Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland
34@ Jaargang.
Vrijdag li Juni 1920.
No 24
Redacteuren Ds. L. BOUMA te Middelburg en Ds. G. F. KERSHOF te Oost-Souburg
fails IsdivirkartDJ. I. l i. d. IEES, J. D. tflELEIBi, F. J. I E3DE, 8. SEIJER, H. P. 8. G. DE WALLE sa F. I. J. WOLF.
PB8SVERBENIGIN6 ZBBÜWSCHH KERKBODE.
UIT HST WOORD.
ESBKX3LIJK IdBVXW.
„De Kluisterwet".
Een Feesigave gevraagd.
Zeeuwsche Kerkbode.
Abonoementsprysper kwartaal b|j vooruitbetaling 90 cent.
Afzonderlijke nummer? 7 cent.
AdYtfttfttUprfJl15 cent per regelby jaarabonnement van
minstens 500 regels belangrijke reductie.
UITGA VS VAN DE
Adres vas de Administratie
Firma LJTTOOIJ OLTHOFF, Htddelbarg
Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertent iën tot
aiterlpk Vrijdagmorgen te zenden aan de Drukkers
LITTOOIJ OLTHOFF, Middelburg.
ALLE TRANEN AFGEWISCHT.
K* God zal alle tranen van hunne
oegeu afwissclien
Opknb 21 4 a.
I.
Ia den hemel wordt alleen gelachen,
heilig gelachen. In de hel wordt alleen ge
weend, bitter geweend. Maar op aarde
wordt gelachen en geweend beide. Nu is de
lach het teeken van blijdschap en de traan
het teeken van smart. O zeker, daar kan
wel een lachen zijn van smart en een weenen
van blijdschap, maar dat zijn uitzonde
ringen, die den reg*l bevestigen. En regel
is, dat de lach uiting geeft aan de vreugde,
die woont in het hart, terwijl de traan de
uitdrukking is van het leed, dat de ziele
vervult.
Ziet, op deze om der zondewil gevloekte
aarde wisselen weedom en vreugde, blijd
schap en smart, voorspoed en tegenheid,
geluk en ellende, wieg en graf, lach en
traan. Maar toch de smart heeft de over
hand. Dat is een gevolg van Adams onge
hoorzaamheid. In het Paradijs toch was
alles één lach. Zonder wolken welfde de
blauwe lucht zich over dat heerlijk oord,
door God aan den mensch tot woonplaats
gegeven. Zacht ruischten de zefirs door het
jonge, frissche groen, waarin het oog geen
enkele dorre twijg kon bespeuren. Efhn
lagen daar de weiden, gesierd met bloemen
zonder doornen. In wondere pracht spie
gelde zich de morgenzon in het kristal
heldere water van Hiddéhel en Gihoa. En
wat het heerlijkste van alles was in onge
stoorde gemeenschap leefde nog de mensch
met God. Wat blij gevoel moet het hart
van het eerste menschenpaar doortinteld
hebben, wanneer ze, terwijl om hen heen
de gansche schepping het lied des vredes
zong, wandelden door de schoone dreven
van Eden, van dien heerlijken lusthof, die
een voorportaal des hemels was.
Maar ziet, dat rijke Paradijs is verloren
gegaan in de droeve ure, toen de zonde
haar intrede in de wereld deed. Door de
zonde is er een diepe klove ontslaan tus-
schen Scheppar en schepsel. Alle snaren
van die ééne, groote harmonie zijn ge
sprongen. En met den rug gekeerd naar
de gelukkig?'woonstede, die ooit d% wereld
heeft ge: and, richtten onze eerste ouders
hun rshreflen naar een pad, waar scherpe
doornen den wet zouden schrijven en bange
smart het deel zou zijn van alle degenen,
die uit een vrouw geboren zijn.
Ach, uit dat verloren Paradijs vloeit zulk
een breede stroom van tranen. Eu o k Gods
kind ontvangt zijn deel van de ellenden des
levens. Ook des Christenshuis heeft zijn
kruis. Ook des vromen hart kent zijn smart.
