Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland.
No. 2
35e Jaargang.
Vrijdag 14 Januari 1921.
UIT HET WOORD.
RedacteurenDs. L. BOUMA te Middelburg en Ds. G. F. KERKHOF te Oost-Souburg,
tisti liJiwirkiraD.D. I. I i VEEI, J. D. HELENA, F. I I. EIDE, I. IEIJER, H. P. I. G. OE «ALLE 11 F. J, «Bi.
PERSVEREEN1GIWG ZBEUWSCHB KERKBODE.
Adres tbb di Admlniitntls
DE WIJZEN IN JERUZALEM.
Wijzen uit het Oosten. Hoeveel waren
er Drie zegt men. Welk bewijs heeft men
daarvoor? Er wordt meegedeeld, dat zij
drieërlei geschenk n.l. goud, wierook en
mirre aanboden. Dit is zoo. Maar gaat het
nu wel aan, om daaruit af te leiden, dat
er drie mannen waren Ge gevoelt, dat
het niet opgaat. We weten niet hoevelen
er waren. Verder is het dan ook een bloote
gissing, wanneer men beweert, dat het
koniDgen waren en dat zij de namen
Caspar, Melchior en Balthazar gedragen
hebben.
Vanwaar kwamen ze We hebben slechts
een algemeene aanduiding. De naam ech
ter, waarmede ze aangewezen worden,
geeft ons eenige nadere inlichting. Het
waren wijzen, magiërs. Zij behoorden tot
hen, die van oude tijden af in die landen
zich toegelegd hebben om hun kennis te
vermeerderen en waarschijnlijk hebben zij
de sterrekunde en met haar aanverwante
vakken beoefend. Dit ging in dien tijd
vaak vergezeld met ster re wichelarij en
waarzeggerij.
Hoe zijn deze mannen er toe gekomen
om naar Jeruzalem te reizen, teneinde den
geboren KoniDg der Joden te zoeken en
Hem te aanbidden. Het eenige, 't welk ons
gezegd wordt is, dat zij zijn ster hadden
gezien, en dit opent een veld voor allerlei
gissingen. Welk een gelegenheid heeft het
gegeven om te laten zien, hoe wonderlijk
rijk's menschen verbeeldingskracht is. Ik
denk er niet aan om alle meeningen, welke
ten beste gegeven zijn, een voor een te
noemen. Van zekere zijde heeft men aldoor
zich beijverd om duidelijk te maken, dat
de ster door hen gezien een gewoon \e -
schijnsel is geweest. Destijds was de we
tenschap niet genoeg gevorderd om van
sommige verschijnselen een behoorlijke
verklaring te gev9n. Het kan zijn, zegt
men, dat twee sterren, welke gewoonlijk
op een verwijderden afstand zich van el
kander bewogen juist toen dicht bij el
kander geplaatst waren, teügevolge waar
van de glans van beide zich met elkander
vereenigde. Hiertegenover staan zij, die
het buitengewone met nadruk naar voren
brengen. Slechts ook hiervan één voorbeeld.
Gij herinnert u, dat er in den nacht van
Jezus' geboorte een Engel neerdaalde, wien
de heerlijkheid des Heeren omscheen. Na
de boodschap aan de herders gebracht te
hebben, was daar met hem een menigte
van 't hemelsche heirleger, welke God
loofde. Welnu, het licht der ongeschapen
heerlijkheid was zoo krachtig, dat alle
sterren verbleekten, en is het nu niet mo
gelijk, zoo vraagt men, dat de wijzen, die
des nachts den loop der sterren nagingen,
dit verschijnsel hebben aanschouwd. Alleen
vergeet men daarbij, dat later, nadat deze
mannen Jeruzalem verlaten hadden, de
zelfde ster hen voorging naar Bethlehem.
Doch laat dit genoeg zijn. Verder dan tot
gissingen zal men het toch nimmer brengen.
