Weekblad voor de Gier eformeer de Kerken in Zeeland
34e Jaargang.
Vrijdag 22 October 1920.
No 43
UIT HET WOORD.
Redacteuren Ds. L. BOÏÏMA te Middelburg en Ds. G. F. KERKHOF te Oost-Souburg,
fisti lidmrkiraD.D. B. J. v. i VEEI, J. 0. VIELEI6A, F. J. v. i ElOE, B. REIJER, H. P. I. E. DE WILLE n F. J. WOLF.
PBRSVEREBN1G1NG ZEEUWSCHB KERKBODE.
Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentifin tot
n i t e r 1 f k Vrijdagmorgen te Eenden aan de Drukkers
LITTOOIJ k OLTHOFF, Middelburg.
TOT WIEN?
Te Kapernaüm is in den wijderen kring
der discipelen de af?al van Jezus begonnen.
Velen uit Israël waren Hem gevolgd om
de brooden, die Hij gaf en om de teekenen,
die Hij deed. Maar zij hadden geen oor
voor de verborgenheden van het koninkrijk
der hemelen, waarin Hij ze wilde inleiden,
want hun hart was vleeschelijk gezind en
had het aardsche lief. Zij voelden voor het
manna, dat hunne vaders gegeten en voor
de brooden, die zij zelf van Jezus ontvangen
hadden. Maar toen Jezus zich zelf meerder
maakte dau het manna, zich het brood
noemde dat uit den hemel nedergedaald
was, ja zeide, dat leven zou tot in eeuwig
heid wie dit brood at, toen murmureerden
zij en zeidenDeze rede is hard, wie kan
dezelve hooren En het werd er niet beter
op als Jezus in antwoord op hunne ont
stemming vroeg Ergert ulieden dit Wat
zoude het dan zijn, zoo gij den Zoon des
menschen zaagt opvaren daar Hij tevoren
was? De Geest is het, die levend maakt,
het vleesch is niet nutde woorden die Ik
tot u spreek, zijn geest en leven. Daarom
heb lk u gezegd, dat niemand tot mij
komen kan, tenzij dat het hem gegeven
zij van den Vader.
Van toen af, meldt Johannes, gingen
velen zgner discipelen terug en wandelden
niet meer met Hem. Wij kunnen dit be
treuren, maar mogen daarbij toch geen
oogenblik vergeten dat het alzoo Jezus
bedoeling was. De kring der volgelingen
werd nu kleiner, maar ook zuiverder, 't
Was Hem in de eerste plaats niet om een
groote, maar om een reine gemeente te
doen. Daarom zocht Hij niet de velen, maar
de gegevenen des Vaders. En zoo kon de
afval niet uitblijven. Jezus wilde zelf dat
van Hem weer heenging, die in waarheid
Hem nooit toebehoord had, die maar in
schijn aan Hem verbonden was geweest.
Die afval heeft zich van toen af steeds
herhaald. In den loop der eeuwen hebben
onnadenkend of om bij oogmerken duizen
den bij duizenden Jezus nageloopen, die
toch van zijn kudde niet waren, omdat hun
hart voor Hem niet gewonnen was. Zulken
konden niet volharden tot den einde toe,
maar moesten vroeg of laat aan Hem
geërgerd worden en van Hem afvallen.
Juist daarom is de afval in onze |dagen
zoo groot. Ontelbaar schier zijn ze, die uit
den heiligen kring van Jezus' discipelen
wegsluipen en straks bij de tegenstanders
van God en zijn Gezalfde gevonden worden.
Wij kunnen dit jammer, en met het oog
op hun toekomst vreeselijk vinden, toch
moeten we blijven bedenken dat het zoo
de wil des Heeren is. Van het zijne zal Hij
niets verliezeD, maar wie Hem om brooden,
om teekenen of om andere dingen gevolgd
zijn, zullen tot het einde bij Hem niet
blijven. Aan zulken wordt telkens weer het
woord van Johannes vervuldZij zijn van
ons uitgegaan, omdat ze uit ons niet wareD.
Het kaf doet Jezus van zijn dorschvloer
wegstuiven, de tarwe alleen bewaakt Hy.
