Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland Vrijdag 14 Mei 1920. Ulf HET WOORD. 34© Jaargang. N®. 20 Redacteuren Ds. L. BOUMA te Middelburg en Ds G. F. KERKHOF te Oost-Souburg, laste ItdiffirksriD.O. R. J. v. i. VEES, J. D. HIELEIU, F. J. L ESDE, B. SEIJER, H. P. M. G. DE WALLE ib F. SS. I SOLF. PBRSVBRBBNIGING ZBBUWSCHB KERKBODE. Adres van de Administratie DOOR DE HEMELEN DOORGEGAAN. Onze groote Hoogepriester is door de hemelen doorgegaan. De keuze van het woord „doorgaan" is van belang, want het is hetzelfde woord, als door den Evangelist gemeld wordt, dat Jezus Jericho is door gegaan, of ook, dat Hij het land van Sa maria is doorgetrokken. Het is dus een heel gewoon woord, een menschenwoord, en veronderstelt, dat Jezus nog lichaam en bloed heeft, en als mensch van den top van den Olijfberg zich verplaatst beeft en door de lucht naar den hemel is gegaan. Dit dient reeds tot onze vertroosting, want nu weten wij zeker, dat wij ons vleesch tot een pand in den hemel hebben. De hemel I Terloops, zonder eenig bewijs te geven, spreekt de apostel hier zijn ge loof aan den hernel uit. Meer nog dan in zijn tijd wordt in onze dagen deze belijdenis aangevochten. Men heeft met den hemel afgedaan, en zoekt op aarde het vurig begeerde Paradijs. Den wolkenhemel met zijn luchtgevaarten heeft de wetenschap in al zijn gangen en wetten nagespeurd met telescopen en verrekijkers heeft zij den sterrenhemel bespied men heeft zelfs uitgemaakt uit welke bestanddeelen die lichten daarboven bestaan, en den schier onmetelijken afstand in cijfers uitgedrukt maar boven die sterren is m6n niet uit gekomen aan de grens van het zichtbare blijft men staan. Beleed men nu maar zijn onkunde, doch integendeel beweert men stout en driest, dat de hemel der christenen een fictie is, alleen nog voor kinderen te gebruiken, gelijk zij ook nog aan luilekkerland en sinterklaas gelooven. Of ook, men acht het als dichterlijke fantasie, in den volksmond tot een plaats geworden, maar eigenlijk is de hemel daar, waar gij gelukkig zijt door aardsche voorspoed in den vredigen kring der uwen. Gelijk men het bestaan van een persoonlijken duivel loochent, en van een hel niet weten wil, zoo heeft men het nog wel over goddelijk en hem6lscb, doch God en hemel zelf hebben afgedaan. Als dit waar was, zag het er voor de gemeente des Heeren treurig uit; want wij zijn de mannen der wetenschap niet te boven gegaan en hebben met ons oog den hemel niet gevonden maar dit behoeft ook niet, want wij rusten op dat eerste heerlijke woord uit onzen bijbei: „In den beginne schiep God den hemel en de aarde", en wij nemen het gebed op onze lippen „Onze Vader, die in de hemelen zijt", en belijden met den Godsman", dat de hemel is Gods troon en do aarde de voetbank zijner voeten". Wel zijn hemel en aarde zoo ver ver wijderd, dat de toren van Babel den hemel niet bereiken kon en door de zonde gaapt er een kloof, onmetelijk diep en oneindig breed. Maar toch is er gemeenschap tus- schen deze twee, want de engelen daalden af op den slapenden Jacob, en Jezus ver liet dezen hemel om der zondaren wil. Maar naar dezen zelfden hemel is Hij ook teruggekeerd, en dit bedoelt de apostel, ali hij schrijft„die door de hemelen is doorgegaan". Daar staat Jezus met de elven op den Olijfberg. Zegenend breidt Hij zijn handen uit, de laatste opdracht wordt gegeven, het afscheidswoord gesproken, maar zijn voeten raken reeds de aarde niet meer eerst langzaam, maar dan al sneller vaart Hij omhoogzijn gestalte wordt steeds kleiner voor wie Hem nastaren. Doch voor dat Hij als een stip zal verdwijnen, komt een woik en neemt Hem weg. Lucas verhaalt, dat de discipelen droevig en verbaasd Hem nazagen, tot de engel hen herinnerde aan de belofte van Jezus: „Ik zal u geen weezen laten", en toen langs denzelfden weg als zij gekomen waren, zijn teruggekeerd naar Jeruzalem. Jezus is echter intusschen de hemelen doorgegaan. Wanneer de aarde met haar woestijnen en rivieren, landen en zeeën, die wereld met haar millioenen zondaren en toch door God zoo teeder bemind, onder zijn voeten geheel is weggezonken, gaat Hij dien anderen hemel door, waar Gods sterrelichten vlammen, en nog hooger, totdat Hij komt in den derden hemel, wsar de engelen wonen en zijn Vader is. Maar ook dien hemel is Hij doorgegaan, d.w.z. Hij is niet bij de poort van parelen blijven staan, maar onder het gejuich der leger scharen en gezaligden heeft Hij de