Geeft gU ons de adressen van nv vrienden, die DE ZEEUWSGHE KERKBODE nog niet lezen. wg zenden gaarne proefnummer. Kerk- «n ftchMlnitawi. Verantwoording van Liefdegaven. Diaconaal Hulpbetoon. zelf God, te prijzen in der eeuwigheid, blijft niet gehandhaafd de leer der Schrift aangaande de verlossing, die in Christus Jezus is, wordt van haar kracht beroofdgeen enkele van de geopenbaarde Goddelijke verborgenheden blijft onaangetasten in verband met dat alles wordt ook voor de praktijk van het leven het Woord des Heeren als onfeilbaar richtsnoer losgelaten en aan den geest dezer eeuw een al te slappe tegenstand geboden). Terwijl men nu in onze kringen eertijds vaststond in de overtuiging, dat de oude beproefde waarheid niet mocht worden ingeruild voor deze vindingen van den menschelgken geest, schijnt er thans bij som migen eene andere gedachte post te vatten, en begint meer dan één het oor te neigen naar leeringen, die toch blijkens Schrift en ervaring niet anders kunnen brengen dan verslapping des geloofs, verwarring van den geest, verlies van den vrede des harten, en een wandelen op paden, die steeds verder afvoeren van God en van Zijn Woord. Eene andere openbaring van de geestesver- warring onzer dagen valt op te merken in den bloei van een groot aantal sekten en richtingen, ten deele reeds lang bestaande, ten deele in den nieu weren tijd opgekomen, die eene machtige propaganda drijven en onder ons niet altijd gesloten deuren vinden. Hierbij is er nadruk op te leggen, dat het in vele dezer hedendaagsche dwalingea gaat om de fundamenten van ons Christelijk geloof. Er hebben in de Christelijke kerk steeds be staan en bestaan ook thans nog richtingen, die wel op sommige punten de leer der waarheid niet recht verstaan, maar toch met ons wenschen te buigen voor het Goddelijk gezag der Heilige Schrift en aan de Christelijke leer in alle hoofdzaken van harte vasthouden. Natuurlijk heeft ook tegenover dergelijke afwijkingen de kerk des Heeren steeds haar waarschuwend woord te doen uitgaan. Wat echter het gevaar in onze dagen zoo groot maakt, is dit, dat allerlei beginselen, opkomend uit het natuurlijk hart, en de ons geopenbaarde waarheid Gods in haar hartader aantastend, luide worden verkondigd, zg het ook vaak onder allerlei schoonklinkende namen. Daarom is de strijd, die de kerk des Heeren hiertegen heeft aan te binden, gelijk te stellen met de worsteling, die ze in de eerste eeuwen had te voeren tegen richtingen als hef Gnosticisme en het Manicheïsme, die de levens- en wereldbeschouwing van het natuurlijk men- schenhart trachtten te doen zegevieren over die van het Christendom en die haar aanhangers in het wezen der zaak tot het Heidendom terugvoerden. Zoo zijn om slechts deze voor beelden te noemen stelsels als de Theosophie en het Spiritisme niet anders dan herleving van aloude Heidensche wijsheid, Heidensche mystiek en Heidensche praktijken. Toch vinden ze blijkbaar een vruchtbaren bodem onder het tegenwoordige geslacht, dat weer, zooals meer malen, van ongeloof tot bijgeloof vervalt en voor het lediggelaten hart bevrediging zoekt in datgene wat óf een looze schijn is, óf anders berust op rechtstreeksche verbinding met de machten der duisternis. Zoo bedreigt ook ons hier een ernstig gevaar, wanneer we niet stand houden in de vastheid van des Heeren Woord. Daarnaast