Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland
35e Jaargang.
Vrijdag 21 Januari 192 L.
No 3
ÜIT HET WOORD,
RedacteurenDs. L. BOUMA te Middelburg en Ds. G. F. KERKHOF te Oost-Souburg,
o Visti Mmrkiri: 0.0. I. J. t IEEI, J. I IIELEI6II, F. I v. i EIDE, I. MEIJER, H. F. I. I. DE «ALLE 11 F. J. «OLF.
UltflAYI TAM DS
PHSVBR1BK1G1M6 ZBBUWSCHB KERKBODE.
Urei raa de Admliiitritle
Firma LITTOOIJ ft OLTHOFF, lillllbirf,
INKEER EN OMKEER.
5T
Luoab 16 17, 18.
Bekeering is verandering van richting.
Zich bekeeren beteekent zich omkeeren
op den weg, waarop men gaat, en in tegen
overgestelde richting zich gaan bewegen.
Door de energie van de zonde beweegt een
zondaar zich in de verkeerde richting, gaat
hij al langer zoo verder van God af in eene
richting die ten slotte uitloopt op zijn
eeuwig verderf. Inplaats van zich te richten
naar de stad der eeuwige gelukzaligheid,
wandelt hij naar een donker verschiet en
brengt iedere schrede hem dichter bij het
rgk der eeuwige duisternis. Dan moet er op
dien weg plaatsvinden een omkeer: aan
satan en het rijk der duisternis moet de
rug toegekeerd en die zondaar moet den
Heere en het rijk des lichts tegemoet willen
gaan.
De roepstem van Gods Woord nu luidt,:
aBekeert u."
Zondaren, die in de verkeerde richting
wandelen, worden tot bekeeriüg ge
roepen.
Die roeping gaat tot 's menschen bewust
zijn. En door het bewustzijn heeügegaan
zijnde, wordt die roepstem öf gehoorzaamd
bf tegengestaan.
Daarom gaat de bekeering nooit buiten
menschen bewustzijn om. In de bekee
ring wordt openbaar de gehoorzaamheid
aan het gehoorde en gepredikte Woord.
Dat Woord oefende in verstand en hart
beiden een zaligmakende kracht uit. Er
heeft in het binnenste van dien .zondaar
eene wonderlijke verandering plaats. Zijn
verstand wordt verlicht, zijn wil wordt
omgebogen door de genadewerking des
Heiligen Geestes, en van af dat joogen blik
gaat de zondaar anders denken en anders
willen, dan hij tevoren dacht en dan hij
tovoren wilde. Hij wil nu met de zonde
breken en leven naar de geboden des
Heeren.
Dat óogenblik van innerlijke verandering
is het psychologisch (zielkundig)
moment in de bekeering. En dat werd door
onzen Heere Jezus Christus in de wel
bekende gelijkenis van den verloren zoon"
.uitgedrukt door de woordenït o t zich
zelven gekomen zijnde."
Aan de omkeer gaat een inkeer
vooraf.
Dat mystieke element in de bekeering
maakte er juist het meest integreerende
deel van uit. Dat mystieke deel kan en zal
bij waarachtige bekeering nooit ge
mist worden. Het tot zichzelven inkeeren
is van dien aard, dat de zondaar, die in
ellende verkeert en zijn ellende gevoelt,
zichzelven gaat zien en leeren beschouwen
als 4e oorzaak van zijn ellende. En dan
komt «er dat hartelijk leedwezen, dat wij
God door onze zonden vertoornd, hebben.
Dan komt er de afsterving van den ouden
mensch. Droefheid naar God over onze
schuld en zonden, en die werkt eene onbe-
rouwelijke bekeeriüg tot zaligheid.
Met de eenvoudigste trekken wordt dit
door Jezus in de gelijkenis van den ver
loren zoon verhaald. 't,Is geen opgesmukt
bekeeringsverhaal. Die kent de bijbel niet.
De schrijvers weten 't soms zoo mooi te
maken in de bekeeringsgeschiedenissen,
waarvan de lezers dan smullen. Maar de
werkelijkheid is gemeenlijk heel eenvoudig.