gouden straten doorwandeld, al verder en verder, tot in het hart van den hemel, tot in het binnenst heiligdom, waar de grootste glans en schitterendste majesteit uitstraalt; en daar vindt het kind zijn Vader, de koning zijn troon en de priester zijn altaar terug. Daar vindt de priester zijn altaar terug. Jezus is als Hoogepriester opgevaren. Menige bekommerde ziel, die zich niet op het borgtoehtelijke van Jezus lijden ver laten durft, neemt wel aan, dat, als Jezus nog op aarde was en zijn woning binnen trad, hij nog wel een antwoord op zijn biddend vragen zou ontvangen. Doch is Let niet waar, dat hetgeen men van den vernederden Jezus durft aannenen, men dit met temeer vrijmoedigheid van den opgenomen Jezus mag aanvaarden? Ver geet het niet, dat Hij als Hoogepriester is heengegaan. Vooral de Israëliet verstond deze beeldspraak. Onder het O. T. toch ging de hoogepriester met het bloed der verzoening achter het voorhangsel als de middelaar des volks, en als hij daarna naar buiten trad, zegende bij het volk, ten teeken, dat God zijn vriendelijk aangezicht weer over hen lichten deed. Zij staarden den zoon van Aaron na met de vreugde van den veroordeelde, die zijn vriend naar den rechter ziet gaan om het vonnis af te wenden. Met hoeveel te meer blijdschap mogen wij dan Jezus nastaren, want Hij is onze groote Hoogepriester, die door zijn eigen bloed eenmaal is ingegaan, een eeuwige verlossing teweeggebracht heb bende. Met een offerande heeft Hij een volmaakte verzoening uitgewerkt, want Hij is de Zoon van God. Een stout beeld gebruikt hier de apostel. De heele schepping Gods is een reusach tige tabernakel. Deze wijde aarde met haar wolken is de voorhof, waar de gemeente geknield ligt in het stof; de onbereikbare oneindige sterrenhemel is het heilige. En dan komt de groote woonplaats Gods met haar millioenen engelen, het heilige der heiligen. En door die beide voorhoven heen is onze Hoogepriester tot in het binneste des tempels ingegaan. Hij ging alzoo heen, om de verlossing te voltooien; want wel was op Golgotha alles volbracht, en ging Hij niet naar den hemel om een vertoornd God te ontmoeten maar do kroon ontbrak op het werk, zoolang Hij niet den Vader in den hemei zelf het offerbloed der verzoening had aangeboden. Daar in den hemel herhaalt Hij zijn Hoo- gepriesterlijke bede: „Vader, Ik wil, dat die bij mij zijn, die Gij mij gegeven hebt," en de gebeden, in zijn Naam opgezonden, worden door Hem gereinigd en zoo den Vader opgeofferd. In tegenstelling met Aaron laat Hij de deur van het heiligdom wijd openstaan, opdat al de zijnen Hem zullen volgen. Hij is de wegbereider en roept toe»Waar Ik ben, zal ook mijn dienaar zijn.". Laat ons deze belijdenis vasthouden, niet prijsgeven, ook al wil het ongeloof, dat men alleen aanvaarden zal wat m8n ziet. Laten wij ze vasthouden, ook als de duivel zich tusschen u en Jezus plaatst en u aan het wankelen wil brengen. Laten wij deze belijdenis los, dan ontglipt ons de red- dingslijn, die alleen den schipbreukeling kan behouden. Houdt gij aan den hemel vast? Zeker, hij is ver, maar dat gij er zoo weinig mee rekent, is het niet, omdat gij nog zoo aan deze aarde vastzit, en de hemel voor den zondaar weinig aantrekkelijks heeft Dier baar zal de hemel eerst voor u worden, als gij op Jezus ziet ais den grooten Hoo gepriester, die er heen is gegaan, om voor zijn volk daar plaats te bereiden. Trou wens, een andere weg om er te komen is er niet. Slechts door het bloed van zijn Zoon is God met zondaren verzoend. Hoe zult gij dan zonder het offer van dezen Priester voor God kunnen verschijnen? Geen verbetering, maar wedergeboorte hebt gij noodig. Geen profeet, die slechts verlicht kan u zalig maken, maar een priester, die zijn eigen bloed tegenover uw zonden in de weegschaal werpt voor God. Houdt deze belijdenis vast, dan wordt die hemel uw thuis, omdat uw Jezus er is. Laat er heimwee in uw hart zijn naar den hemel. De bruigom wil toch zien, hoe zijn bruid op Hem hoopt. Van u mag niet worden gezegd»uit het oog, uit het hart." Ziekelijk heimwee, waardoor ge uw aardsche plichten zoudt vergeten, is niet goedwij moeten getrouwe dienstknechten zijn en werken zoolang het dag is, maar een ge zond heimwee maakt u sterk in uw aard sche roeping, omdat gij weet, dat aan het einde de zalige hemel u wacht, en in dien hemel een verzoend God en Vader. J. D. Wiëlenga. KB3BKEMJK JaEYW. „Bartimeiis." Kerkbode. Abonnementsprijsper kwartaal bij vooruitbetaling 90 cent. Afzonderlijke summers 7 cent. 4dvcrtfBtieprÖ8 i 15 cent per regelbij jaarabonnement van minstens 500 regels belangrijke reductie. UIT6AYI YAH DE Firma LITTOOIJ OLTHOFF, Middelbare. Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertöniègn tTot uiterlijk Vrijdagmorgen te zenden aan de Draftees LITTOOIJ OLTHOFF, Middelburg. Dewijl wij dan een grooten Hoogeprieüjfcer liebben, die door de hemelen is doorge gaan, n.l. Jezus, den Zoon van God, zoo laat ons deze belijdenis vasthouden. Hebr. 4 14. Is het noodig om een toelichting te geven over de inrichting, welke dezen naam draagt? Bartimeus, o zegt ge, die naam is bekend. Jezus heeft een man, die zoo heette, van zjjn blindheid genezen. Juist. En nu verder. Ja, nu ben ik er, dien naam koos de vereeniging, welke bedoelt aan blinde kinderen een behoorlijke opleiding en onderwjjs te geven, opdat z|j later hun plaats zouden kunnen innemen in de maatschappij en in de kerk. Reeds lang bestond er in ons vaderland voor blinde kinderen een instituut, waarin zjj opgenomen konden worden, maar de vraag drong zich op: moeten we niet een inrichting hebben, waarin zulke kinderen onderwezen worden naar den eisch van hun weg, waarin het evangeliezout het onderwijs doortrekt. Zoo ontstond een vereeniging, welke onder den naam van Bartimeiis bekend is en die na enkele jaren arbeid er in slaagde om een instituut te vestigen te Zeist. Het vierde jaarverslag is verschenen en we onfcleenen daaraan een gedeelte van wat de secretaris, de onder ons zoo goedbekende ds. Wielenga ter sprake bracht. „Mijn hart is met groote dankbaarheid jegens God vervuld, nu ik dit vierde verslag in ons eigen gebouw hier te Zeist mag uitbrengen. Ving ik het vorige jaar aan met de opmerking „Zoo snel als wij het zouden wenschen, gaat het niet,8 in het afgeloopen jaar ging onze arbeid met reuzenschreden vooruit, zelfs zoo snel, dat wij het ternauwernood konden bij houden. Wg hebben het dan ook buitengewoon druk gehad, zoo druk zelfs, dat het hoog tijd wordt, dat er vermindering komt, want het is zoo niet langer vol te houden. Als bestuur hebben wij achtmaal vergaderd, juist tweemaal zooveel als het vorige jaar, en telkenmale ging ieder onzer met een groot pak werk naar huis. Laat mfj u een kort overzicht van onze werkzaamheden mogen geven. Allereerst gelukte het ons na lang zoeken de hand te leggen op het pand, gelegen aan het Zusterplein 4 te Zeist. De prijs was, gelet op de buitengewone duurte, niet te hoog te noemen, nl. plm. f 28.000wel moest er het een en ander aan worden oggeknapt, doch verbouwing was niet noodig; de ruimte bleek voldoende te zjjn en te beantwoorden aan de eischen, die wij meenden te moeten stellen. Niet minder voorspoedig slaagden wij in het benoemen van een directeur voor ons op te richten instituut. Na eenig zoeken vonden wg den heer G. A. Aldus van Hilversum bereid deze betrekking te aanvaarden. Een gebouw en directeur hadden wij nuj maar de kinderen ontbraken ons nog. Het is waar, op een drietal konden wg rekenen, doch wg wisten, dat er meerderen waren. Om deze te krijgen en de noodige formaliteiten in orde te brengen, heeft veel hoofdbrekens en geweldige correspondentie gekost. Maar ook deze pogingen werden door den Heere gezegendzoo kunnen wfj dus beginnen met negen leerlingen, en wg mogen er vast op rekenen binnen weinige maanden nog twee of drie erbij te krijgen. Dit getal gaat onze aanvankelijk gekoesterde ver wachting te boven. Nu openbaarde zich een nieuwe moeilijkheid. Immers deze kinderen zijn van verschillende leeftijden en ook meer of minder ver gevor derd in hun kennis. Voor één persoon zou de taak te zwaar zijn deze allen alleen te onder wijzen. Daarom zagen wg al spoedig naar een tweede leerkracht uit. Hierin slaagden wg niet geheel naar wensch echter, zoodat wij een onderwijzeres voor tgdelgk hebben benoemd. Wg zien intusschen uit naar een mannelijke leerkracht.8 Dit moge aansporen om het geheele verslag te lezen, 'fc welk getuigenis aflegt van de vele moeielgkheden, welke er waren, maar die het Bestuur door Gods goedheid te boven is ge komen. Geef het aan anderen, opdat steeds in breederen kring bekend worde, welke een gunst God toont aan dit noodige werk der barmhar tigheid. De Heere zegene verder deze inrichting en doe er vele kinderen kennis tot het licht des evangelies. Boüma.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1920 | | pagina 1