Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland 34e Jaargang. Vrijdag 16 April 1820. No. 16 UIT HET WOORD. Redacteuren Ds. L. BOUMA te Middelburg en Ds G. F. KERKHOF te Oost-Souburg. Iisti MtdmrkirsD.D. R. J. v. t IEEI, l 0. HELERS!, F. I v. I E1ÖE, B. MEIJER, H. P. M. G. DE WALLE bd F. ff. J. föLF. PBRSVBRBEW1GIKG ZEEUWSCflB KERKBODE. Adres van de Administratie VAN DE TIJDEN EN GELEGENHEDEN. II. Al toeft de antichrist zelf nog, de antichristelijke geest is er nu al en is er al lang. En als ge vraagtwaar dan is het antwoordniet heel ver weg, niet onder de heidenen, is die geest te zoeken, maar daar overal, waar Gods Woord ge predikt werd en het evangelie algemeene bekendheid verkreeg en op allerlei wijze aan de consciëntie van het volk werd ge legd, en men daarna toch weer vijandig tegenover Christus en Zijn volk kwam te staan. Zóó in ons land. Zóó in alle Chris tenlanden van vroeger en van nu. Daar overal werd en wordt voortdurend open baar de afval, de geest en de aanhang van den antichrist. Maar niet altijd en overal even sterk. In Thessalonica in Paulus' dagen niet zoo sterk als thans in onze eeuw in Europa. En thans niet zóó als straks. Want straks zal de afval zoo groot en algemeen wezen, dat de uiterste grens bereikt is. En dat straks met zijn volle openbaring van de verborgenheid der on gerechtigheid ijlen we nu zienderoogen tegemoet. Ofschoon 't misschien nog ver der af is, dan men denkt. Bij den afval, die allerwegen waargeno men wordt in onze dagen, mogen we als Christenvolk maar niet lijdelijk toezien. Onze roeping blijft biddend en strijdend, moedig-standvastig in 's Heeren krachter tegen in te gaan. Aan den anderen kant, men verwondere zich niet al te zeer, als men ziet, dat die afval toch doorgaat. Want deze moet komen, naar het Woord. En wel als straf op het ongeloof. Daarom, dat zij de liefde der waarheid niet aange nomen hebben, om zalig te worden, daarom zal hun God zenden een kracht der dwa ling", lezen we vers 11, »dat ze de leugen zouden gelooven". De liefde der waarheid is de oneindige liefde Gods, die in Jezus Christus voor zondaars verscheen en dia wordt aange boden om niet, als louter genade. En nu zegt Paulus, dat ten laatste God, omdat de menschen die liefde versmaad hebben, over hen brengen zal als straf een kracht van verblinding en verdwazing, waardoor ze de leugen aanzien voor waar heid en evangelie. God laat niet met Zich spotten, 't Is zeer gevaarlijk, de liefde Gods te verwerpen of ongenoegzaam te achten. Ongeloof brengt het oordeel der verhar ding over den mensch. Zoo komt het dan ook, dat de mensch der zonde, de Zoon des verderf?, in het laatste der dagen, zoo'n aanhang hebben zal. Te zijner tijd komt de afval en de anti christ. Maar tevoren moet ook de ver draagzaamheid Gods haar vollen tijd hebben gehad. Eerder kan de mensch der zonde niet komen. De Heere zegt: Nog niet Daar is een macht, die zijn komst voor- loopig tegenhoudt. In 2 Thess. vers 7 wordt zelfs gesproken, of 't een persoon is, die den antichrist verhindert, openbaar te worden. »Die hem nu wederhoudt, die zal hem wederhouden, totdat hij uit het midden zal weggedaan worden". Wie die persoon, die wederhouder is? Veel is er naar gegist. Dr. Hepp in zijn verleden jaar verschenen boek: x> De Anti christ", komt tot het bösluitDie weer- houder is geen mensch, want zijn leeftijd reikt minstens van den apostolischen tijd tot nu toeen evenmin is Christus of de Heilige Geest bedoeld, want er staat, dat hij uit het midden eens weggenomen wordt. Genoemde schrijver denkt aan engelen macht, en wel aan Michael, ons in de Schrift beschreven als den krijgsengel, den machtigen wederpartijder van Satan. En hij teekent ons, hoe die Satan er naar hunkert om den antichrist uit te brengen, teneinde de volkeren te verleiden, de kerk te verwoesten, de uitverkorenen te verslin den en hoe Michael de van God bestelde macht, om Satan in te toornen, dezen ver hindert in zijn voornemen, zooals met krachtige greep de politiedienaar den moordenaar belet op zijn slachtoffer los te stormen. Hij teekent ons in levendige voorstelling de voorstelling van Michael om Satan in zijn drijven te beteugelen. Hij doet het op deze wijzeHaast zouden wij, zegt