Een oude beschuldiging.
Bouma.
Het Christen-socialisme
Het voorstel Amsterdam-Zuid.
Keerhof.
Kerk- en fteheelnlenw».
KRBKELIJM LIVEN.
III.
Naar we meenen ia duidelijk geblekeD, dat
het verwijt, alsof d6 christelijke religie oproer
verwekt, ODgegrond is. Doch nu komt de vraag
met des te meer klem op, hoe komt het dan, dat
er steeds lieden zjjn, die deze bescSuldigiog her
halen. Waaraan ligt het, dat er zoovelen zjjn,
die in strijd met waarheid en recht handelen.
Temeer is het opmerkelijk, omdat de een het
veroordeelt en de ander het toejuicht. Het is
algemeen bekend, dat er tegenwoordig mannen
zijn, die het aan de christenen verwijten dat
zij het veorbeeld van Jezus niet volgen, die hen
voorgegaan is in revolutionaire daden.
Wij verplaatsen ons eerst naar den tijd,
waa in het christendom zijn intrede deed onder
de joden en de heidenen. Om niet al te breed
te zijn zeggen weer waren des tijds twee
scholeü, een heidensche en een joodsche. De
eerste onderwees de jeugd in de wijsheid,
waartoe de voorgeslacht en gekomen waren en
hoewel er veel verschil van zienswijze onder de
wijzen dier dagen was, toch hadden zg over 't
algemeen een voorstelling van een hoogere
Macht zich gevormd, welke hen tot twijfelzucht
had geleid. De een zeidede goden laten zich
in 't geheel niet in met de lotgevallen der
mensehenkindereD, zoodat we geen hulp van
boven te wachten hebben Wijs is hij, die in
't korte leven geniet, wat er te genieten valt,
en zich over wat achter h«t zichtbare ligt niet
al te veel bekommert. Neem de dingeD, geljjk
ze nu eenmaal zijn. Er is toch niets aan te
veranderen. Zich regelen naar de leus, laat ons
eten en drinken en vroolijk zijn, want morgen
sterven wg, is het meest verstandige, wat een
mensch kan doen. Een ander meende, dat de
mensch er naar staan moest zich ongevoelig e
maken, zoodat de tegenspoed hem niet droevig
en de voorspoed hem niet blijde kon stemmen.
Alles geschiedde toch, gelijk het moest. Er was
niets aan te veranderen en daarom was het
verre weg verkieslijkst om alle dingen te
ondergaan zonder zich er door te laten schokken.
Het laat zich verstaan, dat de Joodsche
school zich minder aan dwaling schuldig ge
maakt had als de heidensche, omdat zg leefde
bij het licht der bizondere openbaring. Het
voornaamste voorwerp harer beschouwing was
de belofte van den Messias Iastede van al de
gegevens welke de boeken des O. Testaments
haar verleenden, te Verzamelen, met elkander
te vergelijken, had zjj enkel de plaatsen ge
kozen, welke naar zg dacht in haar stelsel
pasten en had de gedachte, dat de Gezalfde
Gods een Koning zou zgn, grooter en edeler
dan mannen als David en Salomo, maar dan
toch een mensch van gelijke beweging als alle
andereD, en hg zou zich aan 't hoofd van
Israël plaatsen om dit volk op te heffen uit
zgn staatkundige vernedering om vervolgens
al de naburige vijandige volken te verslaan en
cynsbaar te maken. Zgn komst zou de glorie
dag voor de Joden doen aanbreken en weldra
zou het oog van de geheele wereld gericht
zgn op Jeruzalem, om al de heerlijkheid bin
nen zgn poorten te dragen.