Maar dan moeten zijne oprechten ook
met beslistheid voor hem kiezen en bij
Hem biy ven. Ook aan hen doet Jezus zijn
vraagWilt gijlieden ook niet weggaan
De Heere weet wel wat in het hart
zijner getrouwen leeft, maar zij moeten
dit zelf ook weten. Zijn vragen roept tot
Dadeoken, tot zelfbeproeving, tot heiligen
ernst. Niet aan meeloopen en harteloos
volgen, maar aan kloek en welbewust be
lijden heeft Jezus lust, aan zulk belijden,
waar het hart zich in uitspreekt en de
ziel zich in uitgiet.
Zulk een belijden was het woord van
Petrus. Hij de best bespraakte, althans de
vrijmoedigste en vurigste discipel in den
kring der twaalven, nam en sprak het
woord voor allen, met uitzondering van
Judas Iskarioth, door Jezus reeds nu een
duivel genoemd.
Heengaan Van Jezus weggaan Een
andere dan Jezus aanhangen en volgen?
Of alleen den levensweg bewandelen
Petrus kan zich dat niet voorstellen, hij
kan er met zijne gedachten niet inkomeD,
hij kan en wil het voor geen prijs ter
wereld. Jezus toch had de woorden des
eeuwigen levens. Wat hij van niemand
gehoord had, wat ook niemand ooit zou
kunnen spreken, veel minder geven, dat
had hij bij Jezus beluisterd, dat had bij
van Jezus ontvangenhet woord dat, in
geloof omhelsd en aangenomen, aan hem
als een kracht Gods tot zaligheid geopen
baard was. Hij en al zijn trouwe metge
zellen hadden geloofd en bekend, dat Jezus
was de Christus, de Zoon des levenden
Gods. Wie ook heengingen of afvielen, zij
konden het niet, want Jezus verlaten stond
voor hen gelijk met afscheid nemen van
hun eeuwige zaligheid.
Met deze zijne belijdenis heeft Petrus
niet alleen vertolkt wat er leefde en werkte
in zijn binnenste en in het hart zijner
mede-apostelen, maar ook wat door genade
in alle eeuwen de levensovertuiging der
ware geloovigen zijn mag. Wie de zonde
in haar verdoemende kracht en het ver
derf als zijn rechtmatig deel heeft leeren
kennen, is op de lokkende stem des Evan
gelies tot Jezus gekomen, om nooit meer
van Hem heen te gaan. Bij Hem, en bij
Hem alléén, vindt het hart vergeving,
vrede en blijdschap door het geloof. Zou
zijn oprechte discipel Hem verlaten om
de zoete bekoring, die er voor het vleesch
van de zonde uitgaat Om het wijze woord
dat menschen, bij wie geen vreeze Gods
gevonden wordt, hooren doen? Om den
hoogen eisch der zelfverloochening, die in
den dienst des Heeren telkens moet ge
hoorzaamd worden Om de smaadheid en
vervolging die het deel van allen worden,
die Jezus' naam belijden
O, zij kunnen en zij willen het niet.
Zij hebben bij Jezus gevonden wat meer
is dan het leven en de wereld. Zij zouden
zelfmoord plegen aan hunne zielen. Heen
gaan Heere, bidden ze in het diepe
bewustzijn van hun zwakheid en afhanke
lijkheid, Heere, bewaar ons in uwe al
mogende kracht, houd onze rechterhand
toch vast, laat ons eeuwig bij U blijven,
want Gij hebt de woorden des eeuwigen
levens.
In die bede klinkt genade. Wie onver-
nieuwd van hart ip, komt tot zulk bidden
niet. Hij mag in naam een discipel, in
schijn een volgeling van Jezus zijn, zijn hart
heeft Jezus niet leeren kennen als dierbaar
en onmisbaar. Hij zou ook buiten Jezus
kunnen leven en gelukkig zijn. Als er
daarom ergernis komt en velen Jezus ver
laten, gaat hij met wie afvallen mee. Eerst
misschien nog schoorvoetend, met zekere
onrust en klopping van het geweten, maar
straks toch vrijmoediger en met steeds
meerdere beslistheid. En eindelijk wordt
het woord vervuld: Wie niet met Mij is,
die is tegen Mij 1 In de gemeente geboren
en door het heilig Doopsel Gods toegewijd,
maar toch overgeloopen naar het kamp
van den vijand. Om eenmaal Jezus tegen
over zich te zien, niet meer als da Heiland,
die zoeken komt om wat verloren is, zalig
te maken, maar om als Rechter der gansche
aarde het vonnis te veilen.
