,
een courant lezend.
„'t Is laat geworden, lieve. Kgk 'es op de
klok."
„Ja, twaalf uur. 't Kon niet anders.
NeeD, dat weet ik wel".
Dankbaar kgkt hg haar aan.
O. ze is een vrouw uit duizendZe strgdfc
op baar terrein met hem mee zg lgdt met hem,
zg verheugt zich met hem. Zij gaat op iu zgu
heerlgk werk.
Zijn heerlgk werk! Talloos-vele menschen
begrgpeu dat niet. Maar zg weet het uit onder
vinding, wat heerlgk werk het is.
In grove trekken vertelt bg haastig zijn
wedervaren van dien avond.
Als hg uitgesproken is, vraagt zij „Wat
denk je er van
„Wat ik er van denk?"
Hg buigt zich over haar en kust haar, ter
wijl hg zegt, plechtig en overtuigd: „Hg zal
God vinden, evenals je man Hem gevonden
heeft!"
(Wordt vervolgd.)
door
HUGO KL\GMANS
14.) (Nadruk verboden.)
Dat kan hg ook niet, want zoo is het gegaan.
Hebben slechte vrienden hem niet op het pad
gebracht? Heeft hij geen zedelooze boeken
gelezen, die alles, wat heilig moest zg*D, omlaag
haalden en hem lieten dwalen in figuurlijken
zin dan in slijk- en modderpoelen Hebben
de slechte stukken in de bioscoop hem niet
opgewonden
Met 'n enkel woord heeft deze eenvoudige
MiddernachtzendeliDg het geteekend, zóó ge-
teekend, dat al het voorbijgegane hem als een
revue passeert, en al ia het dan maar een
ondeelbaar oogenblik hem alles duidelgk
voor den geest staat.
Horringa kijkt hem zwijgend aan. Hij is,
waar hü wil wezen.
Dan ga^t hij hem spreken van Jezus, Die
ook aan het kruis is gestorven voor hèm en
Die gezegd heeft„Komt allen tot Mg, die
vermoeid en belast zijt en Ik zal u ruste geven".
„Ik zou", zegt hg dan ten slotte, „heel graag
weteD, wie gg zgt en gg zoudt mg verplichten,
indien ge wat wildet vertellen van uw levens
geschiedenis. In de straat zeidet gg„Als
mgn moeder het wist, ze zou het besterven".
Dat is voor mg het bewgs, dat uw opvoeding
goed is geweest. Gg komt niet uit de stad?"
„NeeD, mgnheer. Ik ben uit het dorpje B.
M'n naam is
Hij aarzelt toch even.
„O, zeg het gerust. Wat hier in deze kamer
wordt besprokeD, komt de buitenwacht niet
te weten".
„Nu, dan: Jan Boer. Mgn vader heeft een
boerderij. Maar mg trok de studie aan. Ik
heb het gymnasium iu een naburige stad af
geloopen en ben nu twee jaar hier op de
universiteit, waar ik in de rechten studeer.
Hier ben ik echter bedorven
„Gg hebt het juist gezegd, zooeven. Ik hèb
slechte vriendeD, ik weet het. Maar ik kon
mg er Diet aan ontworstelen. Ik hèb slechte
lectuur gelezen) waarvan ik niet gaarne wilde,
dat mijn moeder die onder de oogen kreeg.
Ik heb vaak de bioscoop bezocht, maar ik ging
op den duur alleen naar die films, die als rea
listisch werden geannonceerd. Die prikkelden
mgn zinnen. Ea de rest weet ge Dat is alles.
Het is droevig. Ik wil me er aan ontworstelen.
Alles lijdt er onder: mgn studie, mgn zenu-
weD, mijn opgewektheid. Alles, alles ben ik
kwijt. En toch kan ik niet, hoe graag ik ook
wil."
„God kan het."
„Bg ons thuis wordt met God zoo weinig
rekening gehoudeD, mgnheer. Zooals daar over
Hem wordt gesproken, van Hem wordt gehan
deld, je, dan is iedereen goed. Dan mag alles,
want Hg is genadig. Vader loopt er licht over heen.