wordt, om weer tot dit enkele voorbeeld ons te beperken, in het Mormonisme steeds krachtig gepropageerd eene omverwerping van de Christelijke moraal, waartegen niet ijverig genoeg kan worden gewaakt. Immers wordt door deze en dergelijke propagandisten ook onder leden onzer Gereformeerde Kerken onverpoosd gewerkt. Velen hunner dienen zich aan onder een schoonen schijn. Niet ongaarne beroepen ze zich op enkele woorden uit de Heilige Schrift. Immers vertoont ook de S*tan zich menigmaal als een engel des lichtsen zoo trachten ze de eenvoudigen van hun geloof te berooven. Ook hier is ernstige reden om te waken en te bidden, opdat er niet velen worden verleid. Het kon niet uitblijven, of de verwerping van Gods Woord moest leiden tot het opstellen van allerlei ongeloofstheorieën, waarin de or deningen, door God blijkens Schrift en historie voor het menschelijk leven gesteld, worden geloochend en bestreden. Ook de jammer van den wereldoorlog en zijne gevolgen heeft niet tot bekeering geleid en werd veeleer aanleiding, dat velen zich nog driester tegen de Goddelijke ordinantiën hebben gekant. Allerlei anti-God delijke stelsels, die reeds lang de fundamenten der menschelijke samenleving trachten omver te werpen, hebben nu in zoo breeden kring aanhangersgevonden, dat nietzonder grond velen beducht zijn voor een teloor gaan van alle staat kundige orde, van een geregeld maatschappelijk samenleven, ja zelfs van het kostelijk kleinood des huwelijks. En bij die verderfelijke strekking bevatten deze theorieën zooveel aanlokkelijks voor het natuurlijk hart, dat zelfs belijders van den Christus voor haar ontzettende gevolgen niet altijd een geopend oog blijken te hebben. Zooals leer en leven ten allen tijde nauw verbonden zijn geweest, gaat ook thans met het bovenstaande in breede kringen gepaard eene Ier enspraktijk, die aan alle hooger ideaal is gespeend, en waarin Goddelijke en menschelijke wetten met voeten worden getreden. En ook hier misschien zelfs hier het allermeest wordt openbaar, dat de belijders van den Christus zich niet onbesmet hebben bewaard van de wereld. Wel mag dankbaar worden erkend, dat nog op velerlei wijze door de Christenen wordt gevoerd een verblijdende strijd tegen den geest dezer eeuw. Maar daarnaast is zooveel, dat tot droefheid stemt. Niet alleen bij diegenen onder ons, die schijnen te wankelen op het stuk der Belijdenis, maar ook bij velen, die zeggen vast te houden aan de zuivere leer, valt op te merken eene inzinking der levenspraktijk, en een wereldgelijkvormigheid, die met zorg moet vervullen. Wq zeggen dit niet om aan te bevelen eene „doopersche mgding", die terecht door onze Kerken steeds is veroordeeldnoch om der ge meente lasten op te leggen te zwaar om te dragen, of geboden voor te houden, welke niet op het Woord des Heeren z\jn gegrond. De gaven door God geschonken in het rijk der natuur, en in de ontwikkeling van menschelijke wetenschap en kunst geboden, zal ook de Christen dankbaar waardeeren en gebruiken, zoolang dit waarlijk kan geschieden tot Gods eer, en tot stichting van den naaste. Wat God in Zijn Woord van ons eischt, is niet dat we uit deze wereld zullen gaan, maar dat we ons zei ven onbesmet zullen bewaren van de wereld en van den geest, die nu werkt in de kinderen der ongehoorzaamheid. Maar wanneer we aan deze eisch de