FEUILLETON. Een verwoest Leven Anonieme schrijvers. Adres ZINDIie. Leeniog Zending. UIT BE PEB1. Brief aan Lector. Kerk- en (Beheelnlenws. van hadden zg zich een voorstelling gemaakt, en naar die voorstelling beoordeelden zg aller. Dit was natuurlgk verkeerd, maar het goede in hen was, dat zg zeer bevreesd waren voor zelfbedrog en daarom waarschuwden zg allen om het niet op eens misschien te wagen. Dirk Boekal groeit in dezen kring op, maar gevoelt, dat het niet goed gaat. De waarheid der H. Schrift trekt hem aan en van lieverlede breekt het licht in hem door, en tengevolge daarvan beseft hg, dat de geloovigen een roe ping hebben voor hun land en volk Hg ver tegenwoordigt de mannen uit later dagen, die zich bewust van hun belijdenis den moed heb ben om voor hun overtuiging in breederen kring uit te komen. Zg verwaarloozen het uit werken hunner zaligheid niet, maar zg begrg- pen tevens, dat het Koninkrgk der hemelen als een zuurdeesem verborgen moet worden in het meel, opdat het dit door trekken kan. Daardoor komt er een geslacht, dat belang stelt in de zuivere openbaring van de kerk van Christus, in de christelijke staatkunde en in de oplosaiDg van de maatschappelijke vraagstukken Aangrijpend schoon zgn de bladzijden, welke voor oogen stellen den benarden toestand, welke er te Utrecht was tijdens het hesrschen van de cholera, welke tal van slachtoffers eischte en zg laten ons zien, hoe verschillend de uitwer king was, welke de gevreesde ziekte had op hen, die alleen hun heil van den eenigen Heel meester verwachtten en op anderen, welke en kel door de aangewende middelen uitkomst zochten. Wie dit boek leest en daarbg weet dat ds. Sikkel, onlangs overleden, het geschreven heeft, waardeert de bedoeling, om de liefde tot de Gereformeerde belgdenis aan te wakkeren. We weten toeb, dat hg vol geestdrift de beginselen van onze confessie heeft aanvaard en dat hg aan de doorwerking daarvan zichzelf gegeven heeft. Diep overtuigd was hg, dat door trouwe beleviüg van deze beginselen het nog veel beter kon worden op elk gebied. Het geheele werk is er op ingericht om bg de lezers aan te driDgen tot de beoefening van de oude maar altgd nieuwe vermaningTot de wet en de getuigenis, wjjl er anders voor gezinnen en volken geen dageraad kan zgn. Het boek Gelouterd door Guido Filius" is uitgegeven bg W. ten Have te Amsterdam. Bouma. Ds. C. Lindeboom van Amsterdam schrjjft in Noord-Hollandsch Kerkblad een stukje over „De veertiende Nog altoos blgft het praatje rondgaan, ondanks tegenspraak van ds. Netelenbos, dat hg van 13 predikanten brieven ontvangen zou hebben, die hun sympathie betuigden met hem. Ook in „Bergopwaarts* komt nog een Geref. predikant met een ingezonden stuk zich aan die zgde scharen, en noemt zich „de veertiende Naar aanleiding daarvan nu merkt ds. L. op „Zgn naam noemt hg niet. Ook deze dappere strjjdt met gesloten vizier. Of neen, dat hg Strijdt kan niet gezegd, hg scheldt en stookt, en volgt daarbg de meer en meer gebruikelgke methode van die buitenstanders, wier toeleg het is, in onze kerken verdeeldheid en verwar ring te stichten, en die daarom de allures aan nemen van zeiven tot die kerken ie behooren. Hg scheldt geheel volgens 't gewone recept op de kerkbodes en de kerkbode redacteuren, welke laatsten hg „echte schreeuw lelijkerds' noemt, die „minder zien op de middelen dan op het doel". Hg stookt, en tracht dr. Geelkerken, dien htf hoogelgk prjjst, te bewerken, in de paasch- vacantie een vergadering te beleggen „van die predikanten, die de zaak-Netelenbos uitscha kelende, zich homogeen wilde(o) verklaren met het streven van Geelkerken en Ver maat". Ondanks het mislukken van zekere, onder groote verwachtingen verbeide Utrechtsche samenkomst, ondanks het bezwijken aan verval van krachten van De Zeeuwsche Leeuwdurft hg de verzekering geven „Wjj zgn talrijker dan men gelooft, dan „de Reformatie" eelooft, dat nieuwe blad, dat ons naar „een Trente" voert". doos HUGO KINGMANS. 