Wie Jezus' discipel wil zijn, moet het kruis
op zich nemen. Nu zijn daar uitwendige en
inwendige kruisen. Daar zijn kruisen, die
ds op de daken staan opgericht, voor aller
oog zichtbaar kruisen, die gedragen moeten
worden over de markt des publieken levens.
Maar er zijn ook kruisen, waar G >d alleen
van weet, kruisen, die getorst worden in de
binnenkamer, voor niemand zichtbaar.
Maar hoe het wezen moge, of het lijden
openbaar dan wel verborgen zij, verdruk
king is het deel van alle kinderen Gods.
Vele zijn de tegenspoeden des rechtvaar
digen. Stormen kan het in hen en om hen-
Hun vijanden zijn legio, sterk van macht
en groot van invloed. O, soms zijn de
benauwers vele en dringt aan hun hoofd
Satan, de verklager der broederen, op de
ziele aan om haar voor immer ter neder
te werper. Dau is het de ure, dat de tarwe
gezift wordt, dat een vuur wordt aange
stoken, zóó, dat het schijnt, alsof heel de
wereld om hen heen een smeltkroes moet
worden, waarin het fijne goud des geloofs
wordt beproefd. Zoo gaat het op den weg,
die naar den hemel leidt. Daar zullen
overwinnaars met wuivende palmen rondom
den troon des Heeren zich scharen, maar
zij zijn op aarde in het strijdperk geweest.
Er zullen hoofden met kronen zijn daar
boven, maar ze hebben hierbeneden den
rug gekromd onder het kruis. Er zullen
vele kinderen in het huis des vaders wezen,
maar niet één, ol het werd op aarde ge
kastijd.
O gewis, ook in den oven der verdruk
king kan het des Heeren gunstgenooten
goed zijn. Of is daar niet menigmaal honig
aan de roede, waarmede de hemelsche
Vader zijn geliefde kinderen kastijdt?
Wordt in bacge dagen dikwerf niet het
meest van des Heeren gemeenschap geno
ten Leeft in tijden van kommer en druk
het hart vaak niet dichter bij den hemel dan
in dagen van voorpoed Kunnen de ge-
geloovigea niet met Paulus en Silas zingen
psalmen in den nacht Loven ze niet menig
maal, zelfs dan als bun peluw doorweekt
werd van tranen, hunnen God om de rechten
Zijner gerechtigheid? Kussen ze bijtijden
niet de banden, waarmee ze gebonden zijn
om Christus' wil?
O, nooit zijn Gods kinderen in de hitte
der beproeving alleen, maar altijd is de
engel des Heeren bij hen om hen te ver
sterken met kracht, zooiat ze straks uit
den smeltkroe; weêr tevoorschijn treden.
Maar hoe waar dit ook zij, toch blijft de
kastijding, als die tegenwoordig is, geen
zaak van vreugde, maar van droefenis. Acb,
het kruis kan soms zoo zwaar de schou
deren drukken. De doornen des levens
kunnen den voet zoo pijalijk wonden. De
geesel der wereld kan striemen ten bloede
toe. Het levensscheepje kan geslingerd
worden, her en der; ji, zoo hoog kunnen
de stormen zich verheft m, dat het oog
enkel de golven en niet meer de haven
ontdakt. En menigmaal buigt de ziel der
vromen zich terneden, als zij ziet, dat de
vijanden des Heeren in glorie zyn en de
zoekers van zijn naam in druk dat Saul
op den troon zit en David in ballingschap
gaatdat Achab een koninklijk paleis be
woont en de knecht des Heeren moet
vluchten naar do dorre woestijn.
Maar, Hallelujah! het lijden zal niet
eeuwig duren. Aan den strijd k< mt straks
een eind. Voor Jezus' gemeente gaat het
door het kruis tot de kroon, door de duis
ternis tot het licht. Welhaast daalt neer van
God uit den hemel het nieuwe Jeruzalem,
de heilige stad, en binnen haar muren
wordt geen verdrukking of benauwdheid,
geen leed of ellende meer gevonden. Daar
zal de ziel niet meer schreien als de een
zame tot God en zal uit den oven der ver
drukking niet meer gehoord worden de
klagelijke klacht: »mijn Steenrots, waarom
vergeet Gij mij Waarom ga ik in het
zwart van wege des vijands onderdrukking
Daar houdt de zweep des drijvers op. Daar
worden Egypto's tichelovens voor eeuwig
gebluscht. Daar wordt geen lijdensbeker
meer op de handen gezet. Daar wordt geen
brood der smart meer gegoten en geen
water der bedruktheid meer gedronken.