hij, wenschen te beschikken over het koloriet en de symbolische uitbeel dingskracht van een Bunyan om het ge vecht tusschen Michael en Satan in woord schildering te brengen. Hoe zouden wij voor het geestesoog kleuren den wanstaltigen Beelzebul, zijn zwarte kaken grimmig klepperend, zijn afgrijselijke klauwen tot blauw bloed wringend om de volheid van zijn slangen- venijn in der menschenkinderen uit te gieten I Maar hoe zouden wij ook doen oprijzen de machtige, stralende, hemel- schoone gedaante van den doorluchten archangel Michael, don nek zijns vijands omklemmendSchuimbekkend rukt de duivel om los te komen. Doch het gelukt hem niet. Tegen Michael is bij niet opge wassen. Totdat op eenmaal van den hemel het geroep weerklinkt«Michael 1 Nader tot Mij I» Eq dan is het woord vervuld „De wederhouder moet uit het midden eerst worden weggenomen." Zoo heeft dus ook de wederhouder zijn tijd. Even goed als de antichrist. De lankmoedigheid Gods evenzeer als de zonde en de afval. N u is het de tijd der lankmoedigheid en verdraagzaamheid Gods. De tijd, waarin de Heere door den weorhouder de zonde kracht stuit en bedwingt onder de men schen de tijd waarin de volle doorwerking der zonde nog wordt uitgesteld en daar mee ook het oordeel nog wordt tegenge houden. De tijd, waarin de Heere onder- tusschen de roepstemmen Zijner genade nog vermenigvuldigt»Wendt u naar Mij toe en wordt behouden, alle gij einden der aarde, want ik ben God en niemand meer." Wanneer we aan die lankmoedigheid Gods denken, moeten we ons verbazen. De Heere is lankmoediger dan wij allen. Hij duldt en draagt de zondaars. Hij draagt ze zeer lang. Groot is het zonde regis ter, dat van deze wereld reeds geboekt staat. Maar nog grooter de verdraagzaam heid en lankmoedigheid Gods. Zelfs als het vonnis onafwendbaar geworden is, is er uitstel van executie en geeft Hij nog een laatsten termijn. Honderdtwintig jaar gaf Hij aan de oude wereld vóór den zondvloed en nu, bijna 2000 jaar reeds gaf Hij nog aan de wereld, nadat zij Zijn eigen lieven Zoon had gedood. Hier worde herinnerd aan Rom. 2:4 en 5, aan de waarschuwing, dat de goedertierenheid en lankmoedigheid Gods tot bökeering hebben te leiden en dat verachting van den rijk dom Zijner verdraagzaamheid neerkomt op een vergaderen van toorn tegen den dag des toorns en der openbaring van het rechtvaardig oordeel Gods. Want dat komt ook 1 Er is een tijd der verdraagzaamheid Gods. Er is een tijd voor de zonde. Er is ook een tijd voor het oordeel. De Heere zal opstaan. Zijn vijanden zullen verstrooid worden. De zondaars zullen van de aarde verdaan worden en de goddeloozen zullen niet meer zijn. Den mensch der zonde, den zoon des verderfs zal de Heere ver doen met den Geest Zijns monds. Hij zal de aarde slaan met de roede Zijns monds en met den adem Zijner lippen zal Hij den goddelooze dooden. Wat bij menschen het onmachtigst is, de ademtocht, zal bij Jezus genoeg zijn om den grooten tegen partijder Gods en zijn ganschen onheiligen aanhang te verdelgen. En zij allen zullen dan veroordeeld worden, die de waarheid niet geloofd hebben, maar een welbehagen hebben gehad in de ongerechtigheid. 12). Maar Hij zal verheerlijkt worden in Zijn heiligen en wonderbaar worden in allen, die gelooven. «Zoo dan, broeders, staat, staat vast h roept Paulus de gemeente toe. Dat u niemand verleide 1 Dat ge niet haastelijk bewogen wordt van verstand of verschrikt. De gemeente zij vertroost en bemoedigd. Wat vreeselijke dingen er ook op aarde geschieden, hoe Sitan en hel en zonde woeden en heerschen, al schijnen tijdelijk de vijanden des evangelies te triumfeeren, al zien we, dat de zonde toeneemt en doet, wat ze wil, en dat alles afvalt en alles zich laat meesleuren door den geest des ongeloofs, al groeit de boosheid, als nooit te voreü, men weto het, 't is voorzegd, dat alles moet eerst komen. Da zonde moet haar tijd hebben, eer Jezus komt. Wordt niet haastiglijk bewogen of ver schrikt. Uw hart worde niet ontroerd. Laat u door niets in de war brengen. Versta de tijden Gods. De Heere zal Zijn tijd kennen. Hij zal niet een oogenblik later, maar ook niet een oogenblik vroeger komen. Voor 't volk des Heeren is het nu tijd om te staan in het geloof en zich