REFERAAT over de vraag:
„Hebben we in Handelingen 6 de instelling
van liet Diacouaat, en moet op grond daarvan
elke kerk baar diaconie hebben
ZENDING.
Provinciale Diac. Conferentie.
noegen zjjc. Het terrein leent er zich toe en de
sprekers zullen geestdrift weten te wekken.
Allen, die in de gelegenheid zjjn en iets ge
voelen voor het vaderland en voor het heil van
Oranje, behooren er te komen en we durven
wel te zeggen, dat zjj een aangenamen en ge
notvollen namiddag zullen hebben. De Zater
dag is zeker uitgekozen, wjjl velen tegenwoor
dig alleen nog in den morgen werken.
We wenschen van harte, dat deze eerste
Walchersche Pro Rege-dag moge slagen
Bouma.
gehouden op de Provinciale Diaconale
Conferentie der Geref. kerken in Zeeland,
te Goes, 7 Juli 1920, door ds. G. F.
Kerkhof, van Oost- en West-Souburg.
Door de Commissie van voorbereiding uit-
genoodigd om op uwe Conferentie een referaat
te houden, nam ik dat gaarne aan. Op mijn
vraag, of de broeders de voorkeur hadden voor
een of ander onderwerp ter behandeling, werd
mij bovengenoemde vraag aangeboden, tegen
wier behandeling, vooral omdat het een prin-
cipieele kwestie gold, bij mij geen bezwaar
bestond. x)
Het Schriftgedeelte, waarmee we in 't bi
zonder te maken hebben, Hand. 6 16,
luidt aldus
1. „En in diezelve dagen, als de discipelen
vermenigvuldigden, ontstond eene murmuree-
riüg der Griekschen tegen de Hebreen, omdat
hunne weduwen in de dagelijksche bediening
overgeslagen werden.
2. En de twaalven riepen de menigte der
discipelen tot zich, en zeiden Het is niet be
hoorlijk, dat wij het woord Gods nalaten en
de tafelen dienen.
3. Ziet dan om, broeders, naar zeven mannen
uit u, die goed getuigenis hebben, vol des
Heiligen Geestes en der wijsheid, welke wij
mogen stellen over deze noodige zaak.
4 Maar wij zullen volharden in het gebed,
en in de bediening des woords.
5. En dit woord behaagde aan al de menigte
en zij verkoren Stephanus, een man vol des
geloofs en des Heiligen Geestes, en Filippus
en Prochorus, en Nicanor, en TimoD, en Par-
menas, en Nicolaüs, een Jodengenoot van
Antiochië.
6. Welke zij voor de Apostelen stelden
en deze, als zij gebeden hadden, leiden hun
de handen op".
Allereerst merkt ge reeds dadelijk op, dat
ia deze verzen het woord diakenin 't geheel
niet voorkomt. Wel is er in het eerste vers
sprake van de dageljksche bediening(diakonia),
die er dus al was, voordat de apostelen aan
rieden om een zevental mannen te kiezen, die
de „tafelen bedienen" (diakonein) zouden. Er
was dus in de gemeente reeds armverzorging.
De apostelen behartigden zoowel de stoffe
lijke als de geestelijke belangen der gemeente.
Reeds aan het eerste begin der Christelijke kerk
te Jeruzalem werd de dienst der barmhartigheid
geoefend, zooalniet geheel en al door de apos
telen zeiven, dan toch voor een groot deel onder
hun toezicht. Duidelijk bljjkt, dat uit de ge
schiedenis van Ananias en Saffira, die hun
gaven bij Petrus kwamen aanbieden!