Jezus verschijnt en tegenover de aardsehge-
zinde verwachting van Israels geleerden plaatst
Hg het woordIk ben niet gekomen om ge
diend te worden maar om te dienen en mgn
ziel te zetten tot een rantsoen voor veleD, en
geheel in overeenstemming met dit woord was
zgn leven en optreden. Hg sprak aldoor over
het koninkrijk der hemelen, dat niet van deze
wereld was en dat van geen weidsche praal
en wapengeweld wist. En toch beweerde Hg
aanspraak op koningsrechten en den koninklij
ken titel te hebben, wat meer zegt, Hg ver
klaarde, dat God Zgn eigen Vader was. Het
valt nu waarljjk niet bezwaarlijk om in te zien,
dat er tusschen Hem en de wgzen in Israël,
die met zooveel zorg zich een voorstelling van
de toekomst gevormd hadden een botsing moest
ontstaan, een strgd moest ontbranden, waarin
blgken zou, wie de waarheid aan zgn zjjde
had, gelgk dan ook gebeurd i\ Al spoedig na
Zgn optreden bleek, dat slechts tweeërlei mo-
geljjk was of dat de Joden moesten gaan zit
ten aan Zgn voeten, of dat zg Hem moesten
tegenstaan tot het uiterste. Het laatste is
helaas geschied en zg hebben Hem als een
Godslasteraar en als een oproermaker veroor
deeld.
Nadat Jezus van de aarde naar den hemel
gegaan was, hebben Zijn Apostelen Zgn woord
uitgedragen tot de wereld der volken. Zg pre
dikten, dat de heidenen zich van de afgoden
bekeeren zouden tot den levenden God, die uit
de volheid Zijner kracht hemel en aarde ge
schapen had en die alle diugen had geleid
naar den raad van Zgn wil. Er was geen nood
lot, dat de diDgen beheerschte, geen toeval,
dat willekeurig goed en kwaad beschikt. Bo
vendien had Hg verlossing teweeggebracht door
den Zoon Zgner liefde, die de vganden aan 't
kruis hadden geklonken en door wien Hg eens
de wereld oordeelen zou. Zulk een evangelie
veroordeelde niet enkel een of andere uitspraak
maar geheel de wijsheid der toenmalige wereld
en de hooggeroemde Epicurus, en de allen
overtreffende Zeno werden dwazen. Nu is het
algemeen bekend, dat er geen bitterden vijan
den zijn dan onwetenden in den mantel der
geleerden en daarom verwondert het niet, dat
de vooraanstaande mannen in die heidensche
wereld uit hun denkbeeldige hoogte met min
achting neerzagen op predikers van den ge-
kruisten Christus en dat zg, toen het bleek,
dat de boodschap des heils weerklank vond in
duizende harteD, zich opmaakten om dit veld
winnend evangelie tegen te staan en te bewe
ren, dat zulk een leer de grondslagen omver
wierp, waarop het staatkundige leven gebouwd
was. o Het is zoo door en door begrijpelijk,
dat die wijzen in verzet kwamen tegen het
evangelie der eerste getuigen van Jezus, dat
niets minder wilde zgn dan de kracht en de
wgshe:d God3 voor een iegelijk die gelooft
Eu die strgd blijft nog voortduren tusschen
de wijsheid, welke niet hoort naar het woord
der profeten en der apostelen en het evangelie
van Christus, en in dien strgd is het gebeurd,
dat de wgzen der wereld waandeü, dat zg de
overwinning verkregen hadden, zoodat zg luide
riepen, dat het Christendom zooals het uit de
historie tot ons gekomen was zielloos ter aarde
nederlag. Maar al hadden zg dit met hun gezag
van wetenschappelijke mannen verklaard, eer
zg er aan dachten stond het weer midden in
het leven en eischte het een open oor ook van
hen, die den toon aaügaven. Gelgk het oudtijds
ondanks den tegenstand van Joodsche en Heiden
sche wijzen zgn loop volbracht heeft, zoo zet
het ook thans zgn taak voort in weerwil van
al de bestrijding en minachting, welke na ten
deel valt aan de zijde der wgzen dezer wereld.
Beschuldigd en veroordeeld verheft het zgn
stem tot op de katheders der wetenschap en
niemand is er, die het beletter, zal zgn loop
te volbrengen. Waar het komt in zgn zuiver
heid, daar ontstaat beweging, verwarring en
oproer, niet omdat het in zijn aard opstandig
van aard is, maar omdat het gsen vrede sluiten
kan met leugen, onrecht en Goddeloosheid.
(Wordt vervolgd).