levensopenbaring onzer Kerken toetsen, wie zou dan durven zeggen, dat onze trouw hier niet meermalen heeft gefaald? Reeds dikwijls en zeker niet zonder grond, is er geconstateerd eene verachtering in de genade, een gemis aan krachtig geloofsleven, aan verborgen omgang met God en den Heere Jezus Christus, aan ware verbrokenheid des harten, aan een geloovig aangrijpen der beloften Gods in Christus, aan een leven bij het Woord des Heeren, aan teerheid der consciëntie bij het verkeeren in het midden der wereld. Als rechtstreesch gevolg hiervan openbaart zich eene steeds meer om zich grijpende wereld gelijkvormigheid, een opgaan in de dingen dezes levens, een dienen van den Mammon, waardoor somtijds de handel en wandel der Christenen men denke slechts aan alles wat de oorlogsjaren gaven te aanschouwen nauwe lijks of in het geheel niet meer van dien der wereld is te onderscheiden. Dit jagen naar het aardsche is mede oorzaak, dat bij hoog en laag de rechte verhoudingen in het maatschappe lijk leven zoo weinig worden verstaan, en dat ook vele Christenen eene prooi dreigen te worden van bovenbedoelde stelsels, die het op omverwerping der maatschappelijke orde hebben gemunt. Veel meer nog ware er te noemen. Zelfs moet helaasworden gevreesd, of niet sommi gen onzer zich bezondigen aan de schandelijke praktijken van het zoogenaamde Neomalthu sianisme, welke toch inhouden niet alleen eene verachting en verwerping van den huwelijks zegen en eene ondermijning der volkskracht, maar ook een opzettelijk vergrijp aan het heerlijk werk des Scheppers en aan de heiligste ordeningen, door hem in het natuurlijke leven gesteld, eene opening van den weg voor de ongebondenheid en eene weerhouding der uit breiding van Christus' Kerk in den weg des Verbonds. Wat nog tenslotte niet onvermeld mag blijven, is dit, dat sommigen begeerige blikken slaan naar velerlei, dat tot dusver door de Christe lijke zede buiten onze kringen was geweerd, als zijnde of zondig in zichzelf, of anders toch in deze zondige wereld en in zijn thans be- staanden vorm zoo nauw met het leven der zonde verbonden, dat het meedoen aan dit alles voor de Christenen terecht voor onge oorloofd gold. In het algemeen schijnt bij velen op den voorgrond te treden de vraag, wat er voor den Christen nog mee door kan, inplaats dat ieder zich allereerst afvraagt, op welke wijze hij, door zijn doen en laten, het meeBt kan medewerken tot de verhooging van Gods eer, tot de verkondiging van den naam des Heilands, tot den opbonw der gemeente en tot stichting van den naaste. Al deze geestelijke krankheden van onzen tijd zjjn ons dermate op het hart gebonden, dat wij ons geroepen achten, in den naam des Heeren een woord van broederlijke waarschu wing en opwekking te richten tot U, die als opzieners over de kudde des Heeren gesteld zij t. Wie onzer zou durven zeggen, dat hij in zijn persoonlijk en in zijn ambtelijk leven heeft gedaan al wat hg schuldig was te doen en dat hij ia geestelijken zin vrij is van het bloed van de kinderen van onzen tijd Laten wij dan, broeders 1 in gebed en arbeid onzen ijver verdubbelen, opdat wij getrouw mogen zijn in het heerlijke werk, dat wij als medearbeiders Gods mogen werken tot den opbouw Zij oer gemeente en tot bestrijding van de macht der duisternis. Vergeten wij niet het woord, door den Heere Christus tot Zijne jongeren gesproken, dat er valsche profeten zullen opstaan, die er velen zullen verleiden (Matth. 