Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland
34e Jaargang.
Vrijdag 10 September 3920.
No. 37
UIT HET WOQBD,
Redacteuren Ds. L. BOUMA te Middelburg en Ds. G. F. KERKHOF te Oost-Souburg,
tuti Irimrkirs: 0.0. R. J. v. L VEEI, l 0. VIELEISA, F. J. v. i. EIDE, B. MEIJER, H. P. M. 6. DE WALLE n F. I. J. I0LF.
ZONDAARS DOOR GOD ONDERWEZEN.
In dezen Psalm Davids hebben de kin
deren des verbonds zich altoos bizonder
verlustigd, De dichter beeft op lateren
leeftijd immers bij bidt om vergeving
van de zonden zijner jongheid een schat
van geestelijke levenservaring in dit ljed
neergelegd, die de geloovigen telkens in
bun leven aan zich toegepast mogen zien.
Gelijk David zoo moeten ook de geloovigen,
de oorzaak van bun smart en lijden veelal
wijten aan eigen schuld en overtreding.
En als zij dan uit bet diepst der zielen
bun schuld beleden hebben, en Gods ge
nade over zich inroepen, wordt daaraan
toegevoegd de ootmoedige smeeking om
de hulpe en leiding des Heeren in den
weg der heiligmaking.
De Heere kastijdt de zijnen vanwege
hunne overtredingen, maar in die kastij
ding proeven zij niet alleen zijn toorn,
maar evenzeer zijn liefde. Dön weg
van smart en lijden, dien wij onder Gods
tuchtroede moeten bewandelen en waarvan
wij erkennenWij hadden niet anders
verdiend is een bitter medicijn, dat
onze éénige Heelmeester ons toedient, op
dat het genezing bewerken zou. In die
handelwijze is de Heere dan ook goed
en recht. Een vergevend God is Hij
voor al de zijnen,
Schoon z' ook om bun zonden
Straffen ondervonden.
De Heere beeft zijn volk niet gezocht
om zijne deugden en voortreffelijkheden,
want van nature zijn de kinderen des
verbonds niet beter dan andereD. Daarom
kunnen wij den Heere ook nimmer tegen
vallen. Immers Hij beeft ons tevoren
gekend.
Beter dan wij zeiven weet Hij van
eeuwigheid af wat in den mensch, ja ook
wat in den zondaar is. Onze Maker
weet van wat maaksel wij zijn. Indien
de zonde in lichte laaie uitslaat bij Zijne
kinderen hier op aarde, dan is dat wel
vreeselijk voor henzelven, maar 't is geen
verrassing voor den Heere. Bij Hem is ook
bekend, de enorme kracht der in ons
woelende zonde, Hij kende onze zwak
heden. En daarom zal Hij Zijne gunst-
genooten nimmer verwerpen omdat zij in
ongerechtigheid vielen. Maar zoodra zij
in hartgrondige droefheid hun schuld be
lijden, betoont de Heere Zijn ontferming
en barmhartigheid aan hen ook door de
werking Zijns Geestes in hunne harten.
Doch al wordt de schuld vergeven, de
zonde blijft niet ongestraft. Die kastij
ding is tot ons bestwil. Daardoor worden
wij gelouterd van de zonde, gelijk zilver
in den smeltkroes gezuiverd wordt van
het onedele schuim.
Daarom betuigen we met DavidD e
Heere is goed en recht. Bui
gende onder het recht Gods, genieten we
Zijne oneindige goedheid, die Hij op al
lerlei manier bewijst.. Kussende de hand,
die kastijdde, genieten we de verschijning
van Gods vriendelijk aangezicht, dat vroo-
lijkheid en licht verspreidt voor alle op
rechte harten.
En oprecht is degene, die na zijn
val in zonde, weer recht voor God kwam
te staan door zich te verootmoedigen en
in Christus Jezus de verzoening zijner
zonden geloovig aan te grijpen.