Het is noodig, dat ieder, die meeleven wil,
op de hoogte is van de verschillende meeningen,
welke in meerdere of mindere mate invloed uit
oefenen in 't leven van dezen tijd. Doch het is
nitt gemakkelijk, want er zijn zoovele geesten
in onze beweeglijke dagen uitgegaan, dat het
haast niet bij te houden is. Daarbij komt, dat
er combinaties zijn, waarvan men bij het eerste
kooren zegt, maar hoe Leb ik het nu, kunnen
die twee nu ook reeds samengaau. Jaren is het
geleden, dat het socialisme verschsen en wijl
bet met zijn rijke beloften voor de „proletariërs"
een groot deel van de arbeiderswereld veroverde
en het als het nieuwe evangelie begroet werd,
kwamen velen er toe om het te bestudeeren.
Daar het vaststond, dat Marx er de vader
van was, werd er een ernstige studie gemaakt
van diens werken, waardoor het tot het bewust
zijn van velen doorgedrongen was, wat deze
geleerde eigenlijk gezegd had, bleek, dat velen,
die zich socialisten noemden niets van den wijs-
geerigen grondslag, waarop het gebouwd was,
moesten hebben. Duidelijk echter bleek meer en
meer, dat socialisme en christendom niet met
elkander te vereenigen waren, en het was der
halve natuurlijk, dat de aanhangers van 't
Marxisme het evangelie van Jezus den rug toe
keerden. Gevolg daarvan was weer, dat de
christenarbeiders langzamerhand helder inzagen,
dat zij van het socialisme geen heil konden
verwachten.
Doch dit laatste was naar sommigen meenden
niet gewenscht en zij oordeelden, dat het in
aller belang was, wanneer men een weg kon
banen waarlangs allereerst de arbeiders en voorts
allen tot elkander konden komen. De leerlingen
van Marx moesten inzien, dat de religie voor
den mensch even onmisbaar is als het water en
de christenendat men deze kapitalistische
maatschappij gerust kon afbreken en opruimen
teneinde een socialistische te bouwen zonder-
schade aan den godsdienst. De wijsbegeerte van
Marx mocht al vijandig staan tegenover het
christendom, niet de maatschappij, zooals de
socialisten haar wilden.
Zoo ontstond het christen-socialisme, dat een
heid begeerde om allen samen te brengen tot
den strijd tegen de machten, welke het geluk
van de arbeiders in den weg stonden.
Het komt me echter voor, dat waar er veel
over deze zaak geschreven en gesproken is, er
toch in breeden kring nog onduidelijkheid
heerscht, omdat er velen zijn, die geen tijd heb
ben om alles nauwkeurig na te gaan.
Nu is er echter een brochure verschenen van
38 bladzijden, waarin een zeer heldere voorstel
ling gegeven wordt van dit versshijnsel. Eerst
wordt aangetoond, wanneer de onderscheiden
groepen, welke zich met dezen naam aanduiden
ontstaan zijn. Tevens wordt aangewezen, in
welke verhouding zij tot de S. D. A.P. staan.
Men kan gerust zeggen, dat wie deze bladzijden
aandachtig leest, nu op de hoogte kan zijn van
het streven der christen-socialisten. Daarna volgt
de beoordeeling, welke naar ons voorkomt, gron
dig is. De schrijver was er zich van bewust, dat
het geen gemakkelijke taak was, omdat ook on
der hen, die voor het christen socialisme ijveren,
zoovele verschillen voorkomen, maar het is hem
toch wel gelukt om een oordeel uit te spreken,
dat inderdaad gemotiveerd is.
De brochure is geschreven door C. Smeenk
te Arnhem, uitgegeven bij J. R. v. d. Brink
Co. te Zutphen en komt voor in ons Arsenaal.
Bouma.
lil.
Sinds het vorig artikel geschreven werd, heeft
de Classis Amsterdam het voorstel van Overtoom
behandeld in buitengewone vergadering, waar
ook voorstellen van de kerk van Amsterdam
en van Watergraafsmeer ter tafel waren.
Gelgk te verwachten was is het gedeelte van
het voorstel Amsterdam-Zuid, dat doelde op
het invoeren van een Nieuwe Catechismus
door de Classis niet overgenomen, maar ver
worpen.
Eyeneens werd verworpen de wensch om aan
onze liturgie toe te voegen een formulier voor
de openbare zondebelijdenis der gemeente.