De gemeente te Jeruzalem leefde, als wsre
zij één groot huisgezin. Zij kwamen dagelijks
bij elkaar en hadden alle dingen gemeen, niet
op communistische wijze, zoodat ieder zeide
„al het uwe is mijne," maar op echt-christeljjke
manier, zoodat ieder zeide„al het mijne is
uwe." In 't communisme toch speelt het ego
isme de baas, in 't christendom daarentegen
heerscht de zichzelf heerschende liefde. Alle
broeders en zusters in Jeruzalem, hetzij rgk
hetzij arm, aten van één en dezelfde tafel. Men
hield de zoogenaamde liefdemaaltijden. In de
verschillende vergaderplaatsen der gemeente
(misschien wel zeven in getal) waren tafels
aangericht, waar men saam als leden van ééa
familie aanzat, om te eten en te drinken en ook
saam het Avondmaal te vieren tot gedachtenis
aan Christus sterven. Prof. Bavinck schrijft in
zijn Dogmatiek, deel IV, blz. 376:
„Op die tafels legden de rijkere leden der
gemeente hunne gaven neder, meest bestaande
in naturalia, opdat de arme leden daarvan
mede genieten en later nog bediend zouden
worden. Die tafels waren des Heeren tafels
wat er op neergelegd wierd, behoorde den Heere
toewat men aan die tafels gebruikte was des
Heeren spijze en drank en wat er van overbleef
en uitgedeeld werd, was des Heeren gave."
Sommen gelds werden door de rijken op die
tafels neergelegd, „aan de voeten der apostelen,"
opdat zij daarvan uitdeelen zouden, nadat ieder
der armen van noode had. De apostelen waren
arm verzorgers. Indien al misschien private per
sonen met de uitdeeÜDg belast werden, zjj han
delden toch nooit anders dan op last der apos
telen, en de apostelen allen droegen de verant
woordelijkheid voor den dienst der barmhar
tigheid. Door den wasdom der gemeente vooral
ook uit de vreemdelingen nam het aantal
behoeftigen toe. Het werd openbaar, dat juist
de armen der aarde allermeest door 't Evangelie
van Christus werden aangetrokken. De apostelen
werden op die manier overladen met arbeid. Zij
konden niet meer op al dien arbeid 't oog
houdeD. Leek 't dus in 't eerst in die gemeente
wat de verzorgiDg der armen betreft een ideaal
toestand, ook aan dien helderen hemel kwamen
donkere wolkjes opzetten. Er werden klachten
gehoord. De Griekschen van afkomst, vreem
delingen van buiten Jeruzalem, begonnen te
murmureeren, dat hun weduwen werden ten-
achtergesteld bij haar die van Joodsche afkomst
waren. En er was zeer waarschijnlijk wel iets
van aan de klacht was niet van allen grond
ontbloot. Toch mogen we niet denken aan
een opzettelijk verzuim van de apostelen, noch
aan een voorttrekken van den een boven den
ander.
De oorzaken van dat onopzettelijk overslaan
waren le de snelle wasdom der gemeente, want
zjj telde reeds meer dan vijf tie o duizend zielen.
2e. De Griekschen kwamen van buiten afin
Jeruzalem, en behoorden dikwerf' juist tot de
armere menschen.
3e. Zij waren allicht schuchterder in het
tekennengeven van .haar nooden dan de Jood
sche vrouwen.
4e. De weduwen uit de Hebreeën waren den
apostelen en hun helpers beter en sinds langer
bekend.
5e. In zulke gevallen gaat vaak het nationa
liteitsgevoel ook een woordje mee spreken en
dan ontstaat er verbittering, twist, soms nog
erger: handtastelijkheden. 8)
Reeds bij het eerste vernemen van klachten
gingen de apostelen er aanstonds toe over om
aan dien misstand in de verzorging der armen
een einde te maken. Zij zochten allerminst
eigen eere, maar uitsluitend het welzijn der
gemeente. En bij hetgeen die apostelen toen
deden, stonden zjj onder de onfeilbare leiding
des Geestes. Waren zij misschien tevoren door
enkele personen reeds geholpen in het werk der
barmhartigheid, nu achtten zij het oogenblik
gekomen om daarvoor eene aparte organisatie
in het leven te roepen, een nieuw ambt in te
stellen in Christus gemeente. 8) Hoe voortref
felijk de leiding der apostelen ook mocht zijn,
z\j waren en bleven menschen met beperkte
krachten. Zij konden niet alles doen. De veel
vuldige arbeid groeide hun boven het hoofd. En
de kudde des Heeren mocht daaronder niet
lijden. Juist krachtens hun apostolisch gezag
hebben zjj toen de gemeente bijeengeroepen om
haar een voorstel te doen, n 1. dat zjj zeiven
zouden bezig blijven in den dienst des Woords
en der gebeden, maar dat anderen zouden ge
roepen worden tot de „bediening der tafelen."