Eenvoud is een kenmerk van het ware.
En dat ware is: dat de zondaars, door
de genade des Heiligen Geestes bewrocht,
inkeert tot zichzelven. D.w.z.
zichzelven, d.i. zijn eigen zondeschuld gaat
erkennen als de bron van al zijtr ellende.
Hoe was 't gegaan met den b verloren
zoon
Hij meende 't binnen de eDge muren
van zijns vaders huis niet te kunnen uit
houden hij moest de ruimte in, de wijde
wereld inbij wilde eens volop het leven
genieten. Door zijn ontvangen erfdeel
daartoe in staat gesteld, reist bij naar een
vreemd land om daar de vrijheid te hebben
zich uit te leven in zijn dorst naar zingenot.
Het begin leek schoon. Van alle kanten
omringden hem vrienden, die bereid waren
mee te helpen het geld op te maken. Toen
't geld opraakte, verdwenen de vrienden
meteen. De pretmaker moest gaan arbeiden
om in zijn levensonderhoud te voorzien.
Na lang zoeken wordt hij door een land
eigenaar als knecht aangenomen om de
zwijnen te hoeden. Geen eervol werk. Maar
't gaf brood. Doch daar komt nieuwe
ellende. Een hongersnood teistert het land.
Iedereen moest gebrek lijden, de zwijnen
hoeder niet 't minst. Hij begeerde zijn
buik te vullen met zwgnendr&f, maar nie
mand gaf hem dien. 't Meest verachtelijke
karTei moest hij verrichten, en hij kreeg
er niet eens een hongerloon voor. Wat
zat hij toen diep in de ellendeGeheel
verlaten van vrienden en bekenden, niets
meer in de wereld bezittende dat zich om
hem bekreunt; komt hij tot nadenken, tot
bezinniDg, tot inkeer in zichzelven. En nu
vloekt hij niet God en mengcien. Nu geeft
hij de schuld van zijn ellende niet aan
zgn vrienden, die meehielpen zijn geld
verbrassen, maar nu niet meer naar hem
omzagen. Nu wijst hij zijn naren toestand
niet aan de sociale misère. Hij balt niet de
vuist tegen z'n baas, die hem zoo weinig
loon geeft voor zgn vernederend werk, dat
hg verricht. Hij vloekt niet tegen de bezit
ters en kapitalisten. Hg keert in tot
zichzelvenl
Vanwaar kwam z'n ellende
Waar lag de- bron, de oorsprong
Zgn ellende is de vrucht van zgn eigen
[zonde.
Hij proeft nu de wrange smaak dier
vrucht, maar krijgt er ook oogen voor,
wat de wortel was.
Hoe goed had hij 't kunnen hebben, als
hij niet in zondigen overmoed 't huis zijns
vaders verlaten had. Zelfs de huurlingen
zijns vaders, we zouden zeggende
losse werklui, die maar zoo nu en dan
eens hun diensten presteerden *-r hadden
't veel beter dan bij, die als zoon in dat
huis had geëerd kunnen blijven. Zijn weg-
loopen uit 's vaders huisdat was
zijn zondige dwaasheid geweest, de bron
van ai zijn ellende.
Die inkeer leidt tot omkeer. Hij zegt
sik zal opstaan en tot mijnen vader gaan,
en ik zal tot hem zeggenvaderik heb
gezondigd tegen den hemel, en voor u 1"
Als een verootmoedigde, berouwvolle,
boetvaardige keert hij tot zgn vader terug.
Niet omdat hij in de eerste plaats weer
het vroegere weeldeleven thuis terugbe-
geerde, want hij zou al tevreden geweest
zijn, zoo zijn vader hem maar als bhuur
ling" had aangenomen. Maar omdat hij
erkende, dat op zijn zondigen weg een
vloek Gods rustte, dien hij verdiend had.
Het pad der gerechtigheid wordt ge
kroond met Gods zegen, het pad der zonde
met Gods vloek.
En nu ondervond de b verloren" zoon
Gods vloek en erkende door eigen schuld
niets anders verdiend te hebben. Zie, dat
is de ware inkeer in zichzelven.