24 11). Zelfs heeft Hij hierbij gewaagd van groote teekenen en wonderheden, om indien mogelijk ook de uit verkorenen te verleiden (Matth. 24 23). Met aangrijpende ernst getuigde Hij „Ziet Ik heb het u voorzegden Hij liet er zijn ziel door dringend „waakt"op volgen. Eu Paulus schreef aan zijn veelgeliefden zoon Weder leg, bestraf, vermaan in alle lankmoedigheid en leer. Want er zal een tijd komen, dat zij de gezonde leer niet zullen verdragen, maar kittelachtig zijnde van gehoor zuilen zij zich leeraars vergaderen naar hun eigen begeerlijk heden, en zullen hun gehoor van de waarheid afwenden, en zullen zich keeren tot fabelen" (2 Tim. 4 2—5). Laten wij dan, broedersden ernst der tijden en de roepstem van des Heeren Woord verstaan. Laten de Dienaren des Woords en ook de Ouderlingen, ijverig het Woord Gods onder zoeken, en tevens kennis nemen van de geestesstroomingen onzer dagen, opdat zij krankheid en medicijn beide mogen kennen. Laten wij zorg drager, dat ia den Dienst des Woords niet alleen de waarheid worde verklaard en toegepast, maar ook, zoover dit noodig is, de dwaling vooral in haar heden daagsche vorm worde ontdekt en bestraft en dat ook in het catechetisch onderwijs het zaad der gemeente wapenen ontvange in den strijd tegen de leugen. Laten de Ouderlingen op dezen arbeid der Dienaren in getrouwheid toezien. Maar laten zij ook bedenken, dat tot het ouderlingen-ambt pede behoort het tegenspreken der dwalenden immers eischt de heilige apostel, dat een op ziener vasthoudt aan het getrouwe woord, dat naar de leer is, opdat hij machtig zij, beide om te vermanen door de gezonde leer, en om de tegensprekers te wederleggen 1" (Titus 19). Laat er dan ook in dezen oefening zijn, opdat niet de zielen verward raken in de strikken der duisternis, mede door de onbekwaamheid van hen, die over haar behoorden te waken. Laten wij in al onzen arbeid ook in het bezoek aan de huizen, doen schijnen het licht van 's Heeren Woord tegenover de duisternis, die de volken bedekt, en de schemering, waarin velen willen wandelenlaten we alom ver kondigen het heilig recht des Heeren, en de groote liefde Gods. in Christus Jezus ons be wezen. Laten we bidden en strijden, opdat het zwakke worde versterkt, het afgedwaalde worde wedergebracht, en de gemeente van onzen Heere Jezus Christus in deze duistere tijden beantwoorde aan haar heerlijke roeping, om te zijn een stad op een berg, een licht op den kandelaar, om aan eene wereld vol zonde en ellende door de belijdenis en wandel te ver kondigen de deugden van Hem, die ons uit de duisternis geroepen heeft tot Zijn wonderbaar licht. Weest dan wakker, broedersen ziet toe op het erfdeel des Heeren. Wandelt zelf in voor zichtigheid en in de vreeze Gods. Benaarstigt u, dat gij onbevlekt en onstraffelijk moogt be vonden worden. Wij reizen naar (ene stad, waar heiligheid het eeuwig sieraad zal wezen. Een iegelijk, die deze hoop op Hem heeft, die reinigt zichzelren, gelijk Hij rein is. „Hem nu, die mach'ig is, u van struikelen te bewaren, en onstraffelgk te stellen voor Zijne heerlijkheid, in vreugde, den alleen wijzen God, onzen Zaligmaker,s zg heerlijkheid en macht, beide nu en in alle eeuwigheid 1 Amen I (Judas 24, 25 DRIETAL te Zeist (2e