Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland
Vrijdag 6 Augustus 1920.
No 32
34e Jaargang.
Redacteuren Ds. L. BOUMA te Middelburg en Ds. G. F. KERKHOF te Oost-Souburg,
foti Hidmrksrs: D.D. R. J. i. I IEEI, l 0. RIELEISA, F. I v. i EIDE, B. MEIJER, H. P. H. 6. OE «KALLE rb F. IV. J. iBLF.
Abonaemeatsprflsper kwartaal bp vooruitbetaling: 90 cent.
UIÏÖAYB VAH DE
Adres vas de Administratie
Firma LITTOOIJ OLTHOFF, Middelbnrg.
REFERAAT over de vraag:
„Hebben we in Handelingen 6 de instelling
van het Diaconaat, en moet op grond daarvan
elke berk haar diaconie hebben
Zeeawscne Kerkbode.
Afzonderlijke Eummers 7 cent.
AdvarteitisprtJa 15 cent per regelbij jaarabonnement van
minstens 500 regels belangrijke redactie.
PBRSVBRBENIGING ZBEUWSCOB KBR&BODB.
Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentien tot
u i t e r 1 jj k Vrijdagmorgen te zenden aan de Drukkers
LITTOOIJ OLTHOFF, Middelburg.
I
KBBKiMJK MTia.
gehouden op de Provinciale Diaconale
Conferentie der Geref. kerken in Zeeland,
te Goes, 7 Juli 1920, door ds. G. F.
Kerkhof, van Oost- en West-Souburg.
(Slot).
IV. Gesteld nu, dat ia eene plaatselijke kerk
geen arme leden zijn, behoeft zij dan geen
diaconie
Er zjjn wel eens Gereformeerde Kerken ge
weest, die deze opvatting huldigden. Of ze er
in ons land nog zijn, weet ik niet. Moar ruim
een kwart eeuw geleden waren er onder ons
wel kerken zonder diakenen. Zij zeiden «Wij
hebben geen armen" dus werd de dienst der
barmhartigheid daar te plaatse nagelaten. Ia
Amerika komt het veelvuldig voor, dat in groote
steden in de aanzienlijke wijken de kerken geen
diaconie hebben, omdat in haar stadswijk uit
sluitend gegoede personen wonen, en arme
leden totaal ontbreken.
Is dat nu in den haak, dat rijke kerken het
diaconaat niet instellen
Naar onze overtuiging is dat niet in den
haak, en wel op de volgende vijf gronden
le. In Caristus' gemeente woont de Geest
des ontfermens, en die Geest beweegt allelevende
lidmaten van Christus tot milddadigheid, tot
barmhartigheid, tot liefdevol hulpbetoon. Vooral
de rijken en met goederen gezegenden worden
innerlijk gedrongen door dien Geest om met
liefdevol hart en milde hand giften te schenken
voor arme en behoeftige geloovigen. Er moe
ten broeders diakenen zijn om die milde giften
in te zamelen. Waar moeten die rjjkbewel-
dadigden anders met hun offers der dankbaar
heid blijven Juist voor zulk eene rijke ge
meente is het een hoogst noodzakelijke levens
functie om hare mildheid te toonen in den
dienst der barmhartigheid.
2e. Een plaatselijke kerk staat met andere
zusterkerken in levend organisch verband.
Daarom wordt ook tusschen de kerken kerk
verband geoefend in de meerdere vergaderingen.
In die zusterkerken zjjn vaak diaconiën, die
zuchten onder den zwaren last, welke haar
drukt om de armen naar behooren te kunnen
helpen. Hier ligt eene heerlijke roeping voor
de diaconiën van rjjke kerken om die van de
armere kerken bjj te springen. Dan komt ook
de taak der diakenen in de rjjkere kerk aan
de orde; met wijsheid en voorzichtigheid uit
te deelen. Deze gedachte vindt haar basis in
ons geloofsartikel van de gemeenschap der hei
ligen, dat immers allerminst tot den engen
kriDg van een plaatselijke kerk mag beperkt
wordenwaartoe volgens onze Heid. Catech.
behoort, dat elk zich moet schuldig weten zjjne
gaven ten nutte en ter zaligheid der andere
lidmaten gewilligljjk en met vreugde aan te
wendentot welke gaven niet alleen de
geestelijke maar evenzeer ook de stoffelijke
gaven behooren.