Een andere vraag is echter, hoe kwamen
de wijzen bij het zien van de ster tot het
denkbeeld, dat er een Koning der Joden
geboren was. Op grond van onderscheiden
berichten staat het vast, dat destijds al
gemeen de verwachting was niet alleen
bij de Joden maar ook bij de heidenen
uit Israël zal een groot Koning opstaan,
die voor heel de wereld een zegen zal zijn.
Hoe deze verwachting ontstaan is, valt wel
te verklaren, als we maar denken aan de
plaats, welke Daniël ingenomen heeft
onder de wijzen van Babel. Heeft hij niet
staande naast den troon van den machtigen
monarch geprofeteerd van de wereldrijken,
welke achtereenvolgens verschijnen zouden
en van het Koninkrijk, dat heel de aarda
vervullen zou? Waren er niet allerwege
Synagogen, waar met de Joden heidenen
samenkwamen om de voorlezing van de
wet en de profeten te hooren Het is der
halve zeer goed te verstaan, dat ook de
wijzen daarmede op de hoogte geweest
zijn. We mogen bovendien aannemen, dat
deze wijzen innerlijk verlicht waren door
de werking des H. Geestes, waardoor zij
uitzagen naar verlossing uit den grooten
nood, waarin ons geslacht verkeerde. Toen
zij dan ook de ster zagen, waren zij op
eens overtuigd, dat dit het teeken van de
geboorte des grooten Konings was. God,
die alleen een ware begeerte naar het heil
werken kan, zorgt ook, dat de begeerte in
heerlijkheid vervuld wordt.
Weet ge, wat altijd weer treft? Acb,
deze wijzen wisten betrekkelijk nog weinig.
Zij weten alleen, dat de Koning gekomen
is. Meer niet. Onze kinderen zelfs weten
veel meer. En toch zijn zij dadelijk be
slist, wat zij doen zullen. Zij nemen
aanstonds de noodige maatregelen om de
reis te aanvaarden en dien Koning te
zoeken. Hoe geheel anders zou het er
onder ons uitzien, wanneer we evenals zij
woekerden met het licht, dat over ons
opgegaan is. Weest niet bezorgd tegen
den dag van morgen, want elke dag heeft
genoeg aan zijns zelfs kwaad. Als we
nu aan deze heilzame vermaning gehoor
gaven, hoe gemakkelijk zouden we het
dan hebben en met welk een frisschen
moed zouden we dan ons levenspad be
wandelen. Nn echter bekommeren we
ons over vele dingen en tobben we vaak
over wat eerst in de toekomst ligt. We
leggen ons zelf verschillende lasten op den
schouder en we klagen er over, dat ze
zoo zwaar zijn. Al wat ge den Vader
begeeren zult in mijn Naam, dat zal Hij
u geven. Kan het ruimer? Jezus waar
borgt ons, dat de Vader al onze begeerte
vervullen zal, indien we in Zijn Naam
Hem bidden. Wanneer we nu werkelijk
een dergelijke uitspraak gelooven en haar
aannemen, welk een gerust leven kunnen
we dan leiden. Is er derhalve geen oor
zaak voor ons om ons te schamen, dat
we zoo menigmaal onzen eigen weg on
effen maken en ons leven bemoeilijken.
Wat zou ons hart meer moeten waar-
deeren de groote weldaden, welke we
ontvangen.
