Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland Vrijdag 2L Mei 1920. N©. 21 UIT HET WOORD. 34e Jaargang. RedacteurenDs. L. BOUMA te Middelburg en Ds G. F. KERKHOF te ©ost-Souburg. luit lidiwirksrsD.O. R. J. v. i VEER, J. D. 9IELEI6A, F. J. v. i EIDE, B. REIJER, H. P. M. G. DE WALLE is F. 9. I 10LF. Abonnementsprijsper kwartaal bij vooruitbetaling 90 cent. PERSVEREEN1GING ZBEUWSCflB KERKBODE. Aflres van d« Administratie ALS VAN VUUR. Uit alle deelen van de toen bekende wereld was op den 50an dag na de krui siging van Christus een groote menigte te Jerusalem samengekomen, om het joodsche Pinksterfeest te vieren. De discipelen van Jezus waren aan den morgen van dezen gedenkwaardigen dag bijeen, of in de opperzaal, waar zij het Avondmaal hadden gebruikt, of in een van de tempelzalen, biddende om den beloofden Trooster. Ook waren aanwezig dezelfde broeders en zus ters, waarvan in Hand, 1 15 sprake was, ten getale van 120 zielen. En zie, terwijl bun gebed oprees, ge schiedde er haastelijk d.i. onverwacht, zonder dat iemand het verwachtte, uit den hemel een geluid als van een geweldigen gedrevenen wind, die het geheele huis, waar zij zaten, vervulde. Het was geen wind, maar het had er toch alle schqn vanhet geluid, dat er gehoord werd, deed aan een stormwind denken. Zij werden niet alleen ontroerd door hetgeen zij hoorden, maar niet minder door hetgeen zij zagenwant op een iegelijk van hen verschenen gestalten als van menschentongen, doch dan vurig vlammend die tongen waren niet van vuur, doch als van vuur, want zij brandden en schroeiden nietzij waren als ;van vuur en toch was het geen vuur. Dit verschijnsel nu moet van bijzondere beteekenis zijn, evenals ook het teeken van den wind. Onze kantteekening zegt terecht, dat door het teeken van het vuur wordt voorgesteld de verlichting des ver stands. Als de Heilige Geest in u werkt, wordt uw zielsoog geopend en wordt gij ontdekt aan uzelf. Door de zoode kennen wij onszelf in onze verdorvenheid en ver lorenheid niet meerwij zien den schijn aan voor het wezen en als het geloof aan God niet geheel verloren is, dan vormt men zich toch een verkeerde gedachte van Hem, alsof Hij b.v. een liefhebbend Vader was buiten Christus om. Gelijk nu het vuur een helder licht verspreidt, doet ook de Heilige Geest ons onszelf weer zien in onze ware gedaante, en opent Hij tevens ons oog voor de vlekkelooze heiligheid en onkreukbare gerechtigheid des Heeren, waarvoor wij moeten vreezen. Deze verlichting bedoelt niet ons verderf, maar onze behoudenis, want zij is vrucht van genade. De Geest laat ons den last der zonde gevoelen, opdat wij als de christen uit Bunjan's Pelgrimsreis zouden zien op het verzoenende kruis van Christus en voor altijd van den last zouden worden bevrijd. De verlichting werkt zelfontdekkend, maar doet ook steeds meer de waarheid verstaanwij leeren gedurig meer inzien de beteekenis en heerlijkheid van de dingen, die ons van God geschonken zijn. O zeker, menig schriftgedeelte blijft voor ons nog in het duister verscholen, maar als geheel en in zijn deelen is dat Woord van uw God voor u zielsvertroostend en tot zalig heid leidendhet wordt u zelfs steeds dierbaardergij vindt er den weg des heils in en beluistert er iu de stem van den Goeden Herder, want zijn schapen hooren zijn stem. Vuur verlicht, maar verwarmt ook. Deze gedachte treedt iu onzen tekst niet op den voorgrond, want er staat niet, dat zij de vlammen op hun hoofden voelden branden, doch dat zij ze op elkanders hoofden zagen. Toch weten wij, dat het werk der ver warming aan den Heiligen Geest mag worden toegeschrevenHij vervult ons met geestdrift en bezieling. En hebben wij daaraan geen groote behoefte? Er is wel vuur en gloed bij de menschen, doch voor den naam en de zaak en het rijk van onzen Hemelkoning toch bitter weinig. Het is iets anders te zingen: mijn liefde en ijver brandt 1 dan dit te kennen. Lauwheid en traagheid inzake den dienst des Heeren kleeft velen in de kerk des Heeren aan, en meer dan ooit is er oorzaak zichzelf ernstig te onderzoeken, of de vermaning, aan de Laodicensers gegeven, niet op ons van toepassing is, dat wij niet koud zijn, noch heet, maar lauw. Verlichtend en verwarmend, maar ook oordeelend en richtend, louterend en zui verend werkt het vuurhet verbrandt en smelt en verteert. Ook deze gedachte is van toepassing op het werk van den Hei ligen