De »zondaars" waarvan in dit 83te
vers sprake is, zij a dan ook geenszins
alle zondaren en zondaressen zonder
onderscheid. De lezer bedenke, dat wij
met een echten verbondspsalm te doen
hebben. Niet onbekeerde of onbekeerlijke
zondaars worden hier bedoeld, maar weder
geboren zondaren, echte verbondskin-
deren, die voor een wijle in zonde kwamen
neer te vallen, maar die aan Gods genade
niet behoeven te twijfelen, noch in de
zonde moeten blijven liggen, aangezien zij
weten dat zij e9n eeuwig verbond met
God hebben, en wel een verbond der
genade. Gods verbond toch wordt niet
krachteloos door de afdwalingen zijner
bondgenootenen daarom worden de af
gedwaalde zonen des huizes, zoo zij in
waar berouw weerkeeren, met open armen
ontvangen door hun Vader in de hemelen.
Van zulke zich bekeerende zon
daars, die niet meer liggen onder Gods
toorn, maar deelen in Gods genade, zegt
de psalmdichter: De Heere zal ze onder
wijzen in den we g".
Is het leven hier op aarde de school,
en zijn de verbondskinderen de leer
lingen, God de Heere is de Onder-
w ij z e r. Eu geen beter paedagoog, geen
beter opvoeder dan Hij, Die weet wat in
den mensch is, Die onze harten kent en
onze nieren proeft. Hij leert ons aller
eerst af, wat wij in de leerschool der zonde
ons hadden aangewend, namelijk: inge
nomen te zijn met ons zeiven, te denken
dat wij zeiven alles weten en al heel wat
kunnen. Zijn Goddelijk onderwijs begint
met de les van zelfontdekking. Wij
leeren dat wij niets z ij n, en niets weten,
en niets vermogen. En dan zijn we
bekwaam om van den Heere ons afhan
kelijk te gevoelen, Hem als onzen Raads
man te hooren en als onzen Gids te vol
gen, en van Zijne hulpe alles te ver
wachten.
En dit is onze zalige troost, te weten
dat onze Verbondsgod aldus onze Leids
man wil zijn; dat Hij het wil zijn, niet
omdat wij 't ons waardig maken, maar
om Z ij n s zelfs wille, omdat Hij
goed en recht is. Want Hij kan zich-
zelven niet verloochenen. Geen enkele
Zijner woorden zal ter aarde vallen. Al
zijne verbondsbeloften zal Hij ten uiterste
toe vervullen. Wat een rijkdom ligt er
voor ons dan ai in die ééne toezegging:
»lk zal uw God zijnl"
Als onze Onderwijzer treedt de
Heere dan op. Kunt gij den weg niet
vinden, Hij wijst u dien en brengt er u
op. Zijt gij verdwaald geraakt, Hij laat
door den dienst der ambten en door broe
derlijk opzicht op elkaar, u terughalen
van uw doolpad en weer terecht brengen
in het goede spoor. Zoo doet Hij alles
om u te bewaren in het geloof en in de
liefde. Doch gij wordt daarbij nooit
gedwongen, nooit behandeld als een
stom en redeloos dier, maar als een met
hoofd en hart begaafd mensch, die zelf
kiezen moet te gaan en moet willen tre
den in den weg des Heeren.
En dan is er maar één goede weg,
de weg des verbonds, welke loopt over
zelfveroordeeling, kruisiging des vleesches,
geloof in Christus, wassching door Zijn
bloed, loutering door Zijn Geest, vrljwii-
ligen liefdedienst en kinderlijke gehoor
zaamheid naar de poorten van het eeuwige
Sion der heerlijkheid.
Wilt gij op dien e e n i g e n weg gaan
Dan moet verlaten worden de weg van
moedwillige ongehoorzaamheid, wereld
gelijkvormigheid, dienst van het eigen-ik....
dan moet gij vlijtig zijn in het afloeren
van wat gij u aanwendet in de school der
zonde, en niet minder ijverig in het aan-
leeren van de praktijk der godzaligheid
Jaagt naar de heiligmaking! Zoekt voort
te varen tot de volmaaktheidWeest
daarin niet onwillig, noch onleerzaam,
noch weerspannig, maar leergierig, aan
nemelijk en recht ontvankelijk voor de
lessen uws Gods.