Dat was de „noodige zaak," waarvan de
Apostelen wilden ontheven worden. Tot die
taak behoorde.
le. Het aanrichten en verzorgen van de tafels
bij de liefdemaaltijden, waarop o.a. een schaal
of beker werd geplaatst om de liefdegaven te
innen.
2e. Het uitdeelen daarvan op behoorlijke en
eerlijke wijze onder alle de behoeftigen, nnardat
68n elk van noode had, van welke afkomst zjj
ook mochten zijn, hetzij uit de Joden, hetzij
uit de Grieken.
Uit den drang der noodzakelijkheid is dus
onder de wijze een goede leiding van de
apostelen toen in Jeruzalems kerk een nieuw
ambt geboren en ingesteld.
Zooals een loot vanzelve uitspruit aan een
levenden stam en niet terug te dringen is, zoo
is ook in de levende gemeente vanzelf uit den
stam van het apostolaat deze nieuwe loot, het
diaconaat, ontsproten Later ontsproot aan dien
zelfden stam de loot van het ouderlingenambt
en toen bleek, dat de bearbeiding der gemeente
ook te veel eischte van de presbijters, werd nog
later dat ambt weer gesplitst in Zeerouderlingen
en re^eerouderlingen, waarvan de eersten zich
geheel moesten geven aan het arbeiden in de
leer.
Het ging bij de instelling van 't diaconaat
evenwel volstrekt niet buiten de gemeente en
hare medewerking om. Zij zelve moest deze
hare organen aanwijzen, wat niet het geval ge
weest zou zijn, indien maar een tijdelijke dienst
werd bedoeld. De apostelen zeiden „Ziet om,
broeders, naar zeven mannen uit u, die goed
getuigenis hebben, vol des Heiligen Geestes en
der wijsheid, welke wij mogen stellen over deze
noodige zaak."
Op de vraag, of deze instelling der apostelen
nu iets geheel nieuws was, dat tevoren nog
nergens gevonden werd, moet ontkennend
geantwoord
Behalve dat onder Israël reeds de priesters
en de levieten in algemeenen zin geroepen
waren om voor nooddruftigen te zorgen (denk
aan Jezus' gelijkenis van den barmhartigen
Samaritaan,) was er ten tijde van Jezus' om
wandeling op aarde, in de Joodsche Synagogen
de instelling van de parnasim of aalmoezeniers.
Elke Synagoge had n.l. tien zoogenaamde
„oudsten", waarvan drie optreden als rechters
in onderlinge geschillen, drie als aalmoezeniers,
één als voorlezer, één als uitlegger en twee als
catechiseermeesters, waarvan er weer één als
koster fungeerde. Die drie parnasims werden
ook door de gemeente gekozen en door hand
oplegging tot hun ambt gewijd. Bovendien
waren er destijds in den Joodschen burgerlijken
staat nog de zoogenaamde gabaim zedakah
verzamelaars der gerechtigheid,) een soort van
staats armenverzorgers, die desnoods met ge
weld konden optreden het cachet van vrijwillige
liefdegaven en van een dienst der barmhartig
heid ontbrak daarbij.
Ouder 't Joodsche volk bestonden dus reeds
praefiguraties van het Diaconaat, geljjk de
proselietendoop en de doop van Johannes reeds
praefiguraties waren van den Christeljjken doop.
En evenals Christus zich bij 't bestaande aan
sloot bij dienststelliüg van den doop. zoo
hebben ongetwijfeld ook de apostelen zich bjj 't
bestaande in de Joodsche gemeente aangesloten
met hun instelling van 't Diaconaat in de
Christelijke Kerk.
Hieruit blijkt alvast, dat naar 't onfeilbaar
oordeel der apostelen de verkiezing der ambts
dragers, dus allereerst de diakenen aan de
gemeente toekomt. De apostelen lieten de ge
meente kiezeD, op voorwaarde dat 't waren
mannen van goed getuigenis en vol van den
geest der wijsheid. En nadat die mannen ge
kozen waren, en de keuze zich hadden laten
welgevallen, hebben de apostelen er hunne
goedkeuring aaD gehecht, hun de handen opge
legd en ze alzoo in het ambt gesteld.4)
De handoplegging was een oud gebruik onder
Israël tot in 't ambtstelling, dat volgens
Numeri 8 10 v.v. ook bij de Levieten plaats
greep, en symbolisch aanduidde dat hun de
bekwaammakende genade Gods van boven werd
meegedeeld.