Geest. Hij vernietigt uw booze ik, den ouden menschals een verzengende gloed gaat Hij in en door uw ziel en schroeit en brandt weg, wat God tegenstaat. Smetten, die aan de oppervlakte zitten, kunnen wij wegwisschenwij kunnen ons verbeteren, en zondige gewoonten nalaten, maar de onreinheid der zonde, welke in het hart zit, kan alleen door de vernietigende kracht van den louterenden en vernieuwenden Geest worden weggenomen. Biddend wacht gij op Pinksteren de werking des Geestes af. Hij verlicht uw verstand en doet u de waarheid kennen Hij verwarmt uw hart en maakt u bekwaam voor den dienst van uw God, maar ook reinigt Hij u van de zonde, breekt de macht van den booze en snijdt u los van de onge rechtigheid. Dat doet pijn, maar Hij ver delgt om te behouden. In de smeltkroes wordt het edele metaal van de vuile stollen gereinigd, om nu in verhoogden glans de van God geschonken schoonheid uit te stralen. Het vuur, dat gezien werd, was niet den bliksem gelijk, die plotseling schiet uit het grauwe zwerk en alles in blauwen gloed gezet hebbende, even snel weer verdwijnt ook was het geen vuurzee, als weleer neer daalde op Sodom en Gomorra, om het te verteeren tot ascb. Zoo had het kunnen zijn en welk een ontsteltenis zou het heb ben gegeven, als de hoogepriester en eenige leden van het Sanhedrin, of ook Pilatus en enkele van de krijgsknechten waren gedood. Op zulk een wijze zal de Heere eenmaal handelen, want van den dag des gerichts is voorspeldEen vuurgloed gaat Hem voor, den ganschen hemel door, en blaakt aan alle zijden, hen, die zijn macht bestrij den. Maar dan komt de Heere als rechter dan is de tijd der genade voorbij. Op Pinksteren echter komt de Heere in den Heiligen Geest als ZaligmakerHij zendt den Geest der genade en der gebeden. Het is de dag der zaligheid, en daarom ver schijnt Hij onder het teeken van vurige tongen. Met de tong spreekt menhet woord, het menschenwoord, wordt door de tong de wereld ingedragen. Zoo worden de vlammende tongen beeld van het Woord des Heerenen dat die tongen rusten op de discipelen zegt ons, dat het Woord Gods aan de gemeente is gegeven, waarvan deze kring van 120 personen de vertegenwoor digers zijn. Het zijn menschentongen, welke daar gezien worden, want het Woord Gods wordt in menschelijke taal uitgeroepen, en het is de Heilige Geest, die daartoe den dienaren van het Woord bekwaamt. Als dat Woord in de Heilige Schrift wordt vastgesteld, geschiedt dit door mannen, daartoe door den Geest bezield en gedreven. En waarlijk niet alleen door de prediking des Woords wordt het overal bekend gemaakteen ieder heeft hier een heilige roeping, want met den mond loven wij God en den Vader. Opmerkelijk is dan ook, dat de discipelen, voordat Petrus de zendingsrede hield, van de groote werken Gods gesproken hebben. Het woord wordt niet eerst tot de menschen gericht, maar tot God. Anderen hebben er wel naar geluisterd, en dat was ook de bedoeling des Heeren, daarom gaf I-lij bun to spreken met andere talen. Hierdoor is de kerk in de zaal tot wereldkerk geworden, en van nationaal universeel. Hier zien wij het tegenbeeld van het oordeel te Babel, waar God de sprake verwarde, want de gave van Pinksteren vereenigt alle volken in Christus tot één Godsvolk. Zoo gaat op Pinksteren de profetie in vervullingO Sion, gij verkondigster van goede bood schap, klim op een hoogen bergo Jeru salem, gij verkondigster van goede bood schap, hef uw stem op met macht, hef ze op, vrees niet, zeg der steden van Sion ziet, hier is uw God. Wij hebben hier een zendingsbevel en een zendingsbelofte; wat de steden van Juda gehoord hebben, is uitgedragen naar Syrië en Egypte, Klein Azië en Griekenland en heel Europa door. En wij in onze dagen zijn bezig het te brengen aan Javaan en Soembanees. En de Heilige Geest rust de kerk toe met kracht en volharding. Deze vuurvlam is wel eens met een kroon vergeleken. Daarmee zijn de discipelen ge lauwerd. Maar kunt ook gij niet zulk een kroon deelachtig worden? In dezen vorm niet, want Pinksteren kan niet herhaald, maar in het wezen der zaak wel. Deze vurige tongen zijn een profetie van hetgeen u wacht, en waarnaar gij u met verlangen uitstrekt, d.w.z. die kroon is in de hemelen weggelegd. Tevens zijn die vurige tongen ook afbeelding van hetgeen nu reeds u ten deel vielis het niet opmerkelijk, dat schilders, met name uit de Middeleeuwen, Jezus steeds