Hoe groot is de genade Gods, dat Hij
ook u aldus wil onderwijzen in dien weg.
Gij zoudt zonder zijn onderwijs elk oogen-
blik onzeker zijn van uw staat en verlegen
staan met uw toestand, maar de Heere
zet uwe wankelende schreden vast door
het onderwijs van Zijn Woord en Geest,
en zoo leert gij, zwakke en wankelende
zondaar, nochtans met vaste schreden
den weg ter zaligheid betreden.
De taal van David in dezen psalm wordt
op andere wijze vertolkt door den apostel
JohannesIndien wij onze zonden belijden,
Hij is getrouw en rechtvaardig, dat Hij
ons de zonden vergeve, en ons reinige
van alle ongerechtigheid.
Want dat reinigen van ons geschiedt
door Gods onderwijzingen in den weg der
heiligmaking. Dat wij dan ook geduriglijk
acht mogen geven op zijn onderwijs. We
zijn hier op aarde in de leer. Dat onze
Heere God nimmer over ons te klagen
hebbe als over hardleersche, eigenwillige
scholieren
KERKELIJK LEYfiN.
Uit Leeuwarden.
ZENDING.
Zendingsdag Classe Tholen.
Abonnementsprijs: per kwartaal by vooruitbetaling 90 cent.
Afzonderlijke nummers 7 cent.
AftftrttltUprQl t 15 cent per regelby jaarabonnement van
minstens 500 regels belangrijke reductie.
UIT0AYK YAN DE
PERSVERBEN1G1MG ZBEUWSCflB KERKBODE.
Adrti tm d« Administratie
Firma LITTOOIJ OLTHOFF, Middelburg.
Berichten, Opgayen Predikbeurten en Adrertentiën tot
uiterlfk Vrijdagmorgen te zenden aan de Drukkers
LITTOOIJ OLTHOFF, Middelburg.
De Heere is goed en reelitdaarom
zal Hij de zondaars onderwijzen in
den weg.
Psalm 26 8.
Kerkhof.
1891 en 1920. Is bet vreemd, dat ik aldoor
dacht aan deze beide jaartallen. Hoe duidelijk
staat het my nog voor den geest, dat we in
het eerst genoemde jaar opgingen naar het
bedehuis, dat nu de Oosterkerk heet, om de
gebedsure vóór de Synode der Christelijke Ge
reformeerde kerk by te wonen en hoe goed het
kerkgebouw des tyds gevuld was. Het woord,
dat ter inleiding tot het gebed gesproken werd,
wees aan, voor welke gewichtige beslissing de
Synode stond. Zou zy het woord spreken, dat
den weg baande, waarlangs de vereeniging van
de beide kerkengroepen, welke teruggekeerd
waren tot de leer, de tucht en dienst der vaderen
gelijk velen hoopten, of zou zy de hindernissen
welke er nog waren, laten liggen. Wy mogen
gelooven dat er in die avondure ernstig gebeden
is en die bede is verhoord. De arbeid, welken
deze Synode verrichtte, is tot zegen geweest
en het volgende jaar werd te Amsterdam tot
de vereeniging der kerken besloten, en zy kwam
in de vereenigde zittiög der beide Synodes tot
stand.
Nu hebben de Gereformeerden in Leeuwarden
twee flinke kerkgebouwen en één hulpkerk,
welke bestemd is voor een gebouw, waarin ruim
duizend menschen zitten kunnen, plaats te
maken.
We gingen ook thans op naar de Oosterkerk,
welke goed bezet was. Velen van hen, die de
gebedsure in 1891 bijgewoond hadden, waren
er nu niet meer. Zy zyn heengegaan uit de
strijdende naar we hopen tot de triumpheerende
kerk, waar zy Hem loven, die op den troon
zit en het Lam, dat geslacht is van vóór de
grondlegging der wereld. Een gevoel van wee
moed overviel me by de herinnering van zoo-
veleD, die ik gekend en met wie ik geleefd had
en naar wie ik soms nog verlangen kaD, maar
die ik hier op aarde nooit meer ontmoeten zal.