9.) (Nadruk verboden.) En dan, het waren alle dominee's van het slag van haar moeder. Ze had zich verbeeld in de stad van dat „gezeur", zooals zg het oneer biedig noemde, af te zgn en nu zou zg zich vrijwillig onder zulk een gezelschap begeven! Ze dacht er niet aan. Toen ze tweemaal het tehuis had bezocht, nam zg zich voor, er niet weer heen te gaan. De mensch is maar éénmaal jong rede neerde zg luchthartig en daarom bleef het Bijbeltje, dat moeder haar had meegegeven met 'n vermaniDg, er dagelijks in te lezeD, kalm onder in haar koffer. Daarom giDg zij ook niet naar de kerk, wat mevrouw, die zich eveneens niet om den gods dienst bekommerde, uitstekend vond, want dan had zij dienaangaande ook geen verplichtingen jegens haar dienstbode na te komen. Daarom ging Marie nit. Genieten moest zg het schoone, het beerlgke van het leveD, dat is naar zg zou ervaren een fata-morganadat is schijnschoon, klater goud Al heel spoedig had zg kennis gemaakt met Hg wèèt het, onze gemaskerde held, Maar wg weten het óók. Wg weteü, dat ons Gereformeerde^ volk zich niet door dergelijk naamloos geschrijf van de wgs laat brengen. Wg weten, dat 't spel, gelijk dit in de N. B. C. en nu ook in Bergopwaarts wordt ge speeld, reeds lang heeft doorzien. En daarom zal de toelfg, wantrouwen te zaaien wantrouwen vooral in de pedikan- ten niet gelukken. Onze menschen zgn daarvoor te bezonnen en te nuchter. Zg hebben meer vertrouwen in de veelgesmade kerkbode- redacteuren, die zg kenneü, dan in scheldende en stokende scribenten, die zich achter de schermen houden". Er moge onder de Geref. predikanten omtrent verschillende punten verschil van gedachten bestaan, in één zaak staan zg toch beslist en onwankelbaar schouder aan schouder, namelijk in hun arbeiden om ons kerkelijk leven op te bouwen volgens de ljjnen van de Schrift, de Belgdenis en de Kerkenorde. Omtrent de manier van toepassing kan er onder die Dienaren des Woords verschil van opvatting zgn, en 't is zelfs zeer goeddat er verschil, en daardoor ge- dachtenwrgving, is. Uit de wrijving dier ge dachten bomt al meer de waarheid aan 't dag licht. Evenwel staan alle Gereformeerde Die naren des Woords vierkant tegenover een methode, als de anonieme schrijvers toepassen, waarvan de toeleg is afbreking van ons ker kelijk leven, en die zouden kunnen gekwali ficeerd worden als een werk der duisternis 't Is de vraag, of die schrijvers werkelijk zgn, die zg zeggen te zijn. Ik begin er tenminste wel eens aan te twijfelen. Wie tot de eene valschheid in staat is, ontziet zich ook niet de andere valschheid te bedrijven. De verstandigste taktiek dunkt me dan ook voortaan van al die zoogenaamde Gerefor meerde schrijvers, die zich hun naam te noemen schameD, geen notitie te nemen, en dat anoniem geschrijf eenvoudig voor kennisgeving aan te nemen en ter zijde te leggen. Laten de vijanden van ons kerkelijk leven dan aan zulke valsche aantijgingen geloof bechteo, zg die 't wel meenen met ons kerkelijk leven, zullen op hun hoede zgn om zich niet te laten misleiden door vgandige listen. Kerkhof. Reeds meermalen is aan ons de vraag gericht, waarheen de collecte voor de verstrooide Gere formeerden in Indië moet opgezonden worden. We laten dat adres hier afdrukken in de hoop, dat belangstellenden er nota van nemen. Het is Den Heer H. Bos Kzn., Parklaan 20, Rot terdam. Kerkhof. DRUKFOUT. In het stukje over de aanklacht tegen ds. v. d. Meulen kwam eeu drukfout voor, die aan leiding gaf tot misvatting. Ik schreef niet, dat de schets, maar dat de scherts van ds. v. d. M. „tamelijk onschuldig" was. De kwestie is hier juist in hoeverre „scherts" geoorloofd is, en geen zonde tegen het 9de gebod is. Kerkhof. Van de uitgeschreven Leeniog voor de Zen ding groot f87000 a 5% was op 9 Februari bg den penningmeester ingeschgeven voor f 22800. Dit resultaat is aanvankelijk verblijdend, vooral waar er weinig of geen moeite voor ge daan werd. Doch volstrekt nog niet alle