Welke argumenten gebruikt zgn op die ver
gadering is ons niet bekend, maar het kan zgn,
dat de volgende gronden werden aangevoerd
le. In onze Liturgie is reeds opgenomen,
I,Eene openlijke belijdenis der zonde", dat dan
ook in goede uitgaven ervan metterdaad zoo
wordt genoemd (zie de uitgave van prof. Rut
gers bg de Flakkeesche Boekdrukkerij), maar
dat door latere drukkers veranderd werd in
„Gebed des Zondags vóór de predicatie" en
„Een kort gebed voor de predicatie in de week".
Vooral dit laatste (ook al zgn sommige zin
nen ietwat langer dan wg ze gewoon zijn te
formnleereü) lgkt ons toe eene bruikbare formule
voor openbare zondebelijdenis der gemeente.
2e. Ons Gereformeerd volk, heeft over het
algemeen weinig op met formuliergebeden en
zal waarschijnlijk het aantal daarvan liefst niet
vermeerderd zien. De liturgische gebeden die
in Eügelsche en Duitsche kerken gebruikt
worden, hoe schoon en juist van inhoud ze ook
mogen zgn, vinden onder ons weinig weerklank.
Zeer zeker, is dat eenzijdigheidwant wanneer
de Dienaar des Woords voorgaat in gebed,
bidt de gemeente toch ook altoos formuliers-
gewgzeeerst moeten de woorden des Dienaars
in hun gedachten zich overplaatsen en dan pas
kan hun ziel komen in die gebedsstemmirig,
die er eerst bg den Dienaar des Woords was.
Een voordeel zou het ongetwijfeld zgn, indien
de gemeente gedurig in een vasten vorm in
taal van onzen tgd gemeenschappelijk schuld
belijdenis aflegde, aangezien toch altoos die
goed voorbereide formuleering beter en rijker
zgn zal dan de op 't oogenblik van voorgaan
zelf bij den Dienaar des Woords opkomende
schuldbelijdenis.
3e. Men kan van de veronderstelling uitgaat),
dat ieder Dienaar des Woords in onze Gere
formeerde Kerken bg het voorgaan in het
gebed als vanzelf nimmer vergeet in zgne smee
king in te vlechten de gemeenschappelijke
schuldbelijdenis en verootmoediging voor Gods
aangezicht, hetzij in korteren hetzij in broederen
vorm. Vooral in het zoogenaamde „lange" ge
bed, dat evenwel liefst niet lang moet wezen,
zal dit element nimmer mogen gemist worden.
Van goede voorgangers wordt zulks verwacht.
Nimmer hoorden we klachten, dat onze Gere
formeerde predikanten hierin te kort schoten.
't Is mogelijk dat op dergelijke gronden het
niet wenschelgk geacht werd aan de Generale
Synode te verzoeken een formulier voor zonde
belijdenis der gemeente op te stellen. Men moet
ook de synodale tafel niet willen overladen.
Tegen de zaak zelve kunnen evenwel o.i. geen
principieele bezwaren aangevoerd worden.
Overgenomen werd (en o.i. terecht) door de
Classis Amsterdam het voorstel van Overtoom,
„om de bestaande liturgische geschriften onzer
Kerken aan eene algeheele herziening te onder-
werpsn.8
Het huwelijksformulier is reeds eenigen tgd
in drukke bespreking geweest, en naar de bladen
ons meedeelden is vanuit Arnhem eene soort
reconstructie van dit formulier te wachten.
De bedoeling van de voorstellen is evenwel
nog niet, dat de Generale Synode van Leeuwar
den dit alles kant en klaar hebbe af te levereD.
Men lette op de aanvangswoorden van het
voorstel Amsterdam-Zuid, die met voorbedachten
rade gesteld waren en dan ook door de Classis
overgenomen zgnde noodige stappen te doen,
die zullen leiden tot nadere en nieuwe for
muleering.8
Vooral bg zulk een gewichtigen arbeid past
geen overhaasting. Als de Synode eene Com
missie benoemt om deze materie voor te berei
den voor de volgende Synode in 1923 is reeds
daarmede bereikt, wat door Amsterdams voor
stel werd beoogd. Gun die Commissie twee
jaren tgd om een rapport met concepten aan
de Kerken aan te bieden, dan kunnen de
Kerken tusschen Juni 1922'23 ampel en breed
over die herz:eningsvoorstellen haar gedachten
laten gaan en uitspreken.