Onderzoeke zich dan een iegelijk die zich
een discipel van Jezus noemt. Naarmate de
afval grooter wordt, komt de Heere steeds
ernstiger zijn vraag herhalen wilt gijlieden
ook niet heegaan
En wat zult gij antwoorden? Zou het
mogelijk zijn dat ge bij deze vraag op twee
gedachten hinkt Aarzelt gij om te blijven
Neigt uw hart naar de wereld Is het maar
een zijden draad nog, die u aan Jezus en
zijn dienst verbonden houdt? o, Mocht ge
in dezen uwen dag bedenken wat tot uwen
vrede dient. Van Jezus heengaan, dat is
den dood lief te hebben.
Gezegend als ge met Petrus zeggen
moogtHeere, tot wien zouden we heen
gaan? Gij hebt de woorden des eeuwigen
levens Want dat hebben vleesch en bloed
u Diet geleerd, maar de Vader die in de
hemelen is. Dan zult gij ook bij Jezus
big ven. En bij Jezus is het leven. U zijn
de snoeren in liefelijke plaatsen gevallen,
ja een schoone erfenis is u geworden.
Van der Veen.
KERKELIJK LEVEN.
20 October.
Na veertig jaren.
erkbode.
Abonnementsprijs: per kwartaal bg vooruitbetaling 90 cent.
Afzonderlijke nummers 7 cent.
AiTerteitieprQs 15 cent per regelbjj jaarabonnement van
minstens 500 regels belangrijke reductie.
UIT6AY1 TAN DE
Adres tu de Administratie
Firma LITTOOH OLTHOFF, Middelbarg.
Simon Petrus dan antwoordde Hem
Heere, tot wien zullen wij lienengaan
Gij liebt de woorden des eeuwigen
levens. Joh. 6 68.
Nog herinner ik me levendig den tijd, waarin
de heeren dr. A. Knyper en dr. Rutgers op
verschillende groote plaatsen van ons land
spraken over de oprichting van een Vrge
Universiteit op Gereformeerden grondslag en
wat onderscheiden Bladen daarvan zeiden.
Hoewel ik thans beter dan toen de groote be-
teekenis van zulk een Hoogeschool versta, toch
begreep ik, dat het een onderneming was,
welke van een zeldzamen moed getuigde en
met belangstelling volgden we jongeren al wat
er betrekking op had. Er ging een machtige
bezieling in Gereformeerden kring vooral uit
van hun optreden en van hun woord en we
zagen destijds reeds in, dat er aan zulk een
inrichting behoefte was, en dat, indien de Ge
reformeerden in ons vaderland nog een toe
komst zouden hebben, wetenschappelijke arbeid
een eerste vereischte was. Het deerde ons
niet, dat er van ongeloovige zijde smalend ge
sproken werd over dit stoute plan, veeleer was
het geschikt om onze geestdrift er voor te
verhoogen. Het speet ons alleen, dat er van
meet af bezwaren ingebracht werden door
mannen als Lindeboom Beuker, Diemer en
anderen, die met recht vroegen, of een Theo
logische Faculteit zonder eenig verband met
de kerk wel behoorlijk was, want verschil van
zienswijze op dit punt kon een belemmering
zj'n voor een samenwerking van alle Gerefor
meerden in ons land, en dut zou jammer zijn.