Daar wordt het harde kruis vervangen door
de blinkende kroon.
Ja waarlijk, Gods kerk mag zingen op
hoogen toon maar blij vooruitzicht, dat
mij streelt. Want wel gaat het Sion des
Heeren hier in dit aardsche Mesech nog
gebogen onder bet kruis, maar straks komt
Jezus weer. En als Hij, de verheerlijkte
Zoon des menschen, onder het bazuinge
schal der engelen op 's hemels wolken in
blinkende glorie verschijnt, dan ontsluiten
zich voor de gemeente, die Hij kocht met
zijn bloedde zalen des eeuwigen lichts, waar
de nacht des Jij dons voor immer zal zijn
geweken, waar alle tranen van de oogen
worden afgewischt.
Juicht, vromen, om uw lot.
Meijer.
Aldoor zie ik van mijn kamer een plaat met
helle kleureD, waarboven a a. staat„Weg met
de Kluisterwet". Wanneer iemand niet gehoord
had, wat er omgaat in de Tweede Kamer en
ook niet gelezen, welke wet het Ministerie in
gediend had, zou hij licht kunnen denken, dat
een despoot een aanslag smeedde tegen de
vrijheid van ons volk. Doch nu blijft hy als
b\j behoorlijk ingelicht is kalm, want hy weet,
dat de ingediende wet niets anders beoogt om
revolutionaire woelingen te voorkomen. De be
doelde wet legt geen enkelen band aan en weet
van geen boeien. Als zy aangenomen wordt,
dan zullen wy even vrij zyn als te voren. Ook
dan mag ieder zijn gedachten uitspreken, zoo
als hy dit verkiest. Maar het zal niet meer
geoorloofd zyn om het volk op te bitsen en
hen tot daden van geweld aanzetten. Wat is
daar nu tegen Allen, die langs wettigen
weg helpen willen om ons volk vooruit te
brengen, die de misstanden uit de bestaande
maatschappij willen wegruimen, kunnen zich
bewegen, zooals zy het begeereo, en ijveren
om het voorgestelde doel te benadereD. Aan
niemand wordt in dit opzicht een steen in den
weg gelegd.
Maar de regeering oordeelt het noodig om
aan volksmenners te zeggen zorg er voor, dat
gy binnen de gestelde perken blijft, want an
ders komt gij met den strufrechter in aanra
king en we verstaan dit, wijl we niet vergeten
hebben, wat sommigen in de maand November
van het jaar 1918 op touw hebben gezet Zy
eischten, dat de Overheid in ons land zou
aftreden en ons volk overleveren aan een miu-
derheid, welke eens toonen wilde, wat zy ver
mocht. De kloeke houding van onzo regeering,
gesteund door verreweg het grootste deel van
ons volk heeft ons toen bewaard voor bloedige
onlusten en een onderstbovenkeering van de
maatschappij. Menigeen heefc er zich over ver
baasd, dat de Wynkoops een aanslag op ons
land konden ondernemen zonder dat zy eenige
straf beliepen en daarom kunnen we er inko
men, dat onze regeering zegt, dat willeu we
niet langer toestaan.
Best begrijp ik, dat dieven en inbrekers er
tegen zijn, dat er wetten zyn, welke het stelen
strafbaar stellen, maar welk ordelievend bur
ger zal er tegen protesteeren. Zoo begrijpt ik
ook wel, dat zy, die over ons land den stroom
der revolutie willen brengeü, tegen de inge
diende wet zyn, maar we vertrouwen, dat ons
volk in zyn groote meerderheid de Overheid
zal steunen, waar zy niets anders op 't oog
heeft dan om de bestaande orde te handhaven
en te bevestigen. En dit zal zeker gebeuren,
als het zich niet laat opzweepen door valsche
leuzeD, waaraan het thans niet ontbreekt. Het
is zoo verleidelijk voor mannen, die in de po
litiek thuis zyn, om het te laten voorkomen,
dat onze regeering ons knevelen wil en om
dan zelf te poseeren als helden, die voor de
vrijheid van het woord opkomen.