inschrgviDgsbiljetten zijn ingevuld terugge komen. Die biljetten zijn niet om ze ongebruikt te laten liggen. Ze zijn ook niet in overvloedige massa gedrukt en verspreid. Het vriendelijk verzoek aan de plaatselijke Zendingscomité's is dus, ze alle, liefst ingevuld, terug te zenden aan dhr. C. J. Hondius Jr., te Middelburg. Kerkhof. de dienstbode van de benedenverdieping. Dat was eerst een leuke meid. Een en al vroolgk- heid. Dat zong van 's morgens vroeg tot 's avonds laat, de leukste mopjes, wgsjes, die Marie nooit had gehoord, maar die haar bekoorden door het luchtige rythme. De uitgaansuren hadden zg op denzelfden avond. Dan trof uitstekend, vond het meisje. Want zg kon zich voorstellen, dat het niet mee viel „als je moederziel-alleen in een groote stad staat." Haar ouders woonden in de stad. Die zouden haar met pleizier OntvaDgen. Daarover behoefden zg niet ongerust te zijn. Zoo gebeurde het, dat die twee warme vrien- diunen werden. „Ik zal je ontgroenen, hoor", lachte het meisje. Marie begreep de uitdrukking niet al te best. „Je moet weten", onderrichtte de ander, „het is een universiteitsstad en de nieuwe studenteD, die er ieder jaar komen, moeten ontgroend worden. Dan moeten zij het kunnen, hoor. Je lacht je 'n aap soms. Soms gaat het er beest achtig toe. Ja, die heerenstudenten ook! Toch wel leukIk b8n wel 'es 'n paar maal met 'n student uitgeweest. Tof, hoor. Maar als je er soms mee uitgaat, hou ze op 'n afstand, want er schuilen rare heertjes onder." Marie antwoordde er niet opdacht onwille keurig aan mijnheer Van Oostrum, die zoo vriendelijk voor haar was geweest Toch wel aardig, een vriendin te hebben, die de stad op haar duimpje kende En als die haar wilde meenemen naar haar ouders, had zij in éénen een tehuis ook. Lectori Salutem l 'k Weet niet, of gij de straat kent, waar ik woon, Lector, maar laat ik u verzekeren, dat ik zeer ingenomen ben met mjjn buurt. Hat is een mooi stadsdeel met breede straten, waar prachtige boomen en vriendelijke tuintjes er voor zorgen, dat er geen sprake is van de doffe eentonigheid, die straten met niets dan huizen vertoonen. Jammer, dat groote, witte cijfers, op verschil lende boomen gekalkt, het besluit van ons gemeente-bestuur aankondigen, om de olmen in de stadsstraat te vervangen door rijksdaal ders in de stad kas. Wg houden dan straks nog wel boomen over, maar ik vrees, wanneer ik de ten doode geteekende er tusschen uitdenk, dat er heel wat moois zal weg zgn. Iu ieder geval op het oogenblik is mgn buurt on geschonden mooi. Eu niet maar natuurlijk mooi is het rondom, want ook geestelijk is het in ordeik woon in niet minder, dan in het denkend deel van de stad. Niet minder dan acht scholen staan in mijn onmiddellijke nabijheid en onder hen is eene gansch zeer groote verscheidenheid, want lager onderwijs wordt er gegeven en meer uitgebreid lager en middelbaar technisch en middelbaar landbouw en ambachts-lieden worden er ge kweekt en onderwijzers worden er gevormd. Ik zit dus iederen dag temidden van een jeugd, die voor het loven wordt bekwaamd. Precies nagaaü, welken invloed dit op mijne ontwikke ling heeft, kan ik nog niet maar ik beloof plechtig, u op de hoogte te zullen breDgen, zoo spoedig ik hiermede gereed ben en kan u alvast mededeelen, dat er van alle kanten aan me gewerkt wordt, want de eene dag zie ik het pleintje vóór mgn huis gebruikt als een terreiD, dat afgemeten wordt door toekomstige bouw kundigen in een raadselenvol gedoe met een soort kijker en rood-witte stokken en den anderen dag als een harddraversbaaD, waar de adspirant-landbouwers met een groot schrift in de handen den gang volgen van een of ander, ongetwijfeld volbloed, paard. 