Ondanks alle tegenwerking is de Vrge Uni
versiteit er gekomen en heeft veertig jaar reeds
bestaan. De Professoren, die aangesteld wer
den, hebben reeds allen hun plaats moeten
verlaten, al leven er nog enkelen. Zij, die voor
speld hebben, dat zij geen levensvatbaarheid
zou hebbeü, zijn beschaamd, want het is ge-
bleker, dat zij met eere haar plaats heeft in
genomen. Als een gezonde plant heeft zg zich
ontwikkeld en neemt haar groei nog steeds
toe. De veertig jaren, welke voorbijgegaan
zijn, getuigen van 's Heeren goedertierenheid
over haar, waardoor zij reeds veel goeds heeft
kunnen verrichten. Het is niet mogelijk om
een nauwkeurige beschrijving te geven van den
invloed, welksn zij uitgeoefend heeft, maar
zonder vrees van tegenspraak kunnen we zeg
gen, dat zij zelfs ver buiten ons vaderland zich
heeft doen gelden. Vele harer leerlingen heb
ben duidelijk getoond, dat gebondenheid aan
een bepaalde belijdenis geen beletsel behoeft
te zijn om echt wetenschappelijk werk te leveren.
Zoo heeft zij kunnen bijdragen tot verheffing
van het gereformeerde leven en om jonge
mannen ti vormen, welke bekwaam waren tot
de taak, waartoe zij werden geroepen.
Ofschoon zij met ijver heeft gewerkt, toch
staat zij nog maar aan 't begin van haar weg
en ligt er nog een zeer moeilijk en tevens
heerlijk werk voor haar rekening. Het ideaal,
't welk zij zich voorstelde, is nog lang niet
bereikt en er zal heel wat arbeid verricht
moeten worden om het te benaderen. Zien we
echter op wat er reeds gebeurd is, dan is er
rijke stof tot erkentelijkheid, en het wekt de
hoop, dat zg ook verder jagen zal naar het
voorgestelde doel. Alleen zal dit mogelijk zijn,
indien zij trouw blijft voortbouweu op den
grondslag, welke eenmaal gelegd is en zich
verre houdt van alle ijdele philosophie. Daar
toe is noodig, dat zij een open oog houdt voor
het niet denkbeeldig gevaar om zich niet te
laten verleiden door de valsch genaamde weten
schap. Laten allen, die haar waardeeren dit
inzien, opdat het gebed steeds voor haar blijve
opklimmen tot Hem, die haar kan blijven
leiden door Zijn Geest. Hg toch kan haar op
den dunr alleen mannen geven van weten-
schappelgken aanleg en van besliste geloofs
overtuiging. Het is zoo menigmaal gebeurd,
dat van scholen, waarin de wetenschap beoe
fend werd, het kwaad voortgekomen is. Wie
eenigermate de geschiedenis kent, verstaat het,
hoe licht dit mogelijk is.
We zien er ook Gods goede hand in, dat
het niet gekomen is tot een tegenstelling van
Vrije Universiteit en Theologische School.
Zonder er veel van te zeggen, weet ieder, die
meegeleefd heeft, welk een spanning er toen
geheerscht heeft, als men deze twee wilde ver
eenigen. Gelokkig arbeiden deze beide inrich
tingen ieder op eigen terrein in vrede naast
elkander en het is voor allen duidelijk gewor
den, dat dit heel goed kan en het komt me voor,
dat het ook verder zoo moet blijven. We zijn
thans zoover, dat we ons haast niet kunnen
voorstellen, hoe het mogelijk is geweest, dat
daarover de hoofden zoo warm hebben kunnen
worden. Doch Gode zij dank dat behoort tot
het verleden en we kunnen ons saam beijveren
om het welzijn van de eene zoowel als van de
andere inrichting te behartigen.
Laat ons dankbaar zijn, dat Hg, die vóór
veertig jaar het den mannen in 't hart gaf om
in weerwil van alle bezwaren hun voornemen
door te zetten, zoodat de Vrije Universiteit
haar taak kon aanvaarden en voortzetten: Maar
laten we ook vurig bidden, dat Hg baar steeds
gedenke in Zgn gunst, opdat zg haar groottche
roeping getrouw blgve! Bodma.
In de gepasseerde week herdacht onze Vr$e
Universiteit op eenigszins feestelijke wgze haar
veertig-jarig bestaan. In de jaren sinds haar
geboorte is de liefde en belangstelling voor die
schoone stichting niet verminderd, maar heeft
zich verbreed en versterkt. Zg is in het leven
geroepen en onderhonden door ons volk, dat
behalve voor deze zaak nog voor zoovele andere
dingen denk aan kerken en scholen zgn
off-rs moest brengen. En een Universiteit kost
schatten gouds, wat te meer aan 't daglicht