Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland
34e Jaargang.
Vrijdag 24 December 1920
No. 52
UIT HIST WOOK1).
Redacteuren Ds. L. 60UMA te Middelburg en Ds. G. F. KERKHOF te Oost-Souburg.
Md het oog op Oudejaarsavond
moet de „Zeeuwsche Kerkbode" de
volgende week vroeger verzonden
worden.
De predikopgaven en andere berichten
moeten vóór Donderdag 30 Deeember
a.s. aan de Administratie bezorgd zijn.
Als moeders zondigen.
Verpleging.
Vuti liéiwirkirsDJ. B. J. i. i VEEI, J. 0. WIELEI6A, F. I i. i. EBBE, B. lEIJER. H. P. M. S. DE WILLE n F. W. J. 10 J.
Abonnementsprijs: per kwartaal b$ vooruitbetalinf 90 cent.
Afzonderlijke nummers 7 cent.
AAverteitiepriJl t 15 cent per regelbp jaarabonnement ran
minstens 500 regels belangrijke redactie.
UITGATI TAS DE
PERSVERBENIGfflG ZEEUWSCflB KERKBODE.
Aires tu da Administratie
Firma UTTOOIJ OLTHÖFF, ■tiielbnrr
Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot
niterl(k Vrijdagmorgen te zenden aan de Drukkers
LITTOOIJ OLTHOPP, Middelburg.
Omdat er voor ben geen plaats
was in de berberg.
Luc. 11 7b.
KERSTMIS.
De kortöte dag is voorbij. Het jaar is
bijna teil einde. De kerstdagen verschijnen,
waarnaar velen uitzien. Dit is niet vreemd,
want zij breDgen verandering in 't leven
der volkeren, verandering van 't huiselijk
leven en versterking van den familieband
en nog zooveel meer, dat voor menschen
groote waarde heeft. Het is dan ook een
feest, waar ieder mee ingenomen is, het
is voor ouden en jongen, het brengt licht
en blijdschap en het geeft een zekere glans
aan het leven. Onberekenbaar is de groote
weldaad, welke aan allen te beurt valt in
zulk een onderbreking van het allerdaag-
sche, want het heft het leven omhoog in
de woningen van armen en rijken.
Waardeeren nu ook allen, wat zij ont
vangen? Verstaat ieder, uit welke bron
ons deze verkwikking toekomt? Er zijn
velen, die daarop geen acht geven. Zij heb
ben wel gehoord, wat er eeuwen geleden
geschied is in Bethlehems stal, maar zij
staan er niet bij stil. Zij denken er niet
over na. Voor hen is het gelijk aan zoovele
andere gebeurtenissen uit vroeger dagen.
Zij zouden het kerstfeest niet gaarne missen,
wijl het hun de gelegenheid opent voor
aardscbe genietiüg, welke zij bovenal op
prijs stellen. Het leven is zoo kort en daarom
zijn zij er op uit om het vergankelijk zin
genot met volle teugen in te drinken.
Laat ons eten en drinken en vreugde be
drijven, ziedaar de leus, welke hen bekoort
en reeds van te voren overwegen zij dan
ook, op welke wijze zij het meeste genoegen
zullen kunnen smaken. Ziedaar het doel,
waarvoor zij wat over hebben, en waarnaar
zij zich uitstrekken met al hun verlangen.
Zij vergenoegen zich enkel, met wat de
aarde biedt.