't Ligt echter niet in mgn bedoeling, u bezig te houden met de jonge geleerden, die ik eiken dag zie, want ik heb hst nog altijd over het stadsbeeld, dat ik u wil laten bewonderen. En daartoe dragen de scholen in niet geringe mate bij. Het zgn sierljjke gebouwen, in goeden stijl opgetrokken, met breede uitslaande ramen en uitnemend ingerichte lokalen. Zoo mooi, dat ik me heelemaal niet verwonderde, toen ik een poosje geleden iemand op de middelbaar tech- niesche school zag wjjzen en hem hoorde vragen „Woont daar soms de gouverneur?" Versta me goed, Lector, ik heb er niet het minste bezwaar tegen, dat onze scholen licht en lucht hebben en ze een aangdnaam verblijf zgn voor allen die er dagelijks in moeten ver- keeren, want ik ben er van overtuigd, dat dit het onderwijs geven en het onderwijs ontvangen ten goede komt. Maar menigmaal, als ik de scholen rondom me zie, komt de gedachte bg me boven, dat het verschil toch wat al te groot is tusschen de schoolgebouwen, waar onze jeugd wordt op gevoed voor dit leven, en de catechisatie-lokalen waar ze onderricht wordt in de eeawige dingen. Men zegt, dat de belangstelling voor het catechetisch onderwijs toeneemt en ik hoop van harte, dat het eene waarheid mag blijken. Professoren maken zich op, om het te reorgani- seerenouderlingen gaan bg het dominé's hooren ook eens informeeren naar de resultaten van hun catechetisch onderwijs synodale depu- taten zgn bezig, om een leerboek te verschaffen, dat berekend is op de behoeften van den tegen- woordigen tgd. Alles prachtig maar laat men vóór alle dingen zorgen, dat de catechisatiën gehouden kunnen worden in een behoorlijk lokaal. In den regel toch zgn het tamelijk wel krotten, waar de jeugd der gemeente wordt ingeleid in de stukken van de leer der Kerk. Men bouwt soms een mooie, nieuwe Kerk, maar de consistoriekamer krijgt slechts een hoogst pover deel van de zorg. In den regel is het een donker, somber vertrek, waarvan de muren meer Die nam haar dan ook mee, den eersten avond al, dat zij samen uitgingeü. Zg ratelde de namen van de straten op, die zg doorgingen, wat Manie toch niet kon volgen bekeek de winkelsbecritiseerde de nieuwe hoeden, die in de étalages waren uitgestald groette verschillende kennissen hield een paar jongens staande, met wie zg een gesprek hield, dat Marie maar matig beviel, om dan lachend te zeggen: „Neen, heeren, er komt vanavond niets van. Ik ga gehoorzaam naar moeder." Erg luchthartig, vond Marie bg zichzelf. Maar paaide zg zich dan woer dat zat er maar bovenop. In den grond was zg niet kwaad. Toen zg 'n bioscoop passeerden, zei het meisje minachtend „Niet veel zaaks deze week. Ik heb het program in de courant gelezen. Zeg, daar ben-je zeker nog niet vaak in geweest?" „Nog nooit", moe9t Marie bekennen „Och, wat 'n onbedorven meisje", spotte de ander. „Och, op 'n dorp heb-je die dingen natuurlgk niet. Hier wordt je d'r van vergeven. Je kunt er je geld wel kwijt. 't Is een on schuldig vermaak, vooral als het regent of als je met je ziel onder den arm op straat loopt. Dan is een bioscoop een waar toevluchtsoord. Maar deze week is het programma niet veel bijzonders. Onlangs was de zaal avond aan aan avond stampvol. Maar 't was ook een reuzenstukHoe heette het ook weer? O, ja: „Vrouwenlijden". Ea dan is er 'n tgd geleden nog zoo iets geweest. „Mogen wij zwijgen?" heette het. Eenig meid". „Neen, ik ben er nog nooit in geweest," eigenaardige, dan aantrekkelijke teekeningen hebben gekregen vanwege de chronische vochtig heid. De wandversiering bestaat uit de kaart van het „Heilige land," die hier en daar alles te raden geeft, omdat het papier losgeraakt is van het linnen, welk verschijnsel zeker niet ten onrechte in verband kan gebracht worden met de meervermelde vochtigheid, terwgl soms ook een of ander kerkelijk man afgebeeld op een groezelig portret, van zijn hoogte neerblikt op de nare naargeestigheid rondom hem. Het meu bilair bestaat uit een tafelblad op wankele schragen ea een stuk of wat vervelooze banken of stoeleD, die van zwakte kreunen, wanneer iemand gaat zitten. Bg alle deputaatschappeD, die we hebben mocht er nog wel eens een komen, om inspectie te houden over de leerkamers en ik twgfel niet, of op een groot