Zulk een inkeer leidt tot waarachtige
bekeering.
Over zulk een tot zichzelven inkeeren
ver bigden zich de engelen in den hemel.
Hebt gij ook al op die manier met de
zonde leeren breken, haar leeren haten
en vlieden?
Zoo gg in de ellende neer zat, hebt gij
uw eigen schuld als oorzaak uwer ellende
leeren zien en erkennen Kwam 't bij u
niet tot een oppervlakkige, maar toch een
diepergaande zelfbeschouwing, zoodat gij
moest erkennenMijn ellende is niet
ander dan wat ik verdiende, 't uitvloeisel
van Gods toorn over mijn zondigen aard
en over mija bedreven kwaad?
Zulk een inkeer in uzelven alleen gaat
gepaard met een hartelgk leedwezen over
de zonde. Dat leidt tot de belijdenis, gelijk
David die uitsprak in psalm 51btegen U,
U alleen heb ik gezondigd, en gedaan, dat
kwaad was in Uwe oogen."
Zulk een inkeer leidt tot een beslisten
omkeer Gods roepstemmen te gehoorzamen
en in al Zijne inzettingen te wandelen.
Een hart, dat gebroken is vanwege eigen
zondeschuld, breekt ook voor goed met de
zonde.
Alleen wanneer gij uw zondige afwij
kingen erkent als de oorzaak van uw
ellende, waarin gij verkeert, kan er bij u
ook gevonden een oprecht weerkeeren tot
den God des Verbonds, Die mildelijk ver
geeft en niet verwijt.
Hebt gij kennis daaraan
KSBKBLIJK LBTEN.
Opnieuw aan de orde.
Kerkbode.
AHaaemeatlprtJlper kwartaal b| vooruitbetaling 90 cent.
Afzonderlijke nummers 7 cent.
AifartiAtlaprtJl1 cent per regelbg jaarabonnement van
minstens 500 regels belangr|ke reductie.
Berichten, Opgaren Prelikbeurten en Advertentiin tot
uiterl|k Vrijdagmorgen te zenden aan de Drukkers
LITTOOIJ ft OLTHOFF, Middelburg.
En tot zichzelveny gekomen zijnde, zeide
hijHoe vele huurlingen mijns vaders
hebben overvloed van brood, en ik verga
van honger
Ik zal opstaan en tot mijnen vader,gaan,
en ik zal tot hem zeggenvaderik heb
gezondigd tegen den hemel, en voor u
Kerkhof.
Naast de groote en moeilijke vragen, welke
▼ele zijn, komen er kleine, waarop het niet
bezwaarlijk is een antwoord te geven naast
de ingrijpende en schokkende geschillen komen
er geringe op, waarvan men denken kon, dat
zij onherroepelijk tot het verleden behoorden.
Vreemd is dit niet, want wel is ons geslacht
ééo, maar er zijn allerlei menschen. De een
gevoelt zich aangetiokken tot machtige pro
blemen, een ander tot wat meer gemakkelijk
is. Daarbij komt de neiging van velen, om het
te laten voorkomen, dat, 't welk zij qq eenmaal
belangrijk achten, het inderdaad voor iedereen
ook van hoog gewicht moet zijn. Met welk
een aandacht verdiept een kind zich in het
meest eenvoudige spel, terwijl een volwassene
zich haast niet meer verbeelden kan, hoe dit
mogelijk is. Er zijn bovendien onder de men
schen sommigen, die de kunst van bellen-blazen
verstaan en van niets iets weten te maken,
zoodat anderen meenen, dat het toch wel be-
teekenis heeft.
We hebben den tijd beleefd, dat er na da
vereeniging der kerken in onze kringen veel
gesproken en geschreven werd over leerge-
schillen. In alle oorden van ons land trok het
de aandacht. De meesten wilden weten, hoe
het er mee gesteld was. Soms werd het bepaald
onrustig en menigeen vroeg met zorg, waarop
zal dit alles uitloopen. Doch langzamerhand
bedaarde het, doordien er olie op de onstuimige
golven gegoten werd. Een der punten waarover
het liep, was om het maar kort aan te duiden
„de veronderstelde wedergeboorte bjj den doop".