Het was een oorzaak van blijdschap, dat de
Classis Amsterdam ook meeging met het voor
stel van den kerkeraad van Overtoom tot uit
breiding van het aantal der Eenige Gezangen,8
en dan dienovereenkomstig ook te wgzigen de
redactie van artikel 69 onzer K. O.
Reeds in 1915 hebben we in onze Kerkbode
door een reeks van ruim 20 artikelen over „Ons
kerkelgk Gezang" een lans voor deze zaak
gebroken, en allerlei gronden aangevoerd om
de wenschelgkheid hiervan aan te toonen en
tevens getracht de verschillende bezwareD, die
men er in onze kringen wel eens tegen oppeit,
te weerleggen.
Thans komen we daarop niet terug.
Tot verrgking van ons kerkelgk leven hopen
we dat de Generale Synode ook in dit opzicht
„de noodige stappen doe8 en eene commissie de
opdracht geve tot saamstelling van zulk een
bundeltje kerkliederen. Wanneer die dan in
alle kerken zgn gelezen en getoetst en bevonden
overeen te komen met Gods Woord en onze
Belijdenis, kan daarna een volgende Synode er
toe overgaan ze vast te stellen, terwijl 't dan aan
de plaatselijke kerken vrij staat die kerkliederen
in den eeredienst te gebruiken, evengoed als 't
baar nu vrij staat de „Eenige Gezangen8 achter
onze Psalmen te gebruiken.
Ten slotte komen we tot bespreking van het
voornaamste punt in het voorstel Amsterdam-
Zuid.
Dat gaat over (wat ik zou willen noemen)
uitbreiding van onze Belijdenisschriften.
In ons vorig artikel hebben we duidelijk aan
gewezen, dat geen revisie (d.i. herziening) onzer
Belijdenisschriften bedoeld wordt-
De kwestie van al of niet herziening komt
op de Generale Synode ter sprake naar aan
leiding van het bezwaarschrift van Dr. Buizer
inzaKe de artikelen 2730 der Confessie.
Daarbij moet de vraag gesteld en beantwoord
„Komt in die artikelen iets voor, wat in strgd
is met de Heilige Schrift?"
Tweeërlei mogelijkheid bestaatle. dat de
Synode oordeeltIn die artikelen komt niets
voor, wat met Gods Woord strgdt welnu,
dan big ven die artikelen onveranderd gehand
haafd.
2e. Zou denkbaar wezen, dat iü die artike
len bg nadere bestudeering iets gevonden werd,
wat niet geheel accordeerde met de Schrift.
Welnu dan moest het gewgzigd worden
en in overeenstemming gebracht met de Schrift,
gelgk dat ook in 1905 is geschied met artikel
36 onzer Geloofsbelijdenis, n.l. door schrapping
van een zinsdeel daaruit.
O.i. is evenwel voor wijziging dier artikelen
geen oorzaak.
Gesteld dus, onze Confessie blgft onver
anderd, en we twijfelen er niet aan of dit
zal het resultaat zgn, waartoe de behandeling
van het gravamen van Dr. Buizer leidt, dan
komen onze Kerken voor de belangrijke vraag
te staan, of zij niet met oog op binnen onze
Kerken dreigende dwalingen noodig hebben eene
zeer duidelijke omschrijving van wat wg als
Gereformeerden op grond der Schrift omtrent
sommige kwestieuze punten belgden.
Daarop luidt ons antwoord beslist bevestigend.
Tegenover de dwalingen buiten onze Kerken,
tegenover allerlei secten of .buitenkerkelijke
religies", gelgk Dr. Slotemaker de Bruine ze
doopte, behoeven we ons nog niet uit te spreken
in een aparte belijdenis, maar zoodra we met
dwalingen binnen eigen muren te worstelen
krijgeD, is 't o.i. noodzakelijk, dat onze Kerken
zich uitspreken. Hier mag niet gedwaald wor
den. Hier is: „pericidum in mora(watopz'n
Hollandsch beduidtelk uitstel verhoogt het
gevaar!), evenals bg 't stijgen van den vloed,
wanneer men dijken en dammen niet in tgds
verzorgtgevaar, wel zeer bepaald door binnen
dringende dwalingen van de Ethische Richting.