De wijzen laten z:ch niet van 't rechte
spoor leiden. We kunnen wel aannemen,
dat er onder de verwanten, vrienden en
kennissen geweest zijo, die zoodra zij
hoorden van de voorgenomen reis, gezegd
zullen hebben maar hoe dwaas, om zulk
een tocht te beginnen. Gij beweert, dat
gij Zijn ster gezien hebt, doch de ge
schiedenis leert u, dat er zoo vaak een
ongewoon verschijnsel in de lucht waar
genomen is, en welk afdoend bewijs hebt
ge, dat ge u niet vergist Doch zij hebben
zich niet van de wijs laten brengen en
zij hebben zich niet aan de geopperde
bedenkingen gestoord. Zij hebben afscheid
genomen en bun plan volvoerd. Waarlijk
ook in dit opzicht mogen we wel in hun
voetstappen gaan. Hoe vaak brengt het
een of ander ons tot oponthoud. We
luisteren naar allerlei stemmen inplaats
van ons onvoorwaardelijk aan de leiding
des Geestes toe te vertrouwen. Bij meerder
licht zijn we dikwijls traag in 't benaar
stigen en stellen uit, wat dadelijk behoorde
te geschieden. Er zijn er niet weinigen,
die wel in hun hart denkenwe moeten
Jezus zoeken, maar die er toch maarniet
toekomen. Heden, zoo we Zijn stem
hooreD, mogen we ons niet verharden.
De wijzen trokken van land tot land,
maar nergens was er iemand, die hen
aanmoedigde. Hoelicht kon de gedachte
oprijzen: zouden we ons ook eens ver
gissen. Indien de verwachte Koning ge
komen was, dan zouden toch anderen er
wel kennis van verkregen hebben. Doch
welke vragen er ook in hen opgerezen zijn,
zij hebben zich niet laten ophouden. Zij
hebben zich gehaast om het doel van hun
tocht te bereiken en zij hebben vastge
houden aan de boodschap, welke zij ont
vingen. Er is heldhaftigheid in hun ge
drag, 't welk onze bewondering verdient
en ons wel prikkelen mag om ook zoo te
handelen. Welk een kracht zou er zijn
in ons leven, indien we handelden als zij.
Hoeveel dagen zij onder weg geweest
zijn weten we niet, maar we kunnen ons
wel voorstellen, dat zij verblijd waren
toen zij over de grenzen van Kanaan
waren en eindelijk de heilige stad voor
zich zagen. Met welk een vreugde zullen
zij den prachtigen tempel en de statige
paleizen begroet hebben. Weldra staan
hun voeten op de straten van Jeruzalem
en zij twijfelen niet, of nu zijn zij toch
wel aan de plaats hunner bestemming.
Nieuwe teleurstelling evenwel, want als
zij vragenwaar is de geboren koning
der joden, krijgen zij geen bevredigend
antwoord. Niemand schijnt iets te weten
van de gebeurtenis, welke hen zulk een
reis deed ondernemen.
Heidenen uit verre landen om den Kc-
niDg Israëls te aanbidden, en de priesters,
de schriftgeleerden en het volk, in welks
midden Hij kwam onwetend en onver
schillig, ontzettende tegenstelling. Gaat
het nog niet zoo? Laat het u ter waar
schuwing zijn, opdat ge niet in zulk een
oordeel valt.
KERKELIJK LEVEN.
Lichtbeelden-avond.
De Sikkel-Bibliotheek.
Voornaam
AbOBB«mCBt«prtysper kwartaal bij vooruitbetaling 90 cent.
Afzonderlijke HummerB 7 cent.
AifiltMtitpltJl t 15 cent per regelb$ jaarabonnement ran
minstens 500 regels belangrijke redoctie.
UITGAVI VAN DE
Firma LITTOOIJ A OLTHOFF, Middelburg,
Berichten, Opgaren Pre likbenrten en Adrertentiën tot
n i t e r 1 k Vrfdagmorgen te zenden aan de Drakkeri
LITTOOIJ OLTHOFF, Middelburg.
Zie eenige wijzen van liet Oosten
zijn te Jeruzalem aangekomen, zeg
gende: waar is de geboren Koning
der Joden, want wij hebben gezien
Zijn ster in het Oosten en zijn gekomen
om Hem te aanbidden.
Matth. 2 lb en 2.
Bouma.
De day, waarop da Ferwerda van Amsterdam
naar Middelburg: komt om bfj achoone licht
beelden toelichting te geven over de verwoeste
kerken in Frankrjjk, ia vastgesteld op Vrijdag
den llen Februari e k.