In zulke oogenblikken verstaat een mensch er
niets van, hoe snel ons leven voorbijgaat en
dat we ons voor te bereiden hebben op het
beslissend uur, dat ook voor ons, wie weet hoe
spoedig, zal aanbreken. Doch ook aan deze over
denkingen kwam een einde, want we werden
uitgenoodigd om te zingen het bekende vers
Dat Bazans hamelhooge berg en wat er meer
volgt, we verplaatsten ons naar het Oosten en
gedachten aan den stryd tusschen de kerk en
de oude wereldrijken, hoe de kerk niettegen
staande alle bestrijding steeds staande gebleven
was. Domioé Landwehr van Rotterdam, die we
reeds een veertig jaren kennen en dien we ook
waardeeren om zyns werks wil sprak eerst een
woord en ging ons daarna voor in het gebed.
Hy las eerst voor het laatste vers uit Jesaja 14:
Wat zal men dan antwoorden der boden des
volks? Dat de Heere Sion gegrond heeft, opdat
de bedrukten Zyns volks een toevlucht daarin
hebben zouden, en hy toonde op grond daarvan
aanDe vastheid van Sion. Die vastheid werd
door de boden des volks betwijfelddoor den
Heere zelf gewaarborgd en door Gods volk
genoten.
Zonder zich in te laten met de verschillende
verklaringen, welke van dezen tekst gegeven
zyn heeft hy er gedachten aan ontleend, welke
ons leiding gaven voor dezen tijd. Zeldzaam
helder was de aanduiding van de eigenaardige
gevaren, welke thans onze kerken bedreigen,
maar ook troostvol de zekerheid, welke de ge
loovigen hebben in de onveranderlijke trouw
vau Hem, die Sion gegrond heeft. Welk een
voorrecht is 't, dat er voor de verdrukten des
volks steeds een toevlucht is in Sion. Hoe
menigmaal is 't gebleken, dat zelfs in de moeie-
lykste tijdsomstandigheden een schuilplaats is
voor hen, die met al hun zorgen zich wenden
tot Hem, die Sion heeft verkoren en die daarin
woont.
Het was later werd het mij nog duidelijker
uit de gesprekken, welke ik beluisterde een
goede ure voor velen en we kunnen hopen, dat
God op het gemeenschappelijke gebed onze
kerken zal blyven zegenen.
De opening der Synode op Dinsdagmorgen
door de roepende kerk van Leeuwarden was
plechtig. De ruime Noorderkerk leent zich zeer
goed voor een dergelijke vergaderiDg. De oudste
der dienaren des Woords H. v. d. Munnik sprak
een gepast woord, dat oude herinneringen wak
ker riep en dat aanwees den weg, waarlangs
de kerken wandelen moesten.
Meermalen is het gezegd, dat deze Synode
een zeer gewichtige zou zyn en daarvan komen
telkens de bewijzen naar voren. Hoewel er met
groote toewydiDg gewerkt wordt, toch is er
nog veel dat afgedaan moet worden. Bij gevolg
is het nog niet te zeggen, wanneer deze ver
gadering kan uiteengaan. Later hoop ik D.V.
myn indrukken weer te geven, als ik in de
gelegenheid geweest ben my er nader reken
schap van te geven.
Ik behoef niet te zeggen, dat het voor my
overigens ook in mijn „heitelan* eigen is. Het
is een genot om zoovele oude vrienden en
kennissen te mogen ontmoeten. Maar als ik
bedenk, dat voor Zeeland ook zit een ouderling,
welke vroeger een catechesant van my was,
dan merk ik, dat ik behoor tot een geslacht,
dat heengaat. Boüma.
De Commissie van voorbereiding kan thans
't volgende melden
In overleg met Ds. Merkelyn is als datum
gekozen 22 September a.s. PlaatsCoehoorn-
park te Bergen op Zoom, dicht by 't station
van trein en trams. Aanvang half 10 uur