Weekblad voor de der eformeer de Kerken in Zeeland 34e Jaargang. Vrijdag 9 Juli 1920. Ne. 28 UIT HIT WOOED. Redacteuren Ds. L. BOUMA te Middelburg en Ds. G. F. KERKHOF te Oost-Souburg. Vssti Itdivirken: D.O. R. J. i. I IEE1, J. 0. KIELES6A, F. I v. I EIRE, B. S8EIJER, H. P. H. fi. DE WALLE sa F. W. J. WOLF. PERSVERBENRHNG ZBEUWSCHB KER&BODB. II. Meijer. Zeenwscne Kerkbode. Abonnementsprijsper kwartaal bfj vooruitbetalinf 90 cent. Afzonderlijke nummers 7 cent. AdVtrUBtlcprQf t 15 cent per regelby jaarabonnement van minstens 500 regels belangrijke reductie. UITGAYS YAH DE Adres vu de Administratie Firma LITTOOM OLTHOFF, Xiddelbnrg Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiên tot niterlfk Vrjjdafmorfen te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ OLTHOFF, Middelburg. EEN BRIEF UIT DEN HEMEL. Vrees niet, gij klein kuddeke Want het is uws Vaders welbe hagen ulieden het koninkrijk te geven. Lukas 12 32. Vrees niet aldus klinkt het bemoedi gend getuigenis, dat uitgaat tot al d*s Heeren volk. Immers, voor dsze vreeze is niet de minste grond. Al is het heden vaak donker, aan het einde van den weg is het l:cht. Al is de strijd menigmaal zwaar en de vijand machtig, de overwinning is gewis. Klein kuddeke, dat onder Jezus' herdersstaf voorttrekt, laat den moed niet zinken, «want het is uws Vaders welbehagen ulieden het koninkrijk te geven.» Wat vertroostend getuigenis. Ziet straks, als ze den raad des Heeren hebben uitgediend, wacht den gekenden ten leven een koninkrijk; het koninkrijk der volmaakte heerlijkheid, de eeuwige gelukzaligheid. Klein kuddeke, dat door genade raoogt be- hooren tot des Heilands stal, ia al uw armoede zijt ge onbeschrijfelijk rijk. U is een koninkrijk weggelegd, reeds van voor de grondlegging der wereld en dit konink rijk is het inbegrip, de samenvatting van alles wat tot zaligheid noodig is, ja van alles wat zaligheid is. Dit koninkrijk is de vervulling van al uw zielsbehoeften. Dit koninkrijk leidt u in tot de eeuwige hemelglorie. Dit koninkrijk bevat schatten en rijkdommen, waarvan ge hier zelfs niet stamelen kunt. Daarin fonkelen juweelen van zielevreè en zaligheid, van wier schit tering ge hier op aarde slechts een flauwen en weerglans opvangt, als van de sterren, hoog boven uw sterfelijk hoofd. Dit koninkrijk is een rijk des levens, waar geen graf meer gedolven en geen rouwkleed meer gedragen wordt, waar de dood gestorven zal zijn. Dit koninkrijk is een rijk der gerechtigheid, waar geen zonde meer bezoedelen en geen verdorvenheid meer bevlekken zal, waar alles van heilig heid blinkt. Dit koninkrijk is een rijk der vreugde, waar alle tranen van de oogen worden afgewischt, waar geen droefenis meer haar zwarte schaduw zal werpen, waar enkel blijdschap het hart der ver losten vervult. Dit koninkrijk is een rijk der onvergankelijkheid, waar geen tronen meer waggelen en geen kronen meer ver- bleeken, dat tot in eeuwigheid duren en welks heerschappij geen einde nemen zal. Welnu, dit heerlijk Koninkrijk zal een maal zijn poorten voor des Heeren erfvolk ontsluiten. Maar als nu de geloovigen op hun zwakheid zien en daartegenover stellen de groote macht des vijands, ach, dan komt de vreeze wel eens op in hun ziel, of ze wel ooit het einde van den weg zullen bereiken, of ze wel ooit de tinnen der Godsstad zullen zien blinken, of ze wel ooit voor God in Sion zullen verschijnen, of ze wel ooit zullen aanheffen het lied der volkomen bevrijdingonze voeten zijn staande in uwe poorten, o Jerusalem. En ziet, omdat de goede Herder zijn schapen kent en van hun benauwdheid weet, daar om roept Hij zoo bemoedigend hun toe Vrees niet, gij klein kindeke, want het is uws Vaders welbehagen ulieden het Koninkrijk te geven. Geen menschenkind heeft het alzoo over u beschikt. Dan zoudt ge recht tot twijfelen hebben, of go de vervulling uwer hope wel ooit zoudt aan schouwen. Neen, alzoo is het de wille Gods over u, en die almachtige God is uw ge trouwe Vader, die zijn kinderen niet be driegen, maar Zijn beloften aan hen zeker lijk volbrengen zal. Het is uws Vaders welbehagen en Zijn