Er zijn anderen, die meer belangstellen
in de geestelijke goederen. Zij begrijpen
niet, dat er in deze ernstige tijden nog
menfeben zijn, die geen oog hebben voor
de verwarring, welke er heerscht en die
zonder ernst het leven doorgaan. Doch zij
meenen, dat een mensch zijn best moet
doen, en dat ieder trachten moet om er
te komen. Zij willen zich althans wel in
spannen om te verkrijgen, wat het hart
behoeft en wat ons bevrijden kan van alle
vreeze. Zij kennen de boodschap, welke de
Engel in Ephrata's velden verkondigde en
zij zien ook wel schoonheid in het een
voudig verhaal. Zelfs willen zij wel ver
toeven bij het Kindeke in de krib, en bij
gelegenheid van 't Kerstfeest willen zij wel
Bteun bieden aan den arbeid om het zede
lij k godsdienstig peil van bet leven te
verheffen, maar zij denken er niet aan om
in dit Kindeke de hoogste gave van Gods
liefde te aanschouwen, wijl zij geen Zalig
maker behoeven. Zij mogen over Hem
spreken, omdat Hij ons een voorbeeld ge
geven heeft, dat ons prikkelt om Hem na
te volgen, maar voor Hem zelf is er geen
plaats in hun hart. En dit komt, omdat
zij z ch geen zondaar gevoelen voor God.
Zij zijn rijk en verrijkt en hebben geen
ding gebrek.
Dan zijn er die met de gemeente staan
rondom de krib en die met blijdschap
luisteren naar de kerstprediking. Zij worden
bewogen en zij zijn ontroerd. Zulk een
stemming kunnen zij op prijs stellen, want
daar heeft een mensch wat aan. Maar vraag
ben nu niet, wat zij in dat Kindeke zien,
want dit weten zij niet. Zij vinden het
aandoenlijk die Moeder met haar Kind en
zij zouden niet gaarne missen wat hen
altijd weer treft. Er ligt zulk een bekoorlijk
waas over. Hierbij blijft het echter. Het
spreekt te weinig tot hen, om er bij neer te
vallen en in heilige verwondering God te
aanbidden. Zij blijven bij wat het oog ziet
en het oor verneemt staan zonder door
te dringen tot den kern van het Evangelie
zonder hun hand en hart aan Jezus te
geven. Alleen het buitenste van het hart
is week en gevoelig, maar het binnenste
blijft hard en gesloten.
Dan deDk ik nog aan hen, die zoo vaak
reeds het evangelie met instemming heb
ben gehoord, maar die het niet vasthouden.
Het ontbreekt hun niet aan besef van
zonde, want zij zijn overtuigd, dat zij
gedaan hebben wat kwaad was in de
oogen des Heeren het ontbreekt ook niet
aan ootmoed, want zij willen ten allen
tijde belijden, dat zij in zich zelf niets
hebben ontdekt, waarop zij bouwen kun
nen het ontbreekt hun ook niet aan een
gevoel van behoefte, want zij zien duide
lijk in, dat Jezus voor hen onmisbaar is
en zij zouden dan ook graag willen, dat
Hij hun deel was. Maar zij geven altijd
weer toe aan het wantrouwen, 't welk
hen in den waan brengt, dat Jezus voor
hen niet gekomen is, wel voor anderen
hieraan twijfelen zij niet maar niet
voor hen. Het ontbreekt hen aan een
voudig vertrouwen op Gods genade en
zoo staan zij onder de geloovigen, die met
hun gansche hart ziDgenGode zij dank
voor Zijn onuitsprekelijke genade, doch
zonder dat zij er mee durven in te stem
men en zonder dat het bij hen komt tot
een overvloedige blijdschap.
Waardeert gij de weldaad, welke het
Kerstfeest brengt in uw leven Hebt gij
een oog voor de bron van licht en leven
waaruit u alle deze dingen toekomen
bebt gij een hart, waarin plaats is voor
Hem, die gekomen is om licht te brengen
in de duisternis, om vrijheid te schenken
aan gevangenen, om troost te bezorgen
aan de bedroefden en zaligheid aan zon
daren Wees niet al te spoedig gereed
met uw antwoord. Neem de lamp van
Gods getuigenis in de hand, daal daarmede
eins af naar de diepte van uw hart en
zie eens nauwkeurig, hoe het er in uw
binnenste uitziet. Dit is noodig. Wij
loopen allen gevaar om over het meest
gewichtige heen te glijden en ons tevreden
te stellen met wat niet voldoende is. Het
is zoo moeilijk om te erkennen, dat we
niets meer habbeD. We hebben allen de
genegenheid om met dien kerkvader bij
de kribbe te zeggenKindeke, wat wilt
ge van mij hebbenik zou u toch zoo
graag iets geven. Om het helder in te
zien, dat Hij gekomen is niet om gediend
te worden maar om te dienen, is zoo
verbazend bezwaarlijk en daartoe moet
het toch komen. Armen heeft Hij met
goederen vervuld, maar de rijken heeft
Hij ledig heengezonden, Wat zoudt gij
Hem kunnen geven? Gij hebt niets dan
zonde en schuld, onreinheid en verdorven
heid, welnu ge3f Hem dat, geef Hem uw
schuldig en bedorven hart, opdat Hij uw
schuld verzoene en uwe onreinheid weg-
nemegeef u zelf met al uwe nooden en
zorgen, met al uw vrees en angst, geef
u zelf, zooals gij zijt, overtuigd dat er wt
u nooit eenige vrucht zal voortkomen.