Dat is op 't oogenblik de spil waarom heel de
beroering ia ons kerkelgk leven draait. En onze
Kerken zullen haar eigen welvaart en rust
bevorderen door van deze Generale Synode, die
ia Leeuwarden saamkomt, te vragen eene dui
delijke en welomschreven formuleering van ons
gereformeerd belijden in zake de kwestieuze
punten tusschen Gereformeerden en Ethischen.
Het voorstel van Overtoom daaromtrent vond
dan ook bij de Classis Amsterdam, al werd 't
eenigszins anders geformuleerd, instemming.
De Classis sprak als haar oordeel uit, dat aan
de Synode verzocht moest worden „de noodige
stappen te doen, die zullen leiden tot nadere
formuleering van heigeen de Gereformeerde
Kerken in Nederland tegenover opgekomen
dwaliogen, zeer bepaald ook tegenover de
Ethische Richting naar den Woorde Gods
belijden, onder meer omtrent de Heilige Schrift
als het Woord Gods en haar ingeving .van den
Heiligen Geestomtrent den Zoon van God als
den Christus de Schriften omtrent de verlos
sing, die in Christus Jezus isomtrent het
verband en de verhouding der bijzondere en
der algemeene genade Godsomtrent de Kerk
des Heeren in hare eenheid en ia hare meer of
minder zuivere formatie omtrent de eenigheid
en de volstrektheid der Christelijke religieen
voorts ook omtrent de verhouding tusschen de
Kerk des Heeren en de Overheid; en omtrent
de anti-Christelgke beginselen, welke thans op
het gebied van het maatschappelijk leven aan
de orde zgn.8
Uit de woorden „de noodige stappen doen8
kan geconcludeerd worden, dat Amsterdams
Classis tevreden gesteld wordt, zoo Leeuwardens
Synode deze zaak commissoriaal laat voorbe
reiden tegen een volgende Generale Synode. Dan
verloopen er drie jaren, eer onze Kerken zich
uitspreken. Driejaren wordt dan aan de dwaling
tgd gegund om voort te woekeren. Dat lijkt
ons niet in het belang van onze Gereformeerde
Kerken. Er worden in dat voorstel der Classis
Amsterdam verschillende punten genoemd, die
ik voor mg zou willen onderscheiden in drin
gende en mMer-driDgende kwesties.
Het is mogelijk, dat de Synode om de veel
heid der punten, er toe neigen zou de zaak
commis8ioriaal te laten voorbereiden. Dat ware
te bejammeren, waar enkele punten dringend om
een uitspraak roepen. Met name onze gerefor
meerde opvatting omtrent de inspiratie der Hei
lige Schrift en haar Goddelijke autoriteit. Op
't oogenblik hebben we niet genoeg aan wat
daaromtrent beleden wordt in de artikelen 4
en 5 van onze Nederlandsche Geloofsbelijdenis.
Het is vooral met het oog op 't opgroeiend
geslacht noodzakelijk, dat onze Kerken zich
duidelijk uitspreken, wat naar haar oordeel
omtrent de inspiratie zg te belgden tegenover
de Ethische dwalingeD. Daarom hopen we, dat
deze zaak althans niet drie jaren verschoven
worde, aleer ze tot eene beslissing kan worden
gebracht. Geenszins willen we overhaasting,
maar nog minder de jeugd in ons kerkelgk
leren overgeven aan verderen invloed van de
Ethische beginselen.
Desnoods kon over de minder dringende
kwesties later beslist worden, zoodat de ver
langde punten in tweeën werden gescheiden.
Vindt de Synode evenwel gelegenheid om
alle punten in ééne formuleeriDg saam te vatten
(de mannen met gaven van God toegerust om
der Kerken deze formuleering te bieden hebben
we Gode zg dank 1), bet zal ons des te
liever zgn. Als maar niet om het een ook
bet ander worde uitgesteld.
Over die uitbreiding onzer belijdenis inzake
enkele punten handelen we nog in een slot
artikel.
BEROEPEN
te HeegJ. Voerman te Warns
te KielwindeweerA. Terpstra te Locbem
te Assen R. E. van Arkel te Soest.
AANGENOMEN
naar Vries: J. de Koning cand te Vries.