Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland 34e Jaargang. Vrijdag 3 September 1920. No 36 UIT HET WOORD, Redacteuren Ds. L. BOUMA te Middelburg en Ds. G. F. KERKHOF te Oost-Souburg, luti lidmrkirs: D.O. R. J. v. t VEEI, J. 0. IIELEISI, F. I v. t EIRE, B. MEIJER, H. P. I. fi. DE WALLE n F. I. J. VOLF. Abonnementsprijs: per kwirtaal bp vooruitbetaling 90 cent. PERSVERBBN1GING ZEEUWSCHB KERKBODE. BIDDEN. v »Ik heb mijne ziel uitgegoten voor het aangezicht des Heerenzoo antwoordde de godvruchtige Hanna den priester Eli, toen deze haar, door zijn verdenking van dronkenschap, eerst zoo pijnlijk wondde, maar daarna haar, die uit de veelheid van hare gedachten en van haar verdriet tot God om een zoon gebeden had, dit blijde woord mocht doen hooren„ga heen in vredeen de God Israels zal uw bede geven, die gij van Hem gebeden hebt®. »lk heb mijne ziel uitgegoten voor het aangezicht des Heeren zoo sprak Hanna en zij had in waarheid gedaan, wat zij zeide. En, uw ziel uitgegoten voor het aange zicht des Heeren, hebt gij dit ook wel eens gedaan en wordt dit door u ook nóg wel gedaan Mij dunkt, indien ge uw ziel nog nooit hebt uitgegoten voor den Heere, dan ligt gij met banden der zonde vastgeke tend aan de wereld en is het voor u meer dan tijd om te ontwaken uit dezen strik des satans. En wanneer zou het geen tijd zija voor u, om uw hart voor het aangezicht des Heeren uit te storten en wien zou 't niet noodig zijn dit dikwijls en gaarne te doen Hiertoe u op te wekken zij het doel dezer overdenking. ®Ik heb mgne ziel uitgegoten, voor het aangezicht des Heere n®. Altijd en overal, lezer, zijt gij voor des Heeren aan gezicht. Voor het oog van menschen kunt gij u verbergen, maar niet voor 't oog des Heeren. Zijn oog is nooit en nergens te ontvluchten, immers de oogen des Heeren doorloopen de gansche wereld en er is geen enkel schepsel onzichtbaar voor Hem. Ook u zag en ziet hij elk oogenblik. Geen daad, die gij deedt, of de Heere was getuige, en schreef haar aan in Zijn ge denkboek. Wat ge ooit spraakt, Hij hoorde het en zal om elk ij del woord u doen komen in het gericht. Wat ge denkt, God weet het volkomen. Uw gansche levensloop en uw hart met al zijn gedachten, over- leggiDgen en plannen ligt voor Hem open, en er is geen kans, geen mogelijkheid om iets voor Hem te bedekken, maar altijd en overal waart en zijt ge onder het alziend oog van dien God, voor wiens aangezicht ge, wegens inzonden, verwerpenswaardig zjjt, doch die in zijn ondoorgrondelijke genade den Christus heeft gegeven, in wien Hij u aanpeemt a]s een erfgenaam des eeuwigen levens als ge in ootmoedig ge loof op Zijn offer ©n op Zijnen Geest u verlaat. Dit nu, dat gij Mtijd en overal zijt voor het aangezicht van dezen God, dit moet u niet maar zijn als een buiten u liggende waarheid, neen, maar evenals Hanna, hebt ook gij te stellen voor Gods aangezicht en alzóó uw ziel voor Hem uit te storten. Ge hebt het u wel gedurig en ernstig in te denken, dat de Ileere uw gansche zijn volkomen doorgrondt. Diep moet ge u hiervan bewust worden en bewust blijven, dat gij elk oogenblik en waar ge u ook bevindt, in de heilige tegenwoordigheid zijt van Hém, met wien ge voor alle eeuwig heid te doen hebt, en dat waar ge ooit waart of zijn zult Hij uw hart kent, uw nieren proeft en uw wegen gadeslaat. Ja wèl beseffen en nimmer uit het oog ver liezen moet gij hetwie die God is, en wie daarentegen gij zijt. Wie is die God, die u altijd zag en u immer ziet? Hij is de Heere, van wien gij elk oogen blik in alles afhankelijk zijt, zonder wien ge ook zelfs het geringste niet vermoogt en Wien gij de trouwste gehoorzaamheid en het meest onbepaalde vertrouwen schuldig zijt. Hij is u tevens een God, vol van genade, wiens oog de verlorene zonen en dochteren nagaat, terwijl ze daar om dolen langs de donkere kronkelpaden der zonde, en wiens mond hen voortdurend in mededoogen toeroeptKeert weder, gij afkeerige kinderen, keert tot mij weder, en Ik zal uw afkeeringen genezen Waar om toch zoudt gij sterven? En wie daar entegen zijt gij voor Zijn heilige oogen? Immers