Dan zult gij alle weldaden waardeeren
als verbeurde bewijzen uws Gods en dan
zult ge in het Kindeke aanschouwen de
hoogste gave van 's Vaders liefde, welke
Zijn eeniggeboren Zoon niet gespaard,
maar overgegeven heeft, opdat gij het
leven en den vrede zoudt hebben en gij
zult erkennen, dat Hij het is, van Wien
alleen alle goede gaven en volmaakte
giften neerdalen. D*n wordt het eerst
feest voor u in den rechten zin en geniet
gij een vreugde, waarbij alle andere blijd
schap in 't niet verzinkt. Met Simeon
kunt gij dan zeggen Mijn oogen hebben
uwe zaligheid gezien en straks kunt gij
heengaan in vrede naar Zijn woord om
met alle verlosten eeuwig te zingen van
Gods goedertierenheid.
Daartoe moet het bij U komen, temeer
wijl elk kerstfeest U nader brenge aan het
einde van uw leven en dit het laatste dus
kon zijü. Al wat U verre van dezen eenigen
Redder houdt, moet gij verwijderen en in
U moet het vurig verlangen zijn om ge
vonden te worden in Hem, die alleen Uw
gerechtigheid zijn kan. Er zijn vele stemmen
in de wereld, die ods willen afhouden van
Hem, sluit er het oor voor, en luister
naar de blijde klanken van de kerstbood
schap, welke Uw armoede in rijkdom, uw
rouw in vreugde, onrust in vrede veran
deren kan. Dan zal de nacht van Jezus'
geboorte voor U zijn schooner dan alle
heldere dagen en gij zult Hem liefhebben,
ofschoon gij Hem niet gezien hebt.
Eerst als het ijs onzer zelfzucht smelt
voor de warmte van Zijn liefde, dan zult
gij blijmoedig wandelen voor Zijn aangezicht.
En zoolang gij ademt in het uitspansel,
zal er plaats in Uw hart zijn voor Hem,
dien gij steeds hooger leert schatten en
zonder Hem gij steeds minder kunt.
Bouma.
RERMKCLIJTM LKTEN.
Na het boek gelezen te hebben, stemmen we
geheel in met het voorwoord, dat zich als volgt
uitlaat: „Een boek, dat getuigt van kracht,
van moed dat de diDgen bij hun naam durft
noemen. Men kan het niet iedereen in handen
geven, maar hun, die de vereischte rapheid
voor zulke lectuur bezitten, zal het een rijken
zegen aanbrengen. Zonder verschooning, en toch
met teedere vrouwenhand trekt de schrijfster
den sluier weg die voor onwetenden zooveel
nooden aan lichaam en ziel verbergt. Nog meer
dan het heilig „Neen" en „contra Natutam" is
dit boek een tendenz-roman te noemen, waarin
de schrijfster met haar erkend meesterschap
over vorm en compositie brandende vragen
over het sexueel en alcoholgevaar bespreekt.
Ernstig wjjst zjj op de zonde van een moeder,
die haar dochter zonder eenige voorlichting in
het huwelijk laat treden met een bekende los
bol. Geheel naar het leven schildert zij een
andere moeder, die door haar zwakheid een
drinkster wordt en daardoor haar echtelijk gel uk
en ook het geluk van haar kinderen verwoest.