pred. plaats)R E. van Arkel te Soest C. Bouma te Hoofddorp G. R. Kuyper te Haarlem. TWEETAL te BeilenH A. Kievits te Mildwolde D. Steenhuis te Loppersum te Winsum en BaardJ. Krijger te Maarssen A. G. Wolff te Loenen. te StadskanaalH. de Bruijn te Nieuwendgk en L. van Wijk te Ede. te Jutrgp-Hommerts W. F. C. van Helsdingen te Augustinusga en cand. H. Moolhuijzen te Rot terdam. BEROEPEN te Schipluiden Cand. H. Moolhuijzen te Rot terdam te Nieuwerkerk a.d. IJselS. van Leeuwen te Houwerzijl te Kootw ijkE. J. van Voorst te Numansdorp te BlokzijlE. C. v. d. Laan te Lollum te StadskanaalW. Fokkens te 2e Exloermond. te ZeistG. R. Kuijper te Haarlem. AANGENOMEN naar Doesburg J. B. Jansen te Zevenhuizen. BEDANKT voor Oude PekelaH. P. M. G. de Walle te Zaamslag voor PernisM. Post te Nieuw Dordrecht, voor SiddeburenJ. Hoekstra te Ten Post voor BreukelenDr. S. O. Los, tijdelijk te Den Haag. voor Ylst: P. Hekman te Gorredgk; voor DelftA. Hoeneveld te Njjkerk Ds. J. L. Schouten deed 6 October zijn intree te Amsterdam voor een ontzaglijk volle Keizersgrachtkerk. Tekst1 Cor. 1 30, 31 Thema Het heil, dat de Kerk in Christus bezit le in zijn oorsprong, 2e in zijn rijkdom, 3e in zgn vrucht. Broeder H. Ormel, die 7 jaar lang de kerk van Bedum B diende, heeft j.l. Zondag afscheid van haar genomen, om voortaan te gaan arbeiden te Groote Lindt, ressorteerende onder Zwgn- drecht. De cand. tot de H. Dienst I. K. Wessels zal op 31 October a.s. tot zijn dienstwerk te Veere worden ingeleid door ds. R. J. v. d. Veen te Goes. De emeritus-predikant W. Diemer te Apeldoorn, 83 jaar oud, herdacht zgn 60-jarig ambtsjubileum. In 1860 werd hg predikant te Sluis, zgn eerste standplaats, waar nu geen Geref. bediening des Woords meer is. Door de classis Amersfoort is na gehou den examen in onze kerken beroepbaar ver klaard ds. S. Rijper, voorheen te Tres Arayos in Argentinië. Zijn adres is nu Amersfoort, Scheltusstraat 3. Ds. W. H. Gispen van Scheveningen en ds. C. Goote van Oud-Beierland hopen in Nov. hun zilveren ambtsjubileum te vieren, de eerste den 24sten, de tweede, van Zeeuwschen bloede, den 30sten. Ds. P. Jongbloedt van Deventer (B) vierde onder vele blijken van belangstelling en waardeering zgn zilveren ambtsfeest. Te Mijdrecht worden vergaderingen ge houden van gemeenteleden tot meerdere opwek king van het kerkelijk leven Ds. v. Loo hield een .referaat overDe verkiezing van ambts dragers. Ds. v. d. Linden vraagt in de Kerkbode van 's Gravenhage, of de naam van den schrij ver „van Gereformeerde zgde" in de N. R. C. soms genoemd wordt in art. 29 van onze Ned. Gel. Bel. dat gewaagt „van het gezelschap der hypocrieten, welke in de kerk onder de goeden vermengd zgn en intusschen van de kerk niet zgn, hoewel zij naar het lichaam in haar zgn". Ds. T. Gerber hoopt a.s. Zondag afscheid te preeken in Oenkerk. Op Hervormingsdag zal hij, na bevestigd te zijn door ds. H. W. Laman, intree doen te Assen. In de Middelkerk te Vlissingen zal Dins dagavond 19 Oct. het nieuwe orgel, geplaatst door de firma Dekker te Goes, in gebruik ge nomen worden en bespeeld door den vaardigen Rotterdamschen organist, dhr. F. Tollig. Op de Leeuwarder Synode kwam ook de humor wel eens naar voren. Onder de com missies was er een, waarin zittiDg hadden de broeders ouderlingen Haring, Both en Snoek, die onder hilariteit der