Uit die handoplegging der apostelen bljjkt
zeer zeker, dat de bedoeling was de pas ge
kozenen als ambtsdragers te kwalificeeren.
(Wordt vervolgd).
Bij de discussie over dit referaat werd
gewezen op de geheel andere voorstelling ge
geven door de hoofdartikelen in de Heraut in
Februari van dit jaar, welke ik niet gelezen
had. De niet uitgesproken bedoeling der com
missie was geweest, dat de referent met die
artikelen rekening zou houden. Nu evenwel na
lezing dier artikelen mijne opinie niet is gewij
zigd, voeg ik mijn bezwaren tegen de Heraut
voorstelling in onderaaügeplaatste noten aan
het referaat toe.
2). Er blijkt niet uit de Handelingen, dat
Grieken en Joden apart vergaderden. Veeleer
was van den Pinksterdag af de middelmuur
des ofscheidsels geslecht. Ia Christus was noch
Jood noch Griek.
3). Het was niet slechts een tijdelijke com
missie voor „deze noodige zaak," want dan
ware de verkiezing door de gemeente overbodig
geweest. Dan zouden de Apostelen zeiven wel
zoo'n tijdelijke commissie hebben aangewezen.
4). Merkwaardigerwijze wordt in de Heraut
artikelen met geen enkel woord ook maar over
die handoplegging gerept. Die past ook niet best
bjj eene commissie, die eene tijdelijke regeling
had te bestellen, maar die past alleen bfj eene
duurzame blijvende instelling, b|j eene ambte
lijke bediening.
De Zomerconferenties voor Zendingsstudie
uitgaande van den Zendings Studie Raad, te
houden te Lunteren bij Ede, in het nieuwe
Conferentie-Oord aldaar, zijn vastgesteld op 26
31 Juli, 27 Aug. en 914 Aug. Het
programma voor elk dezer drie weken in hoofd
zaak hetzelfde, is wederom ingericht als volgt.
De Ochtend-vergaderingen zijn gewijd aan
enkele onderwerpen van Zendingsopvoeding en
aan de practijk van Zendingsstudie in verschil
lende studiegroepen, elk onder een bevoegd
leider, over verschillende handboeken van den
Z. S. R de middagen zjjn vrij voor ontspan
ning, onderlinge kennismaking, vooral met de
gasten-zendelingen 's avonds worden enkele
referaten en toespraken gegeven. Het verschenen
prospectus vermeldt de volgende namen en on
derwerpen.
CursussenDs Joh. Rauws, over Nieuw
Guinea, (2e en 3e Conf.)Dr. J. W. Gunning,
over Midden-Celebes (Posso), le en 2e Conf.)
Dr. A. M. Brouwer, over Dyaamisme, Ani
misme, Magie en Indonesisch Christendom,
(le en 2e CodL) Ds. M. Liodenborn, over
Islam, (2e Conf); Miss. Insp. M. Schlunk, over
„Die Arbeit en der Goldküste" en „Brennende
Fragen" en Miss. Insp. W Oettli over „Die
arbeit in Indien" en „Die arbeit in China",
(alle drie Conf
Op alle drie Conferenties hopen voorts als
sprekers op te treden Miss. Insp. M. Schlunk,
Hamburg, over de DuitscheZendingsopvoedings-
beweging Miss. Insp. W. Oettli, BaselDie
Eigenart der Basler Mission; Mej. C. H. C.
Gunning, Wijkzuster te Batavia: Wjjk-enop-
voedingsarbeid onder de Indo-Europeesche be
volkingJ. W. Gunning J.Hzn Secr. Z. S. R.
te Utrecht; The Interchurch World Novement
of North AmericaRev. Henry Beets, Chr.
Ref. Church, Grand Rapids, (nog nader op te
geven onderwerp).
