Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland UIT HET WOORD, 34e Jaargang. Vrijdag 24 September 1920. No. 39 Redacteuren Ds. L. BOUMA te Middelburg en Ds G. F. KERKHOF te Oost-Souburg. Iisti lidmrkirsD.D. R. J. v. i. VEEI, l 0. ÜELEIGA, F. I v. I. EIRE, B. MEIJER, H. P. I. 6. DE KALLE 11 f. I. I KOLF. IbODBCmCBtflprQsper kwartaal bvooruitbetaling 90 cent. Afzonderlijke nummers 7 cent. AflYBrttftftltprtJl i 15 cent per regelbjj jaarabonnement van minstens 500 regels belangrijke reductie. UITttAYl TAK DE PBRSVBRBBNIG1NG ZEEUWSCflB KERKBODE. Aérai vu da Admtiiitritia Firma LITTOOIJ OLTHOFF, Xiddalbmrg. Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot uiterlfk Vrijdagmorgen te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ OLTHOFF, Middelburg. DE PLAATS VAN VERMAAK. Waar zoekt tegenwoordig de mensch levensvreugde en zielsvermaak Evenals vroegerin de tenten der ijdel- heid, ook al is 't dat die naar den eisch van den modernen tijd andere namen dragen; als: theater, bioscoop, caféchan- tant en dergelijke. Maar het bezoek van die plaatsen moge voor een wijle een schijnvreugde in het hart en een glimlach op het gelaat too- vereD, die blijdschap gaat ras voorbij, spat als een zeepbel uiteen. Dat is geen duurzame vreugde. Ze moge voor een oogenbhk het ellende- gevoel verdooven, de ellende zelve wegnemen doet ze niet. Daarvoor komt straks weer droefgeestigheid de vreugde vervangen bij de kinderen dezer wereld. Ze lijkt heel mooi, die dartele vreugde van de j ooimakers, maar weet ge waarbij ze te vergelijken is? Bij het genot dat de mug smaakt die 's avonds rond uw lamp licht dartelt, maar dat eindigt in het met verzengde vleugels neervallen op uw tafel. Als men zijn levensvermaak zoekt in de vergankelijke dingen, zal 't ook maar een kortstondige vreugde zijn, en meestal een genot dat uitloopt op eeuwige ellende. Niet de tenten der ijdelheid brengen den mensch ware vreugde en echt vermaak. Met al dat schijngenot b 1 ij f t de zon daar onbevredigd. Dan hongert zijn ziel naar iets anders, naar iets beters, naar iets hoogers. De ziel is niet bevredigd en geniet geen zaligheid voor dat zij gevonden heeft de gemeenschap met God, en rusten mag in Hem, en zich vermaken kan in de volheid Zijner deugden. Zooals er slechts ééae begeerte is, die alle andere menschelijke begeerten verre te boven gaat, en die de hoogste be geerte mag genoemd worden, door David uitgedrukt in het psalmwoord „Een ding heb ik van den Heere begeerddat zal ik zoeken dat ik al de dagen mijns levens mocht wonen in het Huis des Hee- ren, om de liefelijkheid des Heeren te aanschouwen en te onderzoeken in Zijnen Tempel". Zoo is er ook slechts één plaats, waar werkelijk zieisgenot, vreugde, vermaak genoten wordt, en dat isin het huis des gebeds. Overdenk maar eens het woord, dat de Heere den profeet Jesaja te spreken gaf: „Die zal Ik ook brengen tot Mijnen heiligen berg en Ik zal hen verheugen in Mijn bedehuis". Het Huis des Heeren, dat is de plaats van vermaak, de eenige, de ware plaats van blijvende genieting, waar een genot gesmaakt wordt dat de ziel niet verderft, maar haar zaligt en nieuw leven schenkt, ja een beginsel van de eeuwige vreugde reeds op aarde doet gevoelen. Jesaja's profetie wees allereerst heen naar Jeruzalems Tempel, die na de bal lingschap in Babel weer zou herbouwd worden. Tot dien vernieuwden Tempel zouden niet alleen de kinderen van Juda verga derd worden, maar ook „vreemde n", uit allerlei volkeren. Waarschijnlijk is hier allereerst te denken aan allerlei pro selieten, die uit de oude volkeren zich bij Israël lieten inlijven. Maar voorts is deze profetie van veel wij deren draagkracht, en wijst heen naarr de Nieuw-testamentische bede6Üng, wanneer de kerk van Christus uit alle volkeren der aarde zou worden bijeenvergaderd, en de profetie haar ver vulling vond ,,'k Zie Rahab, ik zie Babel tot uw eer Bij hen geteld, die mijne grootheid zingen, De Filistijo, de Tyriër, de Mooren Zijn binnen u, o Godstad, voortgebracht, Van Sion zal het blijde nageslacht Haast zeggen„Deez' en die isdaar ge- [boren". Tot het Huis des gebeds vau den God Israëis zouden uit allerlei natiën de aan bidders saamvloeieü. En dan werd dat Huis Gods voor hen allen wat het was voor