Raad zal bestaan en Hij zal al Zijn welbehagen doen. Het is uws Vaders welbebageD. Reeds in de stille eeuwigheid, toen nog geen engel zijn jubellied zong, toen nog geen schep sel zijn Maker loofde, stelde Hij het alzoo vast in Zijn onveranderlijk Raadsbesluit. Reeds vóór de grondlegging der wereld sprak Hij: u is het Koninkrijk beschoren. En daarom vrees niet, gij klein kuddeke. Zou Hij het zeggen en niet doen Of spreken en niet bestendig maken Hy heeft het gezegd Hij, de almachtige en eeuwige God. Zoo luidt de raadslag Zijns vredes over u. Eu nu keert het geen hel, geen Satan, geen zonde, geen wereld. Als Hij werkt, wie zal het dan keeren? Bovendien om den wil Zijns welbehagens te kunnen volvoeren, om Zijn besluit te kunnen verwezenlijken, om in het konink rijk der zaligheid u binnen te leiden, om u woning te geven in het schoon Jerusalem, heeft de Vader voor u overgegeven tot in den diepsten en smadelijksten dood Zijn eigen, teerbeminden Zoon. En daarom Vrtes niet, gij klein kuddeke. Of zoudt ge meenen, dat het offer der verlossing tever geefs is gebracht, dat Golgotha's vloekhout voor niet is opgericht, dat Jezus vruchte loos voor zondaren in den dood is gegaan Het is des Vaders welbehagen ulieden het Koninklijk te geven. Let ook op dit laatste woord. Het welbehagen Gods is een vrijmachtig welbehagen geweest. Neen, de geloovigen hebban den ingang in dat Ko ninkrijk, hetwelk aan het eind der eeuwen hen wacht, niet verdiend of door hun vlijt verkregen. Ze hadden er voor eeuwig buiten gestaan, indien de Vader van alle barm hartigheid zich niet over hen ontfermd had, indien Hij geen gedachten des vredes over hen had gedacht. Dat zij dit Konink rijk ontvangen, zij danken het alleen aan de verkiezeude liefde des Heeren. Ze ver krijgen het niet om redenon, in henzelven gelegen. Het valt hun als een onverdiende erfenis in den echoot. Het wordt hun ge schonken om niet, als vrije genadegift, uit ODgehoudene gunst. Dat gij, o kinderen des Heeren, eenmaal den hemel moogt binnengaan, het ligt niet aan uw eigen voortreffelijkheid, want die is geene. Gij hebt het alleen te danken aan de barmhartig heid van den ontfermenden God, die in het bloed van zijn teergeliefden Zoon den toegang tot het rijk der heerlijkheid u heeft ontsloten. Roemt dan nimmer in uzelven, maar prijst alleen den naam van Hem, wiens welhehagen het is al zijn kinderen woning te geven in het Vaderhuis, dat boven is. Al zijn kinderen. Warit immers en wat is dat bemoedigend voor het vaak zoo twijfelzieke en bekommerd hart het geschrift van den brief des hemels luidt het is des Vaders welbehagen ulieden het koninkrijk te geven. En onder dit «ulieden» valt een iegelijk, die tot het kleine kuddeke mag behooren. Daarboven zal niemand van degenen, in wie de Heere het goede werk heeft begonnen, ontbreken. Hier kind, daar erfgenaam. Hier achter Jezus uitgeleid, daar met Jezu3 ingeleid. Onder de schare, die juicht voor den troon, wordt niet éé.i van het volk gemist. In het groote Hosanua-koor, dat bij het ge- klank der zilveren bazuinen en het getokkel der gouden harpen des Drieëenigen lof bezingt, zullen samenstemmen de grooten en do kleinen in de genade, de sterken en de zwakken in het geloof, de bekommer den en de verzekerden, de kruipende zielen en de helden in den strijd, de Halleluja- Christenen en de Och- en sch-Christenen, de vurige Petrussen en de beminnelijke Johannissen, de stille Maria's en de dienende Martha's alle degenen, die in Jezus zochten hun heil en hun zaligheid. Een iegelijk van hen zal verschijnen voor God in Sion. O, als gij op uzelven ziet, als ge let op uw bezoedelde kleed, als ge denkt aan uw vele zonden en wonden, dan bekruipt u dikwerf de vreeze, of dat groote htil u wel beschoren zal zijn. Maar nochtans zal het koninkrijk u gegeven worden. Uw zaligheid ligt vast niet in uzelven, maar in Christus. Tot den prijs van zijn bloed heeft Hij u een plaats in Vaderhuis ver worven. En daarom zal Hij niet gedoogen, dat een Zijner kleinen verloren gaat. Als het noodig ware, zou het nieuw Jerusalem zijn duizenden geven om u binnen