gij zijt gansch onrein in uw open bare en verborgene zonden immers om al uw hoogmoed, ondankbaarheid en wan trouwen, zijt ge onwaardig dat Hij nog naar u omziet. Met het oog op uw over tredingen en afdwalingen en met den blik hier tegenover op de heiligheid des Heeren geslagen, hadt ge reden om uit te roepen »bergen valt op mij, en heuvelen bedekt mij, Yoor het aangezicht van Hem, die op den troon zit®. En nogthans, is er een eeuwige verlossing, een eindelooze zalig heid voor u te vinden. Ziet dit is het, wat ge wèl hebt in te denken. Een diepe bewustheid hiervan be hoort u te doordringen, om, zooals Hanna het deed, uw ziel uit te gieten voor het aangezicht des Heeren. „Ik heb mijne ziel uitgegoten voor het aangezicht des Heeren". Uw ziel hebt ge voor Hem uit te gieten. Vraagt ge nog wat dit beteekent? Gij weet immers wel wat het is, uw bart uit te storten, te ontlasten voor een menscb, die uw toestand kent, die door u vertrouwd wordt, van wien gij gelooft troost, raad, hulp te mogen verwachten. Zóó is het ook hier 1 Maar wat ge ooit voor een mensch nog mocht willen verborgen houden voor God zijn ziel uitstorten dat is: niets voor Hem verborgen houden, maar Hem alles, ja alles zeggen, al wat op het hart ligt, al wat de consciëntie bezwaartal wat de ziel benauwt, al wat het gemoed ontrust, dit alles aan Hem te klagen en alles, alles van Hem te vragen wat ge behoeft, dit is uw ziel voor Hem uitgieten. En wat is uniet al noodig. Trek er u eens iets van voor den geest. Wat zou er van u worden, indien God u uw zonden niet vergeeft? x>Welgeluk zalig is de menscb, wiens zonde vergeven en wiens overtreding bedekt is. Maar ach, de ziel, die in haar zonden sterft I Wie zal u al uw overtredingen vergeven, zoo niet die God, tegen wien gij misdreven hebt. Maar die God kan ze u^vergeven om hot offer van Christus en Hij wil ze u vergeven, want llij vergeeft gaarne en menigvuldiglijk ja Hij vergeeft ze aan allen, die in ootmoedige schuldbekentenis hun ziel voor Hem uitgieten en smeeken om genade. Is u schuldvergiffenis noodig, eveneens verlossing van den Booze. Weet gij het niet bij ondervinding met wat al twijfelingen en onreine gedachten de Duivel uw ziel bestormen, aanvechten en pijningen kan? O ondragelijk jukl O venijnige pijlenO folteringen der hel! Maar Gode zij dank, dat de Christus geopenbaard is om de werken des Duivels te verbreken en van alle geweld der Satans te verlossen. In aanhoudend gebed den Booze weerstaan en hij zal van u vlieden. Alle bange twijfelingen en onreine overleggingen des harten, alle schuimende baren, door den verpesdenden adem des satans in u opgezweeptde Heere kan en wil en zal ze bezwoeren. Niet minder noodig is u ook de heilig making. Ja, zonder heiligmaking geen ge loof, geen bekeering. Zonder heiligmaking geen toebereiding voor, geen verwachting, geen voorsmaak van den hemel. Zonder heiligmaking zult gij nimmer den Heere zien. Maar wie zal u reinigen en heiligen, wie u sterken in geloof, dankbaarheid en liefde, wie u besturen op den weg der godzaligheid en voor den hemel doen rijpen, zoo niet de Geest des Heeren het u doet. O indien ge niet om deze gaven zijn aan gezicht zoekt, dan zijt ge in uw zonden verloren. Eu behalve deze geestelijke behoeften, allen gemeen, zijn er nog zoo vele bijzon derebijv. gij zelf, uw echtgenoot of kind wordt door doodelijke krankheid aange grepen er is maar ééu Heere bij wien uitkomsten zijn tegen den dood. Zoo leg u dan neder onder zijn machtige hand en klaag Hem wat ge begeert. Het vaderhart van Hem, die aan Hanna op haar smeeking een zoon gaf, heeft zoo menig vader en moeder op hun gebed een dier baar kind als uit de dooden weder gegeven. Voorzeker, het behaagt zijner wijsheid niet altijd zóó te verhooren en daarom, wat ge begeert, het worde nooit anders gevraagd dan met onderwerping aan zijn Rand. Maar ook, waar Hij het noodig keurt uw hart ten bloede te wonden, daar zijn uw tranen dierbaar in zijn oogen. Der ziele, die voor Hem zich uitgiet, stort Hij altijd den balsem zijner vertroosting in. Onder wat druk of kruis ge