Bovendien hopen te komen
Op de eerste ConferentieProf. Dr. J. de
Zwaan te Groningen: Enkele Oud-Christ. Zen
dingsgedachten Ds. J. D. Wielenga te Anna
JacobapolderZending en CatechisatieC.
Smeenk, lid der He KamerArbeid, Arbeids-
beweging en Zending Dr. A. H. Edelkoort te
Merkelo Gehoorzaamheid en ZendingA. J.
Drewes te Amsterdam: Kind en Zending; Ds.
J. A. L. Hovy te Wjjk aan Zee: Da Christus
der Historie en de Christus in het heden Dr.
A. K. Kuiper te Amsterdam Gebed en Zen
ding Ds. P. Neideek te Enkhuizen Bijjdschap
en Zending.
Op de tweede ConferentieDs. J. D. Wielenga
te Anna Jacoba PolderZendiDg en Catechi
satie G. Baas te Amsterdam Arbeid, Arbeids-
beweging en Zending; A. J. Drewes: Kind
en ZendingP. OosterleeBeteekenis van
Zendingsstudie voor de geestelijke ontwikke
ling van den onderwijzerDs. W. J. Beuken
horst te SluisGebed en ZendiDgDs. W. F.
C. van Helsdingen te AugustinusgaDank
baarheid en Zending; Ds. A. B. te Winkel te
's Gravenhage Blijdschap en ZendiDg Ds. H.
C, Zwahler te 's Gravenhage Geloof en Zending.
Op de derde ConferentieDs. J. C van Bos-
sel te Hillegom Het sociale moment en de
Zending P. Oosterlee Beteekenis van Zen
dingsstudie voor de geestelijke ontwikkeling
van den onderwijzerDs J. P. van Bruggen
te Delfshaven Gebed en Zending Dr. K. Dijk
te 's Gravenhage Zending 6n Sociale leven
Ds. G. Lans, Zendings director v. d. Geref.
Bond; Blijdschap en Zending; D. J. E B.
Blass, te Stadskanaal, ber. O. I. Pred. Arbeid
en Geloof.
Bovendien op eenige avonduren vertellen door
Zendingsarbeidersdie als gast op de Confe
rentie zullen komen.
De middagen zullen vrij blijven voor eigen
ontspanning.
Aanmelding en nadere inlichtingen bij den
Secretaris-Penningmeester der Conferenties: F.
A. B. van LijndenDomplein 25Utrecht.
Kark- «n iohoolnlnvws
TWEETAL
te EnumatilR. Haitsma te Gaast en I. Ton-
kens te Lutjegast
te Oostburg J. G. Fernhout, prop. te Amster
dam en D. de Wit, prop. te Leidschendam.
BEROEPEN
te Meeden K. Prins te Balk
te CoevordenL. van Wjjk te Ede
te DelftDr. K. Dijk te Den Haag
te Oosterend, Baambrugge en te Leidscheadam
J. G. Fernhout cand. te Arasterdam
te Breukelen D. Hogenbirk te Charlois
te Pernis B. A Knoppers te Almelo
te Pietersburen M. A. van Pernis te Schoon-
rewoerd.
AANGENOMEN
naar UtrechtDr. C. J. de Moor te Amsterdam.
BEDANKT
voor Siddeburon J. S. Schaafma te Opeinde
voor Kiel windeweer N. Woldinga te Mildam
voor Pernis J. F. van Hulsteyn te Middelstuui
voor ZuidlarenD. Steenhuis te Loppersum.
Ds. H. Thomas van Leiden mocht geheel
hersteld voor zjjn gemeente optreden met 2
Cor. 4 17.
Afgewimpeld Gelijk wij gevreesd hadden
heeft het curatorium het verzoek der 32 stu
denten, om de Theol. School te verplaatsen,
afgewezen. Het bericht vermeldt, dat dit ge
schiedde op advies der professoren. Het moge
zoo zijn, maar onder de professoren waren toch
ook voorstanders van verplaatsing. Het bljjft
dusAmsterdam en Kampen. Kampen kunnen
wij feliciteerenhet zou voor haar een slag
zijn geweest, die door het curatorium nu goed
gunstig is afgewend.
De heer J. G. Fernhout, theol. docts. Nas-
saukade 89 Amsterdam zal gaarne een beroep
in overweging nemen.