ieder waar Israëliet de plaats der hoogste zielsgenieting. By offer- en reukwerk zond de vrome Israëliet zijn morgen- en avondgebed naar boven, en genoot dan met innerlijk ziels genoegen Jehovah's gemeenschap. Wat een voorrecht was het als men in Jeruzalem woonde en daarom d a g e 1 ij k s dat ge not mocht smaken. Denk eens aan dege- nietiogen van de profetesse Anna, die tot op haar ouden dag dagelijks tempelwaarts toog. Daarentegen wie ver van Sions tem pel afwoonde, die mocht weliswaar ook daar ter plaatse in zijn dagelijksche ge beden zijn God zoeken, hij miste toch dat zielverkwikkende, dat vreugdevolle van neer te knielen bij den reuk des offers om tegelijk daarmede zijn smoekiogen mee te laten omhoog stijgen. Het meest genoot de godvruchtige Is raëliër, als hij op Sion tot God naderde, in het Huis des gebeds, vlak b ij de plaats, waar de priester het reukwerk ontstak en hij fluisteren mocht in gewijde ziele- stemming „Mijn beê, met opgeheven handen, Klimm' voor Uw heilig aangezicht, Als reukwerk, voor U toegericht, Als offers, die des avonds branden". Welnu, dat heilig zielsver maak zou de Heere naar Jesaja's profetie eeD maal doen smaken aan allerlei m e n s c h e n uit allerlei volkeren, die in waarheid Gods gunstrijk aangezicht kwa men zoeken „en lk zal ben verheugen in Mijn bedehuis". Sinds den Pinksterdag is de gemeente van onzen Heere Jezus Christus Gods Tempel geworden. De saamvergadering der geloovigen is in b i z o n d e r e n zin het Huis des gebeds. Wel kan en mag God aangebeden wor den aan alle plaatsen der aarde. Da ure is gekomen, naar Jezus' gezegde, dat de ware aanbidders den Vader aanbidden in geest en in waarheid, en die aanbidders zijn niet meer aan een bepaald heiligdom gebonden. Overal is een geopende toegang tot het hemelsche heiligdom, zelfs op den rand van uw slaapstee. Op elke plek, waar gij uw knieëa buigt en Gods aangezicht zoekt, is een Bethel, een Huis Gods. Maar toch, in 't bizon der daar, waar Gods volk s a a m k o m t, in de gemeen schap der heiligen, in het gemeenschap pelijk bedehuis, doet de Heere meer nog dan ergens elders, Zijn gunst genieten en schenkt Hij genietingen der ziele, die haar tot eeuwige vreugde strekken. Dat staat in verband met de gehoor zaamheid aan 't gebod Gods„Gedenkt den Sabbathdag, dat gij dien heiligt" en aan de apostolische vermaning „Laat ons onze onderlinge bijeenkomsten niet nala ten". Wanneer in die bijeenkomsten har ten en banden worden omhoog geheven, dan daalt God de Heere met Zijn genade en gunst neder tot degenen, die Hem zoe ken, en dan vervult Hij de zielen met licht en troost, met vrede en blijdschap. Daar wordt niet slechts voor een poosje 't el- lendegevoel verdoofd, maar daar wordt de ellende zelve weggenomen, want 'tis Christus, die daar met Zijn Geest komt wonen in de harten, om ze te vervullen met eeuwige vrede en vreugde. Voelt gij u ledig en onvoldaan, zoekt gij naar bevrediging en verzadiging van uw zielehonger, dorst gij naar opgewekt heid, naar levensvreugde, zoekt die dan daar, waar ze te vinden is, d a a r, waar de Heere zelf beloofd heeft ze te zullen schenken in Zijn bedehuis. Er is verslapping in het kerkgaan in cnze dagen te constateeren. Over de oor zaken daarvan zullen we nu niet spreken. Maar dit is zeker, dat het een kenmerk is van geestelijken achteruitgang. Ea ééa der gevolgen is, dat er minder vreugde, minder genot, minder zielsvermaak genoten wordt. Beproeft uzelven maar eens op dit punt 1 Hoe naarstiger de geloovigen zijn in het opgaan naar het huis des gebeds, des te meer zielsgenoegen zullen ze smaken. Dan komt er meer ontdekkend licht over bun zonden, maar ook meer vertroos tend licht door het Evangelie van Christus' genade en ook meer heiligend licht, want dan gaan de belijders van des Heeren Naam ook meer beantwoorden aan bun roepiDg om te zijn tot een licht der wereld. En in dat alles proeft het hart dan Gods gunst en smaakt de geloovige ziele- vreugde, niet een kortstondige, maar een blijvende blijdschsp. Neemt daarom deze belofte des Heeren geloovig aan „lk zal hen verheugen in Mijn bedehuis" en zoekt door biddend opgaan naar het huis des gebeds levens vreugde te verkrijgen. Gij zult niet be schaamd uitkomen. Gij zult een blijdschap