aantal zou geschreven worden „onbewoonbaar verklaard". En daar moet van week tot week gehandeld worden over de godde lijke waarheden. Daar komen jongens en meisjes, die er aan gewend zgo, onderwezen te worden in frissche lokalen, te zitten in een behageljjke omgeving en te gebruiken de noodige leer middelen. Op de catechisatie niets geen kaart, om na te zien geen plaat, om een indruk te krijgen geen lessenaar, om esne aanteekening te makeD. Ben roestige kachel, een kwijnende lamp, een atmosfeer, waar meer tabaks-rook, dan Gereformeerde beschouwing in kan ont dekt worden. Dominé en catechisanten worden al droef van gemoed, wanneer ze binnenkomen en zoo moet de blijheid van den dienst des Heeren en de heerlijkheid van het nieuwe Jezuzalem worden besproken Werkelijk, hier moet veranderd worden. Men kan praten over het groote belang van het onderwijs aan het zaad der Kerk, maar laat men toch beginnen met zgne belangstelling te toonen door de inrichting van een lokaal, dat aan matige eischen van hygiëne en paedagogiek voldoet. Hoe zullen onze jonge menschen waar- deeren het onderwijs, dat gegeven wordt in een zaakje waaraan niet het minste is ten koste gelegd en waar alles getuigt van een het-kan- zoo-wel-systeem Daarom, Lector, laat ons hopen, dat we krggen goede catechisatie-kamers en als we dan straks zullen krggen de gouden appelen van de nieuwe catechiseer-methode en van het kerkelijk gekeurde vragenboek, dan moeten we zorgen voor zilveren schalen van luchtige en lichte lokalen. Het eerste moeten we afwachten, voor het tweede kunnen we nu alvast gaan zorgen. Van harte wensch ik, dat gg hierin meedoet. Hart. gr., Friesche Kerkbode. H. S. Bouma. DRIETAL te ArnhemC. Bouma te Hoofddorp, dr. K. Dijk te 's-Gravenhage, G. Els- hove te Rotterdam. TWEETAL te Leerdam J. Tholen teNunspeet en G. Verrg te Hellevoetsluis te Rotterdam J. Douma te Den Haag en W. H. Gispen te Scheveningen. BEROEPEN te Rozenburg: G. Verrg te Hellevoetsluis; te Amsterdam: W. H. Gispen te Scheveningen en dr. K. Dgk te 's-Gravenhage te UtrechtR. E. van Arkel te Soest te Gent (Belg. Zendingskerk)A. H. Nieboer te Krabbendgke; te Leerdam J. Tholen te Nunspeet te Pieterburen: cand. D. van Dgk te Ooster- Ngkerk. BEDANKT voor Arnhem en voor Soerabaja: H. S. Bouma te Leeuwarden voor HardenbergF. W. H. Bramer te Hoogeveen voor RenkumG. Elshove te Rotterdam voor Drachtster-Compagniedr O. N. Oosterhof te Barger e—"555555sbhbsbbbgsb—WÊ vervolgde Maiie dan en eenigszins aarzelend „Moeder is er niet zoo vóór, dat ik er heenga". Oogenblikkelijk had zij er spjjt van, dat zg het gezegd had. In de eerste plaats al kwam haar trots er tegenop, dat zjj haar vriendin had laten merken, dat haar moeder eenigen invloed op haar had. Zg had instinctmatig reeds gemerkt tgdens haar kort verblgf in Je stad, dat dit niet meer „modern" was. Maar bovendien schoot haar vrindin direct uit haar slof.' „Ah", zei ze langgerekt, „is het zóó laat Ik snap h6t al. Moeder is vroompjes uitgevallenKom in vredesnaam met dien onzin bij ons thuis niet aan, meid, want dan leg-je er zóó uit. Dat verzeker ik je. Vader moet er niets van hebben. Hg heeft gewerkt bij een Christelijk patroon. Goeie morgen. Die verdiende geld als water, maar zijn knechten liet hg fatsoenlijk honger ljjden. Hou ze in de gaten, die Christeljjhen. Ik geef er geen cent voor. Nog eens begin er niet over, want dan is het mis. En zet zelf dien onzin uit je hoofd. Dat is uit den tijd, meid. Je komt er geen zier verder mee in de wereld". Marie sprak natuarlijk niet tegen, vond, dat het meisje in den grond wel gelijk had Zjj werd in het huisgezin van haar vriendin opgenomen, dat maar raak leefde van den eenen dag in den ander en zich om God noch gebod bekommerde. Zoo valt het dan ook te begrgpen, dat het niet heel lang duurde, of het weinige goede, dat nog bg Marie mocht zijn overgebleven, verstikte geheel. (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1921 | | pagina 2