De schrijfster deinst zelfs voor gesprekken, die
gewoonlijk in gezelschap voor minder gepast
gehouden worden, niet terug. Desniettegen
staande neen, juist daarom verdient haar
stem in alle kringen gehoord te worden.
Scherp geteekende typen uit onze samenleving
treden ons tegemoet. De prachtige figuur van
den ideaal-mensch en arts professor Siegfried
Linde met zijn echte Dnitsche kinderen Ursula
en Joachim; de dame uit de groote wereld van
Maiadel met haar onschuldige dochtersde
tooneelspelende Juliana Wachter met haar be
schroomde kinderen Walter en Magna, de oude
bulderende generaalde gewetenlooze assessor
Freiland. Levendige taal en aanschouwelijke
schildering van toestanden verheffen dezen
roman uit den tegenwoordigen tijd het is
geen geschiedenis van den oorlogwaarin
deze auteur strijdt over de oude Duitsche ge-
woorten en een moedige belijdenis aflegt van
het Christendom ver boven het gewone peil.
Enkele gedeelte zijn ware kabinetsstukken wat
dichterlijke verhaaltrant betreft, zoodat het boek
met waar genot zal gelezen worden".
Hieraan behoef ik niets toe te voegen. Het
is inderdaad een hoogstaand boek, dat zich richt
tegen bepaalde zonden, welke reeds zulke groote
verwoestingen aangericht hebben in menig
familieleven en het verzwijgt geenszins de bron,
waaruit alleen reiniging en kracht te ver
krijgen is.
Heel de titel luidtAls moeders zondigen.
Roman uit den tegenwoordigen tijd door E.
van Maltzahn. J. M. Bredés's Boekh. en Uitg.
MijRotterdam. Boüma.
Ons werd gezonden een verslag van de ge
houden voordrachten, toespraken en gedachten-
wisseÜDgen op de Conferentie van 810 Janu
ari 1920 te Ermelo, en we vonden daarin een
blaadje, dat tot opschrift heeft
„Aan onze jonge meisjes. We daehten dadelijk
dat dit wel een gewichtige boodschap zou
bevatten en daarom lazen we het. Het leek ons
toe, dat we het niet voor ons mochten honden,
maar dat we het een plaats moeten geven in
ons blad. Er blijkt toch zonneklaar nit, dat onze
stichtingen van barmhartigheid niet [zullen
kunnen voorzetten, indien oDze jongedochters
zich niet geven willen voor dit heerlijk werk.
Er is dus wol reden voor om de aandacht er op
te vestigen. Later hopen we op het verslag zelf
terug te komeü. We geven nu de boodschap:
Aan onze jonge meisjes.
De invoering van den verkorten werktijd zal
in de meeste ziekenhuizen, sanatoria en ge
stichten, vooral bjj den aanvang, met groote
bezwaren gepaard gaan. Het is toch bekend dat
vele Christelijke inrichtingen niet weinig moeite
hebben om in de behoefte aan verplegend per
soneel te voorzien. Dat is des te meer te ver
wonderen, omdat de Christelijke jongedochter
hier een schoon arbeidsveld vindt, waarop wel
eens in het bijzonder de aandacht mag gevestigd
worden.
Voor alle dingen is er noodig liefde voor
dezen arbeid en waarlijk mededoogen, voor
zoovelen, die lichamelijk of geestelijk lijden
moeten drageD. Het voorbeeld van den Heere
Jezus moet ook de jongedochter dringen, een
offer te brengen op het altaar van Gods Konink
rijk. En zfj kan dit 7eker niet beter doen dan
door enkele jaren van haar leven te wijden aan
den dienst der barmhartigheid
Zeer ten onrechte heeft men het verplegen
in den laatsten tijd vergeleken met een ge
wonen loondienst. De Heere kan in eiken arbeid
gediend worden, maar het werk der verplegiag
leent zich daarvoor in bijzondere mate. Vandaar
dan ook, dat in vroeger tijden de verpleging