Intree te Eestrum, na bevestigd te zjju
door ds. J. L. Schouten van Arnhem met 2
Cor. 5 19—20, ds. B. Hagenaar met 2 Petr 119.
Aan de Vr\je Universiteit slaagde o.a voor
het prop. ex. theol. mej. M. H. A. Stomps
van Zutfen.
De predikantstractementen in de Geref.
Kerk. In de Bazuin wijst prof. Bouwman met
bijzondere voldoening op de uitkomst van de
actie tot verbetering van de predikantstracta-
menten. Leidde de actie in de jaren 1914 1917
tot dit resultaat, dat er een jaarlijksche ver
hoging van f75 000 tot stand kwam, thans
mag worden geconstateerd, dat de verhooging
in het laatste jaar steeg tot de kolossale som
van ruim 680.000 gulden. Het bedrag van de
gezamenlijke tractamenten is in 1920 680.000
gulden hooger dan in 1917. W.
OfGelöela B«rl«htcn.
BERICHT.
De handelingen der Particuliere Synode,
gehouden 2 en 3 Juni te Goes, zijn verzonden*
De kerkeraden, die geen exemplaren ontvingen,
worden verzocht hiervan bericht te doen aan
de firma Oosterbaan le Cointre te Goes.
Voor particulieren zijn nog eenige exemplaren
beschikbaar tegen den kostenden prijs.
C. J. Wiblbnqa, lste scriba.
Te Goes werd 7 Juli in de Geref Kerk de
eerste Prov. Diac. Conferentie gehouden die
schitterend geslaagd is. Dhr. J. Haak van Zaain-
slag opende met gebed, en een openingswoord,
nadat gezoDgen was Ps. 1331 en gelezen
1 Tim. 3813. Door de geteekende presen
tielijst bleek dat 26 diaconiëa hare afgevaar
digden hadden gezonden. Nog vele broeders
diakenen en onderscheidene predikanten waren
opgekomen. De commissie van voorbereiding
bestaande uit de brs. J. Haak, praeses D, H.
Littoojj Azscriba, Terneuzen L. P. Bakker,
assessor, Axel en E. de Putter, Zaamslag, wer
den bij acclamatie benoemd tot comitéteden
voor deze conferentie.
Het ontwerp-regeling werd vastgesteld.
Deze regeling is de eerste die men in ons
land bjj de Geref. Kerken aantreft. Deze regeling
zal gedrukt aan alle diaconiëa in deze pro
vincie gezonden worden.
Als adviseurs waren aanwezig de D.D. H. P.
M. de Walle van Zaamslag en A. Scheele van
Kapelle-Biezelinge.
De scriba las de handelingen der voorbe
reidende commissie voor.
Voor de pauze wordt nog overgegaan tot het
verkiezen van een comité voor de in Mei of
Juni 1921 weder te Goes te houden conferentie.
De brs. v. d. Graaff van Zierikzee en van Driel
van Middelburg met den scriba vormen het
stembureau.
Het comité zal bestaan uit 5 leden, voor
iedere classis één lid.
In alphabetische orde aldusclassis Axel
br. D. H. Littoojj Az. van Terneuzen classis
Goes br. Pb. Wessels van Goes classis Mid
delburg br. D. Sietzema van Middelburg clas
sis Tholen br. Wisse; classis Zierikzee br. L.
C. v. d. Gra&f van Zierikzee.
Hierna werd pauze gehouden en aangezeten
aan den gemeenschappeljjken maaltjjd.
Om half 3 ving de middagvergadering aan,
en trad ds. Kerkhof van Souburg op om zjjn
referaat te houden overHebben we in Hand.
6 de instelling van het Diaconaat en moet op
grond daarvan elke kerk haar diaconie hebben
Dit heldere en rjjk aan inhoud zjjnde referaat
werd ten slotte door ZEerw. saamgevat in een
9 tal stellingen, waarin duidelijk uitkwam dat
deze vragen bevestigend moeten beantwoord
worden. Een levendige discussie volgde hierop.
Dit referaat zal in de Z. Kerkbode en 't Diac
Corresp. blad opgenomen worden.
De diaconie van Oostkapelle zag de volgende