De samenkomst wordt gehouden in de Hof-
pleiDkerk. Eerstdaags zullen lijsten aangeboden
worden, waarop ieder zfjn naam kan zetten,
ten teeken, dat hij voor die vergadering een
plaats begeert. Tevens kan hfj dan een bljjk
geven van zjjn belangstelling door voor een
grooter of kleiner bedrag in te schrijven.
Algemeen bekend is 't, dat er veel noodig
is om de kerken te herbouwen. Laat bet blijken
dat we erkentelijk zijn voor de bewaring, welke
over ons eigen volk in de laatste jaren geweest
is, door bij te dragen om de lieden in Frankrijk
te helpen het in puin gevallene weer op te
richten. Bouha.
De pogingen door het Sikkel-Comité aange
wend om een fonds te stichten teneinde ge
schriften van ds. J. C. Sikkel in druk te doen
verschijnen, zijn aanvankelijk geslaagd. Er
zullen binnenkort een paar uitgaven van nog
niet verschenen werken van ds. Sikkel aan het
licht komen le. %Onder de vleugelen des Heeren
het Woord Gods in het boek Ruth overdacht;
2e. ,Naar Gods hart', het le boek van Samuel
en waarschijnlijk eenige preeken.
We juichen die uitgave toe. Wat ds. Sikkel
schreef is origineel, principieel, werpt vaak
verrassend licht op de H Schrift. Oyer 't ge
meen zijn zijn goede boeken nog te weinig
onder ons bekend. Wie het nBoek der Ge
boorten" las, weet welk een uitnemend Schrift
verklaarder Sikkel was. Populair, in den zin
van gemakkelijk leesbaar, is zijn stijl niet.
Maar de inhoud vergoedt het ietwat zware en
breedsprakige in de manier van uitdrnkking.
Men moet voor deze serie inteekenen a f 5,
bij den heer A. Verleur te Watergraafsmeer,
en ontvangt daarvoor ingenaaide boeken. Wie
gebonden exemplaren wil ontvangen, moet i
f 1,per band betalen.
Behalve bovengenoemde boeken die in 't pas
begonnen jaar zullen verschijnen, hoopt 't Co
mité later voort te varen met 't in 't licht
geven vanBrief aan de Romeinen, Overden
kingen over 't lijden des Heeren, over de Psal
men, over Feeststofïen, Joh. 1416, Mozes.
Stenographisch opgenomen preeken.
't Is te hopen, dat ook nog sociale studiën
of artikelen van ds. Sikkels hand in drnk
kunnen verschijnen.
In ieder geval belooft, wat dit Comité ons
Gereformeerde publiek aanbiedt, iets uitne
mends. Ook al was Sikkel in Zeeland niet
zoo bekend, zijn geschriften zullen hier groote
waardeering vinden, als men maar begint met
er eens kennis mee te maken.
In het door prof. dr. A. van Veldhuizen te
GroniDgen geredigeerde Maandschrift voor
Theologie komt in 't December-nummer 1920
o.a. voor eene boekbespreking van ,W. Leen-
dertz, Gelijk en ongelijk", en daarin schrijft S.
Is dat niet dr. A. J. de Sopper P
als aanmerking op genoemd boek
.Ook zou het de .ethische" richting niet
schaden, wanneer men daar eindelijk eens
ophield met de (trouwens vergeefsche) po
gingen om de rest van de menschheid aan
het verstand te brengen, dat men in allerlei
opzichten zoo voornaam is. Er zijn, ook
onder de „ethischen" nog al wat menschen,
die van wezenlijke voornaamheid 'n eenigs-
zins andere voorstelling hebben en deze
hooghartige .ethische" geesteshouding niet
bijster ethisch en evenmin bizonder chris
telijk vinden'i
Prachtig gezegdEn nu door een voornaam
theoloog, die zich aan hnn zijde schaart.
Eén onzer Gereformeerde Kerkbode-redacteurs
moest zoo iets eens schrijven aan 't adres van
die heerenEr zou wat loskomen