genieten, waarvan de wereld niet afweet en waarop ze heilig jaloersch moet wezen. God zelf woont onder Zijn volk, schenkt daar Zijn genade, Zijn gunst, Zijn gemeen schap bij de bediening van Woord en Sacrament, onder het opzenden uwer ge beden en lofzangen. Hij doet u toenemen in ware kennis, vervult u met troost en vrede, en schenkt u het hoogst vermaak, dat een menschenkind hier beneden sma ken kan. Daar wordt de rust geschonken Daar 't vette van Uw huis gesmaakt; Een volle böek van wellust maakt Daar elk in liefde dronken. Kerkhof. KB2BHELIJK LKTEN. „Een verbijsterend voorstel." Die zal Ik ook brengen tot Mijnen heiligen berg en Ik zal hen verheugen in Mijn bedehuishunne b; andoffers en hunne slachtoffers zullen aangenaam wezen op Mijn altaar want Mijn huis zal een bedehuis genoemd worden voor alle volken. Jesaja 56 7. Onder bovenstaanden titel is een brochure verschenen, welke een onderzook instelt, of er reden is tot dankstonden voor het stand komen van de wet de Visser op het Lager Onderwijs. De schrijver herinnert eerst aan 't iedaal, waarvoor we geleden en gestreden hebben en dat steeds weer nienwe bezieling gaf en de offervaardigheid wekte. Voorts wijst hij er op, dat de noodzakelijke eischen voor de Vrije School bekend waren. De Schoolraad, het Gereformeerd Schoolverband, Chr Nat. Schoolonderwijs, de groote Onder wijzersverenigingen en andere corporaties hadden zich op dit punt duidelijk uitgesproken Toen nu minister de Visser zich opmaakte om de liberale wet van 1878 door een nieuwe te vervaDgen, verwachtte men onzerzijds, dat er met ODze wenschen rekening gehouden zou worden. Is dit gebeurd? De brochure ant- woorde ontkennend. Doch er werd nog een poging gedaan. Zij ging uit van sommige antirevolutionaire leden der Tweede Kamer om door het indienen van amendementen als nog te verkrijgen, wat we altijd begeerd hebben. Deze pijnlijke ontnuchte ring volgde, want de twee andere rechtsche partijen hebben inplaats van steun een hevige bestrijding geboden, waarvan het gevolg is geweest, dat er geen enkele verbetering in onzen geest werd aangebracht. Vreemd is het ook, omdat er in 'fc geheel geen rekening is gehouden met het verlangen van de geheele georganiseerde Christelijke Schoolwereld, terwijl er wel acht gegeven werd op wat de vereeniging van openbare Onder wijzers wilde. Waren het nu bijkomstige dingen geweest, men zou er over kunnen zwijgen, maar het raakt beginselen, zonder welke de Vrije School niet leven kan. Daarna wijst de schrijver dan op de groote gevaren, welke onze scholen bedreigen. Aller eerst het door de wet bepaald aantal uren, dat van 20 op 22 uren gebracht is. Scherp wordt dit uitgedrukt op deze wijze: .Twee en twintig uren onderwijzen in de voorgeschreven vakken en als er dan nog voldoende energie in de kinderzielen over is, mag men in het Christelijk Nederland zijn kinderen ook nog onderwijzen in Gods Woord en in de geschie denis van de uitbreiding van Gods heerlijk koninkrijk." Hiermede heeft de Christelijke School haar vrijheid ingeboet naar het oordeel van den schrijver. Ook inzake het leerplan is een verandering ten kwade gekomen, welk dan aangetoond wordt. Eveneens klaagt hij over de bepalingen aan gaande de opleidingen van toekomstige onder wijzers en hfj meent dat er aan de ontwikke ling van het Christelijk onderwijs op die wijze groote hinderpalen in den weg gelegd zijn. Bovendien heeft men in onze kringen reeds lang behoefte gevoeld aan de organisatie van eigen schooltoezicht en aan vrije examens, welke hun invloed konden oefenen op de richting, waarin de onderwijzers zouden worden gevormd. Op elk kardinaal punt echter is aan voor standers der Vrije School de nederlaag toe gebracht. In het tweede deel van de brochure komen de meer bizondere gevallen aan de orde, als de financieele regeling, de M. U. L. O. scholen, de benoeming van het personeel o.a. We hebben gemeend, dat we met nadruk op den inhoud van dit boekske moeten wijzen om allen te bewegen eens kennis van te nemen, want we mogen wel weten, welke gevaren in de toekomst ons Christelijk onderwijs bedrei gen, opdat we waken en blijven strijden voor het doel, dat we met onze actie steeds op 't

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1920 | | pagina 1