Wij twijfelen echter niet, of de wijze, waarop
de communisten en de sociaal-democraten iu
de Kamer oppositie voeren, zal er toe bijdra
gen om ons ministerie te rechtvaardigen in de
vierschaar van ons volk, want zulk een gedrag
kan niet nalaten menigeen met weerzin te ver
vullen. In deze overtuiging worden we ver
sterkt door het verloop der staking welke met
zooveel ophef was aangekondigd. De plaat van
Braakensick in de Groene Amsterdammer,
welke in het onderschrift verklaarde, dat Mr.
Troelstra oordeelde, dat Wibaut de bekende
wethouder van Amsterdam geen invloed ge
noeg uitoefende door zyn gefluit vao de soci
alisatie en daarom de groote trom van de
revolutie roerde, was niet onaardig, maar het
wil ons voorkomen, dat zelfs die groote trfim
vele arbeiders Diet meer in bewegiDg vermVg
te brengen.
Bovenal leert ons de tegenstand tegen de
antirevolutiewet, dat er twee beginselen in ons
volk werken, waarvan het een ontleend is aan
de ordinantiën des Heeren en het andere aan de
ongtloofstheoriën. Deze twee staan tegenover
elkander en kunnen niet met elkander ver
zoend worden. Tweeërlei vloeit hieruit voort
voor allen, die in do H. Schrift het richtsnoer
voor het geloof en het leven erkenneD. Het is
noodig, dat zij de beginselen nog ijveriger dan
tot dusver verbreiden, want naarmate deze
doordringen, naardiemate zullen de revolu-
tionare afnemen.
Het blykt ook nu weer helder, dat beginselen
krachtiger zyn dan menschen, en dat zy een
beheerschende kracht uitoefenen. Wie zich buigt
voor God en zyn Woord kan niet met de revo
lutie meegaar, maar moet zich tegen haar ver
zetten, want hy weet, dat haar weg louter tot
het onheil voert. En voorts moeten zy de Over
heid steunen, welke ook in de wetgeving wil
vastlegger, wat God ons in Zyn getuigenis
voorhoudt en voor haar bidden. In tijden als
we beleven, waarin alles vol onzekerheid is,
heeft elke Overheid een moeielyke taak en wan
neer we daarvan doordrongen zyn, zullen we
van God wysheid voor de mannen die in hoog
heid gezeten zyn, begeoren, opdat zy moedig
en verstandig ons volk mogen leiden.
Laat ons tevens dankbaar zyn dat we nog
mannen hebben, die in raden en staten opkomen
voor het recht en de gerechtigheid.
Bouma.
Straks zal de Vereeniging, waarvan onze
Vrije Universiteit uitgaat, haar 40ste jaarver
gadering houden in Haarlem.
De Haarlemsche Regelingscommissie wilde
gaarne op die vergadering aan Directeuren
een feestgave schertkeD, welke bijeengebracht
worde door eene extra-collecte in alle onze
Gereformeerde Kerken in Nederland.
Ean voorste], dat we van harte steunen.
Üns Gereformeerde volk heeft aan de Hooge-
school te Amsterdam in de verloopen 40 jaar
reels ve.l te danken, niet alleen in de predi
kanten, maar ook in de rechtsgeleerden en
letterkundigen, die haar onderwijs genoten.
Niet lang, en ook christelijke dokters zullen
van haar uit zich door ons vaderlaad versprei
den.
Waar van die Stichting, welke zooveel nut
draagt voor ons gerefo meerd volksleven, haar
robijnen feest mag viereD, was het eenegcede
gedachte van de Haarlemsche breeders aan alle
Kerkeraden te verzoeken nog vóór 1 Juli voor
die feestgave een extra collecte te houden.
Een woord van aanbeveling is overbodig.
Wordt anders in onze Kerken uitsluitend voor
de Theologische Faculteit gecollecteerd, nu zyn
de broeders en zusters in de gelegenheid voor
heel die Stichting een dankoffer te brengen.