Synodeleden door den praeses „de vischcommissie" werd genoemd. (Meedeeling van ds. Laman in de Asser Kerk bode). Ds. J. L. Jaspers, deed j.l. Zondag intree te Lunteren, tekst Jes. 61 13. Hg was beves tigd door ds. L. v. Wjjk, van Ede, met Exodus 4 1-4. Te Geersdgk werd Zondagmiddag het pas aangekochte orgel in gebruik genomen. Ds. F. Staal van Colgnsplaat preekte over Psalm 92 15een zijner dochters bespeelde 't instru ment. Te De Bilt werd ds. G. v. d. Zanden bevestigd door zijn broer uit Harmeien, en deed intree met Coless. 128 als tekst. Te Hattem, vanwaar ds. Brinkman naar Vlissingen kwam, werd ds. D. Chr. Karssen bevestigd door zijn vader, den bekenden Am- sterdamschen leeraar, en deed intree met 1 Cor. 3 9. Wegens den grooten toeloop zal de kerk te Winschoten, hoewel die pas verbouwd was, weer aanmerkelijk moeten vergroot worden. Ds. S. O. Los preekte te Leerdam afscheid over Jeremia 1716 en vertrekt naar Gie- sendam. Door den kerkeraad van Rotterdam is een gemeentelijke saamkomst belegd ter bespreking van de finantiën. Men wil trachten het door de jaarlgksche vaste bijdragen zoo ver te breDgen, dat de collecten voor de kerk kunnen worden afgeschaft. Zaamslag 10 October 1920. Heden morgen maakte onze geachte Leeraar, Ds. de Walle, bij den aanvang der godsdienstoefening tot groote blijdschap van kerkeraad en gemeente, bekend, dat hg voor de roeping, die van de kerk van Oude Pekela tot "hem kwam, na veel strgd en gebed met vrijmoedigheid moest bedanken. Een der broeders ouderlingen, br. J. Riemens, sprak hem in hartelijke en waardeerende woorden toede blijdschap uitsprekende waarin kerkeraad en gemeente verkeeren na dagen van spanning en gebed. Hg sprak de wensch uit dat de Heere hem voorts Zijnen zegen verleene, om tot heil dezer gemeente en tot verheerlijking van den Naam des Heeren zijn ambtelijk werk moge voortzetten met blijdschap des harten. Tenslotte verzocht hij de gemeente onzen leeraar staande toe te zingen, de bekende zegenbede uit Ps. 134. Dat de Koning der kerk, die ons verblijdde en de kerk van Oude Pekela teleurstelde, die gemeente spoedig geve den man Zgns Raads. Namens den Raad der Geref. Kerk van Zaamslag. K. Haak, Scriba. ZENDING. Met vriendelijken dank ontvangen van Cor nelia Hondscnerk 100 halve centen, en van Mina de Voogd 121 halve centen en een pakje zilver papier en capsules. Mej. C. Littooij, Molstraat F 90, Middelburg. Middelburg. In dank ontvangen van Mej. D. een pakje theelood van N. N. f 2,van den verkoop van het blad van ds. Merkeljjn Mardi Rahadja op den Walcherschen Zendings dag f 13,80l£ uit de catechisatiebus Noorder- kerk f 2,40 en door tusschenkomat van Mej. M. Wisse 300 opgespaarde halfjes van Kaatje Wattel. Namens de Zendingscomm. L. A. Tangb, Penningmeester. Ondergeteekende bericht met vriendelijken dank de ontvangst van f 2,van Mej.N. N. voorts door tusschenkomst van Mej. Geertvliet f3,— van een drietal zusters; door tusschen komst van Mej. Stevense f 7,50 van enkele zusters der gemeente. Steeds gaarne zullen eventueele giften in dank worden aanvaard Mej. J. J. de RiddebLakbnoes. PenniDgmeesteres. Met hartelgken d«nk vermelden we de ont vangst van f 1.van Mej. de H. en 200 halve centen van Mej. L., voor de Vrouwen ver. Bid en Werk S. V. d. KüIPPoTAPPEL.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1920 | | pagina 2