Op zich zelf was het goed, dat daarover ge
sproken werd, want in breeden kring was de
waarheid van het verbond der genade op den
achtergrond geraakt, en het was noodig, dat
aan haar weer een plaats gegeven werd op de
erve van de Gereformeerde kerken. Wie eeni-
germate verstaat, welk een rijke beteekenis
deze waarheid kan hebben voor het kerkelijk
leveD, voor de opvoeding der kinderen en voor
het geloofsleven, was er mee ingenomen. Doch
gelijk het meestal gaat, zoo ging het ook nu.
De leerlingen overdrijven wat de leermeester
gezegd heeft. Een enkel voorbeeld make dit
duidelijk. In een onzer kerken ontstond een
onzalige twist naar aanleiding van een preek
over Zondag III de laatste vraag en het ant
woord De dominé greep deze vraag en het
antwoord aan om nu eens over de veronder
stelde wedergeboorte bij den doop te spreken,
wel een bewijs, dat hjj van verlangen brandde
om daarover eens zijn meening te zeggen. Hg
kon blijkbaar niet wachten, totdat hg gekomen
was tot de afdeelingen, welke handelen over den
Doop. Naar het scheen had hg niet eens bemerkt,
dat hg geroepen om over de leer der ellende
te spreken met zak en pak overgeloopen was
naar de leer der verlossing. We kozen dit
voorbeeld om even uit te laten komen, welk
een ijver enkelen bezielde om juist over de be
twiste punten op den kansel te spreken. Nu
is het ook verleidelijk, wjjl men op deze wgze
pikant kan zgn.
Het bleek, dat er iets gedaan moest worden
om de onrust te weren en het twistvnnr te
blusschen. Mannen als Professor Wielenga,
Noordtzjj en Bavinck beijverden zich om den
weg te effenen, waarlangs men tot elkander
komen kon. De Redacteur van de Heraut gaf
in zgn blad op 4 October 1896 de volgende
verklaring: „Spreekt ge van den grond, waarop
het recht der ouders steunt om den doop voor
hunne kinderen te vragen, dan natuurlijk ligt
voor de ouders die grond klaarljjk in de ordi
nantiën van het genadeverbond;
spreekt ge van den grond, waarop het recht
en de plicht der kerk steunt om aan de kin
deren uit haar leden geboren den doop te be
dienen, dan kan eveneens niet anders geant
woord dan dat de grond hiervoor ligt in de
ordinatiën, die God voor Zgn genadeverbond
heeft ingesteld
spreekt ge daarentegen van den grond,
waarop van Godswege die ordinantie rust om
deu H. Doop aan de kinderkens der geloovigen
te bedienen, dan kan de grond natuurlijk niet
het genadeverbond zgn, daar Hg dit zelfheeft
ingesteld en kan dus die grond alleen liggen
in zgn vrijmachtig welbehagen;
en spreekt ge eindelijk van den grond, gelijk
wg dit deden, waarop in geestelijken zin de
realiteit rust van den Doop aan een kindeke
toebediend, dan kan natuurlijk niet anders ge
antwoord dan dat de realiteit van den Doop
in geestelijken zin niet anders rusten kan dan
op de wedergeboorte".
Deze verklaring opende het uitzicht, dat er
een middel was, waardoor men tot elkander
kon komen en waardoor veel misverstand kon
wijken. Ds. Bos van Bsdum schreef dan ook:
„Wordt daarmede bedoeld: De doop het zegel
van de afwassching der zonde dient ala sacra
ment tot versterking van het geloof, dan moet
het in beginsel aanwezig zgn, zoodat de Doop
in geestelijken zin zgn doel niet bereikt in het
geval, dat het geloof van den doop<s]ing niet
aanwezig is".
Uit deze laatste uitspraak wordt het duide
lijk, dat men dichter tot elkander naderde.
Men zocht elkander, ook om dat velen deze
twisten moede werden. De kerkelijke vergade
ringen begonnen er zich mede bezig te houden