hebben afgebeeld met een heerlijk lich tende stralenkrans om het hoofd En van Mozes wordt ons gemeld, dat, toen hij afklom van den berg, zijn gelaat zoo blonk, dat hij ter wille van het volk zich moest be dekken. Ook de heiligen hebben op de schilderijen meermalen zulk een lichtkrans om het hoofd, om zoo voor te stellen, dat zij een afglans hebben opgevangen van Hem, die eeuwig licht is. Dit is fantasie, zult gij zeggen maar is op het aangezicht van stervenden niet meermalen een hemel- sche schittering gezien, die u duidelijk verzekerde, dat dit kind van God lag aau de poort van de zalen des lichts? Op Pinksteren komt tot u de vraagnaar welken kroon jaagt gij? Naar de verderf- lijke van deze wereld of naar de eeuwige des lichts In andere woorden kunnen wij vragen hebt gij den Heiligen Geest ont vangen Waarlijk gesierd en gekroond zijt gij dan slechts, als de Geest van Christus in u woont en uw hart vernieuwt en in u plant de deugden van godsvrucht en heiligmaking. Op aarde blijft dit alles ten deelegij zijt verlicht en kent de waar heid, gij wordt verwarmd en bezield, ook gelouterd en veranderd van dag tot dag, maar de volkomenheid wacht u eerst daar, waar het woord in vervulling gaatwij zullen de eerkroon dragen door U, doorU alleen, om het eeuwig welbehagen J. D. Wielenga. MUBKDLIJK ItSTKÜT. Een oude beschuldiging. Zeenvsche Kerkbode. Afzonderlijke nummers 7 cent. A&Terteitlepr|Jl t 15 cent per regelbij jaarabonnement van minstens 500 regels belangrijke reductie. UITttAYX VAK DE Firms LITTOOIJ OLTHOFF, Middelburg. Berichten, Opgaven Predikbeurten en AdvertentiSn tot uiterlijk Vrijdagmorgen te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ OLTHOFF, Middelburg. En van hen werden gezien gedeelde tongen als van vuur, en het zat op een iegelijk van hen. Hand. 2 3. V. Ook op het terrein der kerk wordt de be schuldiging vernomen, dat de voorgangers re volutionair zijn. Wanneer we geroepen werden om dit aan te toonen uit de historie, dan zou den we bladzijden daarover vol kunnen schrij ven, want bijna in eiken tijd kwam dit aan 't licht. Dit behoeft ook niet te bevreemden, wijl de Apostelen, de profeten, de evangelisten en de herders en leeraars geroepen zijn de waar heid te prediken en de zonde te bestrijden. Wanneer zij zich van deze taak kwijten, komen z\j te staan tegenover hen, die de waarheid verzaken en een ergerlijk leven leiden. Als God die prediking kroont met zjjn zegen, dan volgt er verootmoediging. Een treffend voorbeeld daarvan vinden we in den koning David. De profeet Nathan kwam tot hem en sprak het onomwonden uitGij zijt die man, welke naar uw oordeel des doods waardig is. Welk een mo8d en trouw was er noodig om dit woord te sprekenwelk een heerlijke uitwerking had het. Maar zoo gaat het niet altijd. Vaak is het geheel anders. In het oog van de joden was het chrstendom een secte, welke overal tegen gesproken werd en de voornaamste heidenen hebben tegen de Apostelen gewaarschuwd en zagen in hen mannen, die voor de rust van 't gemeenebest gevaarlijk waren. Later had het christendom het toenmalige joden- en heiden dom overwonnen en het had een plaats der eere veroverd. Doch de strijd was niet uit. Denk aan de twisten welke uitbraken binnen de kerk over de dwalingen van Arius en Ori- genes. Leeraren, die trouw bleven aan de waarheid, werden gescholden en door menigeen als onruststokers veroordeeld. Denk aan de dagen der Reformatie, waarin over mannen als Luther, Calvijn e.a. het banvonnis werd uitgesproken, en de koniDgen en de machtigen der aarde werden aangespoord naar het zwaard te grijpeD, om de ketters uit te roeien. Denk om niet meer te noemen aan het begiD, der vorige eeuw, waarin mannen als de Cock van Ulrum, Yan Velzen van Drogeham, Schol ten van Genderen, Brummelkamp van Hattem en zoovele anderen ontzet werden uit hun ambt omdat zjj er op aandrongen dat de kerk terug- keeren zou tot de leer, den dienst en de tucht der vaderen. Denk aan de dagen der Doleantie, waarin de mannen, die in gehoorzaamheid aan de bevelen van den Koning der kerk wilden wandelen, veroordeeld werden als verstoorders van de rust en de orde. Eveneens wekt het woord Gods de aange boren vijandschap van 't hart, als het zondaars bestraft wegens de zonden waaraan zij schnldig staan. Daar is een man, die in een keurig huis

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1920 | | pagina 1