We beleven in onzen tjjd eene verdere ont
plooiing en rjjkere ontwikkeling van het Dia
conaat, Meer dan tot dusver gaan onze Dia
coniën hare zelfstandigheid en hare bizondere
roeping verstaan. Op die ontwikkelingslijn
ligt dan ook in d« toekomst o.i. het feit, dat
ook de diakenen tot oefening van het kerk
verband met de opzieners en leeraars tot de
meerdere vergaderingen der kerken zullen
moeten afgevaardigd worden, om althans die
vergaderingen bjj te wonen voor zoover daar
zaken, rakende den dienst der barmhartigheid
ter sprake komen en alsdan met keurstem mede
te beslissen. Op die meerdere vergaderingen
zal dan als van zelven aan de orde komen de
kwestie, hoe de rjjkere plaatselijke kerken hulpe
en ondersteuning zullen bieden in den diaco-
nalen arbeid van de armere kerken.
Dat is dus de tweede grond, waarop de
noodzakelijkheid van het hebben eener diaconie
in een rjjke kerk berust.
3e. Nooit behoeft de armverzorging eener
diaconie zich uitsluitend te bepalen tot de
armen van eigen instituut. Indien de middelen
het toelaten, mogen diakenen den dienst der
barmhartigheid ook buiten die kerkelijke grens
uitstrekken. Die ruimheid des harten leert
ons ook de Schrift, als Paulus in Gal. 6 10
schrjjft: „Laat ons goeddoen aan allen, maar
meest aan de huisgenooten des geloofs". Daarom
moeten diakenen in rjjke kerken zeer ijverig
zjjn in het inzamelen van gelden, opdat zjj aan
buitenstaand-.rs barmhartigheid mogen oefenen,
hetwelk in vele gevallen onder Gods zegen een
middel kan worden om anderen te trekken tot
den dienst van Christus. Armen zjjn zoo ge
voelig voor bewjjzen van barmhartigheidniet
zelden wordt daardoor hun hart week gemaakt
en ontvankelijk voor de genade van onzen
Heere Jezus Christus. Geldt hier ook niet de
regel van onzen Heiland „Maakt uzelven vrien
den uit den onrechtvaardigen Mammon, opdat
wanneer u ontbreken zal, zjj u mogen ont
vangen in de eeuwige tabernakelen, Lucas 169?
4e. Diaconiën van rjjke kerken moeten over
wegen of er van Godswege niet eene heerlijke
roeping in onzen tegenwoordigen tjjd tot haar
komt, om hetzjj zelfstandig, hetzjj in saamwer
king met andere diaconiën, in het leven te
roepen en in stand te houden een of andere
stichting van barmhartigheid, bjjv. een tehuis
voor ouden van dagen of een instituut van ver
pleging, een sanatorium, of iets dergelijks. De
heerljjke stichting Eudokia in Rotterdam, uit
gegaan van de Diaconie der plaatselijk kerk
aldaar, behoeft heusch geen eenlinge te bljjven
in ons vaderland. Het zou tot eere eener
Diaconie zjjö, als zjj met Gods hulpe zoekt op
die wjjze barmhartigheid te oefenen jegens
ellendigen.
5e. Ook al durft eene diaconie van een rjj
kere gemeente zulk een onderneming niet aan,
dan is er voor haar nog allerlei terrein van
arbeid, door bestaande stichtingen van barm
hartigheid op milde wjjze te gedenken, door
uit haar gelden telkens eene flinke bjjdrage te