ooit moogt gebogen gaan, de Heere is en blijft de God van wien ge in eiken nacht moogt aan heffen „treft iemand druk, Hij wil den druk f verlichten, En hart en mond vervullen met zijn vreugd en van wien zijn kinderen elkaar mogen toeroepen „Vertrouw op Hem o volk, in smart stort [voor Hem uit uw gansche hart; „God is een toevlucht te allen tijden Waarom, ach waarom toch, dat zoo velen hun ziel niet uitstorten voor den Heere? Ach hoevelen worden, om hun zonden, door vreeze weerhouden om hun hart voor God te ontlasten. Als dreigende gestalten rijzen hun ongerechtigheden voor hen op en wenken hun toe, als wilden ze zeggenterug gij, terug want gij zijt al te onrein om tot den genadetroon van den Heiligen te naderen. De satan neemt hun zonden te baat om hen van den Heere gescheiden te houden. Maar de Heere zegt hen„die bedrukt van verre slaan, neem Ik in ontferming aan. Wat wilt gij dat ik u doen zal. Doe uw mond wijd open en Ik zal dien ver vullen". Waarlijk, gij moet u door uw zonden niet laten afschrikken, aan de listige omleiding des Duivels moogt ge geen ge hoor geven. Naar mate uw zonden u be zwaren, hebt ge juist te meer u te haasten om uw ziel voor den Heere uit te storten. En moet ge voor Hem zóó beschaamd en verlegen staan dat u de woorden ont- breeken om te zeggen wat al u drukt en bezwaart, zoo zucht„0 God wees mij zondaar genadig En Hij ik 1 u genadig Zijn. Welaan, lezer! met al uw nooden, uw ziel voor het aangezicht des Heeren uit gegoten. Ja dat wil de Heereimmers Hij zegt: x>toon Mij uw gedaante, roep M|j aan in den dag der benauwdheid en Ik zal u uithelpend. Is het uitstorten van uw hart voor men- schen menigmaal reeds een verlichting, hoeveel te meer zal het een verlichting zijn als ge het uitstort voor den Heere. Dan doet Hij troost en vrede afdalen in uw hart en vervult uw opgeheven handen met de gaven zijner genade. Doch, indien gij onoprecht en wantrou wend met den Heere zoudt willen om gaan de Heere erbarme zich uwer en rukke die vergiftige woekerplant met wortel en tak uit uw hart, opdat gij niet sterve om met een leugen in uw rechterhand voor God te verschijnen. Welaan gedurig u voor 's Heeren aangezicht gesteld en uw ziel met al haar zorgen en bezwarón voor den Heere uitgestort. »Mij aangaande®, zegt David, rikzaltot God roepen, en de Heere zal mijn stem hoorenDit voornemen van David zij het heilig voornemen van ook uw hart. Hoe naarstiger gij in den gebede zijn aange zicht zoekt en biddend aan Hem u gewent, des te meer zal de Geest des gebeds over u vaardig worden en des te meer zult gij rijpen voor den hemel. Hoe velen, die eens als Hanna, baden in de veelheid van hun verdriet, smaken nu eeuwige blijdschap. Ja allen die thans in den hemel genieten verzadiging van vreugde, hebben eens op aarde hun tranen met hun gebeden gemengd. Gods kinderen ontbreekt het hier meestal niet aan oor zaak van tranen en hoe roepen vooral ook hun zenden hen tot droefheid naar God. Maar zoekt ge in uw gebed den Heere, ootmoedig met geween, het zal nooit te vergeefs zijn. Genade en vrede zal Hij over u uitstorten. Die met tranen zaaien, zij zullen eens, al is 't dan ook eerst aan het einde van hun pelgrimstocht, maaien met gejuich. Breng dan onder alle wedervaren al uw nooden voor den Heere. Ten allen tijde en waar ge u ook bevinden moogt uw ziel uitgestort voor Hem, die alleen op den goeden weg u leiden en big al uw arbeid u zegenen kan. Zoo zij dan uw wandel op al uw levensweg een wandel in gebed. En is 't dat de Ileere naar Zijn wijsheid en liefde u niet in elk geval de bede geelt, Afzonderlijke nummers 7 cent. Advertentieprijs15 cent per regelb5 jaarabonnement van minstens 500 rebels belangrijke redactie. UIT&1YI TAN DE Adres vtn de Administratis Firm» LITTOOIJ OLTHOFF, Mlddelbnrg. Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot uiterl|k Vr<dajmorfen te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ OLTHOFF, Middelburg. Maar ik heb mijne ziel uitgegoten voor het aangezicht des Heeren. I Sam. 1 16°.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1920 | | pagina 1