te brengen in de heerlijkheid. Daar zal geen klauw achterblijven. Gansch de kudde, de volwassen schapen en de teêre lammerkens tegader, gaat achter den herder Jezus ten hemel in. Zult ook gij in dat voorrecht mogen deelen Is deze brief uit den hemel ook aan uw adres gericht Moogt ook gij be hooren tot dat klein kuddeke, dat zonder vreeze de toekomst kan tegengaan Denk er aanuiterlijk meeloopen met de kudde des Heilands zal u geen winste brengen Jezus zelf heeft eenmaal gezegd kinderen des koninkrijks, die de weg zoo goed ge weten hebben, die in de waarheid zoo nauwgezet onderwezen zijn, die zoo voor beeldig hebben geleefd, zulks buitenge- worpen worden. We kunnen nog verloren gaan met den Bijbel in huis en met bet kerkboek op de knie en met het gebed in den mond en met een Halleluja op de lippen. Zonder het geloof in Christus baat ons dit alles niemendal. Gij moet een schaap van Jezus' kudde zijn. Dan alleen is er voor u geen oorzaak tot vreeze. Welnu, zijt ge dat? Onderzoek uzelven bij het licht van Gods Woord. En indien ge tot de erkentenis mocht komen, dat gij de kenmerken van Jezus' schapen nog mist, rijze dan uit het diep3t uwer ziel de bede naar bovengetrouwe Herder Israëls, red mij uit Satans klauw en breng mij tot uw kudde toe. Misschien zegt gij ,.j&, die bede mag leven in mijn hart. Maar vreeze vervult mijn ziel, of ze wel ooit verhooring zal vinden. Immers, de brief uit den hemel is gericht aan een „klein kuddeke." En zal nu, waar het getal van 's Heilands schapen klein is, onder dat geringe getal wel plaats wezen voor mij Bekommerde van gemoed, zij dit u tot vertroosting. Zeker, klein is het getal van de kinderen des Heeren in vergelijking met de wereld, die naar God niet vraagt. Klein is het ge tal van de erfgenamen des koninkrijks in vergelijking met degenen, die verloren gaan. Maar nochtans zal in den hemel bijeen vergaderd worden een schare, die niemand tellen kan. In het huis des Vaders zijn vele, vele woningen. O, daar is plaats. Daar is plaats en laat mij nu het woord «klein» eens in anderen zin gebruiken voor alle kleinen in zichzelf. Ja, wie niets heeft in zichzelf en het allei in Jezus zoekt, voor hem is er plaats. Moogt gij iets van die kleinheid kennen Is daar droefenis in uw binnenste, omdat uw geloof zoo zwak en uw liefde zoo gering is? Daq mogen we u welgelukzalig noemen. Want dan is Jezus ook uw Heiland. Dan fluistert de goede Herder ook u in het oor schaap van mijn kudde, vrees niet. Volk des Heeren, wat blijde toekomst reist gij tegemoet. Het is des Vaders wel behagen ulieden het Koninkrijk te geven. Wat is 't vooruitzicht schoon. Nog een korte spanne tijds en alle kruis wordt u van den schouder genomen en alle traan wordt u uit de oogen gewischt en alle vijand wordt verpletterd aan uw voeten en op uw hoofd wordt gezet de kroon der eere en in uw hand wordt gedrukt de palm der victorie en op uw lippen wordt gelegd het lied des Lams. Vrees dan niet, gij klein kuddeke. Straks wordt het be loofde land uw deel. Dan zal de goede Herder u brengen in de altoos groene weiden van het Kanaan der ruste en Hij zal een Leidsman u zyn tot levende fon teinen der wateren. Verblijdt u in die hope. Houdt de kroon in het oog. En is hier soms de weg nog moeilijk, is hier vaak het pad met doornen omktuind, moet ge hier nog omdolen in 's levens woestijn, volg maar den Herder, Wandel maar stillekens achter Hem aan, achter den Heiland Hij wijst u de wegen, Zijn die niet altoos zoo lieflijk gelegen als gij zoudt wenschen, wil ze toch gaan Hij gaat vooraan. Wandel maar stillekens achter Hem aan is het ook duistere nacht om u henen, Hij is van hemelsche glorie omschenen veilig is steeds voor wie Hem volgt de baan, Hij gaat vooraan. Wandel maar stillekens achter Hem aan; volg maar gewillig, volg onverdroten Weldra ziet gij u den hemel ontsloten, dien gij al jubelend binnen zult gaan, Achter Hem aan. Verbetering: in het vorig stukske (le kolom) werd gezetlieden der verze kerdheid. Dit moet zijn lieden der ver keerdheid.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1920 | | pagina 1