niet te laten bewegen van de hope des evangelies. Ai toeft Zijn dag, Zijn trouw zal nimmer falen. Ontzettende dingen kondigt de apostel aan in dit hoofdstuk. Doch niet om de geloovigen in verwarring te brengen, maar om ze te versterken in het geloof en in de waakzaamheid. Anderen mogen ze trachten van de wijs te brengen en te ontroeren en te verschrikken „wij zijn schuldig", zegt Paulus, altijd God te danken over u, broeders, die van den Heere be mind zijt, dat u God van den beginne verkoren heeft tot zaligheid, in heiligma king des Geestes en geloof der waarheid". Wat hij zegt, komt hierop neer al ver anderde de aarde haar plaats en al werden de bergen verzet in het hart van de zeeënLaat de wateren bruisen, laat ze beroerd worden, laat de bergen daveren door hare verheffing debeeks- kens der rivier zullen verblijden de stad Gods, het heiligdom der woningen des Ailerhoogsten. F. J. VAN DER ENDE. ILËSVEN. Een oude beschuldiging. Abonnementsprijsper kwartaal bjj vooruitbetaling 9 0 cent. Afzonderlijke nummers 7 cent. AdvertentieprlJl 15 cent per regelbjj jaarabonnement van minstens 500 regels belangrijke reductie. UITGAVE VAN DE Firma UTTOOIJ OLTHOFF, Middelburg, Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot uiterlijk Vrijdagmorgen te zonden aan de Drukkers LITTOOIJ OLTHOFF, Middelburg. „Dat gij niet haastelijk bewogen wordt van verstand of verschrikt alsof de dag van Christus aanstaande ware. Dat u niemand verleide op eenigerlei wijze, want die komt niet, tenzy dat eerst de afval gekomen zij en de mensch der zonde en wat hem wederhoudt, weet gij, opdat hij geopenbaard worde te zijner eigener tyd". 2 Thess. 2 2, 3, 6. II. De beschuldiging luidt: de christelijke re ligie veroorzaakt verwarring en verwekt oproer. We willen onderzoeken, of zij inderdaad bil lijk is. Gelijk bekend is, heeft de oude bedeeling den Messias aangekondigd. Zjj beeft aldoor van Hem getuigd en daardoor is het te verklaren, dat er ten allen tijde Simeons waren die Hem hebben verwacht. Het is niet mogelijk en osk voor ons doel niet noodig alle plaatsen aan te balen, welke op Hem bet oog vestigen. We kunnen volstaan met aan enkele te ber inneren. Een kind is ons geboreD, een Zoon is ons gegeven en men noemt Zjjn Naam Raad, Won derlijk, Sterke God, Vader der eeuwigheid, Vredevorst. Het is niet alleen hier, maar in menige profetie wordt Hij als de Vredevorst aangeduid. Te midden van alle onrust en strijd zag bet volk verlangend uit naar Hem, die als Salomo weleer een koning zou zijn, in wiens dagen de vrede zou bloeien. Welk een scboone teekening geeft de profeet Micha van zijn rjjk, als hij zegtMaar in 't laatst der dagen zal het geschieden, dat de berg van bet huis des Heeren zal vastgesteld zijn op den top der bergen en hij zal verheven zijn bov.n de heuvelen en de volken zullen tot hem toevloeien. En vele heidenen zullen henen gaan en zeggenKomt en laat ons opgaan tot den berg des Heeren en ten huize van den God Jacobs, opdat Hij ons leere van Zjjne we gen en wij in Zjjne paden wandelen, want uit Zion zal de wet uitgaan en des Heeren wet uit Jeruzalem. En Hij zal onder groote volken richten en machtige heidenen straffen tot verre toe en zjj zullen hunne zwaarden slaan tot spaden en hunne spiesen tot sikkelshet eene volk zal tegen het andere volk geen zwaard opheffen en zjj zullen den krjjg niet meer lee- ren. Maar zjj zullen zitten een iegeljjk onder zjjn wijnstok en onder zjjn vijgeboom en er zal niemand zjjn, die ze verschrikke, want de mond des Heeren heeft het gesproken. Zoodra de volheid des tjjds gekomen en Jezus geboren was in Bethlehems stal dalen Engelen in Ephrata's velden neer en zingenEere zjj God in de hemelen, vrede op aarde in men schen een welbehagen. Ofschoon er ook nu velen zjjndie weinig weten van wat de evan- geliëa ons over onzen Heiland berichten, toch is het woord uit dit wiegelied bekend geble ven vrede op aarde, en dit bevreemdt niet, wjjl ons geslacht aldoor bljjft uitzien naar den tjjd, waarin het „vrede op aarde" zal zjjn. Heeft nu de Christus aan deze opgewekte ver wachting voldaan Wanneer we daarop een bevestigend antwoord kunnen geven dan heb-

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1920 | | pagina 1